ECN Petten - ABC van Kernenergie
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Chemie, chemische- en kernindustrie > Kernenergie
Datum & Land: 01/01/1993, NL
Woorden: 724
Radiolyse
Dissociatie van moleculen als gevolg van ioniserende straling. Voorbeeld: water dissocieert onder de inwerking van straling in waterstof en zuurstof.
Radiologisch werker
Personen die bij de uitoefening van hun beroep aan straling bloot staan, worden radiologisch werker genoemd. Hieronder verstaat men alle personen die bij het uitoefenen van hun beroep of bij de opleiding daarvoor per jaar meer dan een tiende van de dosislimiet kunnen oplopen, dus bijv. een totale lichaamsdosis van meer dan 5 mSv in een jaar kunnen oplopen. De Kernenergiewet onderscheidt twee categorieën radiologisch werkers: categorie A: werkers die, op grond van hun werkomstandigheden, een grotere kans hebben om in een jaar een stralingsdosis te ontvangen groter dan 3-10 van de dosislimieten voor beroepshalve blootstelling; categorie B: werkers die, op grond van hun werkomstandigheden, in de regel in een jaar een stralingsdosis ontvangen die kleiner is dan 3-10 van de dosislimieten voor beroepshalve blootstelling.
Radiologie
In bredere zin `medische stralingskunde', bestaande uit theoretische radiologie (stralingsbiologie, medische stralingsfysica) en klinische radiologie. Radiologie in engere zin omvat röntgendiagnostiek en stralingstherapie.
Radioisotoop
Een radioactief isotoop van een element. Zie ook Radioactiviteit.
Radioisotopengenerator
Installatie voor het genereren-afscheiden van radioisotopen, bijvoorbeeld de produktie van technetium uit molybdeen. De naam wordt ook gebruikt voor een installatie die de bij radioactief verval vrijkomende warmte direct in elektrische energie omzet. Zulke generatoren worden wel in de ruimtevaart gebruikt en werken met thermo-elektrische of thermo-ionische converters. Zij hebben in het algemeen een vermogen van enkele watt.
Radiografie
Toepassing van doordringende ioniserende straling voor het onderzoeken van materialen. De straling belicht een achter het materiaalmonster geplaatste fotografische film. Uit het zwartingspatroon kunnen materiaaldefecten of inhomogeniteiten worden afgeleid.
Radiochemie
Deelgebied van de chemie dat zich bezig houdt met reacties, synthesen en analyses, waarbij één of meer van de reagentia radioactief zijn. Zie Kernchemie.
Radiobiologie
Leer van door straling teweeggebrachte effecten in levende objecten zoals organismen en weefsels. Deze effecten zijn voor verschillende soorten van straling verschillend. Zie Weefselweegfactor.
Radioactiviteit, natuurlijke
Radioactiviteit van in de natuur voorkomende nucliden zoals kalium-39 en uranium-235.
Radioactiviteit, geïnduceerde
Radioactiviteit die door bestraling van een inactieve stof bijvoorbeeld met neutronen opgewekt wordt.
Radioactiviteit
Eigenschap van bepaalde stoffen om zonder invloed van buitenaf een karakteristieke straling uit te zenden en daarbij doorgaans in een andere stof over te gaan. De radioactiviteit werd in 1896 door Becquerel bij het element uranium ontdekt. Als de stoffen - of nauwkeuriger gezegd, de radionucliden - in de natuur voorkomen, spreekt men van natuurlijke radioactiviteit; zijn ze door kerntransmutatie geproduceerd in kernreactoren of in versnellers, dan spreekt men van kunstmatige radioactiviteit. Ongeveer 2200 radionucliden zijn tegenwoordig bekend. Kenmerkend voor iedere radionuclide is zijn ?halveringstijd, dat is de tijd waarin de helft van de aanwezige atoomkernen transmuteert. Er zijn halveringstijden van enige miljarden jaren (uranium-238) tot een miljoenste seconde (Po-212) bekend. Karakteristiek is ook de bij het verval uitgezonden straling en de bijbehorende energie; zo vervalt radium-226 onder uitzending van een alfadeeltje, terwijl jodium-131 ?bètastraling uitzendt.
Radioactieve stoffen
De Kernenergiewet definieert radioactieve stoffen als volgt: Materie, welke ioniserende stralen uitzendt, alsmede stoffen en voorwerpen, welke zodanige materie bevatten, een en ander met uitzondering van ?splijtstoffen en ertsen.
Radioactieve neerslag
Radioactief materiaal, dat na het vrijkomen in de atmosfeer (bijvoorbeeld als gevolg van een kernwapenproef, of van een ongeval in een kerntechnische installatie) op de aarde terugvalt (Eng.: `fall-out'). Na explosies met kernwapens in de atmosfeer treedt er radioactief neerslag op in twee vormen: de lokale radioactieve neerslag bestaat uit de zwaardere deeltjes die binnen een paar dagen op de aarde vallen in de omgeving van de explosie en in een gebied dat, afhankelijk van de weersomstandigheden, vaak enige honderden kilometers windafwaarts ligt. De wereldwijde radioactieve neerslag bestaat uit lichtere deeltjes, die in de hogere troposfeer terecht komen en die door de atmosferische stromingen over een groot deel van de aarde verspreid worden. Ze komen dan hoofdzakelijk samen met de gewone neerslag op de aarde terecht gedurende een periode die ligt tussen maanden en enige jaren. Het daardoor in West-Europa ontstane stralingsniveau was in de jaren zestig verhoogd. Thans is deze minder dan 0,01 mSv per jaar. De dosis ten gevolge van radioactieve neerslag bedraagt voor de periode van 1950 tot 2020 in totaal rond de 2 mSv. Bij deze berekening werd aangenomen dat er geen verdere proeven met kernwapens in de atmosfeer zullen plaatsvinden.
Radioactieve besmetting
Besmetting van een stof, een oppervlak, een willekeurige omgeving of een persoon door radioactieve stoffen. In het speciale geval van het menselijk lichaam omvat deze radioactieve besmetting zowel de uitwendige besmetting van de huid als de inwendige besmetting, ongeacht de wijze waarop deze plaatsvindt.
Radio-ecologie
Onder ecologie verstaat men de wetenschap van de huishouding in de natuur. Daarbij worden vormings- en verplaatsingsprocessen van levende wezens en belangrijke substanties zoals stikstof, koolstof en waterstof bestudeerd. Schadelijke stoffen die vrijkomen in het milieu zijn onderhevig aan algemene transportprincipes en verdelen zich in de beschouwde ecosystemen in overeenstemming met hun fysische en chemische eigenschappen. De radio-ecologie houdt zich bezig met het gedrag en de uitwerking van radioactieve stoffen in de biosfeer, en omvat het vrijkomen, het transport door het abiotische deel van de biosfeer, de voedselketen, de opname en verdeling in de mens en het effect van straling op levende wezens.
rad
Verouderde eenheid van de geabsorbeerde energie (rad betekende oorspronkelijk `radiation absorbed dose'). Een rad komt overeen met de absorptie van een stralingsenergie van 1-100 joule per kilogram materie. De nieuwe eenheid van de geabsorbeerde energie is de joule-kilogram. Deze heeft de speciale naam gray, afgekort: Gy. Er geldt: 1 rad = 0,01 Gy.
RBE
Zie Relatief biologisch effect.
RCN
Zie Reactor Centrum Nederland.
Restwarmte
Zie Nawarmte.
Restvermogen
Thermisch vermogen dat van de nawarmte in een uitgeschakelde reactor afkomstig is.
Restrisico
Bij een risicoanalyse een niet nader te definiëren, en veiligheidshalve nog aan te nemen resterend risico, na het elimineren resp. in aanmerking nemen van alle denkbare gekwantificeerde risico's.
Respijtperiode
De tijd volgend op een initiërende gebeurtenis gedurende welke acties van de reactoroperator niet zijn vereist. Bij de ontwerpongevallen van de volgende generatie reactoren met passief veilige kenmerken wordt rekening gehouden met een respijtperiode van 72 uur. Voor huidige moderne reactoren is een respijtperiode van minimaal 30 minuten van toepassing. Een lange respijtperiode betekent dat de kans op menselijk falen kleiner is omdat er meer tijd beschikbaar is om de situatie te analyseren en de juiste maatregelen te nemen.
Reprocessing
Zie Opwerking van splijtstoffen.
Rendement van een centrale
Het rendement van een thermische centrale is de verhouding van de geproduceerde elektrische energie tot de opgewekte warmte. Op grond van fysische wetten is dit rendement afhankelijk van de procestemperatuur en bedraagt ongeveer 33% bij een lichtwaterreactor en 40% bij een moderne olie-, gas- of kolencentrale, snelle kweekreactor en hoge-temperatuurreactor. Het grootste deel van de opgewekte warmte wordt via het koelwater in de condensor aan de omgeving afgestaan.
Rendement
Het rendement van een machine geeft de verhouding weer van het afgegeven nuttige vermogen tot het verbruikte vermogen. Het rendement heeft betrekking op een bepaalde bedrijfssituatie, bijvoorbeeld bedrijf bij volle belasting.
Remstraling
Elektromagnetische straling die ontstaat wanneer elektrisch geladen deeltjes afgeremd (of versneld) worden. Remstraling treedt pas merkbaar op als de energie van de deeltjes zeer groot is ten opzichte van hun rustenergie; dat geldt doorgaans alleen voor elektronen. Elk beeldscherm (van PC of TV) geeft een remstraling af doordat de elektronen op het scherm botsen. Deze straling is overigens aan de buitenzijde nauwelijks meetbaar, omdat zij door het glas wordt geabsorbeerd. Zie ook Röntgenstraling.
rem
Acroniem van `röntgen equivalent man' verouderde eenheid van het dosisequivalent. De nieuwe eenheid is de sievert. 1 rem = 0,01 Sv.
Relatief biologisch effect (RBE)
De bij biologische proeven gevonden verhouding tussen de dosis röntgenstraling of gammastraling voor een bepaald biologisch effect, met de dosis van de soort ioniserende straling in kwestie, die nodig is om hetzelfde effect te verkrijgen. Dit begrip wordt alleen gehanteerd in de radiobiologie.
Regelzaal
Centrale ruimte van waaruit het reactorsysteem bediend wordt en het reactorbedrijf gecontroleerd wordt. Wat de cockpit is in een vliegtuig is de regelzaal in een kerncentrale.
Regelstaven
Met regelstaven, opgebouwd uit sterk neutronenabsorberende materialen zoals borium, cadmium of hafnium, wordt: het vermogen van de reactor geregeld, de neutronenfluxverdeling in de reactorkern zodanig beïnvloed dat een gelijkmatige opbrand van de splijtstof over de reactorkern wordt verkregen, het kernsplijtingsproces geheel stopgezet. De regelstaven die die voor de eerste twee doeleinden worden gebruikt noemt men ook wel stelstaven. Om het splijtingsproces te stoppen gebruikt men aparte regelstaven die ook wel stopstaven worden genoemd. Zie ook Reactorregeling.
Reflector
Een materiaallaag van grafiet, water of beryllium, welke direct rond de kern van een kernreactor is aangebracht. De reflector reflecteert neutronen die anders zouden ontsnappen, naar de kern terug. De terugverstrooide neutronen kunnen opnieuw splijtingen teweeg brengen en zo de neutronenbalans van de reactor verbeteren.
Referentie-ongeval
Een ongeval, karakteristiek voor de meest kwetsbare delen van een kerntechnische installatie, dat voldoende representatief geacht mag worden vanuit het standpunt van de radiologische gevolgen van het personeel en de naburige bevolking.
Redundantie
In de informatietheorie betekent deze term het beschikbaar zijn van op zichzelf overbodige elementen in een bericht, die geen extra informatie leveren maar alleen de beoogde basis-informatie ondersteunen. In de reactortechniek worden alle gemeten waarden die voor de technische veiligheid van belang zijn, bijvoorbeeld de neutronenfluxdichtheid in de reactor, door drie meetsystemen onafhankelijk van elkaar vastgesteld en slechts die waarde wordt als juist beschouwd, welke door minstens twee systemen tegelijk wordt aangegeven. Ook de meervoudige aanleg van belangrijke technische systemen (noodkoelsysteem, noodstroomapparatuur) is een vorm van redundantie.
Reactorvat
Drukvat dat de reactorkern en het primaire koelmiddel omsluit. Binnen het reactorvat wordt dus de warmte geproduceerd en overgedragen aan het primaire koelmiddel. Zie ook de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij b.v.
Reactorveiligheidsysteem
Een systeem dat informatie ontvangt van verschillende meetopstellingen die de voor een veilig bedrijf van de reactor essentile waarden bewaken, en dat in staat is automatisch één of meer veiligheidsmaatregelen uit te voeren teneinde de toestand van de reactor binnen veilige grenzen te houden.
Reactortijdconstante
De tijdsduur T waarin het neutronenfluentietempo in een reactor met de factor e (= 2,718, grondtal van de natuurlijke logaritmen) is veranderd. Bij normaal bedrijf is T zeer groot (het neutronenfluentietempo blijft nagenoeg constant).
Reactortypen
Op basis van het toegepaste medium waarmee het in de reactorkern geproduceerde vermogen wordt afgevoerd zijn drie reactortypen relevant, namelijk reactoren gekoeld met water, met gas en met vloeibaar metaal. Bij de watergekoelde reactor waarborgt het water niet alleen de warmteafvoer uit de reactorkern maar worden door het water eveneens de neutronen afgeremd (gemodereerd) tot het gewenste lage energieniveau voor het kernsplijtingsproces. Men onderscheidt lichtwaterreactoren en zwaarwaterreactoren. Gasgekoelde reactoren bevatten voor deze moderatie grafiet, terwijl bij door (vloeibaar) metaal gekoelde reactoren het splijtingsproces door snelle (ongemodereerde) neutronen in stand wordt gehouden. In het laatste geval spreekt men van snelle reactor. Eind 1991 konden de over de gehele wereld aan het elektriciteitsnet gekoppelde kerncentrales in de volgende reactortypen worden onderverdeeld:
Reactorsimulator
Met een reactorsimulator worden, met gebruikmaking van computers, reactorprocessen berekend en zichtbaar gemaakt. Het betreft zowel de reactorfysische processen van het primaire gedeelte als de thermohydraulische processen van het secundaire gedeelte en hun wisselwerking. De simulatoren worden onderverdeeld in `basic principle' en `full-scope' (ook wel `full-scale') simulatoren. De basic principle simulator heeft eenvoudiger software (computerprogramma's) en hardware (regelzaal) dan de full-scope simulator. De basic principle simulator wordt gebruikt om de principes van een reactor te bestuderen. De full-scope simulator is een getrouwe kopie van de regelzaal van een bestaande kerncentrale waarbij het gedrag van de systemen door een computer wordt gesimuleerd. De simulator wordt vooral gebruikt voor de opleiding van reactorbedrijfstechnici. Bij de kerncentrale Dodewaard is een eigen simulator ontwikkeld voor opleiding, overeenkomstig de overheidsrichtlijnen, van het eigen personeel. Bij het Energieonderzoek Centrum Nederland staat een basic-principle simulator opgesteld.
Reactorperiode
Zie Reactortijdconstante
Reactorregeling
Bij een stationaire bedrijfsvoering van een kernreactor wordt de neutronendichtheid in de reactorkern zoveel mogelijk constant gehouden zodat er evenwicht is tussen de produktie van neutronen in de splijtstof en het verdwijnen van neutronen door absorptie en `lek'. Op deze wijze blijft de reactor in de kritieke toestand. Bij de splijting van een uraniumkern ontstaan gemiddeld 2,4 neutronen. Voor de splijting was slechts één neutron nodig. De overige neutronen worden geabsorbeerd: in de regelstaven die opgebouwd zijn uit sterk neutronenabsorberende materialen zoals borium, cadmium en hafnium in de splijtstof, maar zonder splijting te veroorzaken in overige materialen die zich in de splijtstofelementen bevinden, zoals splijtingsprodukten en splijtstofomhulling het omringende koelmiddel. Door de regelstaven uit of in de reactorkern te bewegen en vervolgens weer naar de oorspronkelijke stand terug te brengen kan het opgewekte vermogen binnen zekere grenzen worden verhoogd respectievelijk verlaagd. Om de opbrand van de splijtstof te compenseren is het overigens nodig om de regelstaven zeer langzaam (minder dan een cm per etmaal) maar continu uit de reactorkern te bewegen. Bij drukwaterreactoren wordt bovendien aan het koelmiddel (water) boorzuur toegevoegd om de initieel aanwezige overreactiviteit te compenseren. Bij kokendwaterreactoren gebeurt dit laatste door het aanbrengen van slijtend gif in de splijtstof.
Reactoroperator
Zie Reactorbedrijfstechnicus.
Reactorkern
Deel van de reactor waar de kettingreactie van kernsplijtingen plaats vindt.
Reactorongeval
Wanneer een reactorongeval zich voordoet, kan het bedrijven van de installatie of het verrichten van bepaalde werkzaamheden om veiligheidstechnische redenen niet voortgezet worden. Het ontwerp van de installatie moet rekening houden met zulke situaties en technische voorzieningen beschrijven. Ook ten aanzien van de arbeidsomstandigheden moeten er preventieve beschermingsmaatregelen beschreven zijn. Zie Internationale schaal van nucleaire gebeurtenissen.
Reactor, snelle
Zie Snelle kweekreactor.
Reactor, thermische
Kernreactor waarin de kettingreactie van de splijtingen door thermische neutronen in stand gehouden wordt. De meeste bestaande reactoren zijn thermische reactoren.
Reactorbedrijfstechnicus
Een bevoegd persoon die belast is met de regeling en het onderhoud van de reactor.
Reactorbewaking op afstand
Meetsysteem voor de registratie van gemeten waarden van lozingen en stralingsdoses en-of van bedrijfsparameters van kerncentrales en voor de doorzending naar een centrale gegevensverwerking ten behoeve van evaluatie door een toezichthoudende instantie.
Reactor Safety Study
Een van de eerste risicostudies, uitgevoerd in 1975 onder leiding van professor Norman C. Rasmussen, over risico's van kerncentrales in de Verenigde Staten. Dit rapport staat bekend als WASH-1400, NUREG-75-014 of gewoon het Rasmussen-rapport.
Reactor-risicostudie
Zie Risicostudie.
Reactor Centrum Nederland (RCN)
De stichting Reactor Centrum Nederland werd in 1955 opgericht met als doel het verwerven van kennis betreffende de vreedzame toepassing van kernenergie en het beschikbaar stellen daarvan, in het bijzonder aan Nederlandse instellingen en ondernemingen. Het grootste deel van het personeel werkte in het onderzoekcentrum bij Petten. In 1976 werd de doelstelling uitgebreid: ook andere vormen van energieopwekking gingen tot het onderzoekterrein behoren. Tegelijkertijd werd de naam van de stichting veranderd in ECN.
Reactiviteit
Maat voor het afwijken van een reactor van de kritieke toestand. Komt overeen met 1 minus de reciproke vermenigvuldigingsfactor: In de kritieke toestand is de reactiviteit precies 0. Is de reactiviteit positief, dan stijgt het reactorvermogen. Bij een negatieve reactiviteit daalt het vermogensniveau.
Reactiedoorsnede
Maat voor de waarschijnlijkheid van het optreden van een reactie. De reactiedoorsnede geeft een schijnbaar oppervlak weer dat een trefkern voor een aankomend deeltje vormt. De reactiedoorsnede wordt in barns (b) uitgedrukt. Er geldt per definitie: 1 b = 10-28 m2.
Risicostudie
In vele landen wordt in navolging van de Amerikaanse Reactor Safety Study (1975) een eigen omvangrijke studie uitgevoerd om de risico's van kerncentrales in te schatten. Een dergelijke studie heeft als doel voor de eigen situatie het aan ongevallen in kerncentrales verbonden risico te berekenen. De studie van de mogelijke gevolgen van ongevallen omvat berekeningen van de frequentie van het optreden van vroege schade (acute sterfgevallen) en van latere schade (sterfgevallen door leukemie en kanker).
Risicoperceptie
Beleving van risico. Uit onderzoek is gebleken dat vrijwillig genomen risico's, zoals roken en bergbeklimmen, lager worden ingeschat en dus gemakkelijker worden aanvaard dan getalsmatig even grote maar niet vrijwillig genomen risico's.
Risicofactor
De kans op het optreden van een stochastisch effect (kanker, erfelijke afwijking) per ontvangen sievert.
Risicobeleid
Bouw en bedrijf van kerncentrales worden getoetst aan het externe veiligheidsbeleid (risicobeleid) van VROM. Dit beleid stelt limieten aan de risico's waaraan de bevolking mag worden blootgesteld. Normaal bedrijf en kansen op ongevallen worden beoordeeld aan de hand van het criterium individueel risico. Een specifiek criterium voor de beoordeling van de kans op ongevallen is het criterium groepsrisico. Het risicobeleid valt onder verantwoordelijkheid van de minister van VROM.
Risicoanalyse
Zie Probabilistic Safety Assessment.
Risico
Risico wordt - in het bijzonder bij kwantitatieve risicovergelijkingen - gedefinieerd als het produkt van de omvang van de schade (welke gevolgen), en de frequentie van optreden (hoe vaak komt het ongeval voor). Een techniek met vaak optredende ongevallen maar met relatief geringe gevolgen (bijvoorbeeld auto) kan een groter risico vertegenwoordigen dan een techniek met zelden voorkomende ongevallen maar met ernstiger gevolgen (vliegtuig). Risico op deze wijze gedefinieerd is de maatstaf waarmee mogelijke gevolgen van een technologie worden ingeschat resp. de gevolgen van verschillende technologieën worden vergeleken. De overheid hanteert risiconormen waarbij rekening wordt gehouden met het feit dat frequent optredende gebeurtenissen elk met een klein aantal doden (wegverkeersongevallen) gemakkelijker aanvaard worden dan minder vaak optredende gebeurtenissen elk met een groot aantal doden (vliegverkeersongevallen), ook al zou het aantal doden per jaar voor de eerste soort ongevallen veel groter zijn. Het jaarlijks individueel risico van overlijden in de rijke industrielanden is voor een aantal activiteiten en gebeurtenissen waaraan men is blootgesteld hieronder weergegeven. In het bijzonder voor energieopwekking kan het gezondheidsrisico ook anders worden uitgedrukt:
Ringruimte
Ruimte tussen de beide delen van een dubbele insluiting (veiligheidsinsluiting), die onder onderdruk wordt gehouden. Bij lekken in de binnenste insluiting worden de in de ringruimte binnendringende radioactieve stoffen afgezogen en weer in de binnenste insluiting teruggepompt, of na filtering en controle via de ventilatieschacht geloosd.
RIVM
Afkorting van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne, gevestigd te Bilthoven. RIVM levert informatie aan de overheid voor het gezondheids- en milieubeleid. Een van de RIVM-laboratoria is het Laboratorium voor Stralingsonderzoek. Daar wordt onderzoek verricht om de overheid te informeren over stralingsniveaus en -risico's, en om de overheid te ondersteunen als maatregelen getroffen moeten worden.
Rustmassa
De massa van een deeltje dat zich in rust bevindt. Volgens de relativiteitstheorie is de momentane waarde van de massa afhankelijk van de snelheid; de massa neemt toe bij toenemende deeltjessnelheid. Er geldt: waarbij: m = massa m0 = rustmassa v = deeltjessnelheid c = lichtsnelheid in vacuüm.
Rustenergie
Uit de relativiteitstheorie volgt dat tussen massa en energie een bepaalde equivalentie bestaat die met een eenvoudige betrekking weergegeven kan worden. De energie is gelijk aan het produkt van de massa en het kwadraat van de lichtsnelheid: E = mc2. De rustenergie E0 is tevens het energieequivalent van een rustend, dat wil zeggen niet bewegend deeltje. Zo bedraagt bijvoorbeeld de rustenergie van het proton Ep,0 = 938,257 MeV. De rustenergie van een massa van 1 g is gelijk aan ongeveer 2,5x107 kWh.
SCK/CEN
Afkorting van `Studiecentrum voor Kernenergie-Centre d'étude de l'Energie Nucléaire'. Nationaal onderzoekcentrum in Mol (België).
Scintillator
Een materiaal dat bij bestraling lichtflitsen uitzendt (fluorescentie). Voor het aantonen van gammastraling zijn bijzonder geschikt NaI(Tl)-éénkristallen; voor bètastraling is anthraceen of het in tolueen opgeloste diphenyloxazol geschikt. ZnS(Ag) is een gunstige scintillator voor het aantonen van alfastraling.
Scintillatieteller
Detectieinstrument voor ioniserende straling door registratie van de lichtflitsen (scintillaties) die door de straling in bepaalde materialen, de scintillatoren, geproduceerd worden.
Scherm, thermisch
Afscherming van een reactor tussen reflector en biologisch scherm. Dit scherm dient om de stralingsschade en de bestralingswarmte in het drukvat en in het biologische scherm te verminderen.
Scherm, biologisch
Absorberend materiaal rondom een reactor of radioactieve bron. Dit scherm dient om de hoeveelheid ioniserende straling te verminderen tot een waarde die voor de mens ongevaarlijk is. Zie Scherm, thermisch.
Scheidingsinstallatie
Installatie voor isotopenscheiding. Zie Straalpijpmethode;
Scheidingsfactor
De scheidingsfactor is de waarde van de verhouding van de abundantie van een bepaald isotoop en de som van de abundanties van andere isotopen na een scheidingsproces, gedeeld door de waarde van deze verhouding vóór het scheidingsproces.
Scheidingsarbeid
Begrip uit de techniek van de uraniumverrijking. Engels: `separative work'. De scheidingsarbeid is een maat voor de inspanning die vereist is om uranium te verrijken. De grootheid heeft de fysische dimensie massa (en dus niet arbeid). De eenheid is het kilogram scheidingsarbeid (Eng.: `kg separative work unit'). De capaciteit van een verrijkingsfaciliteit wordt uitgedrukt in ton scheidingsarbeid per jaar.
Scram
Amerikaanse uitdrukking voor een noodstop.
Sellafield
Plaats in Engeland, voorheen Windscale genaamd, waar een opwerkingsfabriek is gevestigd. Zie BNFL.
Seismische beveiliging
De beveiliging van kerntechnische installaties tegen aardbevingen is gebaseerd op de veiligheidsmaatregelen uitgevaardigd door de overheid. De maatregelen zullen stringenter zijn dan de gebruikelijke bouwverordeningen voor beveiliging tegen aardbevingen. In het bijzonder worden alle veiligheidstechnisch belangrijke installatie-onderdelen zo ontworpen, dat ook bij het meerdere malen optreden van een `referentie-aardbeving' hun mogelijkheid tot functioneren behouden blijft.
Secundaire koelkring
Het systeem van de koelkring dat warmte uit de primaire koelkring overneemt en afvoert.
Secundaire energie
Secundaire energieën worden door omzetting uit primaire energieën verkregen, bijvoorbeeld elektriciteit uit gas, kernenergie, kolen, olie of uit stromingsenergie van het water. Zo ook stookolie, benzine e.a. uit aardolie; cokes en cokesovengas uit steenkool.
Secundair koelmiddel
Koelmiddel dat de warmte afvoert uit de kringloop van het primaire koelmiddel (bij een drukwaterreactor of een kweekreactor).
sievert
Speciale naam voor de eenheid van dosisequivalent. Symbool: Sv. Genoemd naar een Zweedse wetenschapper die zich verdienstelijk gemaakt heeft voor de invoering en verdere ontwikkeling van de stralingsbescherming. Per definitie geldt: 1 Sv = 1 J-kg
SI-eenheid
De eenheid van een fysische grootheid, die alleen een macht van tien groter of kleiner is dan één van de grondeenheden of een combinatie van grondeenheden, zoals vastgesteld in het Internationale Stelsel van Eenheden (het `Système Internationale'). De grondeenheden in dit systeem zijn de meter, het kilogram, de seconde, de ampère, de kelvin, en de candela. Afgeleide SI-eenheden met een eigen naam zijn bijv. de newton, de joule, de watt, de becquerel, de gray en de sievert. Eenheden die niet passen in het Internationale Stelsel van Eenheden zijn bijv. de calorie, de curie, de röntgen, de rad en de rem.
SKE
Zie Steenkoolequivalent.
Slijtend gif
Aan de splijtstof toegevoegde sterke neutronenabsorber (veelal borium of gadolinium) om de overreactiviteit van een verse reactorkern te compenseren. Door deze toevoeging kan een hogere versplijtingsgraad worden verkregen, omdat het borium `slijt'. Slijtend gif wordt voornamelijk toegepast in kokendwaterreactoren.
Snelle reactor
Zie Snelle kweekreactor.
Snelle kweekreactor
Een kernreactor waarvan de kettingreactie door snelle neutronen in stand gehouden wordt en die meer splijtbaar materiaal produceert dan hij verbruikt. Het kweekmateriaal U-238 wordt bij neutronenvangst en het daarop volgende bètaverval omgezet in de splijtstof Pu-239. De kernsplijting heeft in het belang van het kweekeffect praktisch uitsluitend plaats met snelle neutronen. In tegenstelling tot lichtwaterreactoren welke water als koelmiddel gebruiken, wordt in de snelle kweekreactor vloeibaar natrium als koelmiddel toegepast. Hierin worden de splijtingsneutronen nauwelijks afgeremd. De snelle kweekreactor kan uranium 60 maal beter benutten dan de huidige lichtwaterreactoren. Daarom kunnen zij de energievoorziening op de lange termijn op doorslaggevende wijze verbeteren. @ plaatje snelle kweekreactor (KCB-brochure, nr. 6, blz 11) Schema van een snelle kweekreactor. Deze reactor bevat geen moderator en heet daarom `snel': neutronen worden niet afgeremd. Alleen met snelle neutronen kan het U-238 nuttig worden gebruikt. De koeling van de primaire kringloop vindt plaats door middel van het vloeibare metaal natrium, dat zijn warmte overdraagt aan een tweede, eveneens met natrium gevulde kringloop, waarna via een stoomgenerator water wordt omgezet in de stoom die de turbine aandrijft.
SNR-300
Snelle kweekreactor aan de Rijn in Kalkar, Duitsland, met een elektrisch bruto vermogen van 327 MW. De reactor is om politieke redenen nooit in bedrijf genomen en zal waarschijnlijk worden gesloopt.
Spontane splijting
Zie Splijting, spontane.
Splijtstofwisselen
De energie van een kerncentrale is afkomstig van versplijting van atoomkernen, veelal U-235. Elke gram U-235 levert ongeveer 8000 kWh elektriciteit. Bijgevolg raakt na verloop van tijd het U-235 in de reactorkern op. Aanvulling hiervan vindt plaats door regelmatig een gedeelte van de splijtstofelementen te vervangen door verse splijtstofelementen. De gebruikte en vervangen splijtstofelementen zijn echter nog niet geheel uitgeput (een minimum hoeveelheid uranium is immers nodig om de kettingreactie in stand te doen houden) en kunnen daarom ter behandeling naar een opwerkingsfabriek worden getransporteerd. Een andere mogelijkheid is directe eindopberging.
Splijtstoftablet
Een gesinterd splijtstofhoudend tablet (8 tot 15 mm diameter, 10 tot 15 mm hoogte), waarmee de hulzen van de cilindervormige splijtstofstaven gevuld worden.
Splijtstofstaaf
Met splijtstoftabletten gevulde buis van roestvrijstaal of zircaloy. Zie ook Splijtstofelement.
Splijtstofpen
Zie splijtstofstaaf.
Splijtstofomhulling
Direct om de splijtstof aangebracht dicht omhulsel dat de splijtstof tegen een chemisch actieve omgeving (koelwater) beschermt en het uittreden van splijtingsprodukten in het koelwater verhindert. Als materialen worden roestvrij staal en zircaloy veelal toegepast.
Splijtstofkringloop
Een reeks van procesgangen van de splijtstof nodig voor het bedrijven van kernreactoren Daartoe behoren het delven en gebruiksklaar maken van uraniumerts, het verrijken van het uranium, het voor de eerste maal fabriceren van splijstofstaven en splijtstofelementen en hun gebruik in een reactor, de chemische opwerking om het in de gebruikte splijtstof achtergebleven uranium en het ontstane plutonium terug te winnen, en het wederom fabriceren van nieuwe splijtstofelementen. Uraniumertswinning Verrijkingsfabriek. het natuurlijk uranium wordt verrijkt tot het ongeveer 3,5% aan splijtbare (U-235) isotopen bevat. het verrijkt uranium wordt in tabletvorm geperst. Splijtstofelementenfabriek. Splijtstofelementen worden opgebouwd uit roestvrij stalen buisjes gevuld met splijtstoftabletten (splijtstofstaven). De kerncentrale onttrekt een jaar lang warmte aan het kernsplijtingsproces dat in de splijtstofelementen optreedt. Na dat jaar wordt eenderde deel van de elementen ververst. Gebruikte splijtstof wordt opgewerkt in een opwerkingsfabriek. De KCB zendt zijn opgebrande elementen naar Cap la Hague, Frankrijk. Vog bruikbare splijtstof wordt hier tot nieuwe splijtstofelementen verwerkt. Het radioactief afval uit de kringloop belandt in een tijdelijke of definitieve opbergplaats, bijvoorbeeld een diepe steenzoutlaag.
Splijtstoffen
De Kernenergiewet definieert de term splijtstoffen als stoffen welke ten minste een massagehalte hebben van 0,1% uranium, 0,1% plutonium of 3% thorium. Het Verdrag van Parijs definieert het begrip splijtstoffen als volgt: splijtbaar materiaal in de vorm van uraniummetaal en legeringen of chemische verbindingen daarvan (met inbegrip van natuurlijk uranium) en plutoniummetaal en legeringen of chemische verbindingen daarvan, alsmede andere officieel aan te wijzen splijtbaar materiaal.
Splijtstofelement
Een uit meerdere splijtstofstaven samengestelde constructie. Bij splijtstofwisselen worden splijtstofelementen vervangen. Een splijtstofelement bestaat uit enkele tientallen tot honderden evenwijdig opgestelde splijstofstaven, bijvoorbeeld bij de kernenergiecentrale Dodewaard uit 36. De totale hoeveelheid uranium in een splijfstofelement is circa 500 kg voor een drukwaterreactor en circa 200 kg voor een kokendwaterreactor. Assemblage van een splijtstofelement.
Splijtstofbewaking
Organisatorische en fysische controlemethoden waardoor bewaking van het splijtbaar materiaal mogelijk is en ongeoorloofde onttrekking van splijtbaar materiaal gedetecteerd wordt. Binnen de landen van de Europese Gemeenschap wordt de bewaking van splijtstoffen, als uitvloeisel van het EG-verdrag, uitgevoerd door EURATOM (Luxemburg) en als uitvloeisel van het Non-Proliferatie Verdrag door het IAEA (Wenen).
Splijtstof, verbruikte
Splijtstof die niet meer gebruikt wordt in de reactor. Niet alleen is het gehalte aan splijtbaar materiaal te gering geworden, maar ook zijn er te veel neutronenabsorberende splijtingsprodukten in de splijtstof gevormd om de bedrijfsvoering efficiënt voort te zetten. Dit doet zich voor na circa drie jaar reactorbedrijf. Zie ook Opwerking.
Splijtstof-brandstofvergelijking
Zie Energie-inhoud, energiedragers.
Splijtstof, keramische
Splijtstof die tegen hoge temperaturen bestand is, en een keramische samenstelling heeft (bijvoorbeeld oxiden, carbiden, nitriden).
Splijtstof
Iedere stof die zich door neutronen splijten laat, waarbij vervolgens weer neutronen vrijkomen; bijvoorbeeld uranium-235, plutonium-239.
Splijtingsreactor
Reactor waarin energie wordt opgewekt door middel van splijtingen van zware atomen zoals thorium-, uranium- en plutoniumatomen. Alle huidige kernreactoren zijn splijtingsreactoren. Men spreekt van splijtingsreactoren om daarmee het onderscheid met fusiereactoren aan te geven.
Splijtingsprodukten
Nucliden die ontstaan door splijting van een zwaar atoom (uranium, plutonium of thorium) of door het daarop volgend radioactief verval van de direct door splijting ontstane nucliden. Bijvoorbeeld: Kr-85, Sr-90, Cs-137.
Splijtingsopbrengst
De fractie van het aantal splijtingen dat leidt tot de vorming van één bepaald splijtingsprodukt.