Katholiek ABC
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Religie en filosofie > Katholiek
Datum & Land: 07/10/2007, NL
Woorden: 845
Gelovige Zielen
overledenen die zich in een toestand van tijdelijke zuivering en uitboeting bevinden (het vagevuur), als voorbereiding op het eeuwige geluk in de hemel.
Zie: gemeenschap der heiligen.
Geloofsgeheim
Geloofswaarheid waarvan het wezen door de gelovigen niet te vatten is, zoals dat van de heilige Drievuldigheid.
Geloofsartikelen
De twaalf artikelen van het geloof, zoals die in de zogenaamde geloofsbelijdenis van de apostelen, het credo, in de eerste eeuwen van het christendom in concilies (vanaf Nicea 325) zijn vastgelegd en sindsdien zo goed als onveranderd worden beleden en gebeden.
Zie ook: concilie, nederdaling ter helle, rozenhoedje, symbolum.
Geloften
Aan God gedane toezeggingen; de bekende, door de kerk erkende en aangenomen geloften zijn de eenvoudige geloften en plechtige geloften van tijdelijke of eeuwige armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid.
Zie ook: belofte.
Geheimen Van De Rozenkrans
Zie: blijde geheimen, droevige geheimen, glorievolle geheimen.
Geheim Kamerheer
Pauselijke titel toegekend aan prelaat of leek uit hoofde van functie of verdienste; de titel heeft overigens niets met geheimhouding te maken.
Geestelijk Voorbehoud
Uit het Latijn: restrictio mentalis: een beperking bij een afspraak, toezegging of overeenkomst die men niet uitspreekt of vastlegt maar enkel mentaal bij zichzelf maakt.
Geestelijk Adviseur
Door de bisschop aangewezen priester als raadsman in een katholieke organisatie.
Gedaanteverandering
Term gebruikt om aan te geven dat brood en wijn na de consecratie hun uiterlijk waarneembare eigenschappen behouden, maar in wezen Christus aanwezig stellen.
Geboorteheilige
Zie: beschermheilige.
Geboden
Zie: tien geboden, vijf geboden der heilige kerk.
Geboden Feestdagen
Kerkelijke feestdagen waarop vroeger kerkbezoek en zondagsrust voorgeschreven waren, nl. Hemelvaart (9 dagen vóór Pinksteren, op wisselende datum), Maria-ten-hemel-opneming (15 augustus), Allerheiligen (1 november) en Kerstmis (25 december).
Gebed Des Heren
Synoniem voor het Onze Vader.
Gebeden Der Stervenden
Vaste reeks liturgische gebeden bij een sterfbed.
Zie: heilig oliesel.
Gezalfde Des Heren
Aanduiding van Christus.
Glossolalie
Grieks: spreken met tongen: het extatisch spreken van vele talen tegelijk onder bijzondere invloed van de heilige Geest, zoals de apostelen dat deden op Pinksteren (Handelingen 2, 4).
Glorievolle Geheimen
De vijf laatste geheimen van Maria die bij het bidden van het derde deel van de rozenkrans overwogen worden, namelijk:
(1) Jezus verrijst uit de dood;
(2) Jezus stijgt op ten hemel;
(3) de heilige Geest daalt neer over de apostelen;
(4) Maria wordt ten hemel opgenomen;
(5) Maria wordt in de hemel gekroond.
Zie ook: blijde geheimen, droevige geheimen, rozenhoedje.
Gloria
Latijn: eer: naam van gebed of gezang tijdens de mis dat begint met Gloria in excelsis Deo (Eer aan God in de hoge), ontleend aan het gezang van de engelen bij de geboorte van Christus (Lukas 2, 14).
Gnosis
Grieks: kennis: verdiepte kennis van de goddelijke waarheden.
Goede Week
De week vóór Pasen met Palmzondag, Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Paaszaterdag.
Zie ook: liturgische kleuren, roerende feestdagen, vexilla regis.
Goede Vrijdag
De vrijdag vóór Pasen waarop de kruisdood van Christus wordt herdacht, in de liturgie onder meer door het voorlezen of zingen van het lijdensverhaal (vergelijk de Mattheauspassion, de Johannespassie, enz.), de kruisverering, de kruisweg, en het dragen van zwarte liturgische gewaden.
Zie: donkere metten, kruisontbloting, ratel, roerende feestdagen, triduum.
Godsvolk
Alle nog levende gelovigen.
Godslamp
Altijddurend, op bijenwas of plantaardige olie brandend licht, in de buurt van het tabernakel, om van Gods bijzondere aanwezigheid te getuigen.
Godsakker
Synoniem voor gewijd kerkhof.
Godmens
Predicaat van Jezus die naar de leer van de kerk de goddelijke en de menselijke natuur in één persoon verenigt.
Goddelijke Deugden
Geloof, hoop en liefde, als gaven van God.
Groot-Seminarie
Theologie-opleiding voor de diocesane clerus.
Zie ook: diocees, scholasticaat, theologie.
Grieks Kruis
kruis met vier balken, horizontaal en verticaal van gelijke lengte.
Gregoriaans
officiële muziek in gezangen zonder begeleiding van de traditionele Romeinse liturgie, genoemd naar paus Gregorius de Grote (560-604), maar waarschijnlijk later - in de Karolingische tijd - ontstaan onder Italische, Joodse, Byzantijnse en Syrische invloeden. Guido van Arezzo (gestorven + l050) ontleende in de hoge bloei van het Gregoriaans de ook thans nog gebruikte muzieknoten aan de vesperhymne op het feest van Sint Jan de Doper, als volgt: UT queant laxis REsonare fibris MIra gestorum FAmuli tuorum SOLve pollutis LAbii reatum Sancte Ioannes (Neem de schuld weg van onze onreine lippen opdat uw dienaren met opgeruimd gemoed het wonder van uw grote daden kunnen verkondigen, heilige Johannes).
Graal
Grieks: krater, kom: (1) legendarische schotel die gebruikt zou zijn door Jezus bij het Laatste Avondmaal en door Jozef van Arimathea om het bloed van Jezus aan het kruis op te vangen; naar het bezit ervan zochten de Graalridders van de Tafelronde; (2) een door de jezuïet Jacques van Ginniken in 1921 begonnen beweging met als doel de eigentijdse beleving van het geloof door vrouwen in dienstbaarheid aan de medemens.
Gulden Mis
Mis op quatertemper-woensdag na de derde zondag van de Advent waarvan de liturgie begint met Rorate coeli desuper (Dauwt hemelen de Rechtvaardige), opgedragen aan het Maria-altaar met een overvloed aan brandende kaarsen; aan deze mis werd bijzondere kracht en 'gouden' zegen toegeschreven, vanwege het gedenken van Maria's blijde verwachting.
Zie ook: quatertemperdagen.
Handwassing
Liturgische handeling als symbool voor het zuiveren van de geest.
Handoplegging
Liturgisch gebaar bij de toediening van sommige sacramenten en wijdingen dat het doorgeven van de Heilige Geest symboliseert.
Handelingen
Verzamelnaam voor het boek uit het nieuwe testament dat verhaalt over de handelingen der apostelen na Jezus' dood, verrijzenis en hemelvaart.
Zie ook: epistel, glossolalie, pinksteren.
Halfvasten
De vierde zondag van de vasten waarvan de misliturgie begint met Laetare Jerusalem (Verheug U, Jerusalem), als vreugdeboodschap over de komende verrijzenis van Christus.
Zie ook: gaudete.
Hagiograaf
Schrijver van heiligenleven.
Habijt
Lang opperkleed van kloosterlingen.
Hernieuwing Van De Doopbeloften
Zie: doopbeloften.
Heremiet
Zie: kluizenaar.
Herdopen
Opnieuw dopen in geval van twijfel over de geldigheid van de eerste doop.
Zie ook: doopsel.
Herderlijk Schrijven
Officiële brief van de bisschop (pen) aan de gelovigen.
Hemelvaartsdag
De donderdag 9 dagen vóór Pinksteren waarop de hemelvaart van Christus herdacht wordt.
Zie ook: geboden feestdagen, Handelingen, kruisdagen, noveen, paaskaars, roerende feestdagen.
Hemel
Leven in eeuwig geluk van engelen en heiligen in de aanschouwing van God.
Zie ook: paradijs, uitersten, vagevuur, voorgeborchte.
Hel
(1) leven van verschrikking en foltering waarin gevallen engelen en verdoemde zondaars voor eeuwig van de aanschouwing Gods uitgesloten zijn;
(2) gesloten afdeling van een kloosterbibliotheek waarin de door het kerkelijk gezag verboden boeken opgeslagen worden.
Zie ook: nederdaling ter helle, uitersten, vagevuur, voorgeborchte.
Heiligverklaring
officiële verklaring door de paus dat een persoon, als martelaar voor het geloof gedood, of na een heilig leven gestorven, zonder twijfel de hemelse glorie deelachtig is en in het openbaar aangeroepen en vereerd mag worden. Aan een heiligverklaring gaat een zaligverklaring vooraf, gevolgd door een proces waarin onder meer - tegen de argumenten van de zogenaamde advocaat van de duivel - de echtheid bewezen moet worden van tenminste drie wonderen, die na de aanroeping van de heilig te verklaren persoon en op diens of haar voorspraak bij God gebeurd zijn.
Zie ook: belijder, bloedgetuige, postulator, zalige.
Heiligmakende Genade
Zie: genade.
Heilige Tijden
Verzamelnaam voor alle kerkelijke feestdagen, vasten- en onthoudingsdagen.
Zie: vasten, onthouding.
Heilige Stoel
Zie: apostolische stoel.
Heilige Tafel
Zie: communie.
Heilige Olie
Zie: chrisma.
Heilige Stede
Benaming van de stad Amsterdam naar het wonder (mirakel) dat in 1345 plaats vond, toen een door een zieke genuttigde maar daarna uitgebraakte hostie boven het vuur bleef zweven waarin het braaksel was geworpen. De hostie werd in grote eerbied terug gebracht naar de Oude Kerk. Ter herinnering aan deze gebeurtenis werd in 1345 tussen het Rokin en de Kalverstraat een kapel gebouwd (de eigenlijke Heilige Stede) die in 1908 is afgebroken. Sindsdien wordt jaarlijks de Stille Omgang gelopen via de weg waarlangs vroeger de Amsterdamse sacramentsprocessie trok.
Heilige Deur
Speciaal tijdens een heilig jaar te openen deur van elk der vier grote basilieken te Rome, nl. de Sint Pieter, Sint Paulus, Sint Jan van Lateranen en de Sint Maria Maggiore.
Heiligdomsvaart
Van de tweede tot de vierde zondag van juni in Maastricht om de zeven jaar gevierd feest met plechtige processie; daarbij worden de relieken rondgedragen en getoond uit de schatkamers van de Sint Servaas en de Onze Lieve Vrouwe kerk.
Heilig-Landstichting
Bijbels openluchtmuseum te Groesbeek bij Nijmegen inclusief het woongebied eromheen.
Heiligavond
avond vóór een groot kerkelijk feest.
Heilig Sacrament
Synoniem voor eucharistie.
Heilig Uur
Gebedstijd ter aanbidding van het uitgestalde heilig sacrament of ter herdenking van het lijden van Christus.
Heilig Oliesel
Officiële, traditionele naam van het sacrament van de ziekenzalving.
Heilig Putje
(Of sacrarium) zinkput bij sacristie waarin gewijd water en water dat gebruikt is voor rituele wassing weggegooid wordt.
Heilig Jaar
Door de kerk vastgestelde periode met bijzondere betekenis in de kerkgeschiedenis, zoals het jaar 2000 na Christus' geboorte.
Heilig Hart Van Jezus
Devotie tot Jezus' hart als symbool van liefde; de populariteit ervan vindt haar oorsprong in de visioenen van de heilige Maria Margaretha Alacoque (1647-1690) in een klooster te Paray-le-Monial.
Heiland
Aanduiding voor Christus.
Heerschappijen
Zie: engelen.
Heeroom
Evenals 'heerneef' verouderde benaming van een familielid dat priester is.
Hiëratisch
De priester of de eredienst betreffende.
Hiërarchie
Rangorde van kerkelijke gezagdragers waarbinnen men gewoonlijk onderscheidt paus, bisschop en priester.
Hostie
Latijn: offer: schijfje ongedesemd brood dat in de mis geconsacreerd wordt.
Zie ook: altijddurende aanbidding, consecratie, corporale, monstrans, ons Heer, pateen, repositorium, heilig sacrament, sacramentsaltaar, tabernakel, velum.
Hospitium
Gastverblijf in een klooster buiten de besloten afdeling (het zgn. slot of clausuur).
Horizontalisme
Theologische zienswijze die meer accent legt op onderlinge menselijke verhoudingen dan op de relatie tot God.
Hoogmis
Plechtige, gezongen mis.
Hooglied
Latijn: Canticum canticorum, het Lied der liederen: bijbelboek dat de gezangen bevat die aan koning Salomo worden toegeschreven; onder het beeld van de liefde tussen bruidegom en bruid bezingen zij de verhouding van Jahwe tot het uitverkoren volk.
Hoogeerwaarde
Titel van priester in hogere functie, b.v. hoogleraar in de theologie, algemene overste van orde of congregatie, of priester met de titel monseigneur.
Hoofdzonden
De zeven voornaamste zonden, vaak oorzaak van andere zonden, te weten: hovaardigheid, gierigheid, onkuisheid, nijd, gulzigheid, gramschap en traagheid.
Zie ook: biecht, doodzonde, vergiffenis, wraakroepende zonden.
Hoofddeugden
De vier voornaamste deugden, nl. voorzichtigheid, rechtvaardigheid, sterkte en matigheid; deze worden ook wel kardinale deugden genoemd.
Hongerdoek
Beschilderd doek, vroeger in de vastentijd opgehangen voor het hoofdaltaar; thans hier en daar opnieuw in gebruik met afbeeldingen die herinneren aan de honger in de ontwikkelingslanden.
Hogere Wijdingen
De wijdingen tot subdiaken, diaken, priester en bisschop.
Hof Van Eden
Het aards paradijs.
Hof Van Olijven
Tuin waarin Jezus na het Laatste Avondmaal bad tot Zijn hemelse Vader voordat Hij daar gevangen genomen werd.
Hodie Mihi Cras Tibi
Latijn: Heden ik morgen gij: grafschrift of tekst boven dodenlijst in klooster.
Huiswijding
Ook wel huiszegening: toewijding aan God en zegening van een huis en zijn bewoners door gebed en besprenkeling met wijwater; ten teken ervan werd door de priester soms een oorkonde uitgereikt.
Zie ook: intronisatie, sacramentaliën.
Hubertusbrood
Gewijd brood gegeten op 3 november, feestdag van Sint Hubertus, patroon van jagers en beschermer tegen hondsdolheid om door zijn voorspraak voor hondsdolheid behoed te blijven.
Huwelijk
Sacrament dat de partners elkaar toedienen en door de priester ingezegend en kerkrechtelijk geregistreerd wordt; de voltrekking en voltooiing ervan vinden plaats door de geslachtsgemeenschap.
Zie ook: sacramenten.
Hymne
Grieks: hymnos, gewijde lofzang, met name de psalmen.
Ichtus
Grieks: vis: door de eerste christenen als geheim symbolisch letterwoord gebruikt voor de Griekse woorden Iesous CHristos Theou HUios Sotèr (Jezus Christus, Zoon van God, Verlosser)
Ihs
De eerste drie letters van de naam Jezus in de Griekse spelling IHSOUS; daarna ook als afkorting geïnterpreteerd van b.v. Iesus Hominum Salvator (Jezus, redder van de mensheid), In Hoc Signum (In dit teken), enz.
Ijsheiligen
De heiligen Pancratius (12 mei), Servatius (13 mei) en Bonifatius (14 mei). De naam wijst er op dat het op die dagen vaak koud weer is; soms wordt ook de heilige Mamertus (11 mei) aan dit folkloristische rijtje toegevoegd. Dat de eerste drie namen van AASheiligen (PancrAAS, ServAAS en BonifAAS) tot IJSheiligen zouden zijn geworden, zoals wel eens beweerd wordt, blijkt etymologisch nergens uit.
Ijsheiligen
De heiligen Pancratius (12 mei), Servatius (13 mei) en Bonifatius (14 mei). De naam wijst er op dat het op die dagen vaak koud weer is; soms wordt ook de heilige Mamertus (11 mei) aan dit folkloristische rijtje toegevoegd. Dat de eerste drie namen van AASheiligen (PancrAAS, ServAAS en BonifAAS) tot IJSheiligen zouden zijn geworden, zoals wel eens beweerd wordt, blijkt etymologisch nergens uit.
Imprimatur
Latijn: kan gedrukt worden: vooral in het verleden verleend verlof tot uitgave van een publicatie onder kerkelijk toezicht en met dit woord op een voorpagina vermeld. Ook wel geformuleerd als Imprimi potest (Kan gedrukt worden), Nihil obstat (Geen bezwaar) of Cum licentia superiorum (met verlof van de overheden).
Internuntius
Plaatsvervanger van een nuntius als pauselijk ambassadeur.
Interdict
Kerkelijke straf waardoor persoon of regio uitgesloten wordt van de sacramenten, het ontvangen van wijdingen, kerkelijke begrafenis, enz.
Insignia
Uiterlijke liturgische kentekenen van een waardigheid (b.v. ring, kruis en mijter van een bisschop).
Inri
Latijns letterwoord dat staat voor Iesus Nazarenus Rex Iudaeorum (Jezus van Nazareth, Koning der Joden); dit was de tekst die Pilatus in drie talen (Hebreeuws, Grieks en Latijn) boven aan de kruisbalk liet ophangen.
Inkleding
Plechtigheid waarbij postulanten het geestelijke kloosterkleed ontvangen en aan hun noviciaat beginnen.
Zie ook: postulaat.
Index Librorum Prohibitorum
Latijn: lijst van door de kerk verboden boeken.
Zie: hel.
Incarnatie
Zie: menswording.
Incardinatie
Opname van een priester in het diocees door de bisschop.
Inamovibilis
Latijn: niet verplaatsbaar: recht van sommige kerkelijke waardigheidsbekleders op een functie waaruit ze niet zonder hun eigen instemming verplaatst kunnen worden.
In Partibus Infidelium
Latijn: in de gebieden der ongelovigen: oude titulatuur van een bisschop zonder eigen bisdom (afgekort IPI achter de naam), sinds 1882 vervangen door Titulair Bisschop.
In Pace
Latijn: in vrede: grafschrift, onder andere in de catacomben.
In Memoriam
Latijn: ter herinnering (nl. aan een overledene).
Zie ook: bidprentje.