Katholiek ABC
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Religie en filosofie > Katholiek
Datum & Land: 07/10/2007, NL
Woorden: 845
Officie
(1) het volledige breviergebed;
(2) Romeinse congregatie (ministerie);
(3) elk willekeurig kerkelijk ambt;
(4) heilig officie: met een ministerie te vergelijken Romeinse bestuurscongregatie, tegenwoordig congregatie van de geloofsleer geheten, die tot taak heeft het behartigen van de zuiverheid van geloof en zeden.
Officiaal
Hoofd van bisschoppelijke rechtbank.
Zie: fiscaal.
Offertorium
Zie: offerande.
Offerblok
Kistje of kastje in de kerk met gleuf voor geldelijke bijdragen.
Offerande
Opdracht van brood en wijn, in de mis voorafgaand aan het tafelgebed (de canon), en gewoonlijk samenvallend met de collecte, dat wil zeggen het verzamelen van de offergaven van de gelovigen in geld,- in vroeger tijd ook in natura.
Onthouding
Het niet eten van vlees en vleesnat op sommige dagen, zoals dat vroeger b.v. op vrijdag voorgeschreven was.
Zie: quatertemperdagen, heilige tijden, vasten, vijf geboden der heilige kerk.
Onthechting
Het afstand doen van wereldse genoegens en materiële bezittingen.
Ons Heer
Naam voor de gewijde hostie, soms ook voor God.
Onnozele Kinderen
De jongetjes van twee jaar en jonger die (naar Mattheus 2, 16-18) op last van Herodes te Bethlehem werden vermoord om zo ook het kind Jezus te doden; op hun feest van 28 december is het hier en daar nog de gewoonte dat de jongste van het gezin of van de kloostergemeenschap zogenaamd de baas mag zijn.
Zie ook: Kerstmis.
Ongeschoeid
Kenmerk van enkele ordes die sandalen dragen, zoals de karmelieten
Onfeilbaarheid
Leerstuk dat het gezag van de kerk op Gods gezag berust waardoor zij niet kan dwalen in zaken van geloof of zeden mits de paus daarover een uitspraak doet ex cathedra.
Onderpastoor
Vlaamse naam voor kapelaan.
Onbevlekte Ontvangenis
(Latijn: Conceptio Immaculata) leerstuk van Maria's vrijwaring van de erfzonde en alle andere zonden, als voorrecht aan haar als enige mens geschonken omdat zij de moeder van Jezus is geworden.
Onze Vader
Eerste woorden van het meest bekende gebed van de christenheid, gegeven en gebeden door Jezus zelf (Mattheus 6, 9-13).
Onze Lieve Heer
Vertrouwelijke naam voor God; vergelijk Onze Lieve Vrouw voor Maria.
Oosterse Kerken
De christelijke kerken die de oosterse ritus volgen; sommige zijn met Rome verbonden, andere niet, nl. de zgn. orthodoxe kerken.
Oosters Schisma
Zie: schisma.
Openbaring Des Heren
Zie: driekoningen.
Openbaring
Het bekend maken van waarheden die het menselijke verstand kan achterhalen (natuurlijke openbaring) of niet kan achterhalen (bovennatuurlijke openbaring).
Oremus
Latijn: Laat ons bidden: liturgische uitnodiging tot gebed.
Ordinarium
Vaststaande delen van de mis.
Ordinarius
Persoon die krachtens het ambt zelf, dus niet gedelegeerd, het bestuur uitoefent.
Orde
Gemeenschap van kloosterlingen vóór 1550 gesticht, waarin deze gezamenlijk naar de christelijke volmaaktheid streven en daartoe onder meer de plechtige geloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid afleggen; na het midden der 16e eeuw heten deze gemeenschappen congregaties; daarin worden geen plechtige maar eenvoudige geloften afgelegd.
Zie: abdij, belofte, congregatie, derde orde, exempt, frater, geloften, kapittel, ora et labora, regulieren, scholasticaat, seculier.
Oratorium
(1) niet-openbare gebedsruimte;
(2) plaats waar men vanaf 1564 te Rome bijeenkwam om te bidden, en zo ook de vereniging van hen die bijeenkwamen;
(3) gewijd muziekstuk, meestal gebaseerd op het oude of nieuwe testament dat zonder toneelrequisieten wordt uitgevoerd (het eerste was het oratorium van Filippo Neri te Rome).
Oratie
Latijn: oratio, gebed; specifiek het eerste gebed van de voormis.
Zie: mis, woorddienst.
Orate Fratres
Latijn: Bidt broeders, uitnodiging van de priester tot gezamenlijk gebed tijdens de mis bij het begin van de dienst van de tafel, de offermis of canon.
Ora Et Labora
Latijn, bid en werk!, devies van sommige ordes, b.v. die der Benedictijnen.
Orthodoxie
(1) rechtzinnigheid in de leer;
(2) verzamelnaam van niet met Rome verbonden oosterse kerken.
Zie ook: fundamentalisme.
Ostiarius
Latijn: deurbewaker.
Zie ook: kleine wijdingen.
Oud-Katholieke Kerken
Kerkgenootschappen die zich sinds 1724 na conflicten over het centrale gezag van Rome afgescheiden hebben. Deze kerkgenootschappen erkennen niet de celibaatsverplichting, de leer der aflaten en de nadien afgekondigde dogma's van de pauselijke onfeilbaarheid en van de onbevlekte ontvangenis.
Zie ook: aflaat, dogma, jansenisme.
Paternoster
Latijn: Onze vader:
(1) beginwoorden van dat gebed;
(2) rozenkrans;
(3) lift met rondgaande kooien als kralen van een rozenkrans.
Zie: rozenhoedje.
Pater
Latijn: vader: mannelijke priester-kloosterling.
Zie: geloften, missie, priester.
Pateen
Latijn patina, schotel: gewijde gouden of vergulde schaal die op de kelk meegedragen wordt en waarop de geconsacreerde hostie wordt neergelegd.
Pastoraal Concilie
(1) concilie gericht op het pastoraal functioneren;
(2) specifiek: het pastoraal concilie van de Nederlandse kerkprovincie van 1966 tot 1971.
Pastoraalbrieven
De twee brieven van Sint Paulus aan bisschop Timotheus, handelend over taak en functie van de pastores, herders, van de kerk.
Pastoraaltheologie
Onderdeel van de theologie betreffende de studie van de zielzorg.
Pastoralia
financiële inkomsten van de pastoor als juridisch hoofd van de parochie.
Pastor
Zie: parochie.
Pastor Bonus
Latijn: Goede Herder: naam van (de afbeelding van) Jezus als herder (Johannes,10,11), vaak met een verloren schaap op Zijn schouders. (vgl. het beeld van Michelangelo).
Pastoor
Zie: parochie.
Passiezondag
Zie: passietijd.
Passietijd
De twee weken vóór Pasen, vanaf Passiezondag (passie = lijden).
Passiekruis
Kruis zonder corpus met de afbeelding van de verschillende lijdenswerktuigen zoals lans, doornenkroon, hamer, spijkers, enz.
Zie ook: kruisje.
Pasen
Feest van de verrijzenis van Jezus Christus op de zondag na Goede Vrijdag. Pasen is een naar de datum veranderlijke feestdag die valt op de zondag onmiddellijk na de eerste volle maan op of na 21 maart, dus op z'n laatst op 25 april.
Zie: nonpaschanten, paaskaars, paaskring, paaslam, paasplicht, paastijd, paasvigilie, paasvuur, paaswake, Paaszaterdag, Palmpasen, Palmzondag, passietijd, Pinksteren, Quadragesima, Quinquagesima, roerende feestdagen, Septuagesima, Sexagesima, triduum, vasten, vijf geboden der heilige kerk, Witte Donderdag.
Parousia
Grieks: glorieuze verschijning: wederkomst van Christus in macht en majesteit op het einde der tijden.
Parochie
Regionaal omschreven kerkelijke gebied als onderdeel van een bisdom, met aan het hoofd een pastoor eventueel met assistenten (vroeger kapelaans geheten); tegenwoordig worden zij allen, ook de niet-priesters en de vrouwelijke assistenten, pastores genoemd.
Zie: kapelaan, pastor, pastoralia, priester.
Paramenten
Verzamelnaam voor alle liturgische gewaden.
Zie: albe, dalmatiek, kazuifel, koorkap, manipel, rochet, stola, superplie, tuniek.
Paradijsverhaal
Het verhaal van Genesis 2 en 3 over Adam en Eva.
Paradijs
(1) aards paradijs, tuin van Eden, waar Adam en Eva vóór de zondeval in natuurlijk volmaakt geluk leefden;
(2) hemels paradijs, synoniem voor hemel.
Zie ook: Eden.
Papabilis
Kardinaal die geschikt lijkt om paus te worden.
Palmzondag
De zondag vóór Pasen waarop de intocht van Jezus in Jerusalem wordt herdacht, naar Mattheus 21, 1-3.
Palmpasen
(1) de zondag vóór Pasen waarop palmtakken worden gewijd (in Nederland takjes van de buxuspalm), ter herinnering aan de wijze waarop de joden Jezus bij zijn intocht in Jerusalem hebben begroet;
(2) versierde tak of stok in kruisvorm, met koek en snoep behangen, soms met een haantje van brood erbovenop, die op Palmzondag door kinderen in processie wordt rondgedragen: folklore ontstaan uit vermenging van kerkelijk gebruik en meiboomviering.
Palla
Met wit linnen overtrokken vierkant karton waarmee de kelk tijdens de mis bedekt wordt.
Paaszaterdag
De dag vóór Pasen, ook wel stille of heilige zaterdag genoemd, waarop vroeger in de morgen de liturgische plechtigheden van de vigilie van Pasen gevierd werden; deze zijn nu naar de avond van Paaszaterdag verplaatst en worden gevolgd door de eucharistieviering van Pasen zelf.
Zie: donkere metten, ratel, roerende feestdagen, triduum.
Paaswake
Synoniem voor de Paasdienst tijdens de Paasnacht.
Paasvuur
(1) vuur dat aan het begin van de Paasnachtviering ontstoken wordt;
(2) vuur dat rond Pasen in de openlucht ontstoken wordt, al of niet op het Paasfeest betrokken.
Zie ook: pinkstervuur.
Paasvigilie
(1) de dag vóór Pasen;
(2) synoniem voor Paasdienst of Paaswake.
Paastijd
Periode van Paaszaterdag tot Drievuldigheidszondag (laatste dag van het oktaaf van Pinksteren).
Zie: Drievuldigheid, regina coeli, sequentia, vijf geboden der heilige kerk.
Paasplicht
De plicht om in de paastijd te communie te gaan (z'n Pasen houden).
Zie: vijf geboden der heilige kerk.
Paaslam
Symbolische naam voor Christus als het weerloze Wezen dat met Pasen geslachtofferd werd.
Zie: Lam Gods.
Paaskring
Tweede periode van het Kerkelijk Jaar die loopt van Septuagesima, drie-en-een-halve week vóór Aswoensdag, via Pasen, Pinksteren en alle zondagen na Pinksteren tot aan de eerste zondag van de Advent.
Paaskaars
Grote, versierde kaars die wordt gewijd bij het begin van de Paasnachtviering als symbool van de verrijzenis van Christus en vervolgens wordt gebruikt bij de wijding van het doopwater als onderdeel van die viering; de paaskaars heeft vijf ingeboorde gaten in kruisvorm waarin wierookkorrels worden gestoken als herinnering aan de kruiswonden; de paaskaars wordt tot na het evangelie van Hemelvaart tijdens de eucharistievieringen ontstoken.
Zie ook: exultet, felix culpa, pasen.
Paap
Spotnaam voor katholiek (papa is Italiaans voor paus).
Pax Vobis
Latijn: Vrede zij U: vredeswens, onder andere door Jezus zelf uitgesproken bij de verschijningen na de verrijzenis.
Pax Christi
Latijn: de vrede van Christus: naast bekende vredesgroet ook naam van een christelijke organisatie.
Pausmobiel
Voertuig waarin de paus goed zichtbaar en beveiligd rondgereden wordt.
Pauskeuze
Verkiezing van paus door kardinalen in geheime vergadering (conclaaf) bijeen, bij accamatie of via stemming(en); bij het oude ritueel hoort o.m. de zwarte ( 'nog geen paus' ) of witte ( 'we hebben een paus' ) rook uit een bepaalde schoorsteen van het Vaticaan; daarna volgt de kroning.
Pauselijke Zegen
Zegen van de paus, soms met de officiële toevoeging urbi et orbi (aan de stad Rome en de orbis terrarum, de kring der landen oftewel de hele wereld); onder bepaalde voorwaarden kan elke priester gedelegeerd en privé de pauselijke zegen geven.
Pauselijke Staat
Het grondgebied van het Vaticaan waar de paus wereldlijk gezag over uitoefent.
Zie: concordaat.
Pauselijke Kroon
Zie: tiara.
Pauselijke Garde
Gezelschap dat bestaat uit de pauselijke eregarde, de Palatijnse eregarde en de Zwitserse garde: de laatste is het meest bekend; in de door Michelangelo ontworpen uniformen functioneert zij als de ceremoniële ordebewaking van het Vaticaan.
Paus
De bisschop van Rome, opvolger van Sint Petrus en hoofd van de katholieke kerk.
Paulijns Voorrecht
Latijn: Privilegium Paulinum: de mogelijkheid tot ontbinding van een huwelijk tussen ongedoopten als na het doopsel van de ene partij de andere partij niet langer in vrede wil samenleven; na een dergelijke ontbinding kan de gedoopte partij opnieuw en binnen de kerk huwen.
Patroon
Zie: doopheilige.
Patristiek
Onderdeel van de kerkgeschiedenis handelend over de kerkvaders.
Zie: kerkvader, theologie.
Patriarch
(1) oudtestamentische aartsvader zoals Abraham, Izaak en Jakob;
(2) titel van aartsbisschop op belangrijke zetel in de oosterse kerken;
(3) eretitel van aartsbisschop van belangrijk gebied in de westerse kerk.
Zie ook: aartsbisdom, bisschop.
Pesjonkelen
Zie: portiuncula.
Pentateuch
Grieks, vijfrollenboek: de vijf eerste boeken van het oude testament (van Mozes), nl. Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium, tesamen in de joodse traditie de Thora geheten.
Penitentiarie
Zie: kerkelijke rechtbank.
Peculium
Latijn: door anderen beheerd vermogen: toegestaan klein materieel bezit van religieus die gelofte van armoede heeft afgelegd.
Petruskruis
Omgekeerd kruis omdat de apostel Petrus volgens de overlevering met het hoofd naar beneden gekruisigd is.
Petrusketting
Zilveren horlogeketting, vroeger veel gedragen door priesters, in de vorm van de ketenen waarmee de apostel Petrus volgens de overlevering in Rome geboeid werd.
Peter
Doopvader, peetoom.
Zie: doopbeloften, doopsel.
Pinksterwonder
Het spreken van vele talen tegelijk door de apostelen op Pinksteren, volgens Handelingen 2,4.
Pinkstervuur
(1) de vurige tongen boven de hoofden der apostelen ten teken van de nederdaling van de Geest;
(2) vreugdevuur op of rond Pinksteren (vgl. Paasvuur).
Pinksteren
Grieks: Pentekostè, vijftigste (dag): het feest, vijftig dagen vanaf Pasen, ter herinnering aan de nederdaling van de Heilige Geest over de apostelen.
Zie: drievuldigheid, glossolalie, Hemelvaartsdag, kerkelijk jaar, liturgische kleuren, noveen, paaskring, quatertemperdagen, Sacramentsdag, sequentia, springprocessie.
Pilaarheilige
Kluizenaar die als boetedoening boven op een zuil leefde, zoals Simon de Styliet.
Pij
Habijt van monnik.
Pieterspenning
Verzamelnaam van alle giften der gelovigen ten bate van het bestuur van de kerk te Rome.
Pieta
Beeld van Maria met de van het kruis afgenomen Jezus op schoot.
Piusalmanak
Jaarboek met uitgebreide informatie over de katholieke kerk in Nederland; verscheen van 1879 tot 1971 en wordt sinds 1984 opnieuw uitgegeven.
Plechtige Geloften
Geloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid, voor eeuwig afgelegd in een religieuze orde.
Zie: geloften, orde.
Plechtige Communie
Nadat kinderen rond hun zevende verjaardag hun Eerste Communie gedaan hebben, als ze voldoende begrip van de betekenis ervan hebben, doen ze rond hun twaalfde hun Plechtige Communie, gewoonlijk met de persoonlijke hernieuwing van hun doopbeloften, die bij de toediening van het doopsel na hun geboorte namens hen door peter en meter gedaan waren.
Plebaan
Pastoor die namens de bisschop de kathedrale parochie leidt.
Postulator
Officiële aanvrager van een proces tot heiligverklaring die onder meer de bewijsvoering terzake de wonderen dient te verzorgen die, onder voorspraak van de heilig te verklaren persoon, zijn gebeurd.
Zie: advocaat van de duivel, promotor fidei.
Postulaat
De eerste proeftijd gedurende zes maanden van een postulant(e), toekomstig kloosterling(e), voorafgaand aan het noviciaat.
Postcommunio
Misgebed na de communie.
Portiuncula
Latijn: deeltje, plekje: zesde-eeuws kerkje bij Assisi, in 1208 door Sint Franciscus gerestaureerd en bekend geworden door de Portiuncula-aflaat; die kon men aldaar - later ook elders - telkens opnieuw (toties quoties) verdienen door kerkbezoek en gebed op 1 of 2 augustus. 'Pesjonkelen' heette in de volksmond het zo de nodige keren achter elkaar de kerk in- en uitgaan, met de intentie om de aldus telkens opnieuw verdiende volle aflaat op diverse al of niet dierbare overledenen in het vagevuur toe te passen om hen zodoende sneller uit hun lijden te verlossen.
Porta Sancta
Zie: heilige deur.
Pontificalia
Alle bisschoppelijke liturgische en kerkrechtelijke functies en voorrechten.