Soortenbank

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren > dieren, planten en paddenstoelen
Datum & Land: 01/10/2008, NL
Woorden: 7401


Tarwe
(Triticum aestivum) -Tarwe - BB. 1839 Volledige wetenschappelijke naam: Triticum aestivum L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Triticum spelta: Bloeiwijzeas taai, bij rijpheid der vruchten niet in leden uiteenvallend; vruchten bij rijpheid vrij uit de kafjes vallend. Kelkkafjes

Tauvlinder
(Aglia tau) tauvlinder Spanwijdte vleugels 55-85 mm, april-juni -Kenmerken- Vleugels donkerbruin tot okergeel met zwart omringde, blauwe oogvlekken, die in het centrum vaak een nagelvormige, witte vlek hebben. Op onderzijde alleen op voorvleugels oogvlekken. -Voorkomen- In heel Europa tamelijk verspreid in beukenbossen en -hagen. -Levenswijze- Vrouwtjes zitten...

taxon
een taxonomische groep van iedere rang of niveau inclusief alle ondergeschikte groepen; iedere groep van organismen, populaties of taxa die onderling voldoende onderscheidbaar zijn en die als zodanig kunnen worden behandeld als een taxonomische eenheid. Alternatieven: taxa

taxonomie
de theorie en praktijk van het beschrijven, het benoemen en het classificeren van organismen (zie systematiek).

Taxus
(Taxus baccata) -Taxus - RH. 1267 Volledige wetenschappelijke naam: Taxus baccata L. Diagnostische kenmerken: Bladen lijnvormig, vlak, van boven donkergroen, glanzend, van onderen lichter groen, schijnbaar tweerijig. Twijgen pas in het tweede jaar bruin wordend, aanvanke

Taxusfamilie
(Familie Taxaceae) -Taxusfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Taxaceae Altijdgroene bomen of heesters, meestal tweehuizig. Bladen verspreid, vaak schijnbaar tweerijig, naaldvormig, zonder harsgangen. Zaadknoppen eindelings aan met schubben bedekte zijspruitjes van een

Taxusspikkelspanner
(Peribatodes rhomboidaria) taxusspikkelspanner Spanwijdte vleugels 30-38 mm, juni-september -Kenmerken- Vleugels grijsbruin met zeer variabele, donkere punt- en lijntekeningen. Mannetjes (342 2a g) met sterk gekamde voelsprieten. -Voorkomen- Bijna overal algemeen. -Levenswijze- De opvallende slanke, tot 40 mm lange rups (342 2b g) is zeer variabel gekleurd en getekend. Zij k...

Taygetosblauwtje
(Polyommatus menelaos) Brown, 1976 Taygetosblauwtje -Beschrijving: - Het Taygetosblauwtje is te vinden in bloemrijke, alpiene graslanden en soms ook op grote open, grazige plekken in bossen. Het vrouwtje legt de eieren op de bladeren van Astragalus taygeteus , een hokjespeul-soort die alleen in het Taygetos Gebergte voorkomt. De rupsen eten eerst van de bladeren en na de...

teen
Vogels hebben vier tenen aan elke poot, sommige slechts drie terwijl de Struisvogel de enige vogel is met twee tenen. De manier waarop ze aan de poot zitten heeft te maken met hun functie. De meerderheid van de vogels heeft drie naar voren wijzende tenen en een teen, de eerste of hallux, aan de achterzijde van de poot. Andere typen zijn: 1) twee te...

Teer guichelheil
(Anagallis tenella) -Teer guichelheil- RH. 0053 -Rode Lijst 2- Volledige wetenschappelijke naam: Anagallis tenella (L.) Murray Diagnostische kenmerken t.o.v. Anagallis arvensis: Stengel kruipend, aan de knopen wortelend. Bladen kort gesteeld, rondachtig-eirond, zonder klierp

Teer vederkruid
(Myriophyllum alterniflorum) -Teer vederkruid- RH. 0850 -Rode Lijst 2- Volledige wetenschappelijke naam: Myriophyllum alterniflorum DC. Diagnostische kenmerken t.o.v. Myriophyllum spicatum: Aren 4-15-bloemig, voor de bloei overhangend. Bovenste bloemen mannelijk, op ongelijke hoogte

Teervlekkenzwam
(Ischnoderma benzoinum) -Nederlandse naam:- Teervlekkenzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam éénjarig, vlak console- tot waaiervormig. Hoed 4-20 x 3-15 cm. Bovenzijde concentrisch golvend, radiair gevoord, ruw tot viltig, later kaal, donkerroodbruin tot zwart, met een scherpe, golve

tegmen
de leerachtige voorvleugel bij sprinkhanen, kakkerlakken en verwante insecten.

tegula
een klein lobje of schubje aan de basis van de voorvleugel. Alternatieven: tegulae

Teleomorf
de geslachtelijke voortplantingsvorm.

telson
Aanhangsel van het zesde segment van het abdomen van kreeftachtigen. Bij krabben meestal als het zevende abdominaal segment opgevat, omdat het morfologisch vrijwel niet van de overige segmenten verschilt.

Temmincks Strandloper
(Calidris temminckii) -Wetenschappelijke naam: - Calidris temminckii (Leisler, 1812) -Nederlandse naam: - Temmincks Strandloper -Vogelgroep:- Strandlopers -Veldkenmerken.- 14 cm. Lijkt wat op Kleine Strandloper, maar in zomerkleed grijsbruine bovendelen (zonder roestrode kleur

Tenger fonteinkruid
(Potamogeton pusillus) -Tenger fonteinkruid - RH. 1002 Volledige wetenschappelijke naam: Potamogeton pusillus L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Potamogeton berchtoldii: Steunblaadjes (te onderzoeken aan jonge spruiten!) tenminste onderaan kokervormig vergroeid. Zijdelingse nerv

Tengere distel
(Carduus tenuiflorus) -Tengere distel- RH. 0210 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Carduus tenuiflorus Curtis Diagnostische kenmerken: Omwindsel 2-3 maal zo hoog als breed, minder dan 1 cm breed; hoofdje bij rijpheid in zijn geheel afvallend. Omwindselbladen rech

Tengere grasjuffer
(Ischnura pumilio) Ischnura pumilio (Charpentier, 1825) Tengere grasjuffer -Omschrijving- [laatste larvale stadium, (fig. Ipumilil.tif) (fig. Ipumilit.tif)] (naar Belyshev, 1973b; Fraser, 1949b; Heidemann & Seidenbusch, 1993) Kleiner dan de larve van I. elegans, lengte 15-20 mm (exuviae 11-12 mm), waarvan 4,5-6 mm voor de caudale lamellen. Larven transparant geel...

Tengere pantserjuffer
(Lestes virens) Lestes virens (Charpentier, 1825) Tengere pantserjuffer -Omschrijving- [laatste larvale stadium] (naar Aguesse, 1968; Heidemann & Seidenbusch, 1993; Robert, 1958) Lengte exuviae 16-19 mm, waarvan 7-10 mm voor de caudale lamellen. -Kop:- Prementum van basis tot halverwege smal en dun, distale helft lepelvormig verbreed. Prementale setae 6 + 6, p...

Tengere roodoogjuffer
(Erythromma viridulum) Erythromma viridulum (Charpentier, 1840) Tengere roodoogjuffer -Omschrijving- [laatste larvale stadium (fig. Eviridul.tif)] (naar Conci & Nielsen, 1956; Heidemann & Seidenbusch, 1993; Er. schmidt, 1960b) Gelijkt op E. najas. Lengte 17-20 mm (exuviae 12-14 mm), waarvan 5-6 mm voor de caudale lamellen. -Kop:- Opvallend breed, aan achterzijde ...

Tengere rus
(Juncus tenuis) -Tengere rus - RH. 0690 Volledige wetenschappelijke naam: Juncus tenuis Willd. Diagnostische kenmerken: Bloemdekbladen zeer spits, 3-5 mm lang, strokleurig met vliezige rand. Bladen grasgroen. Opm. De bloeiwijze kan min of meer gedrongen zijn, maar ook lo

Tengere veldmuur
(Minuartia hybrida) -Tengere veldmuur - RH. 0829 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Minuartia hybrida (Vill.) Schischk. Diagnostische kenmerken: Stengel kaal, rechtopstaand, los vertakt. Bladen priemvormig. Kelkbladen langer dan de kroonbladen, eirond-lancetvor

Tengere veldridderzwam
(Melanoleuca rasilis) -Nederlandse naam:- Tengere veldridderzwam -Beschrijving- Hoed gewelfd tot uitgespreid, met een laag breed bultje in een ingedeukt centrum, Ø 2-6 cm, vochtig glanzend, donkerbruin, droog mat, grijsbruin met een grijzige rand. Lamellen uiteenstaand, grijsw

Tengere vetmuur
(Sagina apetala) -Tengere vetmuur - RH. 1109 Volledige wetenschappelijke naam: Sagina apetala Ard. Diagnostische kenmerken t.o.v. Sagina maritima: Bladen geleidelijk in de ca. 0,3 mm lange stekelpunt versmald, kaal of aan de voet met stijve wimperharen. Kelkbladen 1-2(-2,

Tengere zandmuur
(Arenaria leptoclados) -Tengere zandmuur - RH. 1459 Volledige wetenschappelijke naam: Arenaria leptoclados (Rchb.) Guss. Diagnostische kenmerken t.o.v. Arenaria serpyllifolia: Doosvrucht dunwandig, rijp bij samendrukken geruisloos openspringend. Kroonbladen 1,1-1,6 mm lang. Kel

tentorium
een schot tussen het hersenganglion en de rest van het zenuwstelsel (afwezig in de klassen Protura en Diplura).

Tepelparasolzwam
(Macrolepiota mastoidea) -Nederlandse naam:- Tepelparasolzwam -Beschrijving- Hoed bolvormig, dan gewelfd met een centrale, spitse papil, Ø 8-11 cm, met een glad, beige-bruin centrum, wit tot crème-oker, hoedrand met met fijne, bleek okerkleurige tot lichtbruine, korrelige schubje

Tepelsatijnzwam
(Entoloma papillatum) -Nederlandse naam:- Tepelsatijnzwam -Beschrijving- Hoed conisch tot klokvormig met een papil, Ø 1-3 cm, glad, mat, vochtig vanaf de rand tot de helft doorschijnend gestreept, donker olijfbruin met een purper tint, droog beigebruin tot licht grijsbruin, me

Terekruiter
(Xenus cinereus) -Wetenschappelijke naam: - Xenus cinereus (Guldenstadt, 1775) -Nederlandse naam: - Terekruiter -Vogelgroep:- Steltlopers -Veldkenmerken.- 23 cm. Vrij kleine, hoofdzakelijk grijze en witte steltloper. Meest opvallende kenmerken zijn omhooggebogen snavel en

tergiet
de plaat of het scleriet, dat de dorsale zijde van een lichaamssegment vormt.

tergiet
rugschild van lichaamssegment Alternatieven: tergieten

tergum
de dorsale zijde van een lichaamssegment.

Termieten
(Orde Isoptera) termieten, witte mieren -Kenmerken- Termieten zijn eusociaal in kolonies levende insecten. Er worden zogenaamde 'lagere' en 'hogere' termieten onderscheiden die niet allen duidelijk in lichaamskenmerken verschillen, maar ook in de eusociale structuur van de kolonie. De hogere termieten omvat maar een familie (Termitidae) die echter driekwart van al...

Terneergeslagen bekerzwam
(Peziza depressa) -Nederlandse naam:- Terneergeslagen bekerzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam vlak schotelvormig, Ø 2-4 cm. Binnenzijde purper- tot kastanjebruin. Buitenzijde zemelig, licht purperbruin, aan de rand met purperen tint. Vlees waterig wit melkend. -Voorkomen- O

terrestrisch
Op of in de grond levend.

territorium
Gebied dat voor en tijdens het broedseizoen verdedigd wordt tegen soortgenoten, maar ook tegen andere soorten. Sommige soorten hebben een voedselterritorium. Alternatieven: territoriaal

tertial
Een Engelse term die ook in het Nederlands is ingeburgerd. De tertials zijn in feite de binnenste armpennen, die echter anders van vorm zijn en een dekveerfunctie hebben in plaats van een functie bij het vliegen. Zie ook ’vleugel’. Alternatieven: tertials

teruggeslagen
Hierbij gaat het om de hoek die een tak, bloem of blad met de as maakt. Zie multimedia

Tetrodontophora bielanensis
Lengte 5-9 mm, januari-december -Kenmerken- Opvallend grote springstaart uit Midden- en Noord-Europa, wat kleur en uiterlijk betreft lijkt deze soort op Podura. -Voorkomen- Op de bodem van loofbossen in het oosten van Midden-Europa. Niet in Nederland en België.

Teucrium chamaedrys
Van deze soort wordt o.a. de volgende ondersoort gevonden: Teucrium chamaedrys germanicum

teugel
Deel van de kop tussen snavelbasis en ogen.

Teunisbloem
(Genus Oenothera) -Teunisbloem- Volledige wetenschappelijke naam: Oenothera L. Opm. Oenothera-soorten zijn oorspronkelijk uit N.-Amerika ingevoerd. Door mutaties en bastaardering zijn in Europa 'nieuwe soorten' ontstaan. Zie Nederlandse Oecologische Flora 2: 221-222. Het s

Teunisbloemfamilie
(Familie Onagraceae) -Teunisbloemfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Onagraceae Kruiden of heesters. Bladen verspreid, tegenoverstaand of in kransen, enkelvoudig. Bloemen meestal regelmatig, tweeslachtig, 2- of 4-tallig. Meeldraden 2, 4 of 8. Vruchtbeginsel onderstandi

thallus
Plant die niet gedifferentieerd is in wortels, stengels en bladeren.

Thaumalea testacea
Lengte 3-4 mm, mei-juli. -Kenmerken- Kleine, geelbruine mug met opvallend grote, in rust dakvormig opgevouwen vleugels (volwassen dier niet afgebeeld). -Voorkomen- Bij bronwateren aan overhangende rotsen en op kalktufsteen; dit is de enige vertegenwoordiger in Nederland (zeker 8 soorten in de Alpen). -Levenswijze- De wormvormige larve (210 6 g) lee...

Thecaten
(Onderorde Thecata) Hydroïdpoliepen waarvan de poliepen door het periderm omgeven zijn. Voor de thecata, ga naar: pagina 105.

Theeboompje
(Spiraea salicifolia) -Theeboompje - BB. 1892 Volledige wetenschappelijke naam: Spiraea salicifolia L. Diagnostische kenmerken: Bloemen wit of licht roze. Kelkbladen na de bloei rechtopstaand. Honingafscheidende ring (tussen meeldraden en stampers) duidelijk ontwikkeld. Bladen

Theklaleeuwerik
(Galerida theklae) -Wetenschappelijke naam: - Galerida theklae (Brehm, 1858) -Nederlandse naam: - Theklaleeuwerik -Vogelgroep:- Leeuweriken -Veldkenmerken.- 17 cm. Zeer moeilijk te onderscheiden van Kuifleeuwerik. Algemene kenmerken gelijk, maar kuif en snavel iets korter e

thelytokie
obligate of facultatieve vorm van parthenogenese waarbij het vrouwtje uitsluitend dochters voortbrengt; deze vorm van parthenogenese komt vrij veel voor bij insecten, onder andere bij bladluizen, onderorde Aphidina. Alternatieven: thelytoke soort thelytoke parthenogenese thelytook

therofyt
Levensvorm zonder winterknoppen, plant eenjarig.

Thor's parelmoervlinder
(Boloria thore) (Hübner, 1803) Thor's parelmoervlinder -Beschrijving: - Thor's parelmoervlinder komt in de Alpen voor op bloemrijke, open plekken in bossen of in inhammen in bosranden. De soort heeft een voorkeur voor vochtige, op het noorden gerichte hellingen en is vaak langs beekjes en in ravijnen te vinden. In het Scandinavische deel van hun verspreidings...

thorax
het middelste van de drie hoofddelen van het lichaam van een insect, gewoonlijk borststuk genoemd. De vleugels en poten (voor zover aanwezig) ontspringen altijd aan de thorax. Alternatieven: thoracaal thoracale

thorax
borststuk; op het borststuk betrekking hebbend Alternatieven: thoracaal thoracale

thorax
Borststuk bij kreeftachtigen.

Thremma gallicum
Lengte 3 mm, Spanwijdte vleugels 12-13 mm, juni-juli -Kenmerken- Kleine schietmotten uit de familie Molannidae met donkergrijze, dicht goudgeel behaarde vleugels, geen ocelli (niet afgebeeld). -Voorkomen- Zuidelijke soort. Bekend uit Frankrijk en Duitsland (Zwarte Woud). Niet in Nederland en België. Larve in zeer schone en turbulente bergbeken...

tibia
scheen; één van de segmenten van de poot, gelegen direct voor de tarsus. Alternatieven: scheen

tibia
pootsegment, scheen Alternatieven: tibiae tibiale

Tienpotigen
(Orde Decapoda) Bij alle Decapoden zijn de kop en de thorax op de rug met elkaar vergroeid en bedekt door een carapax. De carapax buigt zich om de zijkanten van het dier heen, en vormt de kieuwkamers. Er zijn vijf paar pereiopoden, waarvan in ieder geval het eerste paar scharen draagt. Het achterlijf, of pleon, heeft vijf paar birame pleopoden Voor de tienpotigen,...

Tijgerblauwtje
(Lampides boeticus) (Linnaeus, 1767) Tijgerblauwtje -Beschrijving: - Het tijgerblauwtje komt groter over dan het is. De onderkant vertoont een fijn bruin strepenpatroon met opvallende oogvlekken en vrij lange staartjes op de achtervleugel. Het leefgebied kenmerkt zich door de aanwezigheid van veel soorten vlinderbloemigen als waardplanten en veel bloemen als nectarbro...

Tijgertaaiplaat
(Lentinus tigrinus) -Nederlandse naam:- Tijgertaaiplaat -Beschrijving- Hoed trechtervormig tot verdiept gewelfd, Ø 4-10 cm, crème- tot gelig-wit, met vezelige, bruinzwarte schubben en met een scherpe, inscheurende rand. Lamellen aflopend, crème tot gelig, met een fijngezaagd

Tijgervink
(Amandava amandava) -Wetenschappelijke naam: - Amandava amandava (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - Tijgervink -Vogelgroep:- Vinken -Veldkenmerken.- 9,5 cm. Zeer kleine vinkachtige. Mannetje in broedkleed karmijnrood met bruine vleugels en zwarte staart; witte vlekken op

Tijm
(Genus Thymus) -Tijm- Volledige wetenschappelijke naam: Thymus L. Opm. De beharing van de stengel is in dit geslacht een belangrijk kenmerk. Dit moet worden onderzocht aan het -2e stengellid- -onder de bloeiwijze- .

Tijmblauwtje
(Maculinea arion) tijmblauwtje Spanwijdte vleugels 28-38 mm, juni-augustus -Kenmerken- Bovenzijde mannetjes lichtblauw, vrouwtjes gedeeltelijk blauw met donkere stippen tot bijna egaal bruin (390 5 g). Door de grijsachtige onderzijde met blauwachtige bestuiving aan de basisis het tijmblauwtje goed te onderscheiden van overeenkomstige soorten. -Voorkomen- In (half)na...

Tijmblauwtje
(Maculinea arion) (Linnaeus, 1758) Tijmblauwtje -Beschrijving: - Het tijmblauwtje komt lokaal voor op droge, open graslanden. De vlinders zijn relatief groot en opvallend. Het vrouwtje legt de eitjes af op verschillende soorten tijm (Thymus ssp.) en Origanum vulgare (marjolein). De jonge rupsen voeden zich in eerste instantie van de knoppen en bloemen van de waardpl...

Tijmereprijs
(Veronica serpyllifolia) -Tijmereprijs- RH. 1363 Volledige wetenschappelijke naam: Veronica serpyllifolia L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Veronica peregrina: Plant overblijvend. Stengel kruipend, aan de top opstijgend. Bladen bijna cirkelrond tot elliptisch. Stijl even lang als

Timmerbok
(Acanthocinus aedilis) timmerbok Lengte 12-20 mm, maart-mei. -Kenmerken- Voelsprieten extreem lang; bij het mannetje 5 keer zo lang (190 4 g, rechts), bij het vrouwtje 2 keer zo lang (190 4 g, links) als het lichaam. Dekschilden met onduidelijke vlekkentekening. -Voorkomen- In dennenbossen. Plaatselijk niet zeldzaam in Nederland en België (Ardennen). -Levenswijze- L...

Timoteegras
(Phleum pratense subsp. pratense) -Timoteegras- RH. 0932 Volledige wetenschappelijke naam: Phleum pratense subsp. pratense Zie soort: Phleum pratense Diagnostische kenmerken: Tongetje van niet-bloeiende spruiten meestal stomp, ongedeeld, of aan beide zijden met een korte, driehoekige tand

Tinodes waeneri
Lengte 4-5 mm, Spanwijdte vleugels 13-18 mm, juni-augustus -Kenmerken- Kleine schietmot uit de familie Psychomyiidae met donkerbruin lichaam en grijze vleugels met donkere adering (niet afgebeeld). -Voorkomen- Larve in stilstaande en langzaam stromende wateren, rivieren en meren. -Levenswijze- De slanke, groenige larve spint een zijden buisje, dat ...

tint
Lichte kleurschakering. Alternatieven: tinten

Tipula soort
Spanwijdte 25-50 mm, april-oktober. -Kenmerken- Grote grijsbruine langpootmuggen met een bruin vleugelstigma en meer of minder doorzichtige, nauwelijks getekende vleugels. Afgebeeld is een vrouwtje van Tipula oleracea, een zeer algemene soort, die zich onder andere via het mannelijk geslachtsapparaat, de antennebouw en de plaats van de ogen van and...

Titania's parelmoervlinder
(Boloria titania) (Esper, 1793) Titania's parelmoervlinder -Beschrijving: - Het leefgebied van deze parelmoervlinder bestaat uit grazige, open plekken die in of langs bossen liggen of uit graslanden waar verspreid bomen in voorkomen. Meestal zijn het vochtige tot moerassige plekken die begroeid zijn met hoge kruiden en de waardplant Persicaria bistorta (adderwortel)...

Tjiftjaf
(Phylloscopus collybita) -Wetenschappelijke naam: - Phylloscopus collybita (Vieillot, 1817) -Nederlandse naam: - Tjiftjaf -Vogelgroep:- Loofzangers -Veldkenmerken- . 11 cm. Geslachten gelijk. Klein, hoofdzakelijk groenig of bruinig zangertje zonder duidelijke kenmerken. Verschill

Toefige labyrintzwam
(Abortiporus biennis) -Nederlandse naam:- Toefige labyrintzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam éénjarig, waaier- tot rozetvormig in gesteelde toefen, 8-20 cm in doorsnee, met een dunne, golvende rand. Hoed 3-9 cm lang, 5-30 mm dik. Bovenzijde fijn fluwelig-viltig, wittig of okerk

toendra's
Boomloos terrein, meestal ten noorden van de 10° isotherm. Ten noorden van deze isotherm komt de gemiddelde temperatuur van de warmste maand hier niet boven en kunnen bomen niet meer groeien. Soms wordt het begrip ook toegepast voor alpien gebied. Toendra wordt daarnaast gekarakteriseerd door zeer lage wintertemperaturen, korte koele zomers, pe...

Toltrilzwam
(Exidia recisa) -Nederlandse naam:- Toltrilzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam tol- tot vlak schotelvormig, Ø 0,5-3 cm. Bovenzijde glanzend, barnsteenkleurig tot donker roodbruin. Onderzijde ruw, mat, donker roodbruin. Vlees gelatineus, slap elastisch. -Voorkomen- Op nog a

Tomaat
(Solanum lycopersicum) -Tomaat- BB. 1833 Volledige wetenschappelijke naam: Solanum lycopersicum L. Diagnostische kenmerken: Plant zonder knollen. Blaadjes langwerpig tot eirond, veerlobbig tot -spletig, met zeer scheve voet. Bloemkroon geel. Helmknoppen vergroeid, van binnen me

Tong
(Solea solea) Solea solea (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam:- Tong -Beschrijving:- De soort waar een hele familie zijn naam aan dankt heeft inderdaad het typische tongen-uiterlijk: langgerekt ovaal lichaam, afgeronde kop met een iets voor de bek uitstekende snuit, kleine ogen dicht bij elkaar, op de rechterzijde. Karakteristieke, gebogen bek. Zwarte vlek op het...

tongetje
De 'ligula' : een vliezig of (bij sommige Grassen) uit een rij haren bestaande opstaande rand op de grens van bladschijf en bladschede. Alternatieven: tongetjes

Tongvaren
(Asplenium scolopendrium) -Tongvaren- RH. 0934 Beschermd! Volledige wetenschappelijke naam: Asplenium scolopendrium L. Diagnostische kenmerken: Bladen ongedeeld, 1-7 cm breed; bladschijf lancet- tot lijnvormig, met hartvormige, dikwijls iets verbrede voet. Sporangiënhoopjes langs

Tongwier
(Hypoglossum hypoglossoides) Hypoglossum hypoglossoides Kützing -Nederlandse naam:- Tongwier -Beschrijving:- Dit wier wordt 5 tot 10 cm hoog. De hoofdsteel en zijtakken zijn afgeplat en lijken heel erg op dunne bladeren. De bladeren hebben een karakteristieke middennerf. Ze eindigen in een punt. De zijtakken ontspringen uit de middennerf van andere bladeren en zijn in een...

Toorts
(Genus Verbascum) -Toorts- Volledige wetenschappelijke naam: Verbascum L. Opm. Bastaarden worden in dit geslacht gemakkelijk gevormd, maar komen in de natuur, althans in Nederland, weinig voor. Elke soort kan met elke andere soort hybridiseren. De zo ontstane bastaarden zi

Toortsparelmoervlinder
(Melitaea trivia) (Denis and Schiffermüller, 1775) Toortsparelmoervlinder -Beschrijving: - De toortsparelmoervlinder komt bij bloemrijke, grazige vegetaties voor (zowel op droge als op vochtige plekken) en op ruderale terreinen. Als waardplanten worden verschillende Verbascum -soorten gebruikt (o.a. V. thapsus (koningskaars), V. densiflorum (stalkaars) en V. lo...

Toppereend
(Aythya marila) -Wetenschappelijke naam: - Aythya marila (Linnaeus, 1761) -Nederlandse naam: - Toppereend -Vogelgroep:- Duikeenden -Veldkenmerken.- 42-51 cm. Op afstand lijkt mannetje aan voor- en achterkant zwart en in het midden wit. Kop, schouders, borst, boven- en on

Torenkruid
(Arabis glabra) -Torenkruid- RH. 1315 -Rode Lijst 2- Volledige wetenschappelijke naam: Arabis glabra (L.) Bernh. Diagnostische kenmerken t.o.v. Arabis hirsuta: Plant alleen in het onderste deel ruw behaard, naar boven plotseling geheel kaal, stengel en bladen daar door e

Torenvalk
(Falco tinnunculus) -Wetenschappelijke naam: - Falco tinnunculus Linnaeus, 1758 -Nederlandse naam: - Torenvalk -Vogelgroep:- Valken -Veldkenmerken.- 32-35 cm, spanwijdte 65-80 cm. Vrij kleine valk met lange puntige vleugels, lange staart; ’bidt’ veelvuldig. Mannetje met zwar

Torkruid
(Genus Oenanthe) -Torkruid- Volledige wetenschappelijke naam: Oenanthe L. Opm. Deelvruchten op doorsnede rond. kelkbladen duidelijk ontwikkeld. Omwindselblaadjes talrijk.

Tormentil
(Potentilla erecta) -Tormentil- RH. 1008 Volledige wetenschappelijke naam: Potentilla erecta (L.) Räuschel Diagnostische kenmerken t.o.v. Potentilla anglica: Stengel liggend tot boogvormig opstijgend, niet wortelend. Vruchtjes 2-8, zelden meer. Kroonbladen bijna altijd 4; 3-

Toverchampignon
(Agaricus geesterani) -Nederlandse naam:- Toverchampignon -Beschrijving- Hoed halfbolvormig tot gewelfd, Ø 8-20 cm, bleek wijnrood, met wijnrode schubben op een lichtere ondergrond. Lamellen wittig tot donkerbruin. Steel 5-12 x 3-4 cm, vlokkig, crème-wit tot roze-crème, met wi

toxa
Spiculum-type van sponzen: in het midden geknikte of gebogen staafjes.

tracheeën
vertakt buizenstelsel, verstevigd door chitineuze ringen, van geleedpotigen om atmosferische lucht direct naar weefsels en organen in het lichaam te leiden. De tracheëen openen naar buiten via de stigmata. Alternatieven: trachee trachee-openingen tracheeblazen

tracheekieuw
met tracheeën doortrokken lichaamsaanhangsel van waterinsecten, waarin de verbruikte lucht vernieuwd wordt door zuurstof die uit het water betrokken wordt. Alternatieven: tracheekieuwen

Tragantblauwtje
(Plebeius eurypilus) (Freyer, 1851) Tragantblauwtje -Beschrijving: - Het Tragantblauwtje komt voor op droge, rotsachtige plekken begroeid met (lage) struiken. De soort komt meestal boven de boomgrens voor, maar wordt ook op open plekken bij de boomgrens waargenomen. De rupsen voeden zich met Astracantha rumelica en boren zich gedeeltelijk in de stengel van de waardplan...

Tragopogon pratensis
BB. 1954 Volledige wetenschappelijke naam: Tragopogon pratensis L. De volgende ondersoorten worden gevonden: Tragopogon pratensis orientalis Tragopogon pratensis pratensis tragopp2.jpg tragopp4.jpg Diagnostische kenmerken: Stelen der hoofdjes naar boven weinig verbreed. Stijlen geel. Omwindselbladen korter tot langer dan de bloemen. Lintbloemen lic...

Traliestinkzwam
(Clathrus ruber) -Nederlandse naam:- Traliestinkzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam vanuit een zich ondergronds ontwikkelend, vuilwit tot gelig, leerachtig duivelsei, Ø 2-3 cm, als een tot 10 cm grote ballonvormige rode traliekooi tevoorschijn komend. Duivelsei met wittige

Tranende franjehoed
(Lacrymaria lacrymabunda) -Nederlandse naam:- Tranende franjehoed -Beschrijving- Hoed gewelfd tot uitgespreid met een brede bult, Ø 2-10 cm, bruinoker tot oranjebruin, met wollige vezels en crème velumresten aan de rand. Lamellen dicht opeen, donker purperbruin tot zwart, gevlekt,

Trechtercantharel
(Cantharellus tubaeformis) -Nederlandse naam:- Trechtercantharel -Beschrijving- Vruchtlichaam trompet- tot trechtervormig. Hoed Ø 2-6 cm, verdiept, glad tot schubbig, geelbruin tot donker vuilbruin, met een onregelmatig golvende rand. Onderzijde met smalle, onregelmatig vertakte, o

Trechterzwammen
(Genus Clitocybe) -Nederlandse naam:- Trechterzwammen Een groep van Plaatjeszwammen met diep- of afgevlakt trechtervormige vruchtlichamen en (ver) op de steel aflopende lamellen. Sporeekleur is wit tot crème. In Nederland komen 35 soorten van het genus Clitocybe voor. -Opg

trek
Het regelmatig, op gezette tijden van het jaar, heen en weer pendelen (migreren) tussen twee of meer gebieden. Normaal gesproken wordt in het ene seizoen in het ene gebied gebroed, terwijl het andere gebied schijnbaar geschikter is om in het andere seizoen te overleven. Trek kan gezien worden als een alternatief voor aanpassingen die het voortduren...