Toneelwoordenboek
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Kunst, muziek en cultuur > Toneel
Datum & Land: 04/01/2010, NL
Woorden: 659
pauze
het stoppen. Rustpoos bij een toneeluitvoering. Bijv.: veertig minuten pauze, kleine pauze. (Lat. ´pausa´)
patineren
kleren of decorstukken vies maken, zodat ze er gebruikt uitzien.
Perspectief
1. plaats van waaruit een object bekeken of in beeld gebracht wordt; onderscheiden worden het vogelvluchtperspectief, kikvorsperspectief en ooghoogteperspectief ; zie daar; 2. in literatuur: personage van waaruit een verhaal verteld wordt. Het perspectief kan bij een ik-, jij- of hij-verteller en bij een alwetende verteller liggen; 3. in beeldende ...
Personificatie
persoonsverbeelding, levenloze dingen en begrippen als een persoon voorstellen op grond van een overeenkomst.
personage
de rol die een acteur vertolkt
Persiflage
spottende imitatie; een persiflage overdrijft enkele kenmerken van het origineel met de bedoeling dit belachelijk te maken.
Performance
voorstelling waarin een kunstenaar zijn eigen lichaam als materiaal gebruikt om een idee te verbeelden.
pente
hellend podium, daardoor heeft het zittende publiek goed zicht op al wat zich afspeelt.
pipo
soort schijnwerper, een hele ouderwetse profielspot(snijder)
pijpen
aan de onderkant van een fond-fries-gaas een stalen pijp stoppen, zodat het betreffende fond-fries-gaas strak hangt.
pierrot
personage afgeleid van Pedrolino uit de commedia dell´arte; type van de knecht (valet), die Harlekijn als grote tegenspeler had (bij Flaminio Scala). Pierrette, de vrouwelijke Pierrot, was clownesker.
pias
zie paljas
plotloos drama
In de loop van de twintigste eeuw zijn er diverse theaterrichtingen ontstaan die geen gebruik maken van de klassieke plot of verhaalstructuur. Sommige symbolische of absurdistische stukken missen een plot. Evenals in de romanliteratuur zocht men in het theater naar een vorm die vrij was van iedere anekdotiek.
plot
verhaalstructuur, de handeling in grote lijn
plastiek
het uitdrukken van gevoelens door middel van je lichaam. ('body language'-lichaamstaal)
plano-convex spot
(p.c.) is een spot met een lens waarvan de bundel in grootte verstelbaar is.
plankenkoorts
Dat je niet op het podium durft te staan. Dat je dat eng vindt.
pose plastique
stokstijf blijven staan. (=freeze)
poot
verticale delen van de afstopping in het theater. Het zijn hoge gordijnen, meestal van zwarte of donkerblauwe stof. hangen achter elkaar, zowel links als rechts op het toneel, en hebben een vergelijkbaar effect als lamellen. Ze zorgen ervoor dat het publiek niet kan zien wat zich in de coulissen afspeelt. Een acteur kan tussen de poten gaan staan, ...
podiumkunsten
de artistieke disciplines die op een podium worden beoefend.
podium
verhoging om voor publiek op te treden. (=) bühne
protagonist
iemand die de hoofdrol (voorvechter: hij is "pro"- voor, hij wil iets) vervult; vroeger in het oude Griekenland was hij ook de baas over de andere spelers en organisatie.
proscenium
het voorste gedeelte van de toneelvloer, (Zie plattegrond)
props
zie rekwisieten
proloog
voorspel, meestal een monoloog die dient als inleiding op het te spelen stuk.
programma
boekje, folder of origineel gevormd stuk papier dat het publiek krijgt-koopt. Hierin staan de namen van de spelers, medewerkers.
profielspot
theaterlamp, ook wel genoemd als de "effectschijnwerper", vooral gebruikt om speciale belichtingseffecten te bereiken in een voorstelling.
productieleider
leider van de technische, organisatorische en financiële problemen van een of meerdere opvoeringen.
proceniumtrek
een trek die voor de manteau hangt
procenium
voorste ruimte van het toneelvlak. zie plattegrond
proagon:
rondgang voor alle deelnemers (acteurs, musici, choreutai) op de eerste dag van de in het voorjaar te Athene gehouden Grote Dionysiën - het belangrijkste feest ter ere van Dionysus.
première
eerste voorstelling voor een publiek.
praktikabel
plaatselijke verhoging van speelvlak bestaande uit een (meestal opvouwbare) kooi met daar overheen een dekplaat. een podium op een podium.
publiek
belangstellende, geïnteresseerde mensen die naar een voorstelling komen kijken. Vaak familie en donateurs.
publiciteit
affiches, berichten in kranten of dorpsblaadjes om mensen te laten weten dat er een voorstelling gemaakt is en gegeven wordt.
quartzlamp
kwartslamp, lamp met glas uit bergkristal dat tegen grote hitte kan.
raccord
snelle technische doorloop om de lichtstanden, cues en changementen te checken.
reprise
herhaling, heropvoering van een vroeger gegeven toneelstuk.
repetitieruimte
de ruimte waar gerepeteerd wordt. 't Speeltoneel oefent - repeteert in Pinkeltje te Pijnacker.
repetitie
het instuderen van een voorstelling.
repertoire
alle stukken die een toneelgezelschap ingestudeerd heeft.
repair
afplakken
rekwisiteur
iemand die de rekwisieten bij elkaar zoekt
rekwisieten (requisieten)
alle voorwerpen die in een voorstelling worden gebruikt.
regisseur
iemand die een idee heeft over hoe een voorstelling moet worden, die de rollen verdeelt en de toneelspelers begeleidt tijdens de repetities, oftewel die de verantwoordelijkheid heeft voor de inhoudelijke en artistieke inhoud van een programma.
regieassistent(e)
assistent(e) van de regisseur. Scriptgirl. Schrijft alles op wat de regisseur vastlegt.
regie
de manier waarop een toneelstuk wordt uitgevoerd, de taak van de regisseur.
recette
al het entreegeld dat voor een voorstelling door het publiek is betaald.
recensie
beoordeling van een voorstelling in een krant of tijdschrift, ook bespreking genoemd.
recensent
iemand die een recensie (beoordeling-bevinding) schrijft over een voorstelling.
realistisch toneel
toneelgenre; toneel over de dagelijkse gang van zaken, met allerlei elementen als komisch, hilarisch, triest, spannend, romantisch.
reading
het lezen) Eigenlijk play-reading. Het door een toneelgezelschap gezamenlijk hardop lezen van een op het repertoire te nemen toneelstuk, waardoor de acteurs zowel een eerste indruk van het gehele stuk als van hun eigen rol krijgen. Doorgaans geeft de regisseur tijdens de reading zijn eerste aanwijzingen betreffende de dictie , die de spelers dan in...
revue
toneelstuk bestaande uit een aaneenschakeling van losse toneeltjes en voordrachten waarin allerlei activiteiten aan bod komen, meestal afgewisseld met zang en dans.
richtmicrofoon
Microfoon met een gerichte gevoeligheid.
rondhorizon
gebogen blauw achterdoek met grote ruimtelijke werking
rol
de persoon die je in een toneelstuk speelt. Kan ook een dier - ding zijn.
schuiftoneel
een wijze van toneel waarbij naar het voor het publiek zichtbare decor zich onzichtbaar reeds het decor voor de volgende scène bevindt. Het principe van deze verschuifbare decors was in de klassieke oudheid bij de Grieken al bekend onder de naam ´ekkyklèma´.
schouwburg
een plek waar je toneel kan spelen of naar kan kijken. Er zijn diverse type schouwburgen ontstaan in de loop der eeuwen.
schminken
(=) grimeren
schmieren
andere spelers aan het lachen proberen te maken terwijl je op het toneel staat. Het is ook overdreven spelen om de aandacht van het publiek te trekken (=) cabotineren.
scène
een afgerond gedeelte van een toneelstuk.
scène a faire
soort scène in 19e-eeuwse toneelstukken, onder invloed van de Romantiek, voorkomende grote speelscène waarin de acteurs zich geheel konden laten gaan.
script
boek met de tekst van een toneelstuk, (=) brochure.
scoren
(=) decoderen. Onderdeel van een toneelstuk: coderen, stapelen en scoren.
set
toneelopbouw
sketch
kort toneelstuk, meestal luchtig van karakter
solo
in je eentje
souffleur
een fluisteraar. Vroeger zat de souffleur in een hokje half onder het podium, tussen de voetlichten. Als een toneelspeler zijn tekst niet meer wist fluisterde de souffleur die voor. Nu zijn er haast geen souffleurs meer.
spelstroom
Er is sprake van een spelstroom wanneer de spelers ontspannen vanuit hun rol in de gespeelde werkelijkheid reageren. Het kost even voordat een spelstroom op gang komt
spelschakel
een omslag in het spel. Spelschakels zitten bijvoorbeeld bij het ontstaan van een idee, schrik, een emotionele reactie, enzovoort. Na een spelschakel verandert de spelrichting vaak. Het advies is om de spelschakel overwegend fysiek te spelen, dus niet alleen met tekst tot stand te brengen
speelvlak
de plek waarop toneel gespeeld wordt.
straattheater
een voorstelling die op straat, plein gespeeld wordt.
stil spel
Dit is non-verbaal spel waarin de spelers weergeven hoe hun rol op dat moment de gespeelde situatie ondergaat, wat dit personage van de situatie vindt. Stil spel versterkt de inhoud van het spel en maakt dit helderder
synopsis
korte beschrijving van de inhoud van het stuk, samenvatting.
tafereel
(=) scène
tableau vivant
levend schilderij. Groep personen als beeldengroep, levend schilderij. Een vorm van toneel waarbij de spelers in een fraaie of karakersitieke pose zwijgend iets uitbeelden. Dikwijls had een tableau vivant een allegorische voorstelling of een dramatische situatie uit de geschiedenis of bijbel tot thema. Vaak werd een tableau vivant door een gesproke...
terzijde
een stijlfiguur, de acteur treedt plotseling uit de scène en richt zich tot het publiek.
tekstschrijver
iemand die de teksten schrijft voor een toneelstuk of liedjes.
tegenspeler
speler die samen met een ander in de hoofdrollen speelt. Bijv: aan iemand een goede tegenspeler hebben. zie antagonist
technische doorloop
repetitie waarbij alleen bewegingen, (licht)standen e.d. worden doorgenomen.
thriller
toneelgenre; een spannend verhaal. Een groep mensen wordt geconfronteerd met een probleem dat bedreigend is voor het voortbestaan van dat groepje mensen.
theatraal
behorend tot, betrekking hebbend op het toneelspel, bijv. het theatraal effect, ook: op onnatuurlijke wijze indrukwekkend, op effect berekend. bijv. theatraal optreden (met zeer veel vertoon).
theaterwetenschap
studie van het de dramatiek, de toneelkunst. Het centrale object van de huidige theaterwetenschap is de voorstelling, in ruime zin opgevat als de presentatie van speelbare gegevens voor een publiek door middel van lichamelijke handelingen en overige scènische en filmische expressiemiddelen. Binnen dit complexe geheel zijn het theatrale gegev...
theatersport
theatersport is een improvisatievoorstelling in de vorm van een wedstrijd.
theatercoup
onverwachte wending in het verloop van de handeling
theater
schouwburg, toneelgebouw, ook: toneel(spel), opvoeringen, datgene wat er te zien is in de schouwburg. Hiertoe behoren naast het drama ook circus, goochelen, jongleren, revue, cabaret, toneel, ballet, opera, operette, musical en pantomime.
toneelstem
overdreven, galmende stem
toneelschrijver
schrijver van toneelstukken
toneelfeuilleton
serie toneelvoorstellingen die een vervolg zijn opelkaar
toneelgenre
zie genre
toneelbeeld
de totale aankleding van de voorstelling, décor, meubilair, rekwisieten.
toneel
toneelspelen, de plaats waarop toneel gespeeld wordt.
tonadilla
Een in Spanje vanaf ca. 1750 gezongen driedelig tussenstuk bij toneeluitvoeringen. Vergelijkbaar met het Italiaanse intermezzo. (Sp.)
tomaat
rode groente-vrucht, werd vroeger wel eens gebruikt als werpmiddel om ontevredenheid te uiten.
toi toi's
kleine cadeautjes voor de première voor de spelers om geluk te brengen
toi
toneelterm. succeswens. Vaak driemaal achtereen gezegd om iemand succes te wensen voor een voorstelling. (alternatief: break-a-leg)
toeschouwer
iemand die iets aanziet; iem. die naar een voorstelling, wedstrijd e.d. kijkt. bezoeker van en kijker met enige aandacht naar toneelstuk, ook wel spectator (passiever-Eng.). Deel van het publiek.
tritagonist
(Gr.: derde speler) In het klassieke Griekse toneelstuk staat de tritagonist tussen de protagonist en de antagonist in. Hij speelt in het conflict een bemiddelende en activerende rol. Via hem lopen de draden van de intrige of verwikkelingen, d.w.z. de complicaties waarvoor de hoofdrolspeler en tegenspeler zich gesteld zien.
trekkenwand
een wand waar je met touwen de trekken kan bedienen. Sinds 2004 mogen er geen hand trekkenwanden meer zijn. Het wordt tegenwoordig via een computer bediend
trek
een buis over de hele lengte van een het toneel, (in de meeste theaters hangen die trekken om de 20 cm van voor naar achter), aan touwen waarmee decors en doeken opgehesen en neergelaten kunnen worden.