Toneelwoordenboek

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Kunst, muziek en cultuur > Toneel
Datum & Land: 04/01/2010, NL
Woorden: 659


cue
(kjoe) de wacht Het woord van je tegenspeler waarop je rekent om zelf te kunnen spreken. (Helaas is dit niet een betrouwbaar middel)

cyclorama
decorprojectie door een speciale toepassing van de belichting. Door middel van een cyclorama kan bijvoorbeeld een bewegende wolkenhemel op een scherm worden geprojecteerd.

Deus ex machina
(Lat.: god uit de machine) Persoon of zaak die als reddende engel opeens op het toneel verschijnt; term uit de dramatiek, voor het eerst gebruikt door Plato. Wanneer Griekse dramaturgen de door hen opgeroepen conflicten niet zelf konden oplossen, voerden zij dikwijls een godheid ten tonele om de zaak recht te trekken. Deze godheid (deus) werd dan v...

decor
alles wat op het toneel staat als de omgeving voor de toneelspelers.

decoderen
(=) scoren verwachting inlossen. Onderdeel van een toneelstuk: coderen, stapelen, scoren

debuut
eerste publieke optreden van een toneelspeler, zanger, danser, enz.

dictie
de manier van spreken.

dialoog
tweespraak, samenspraak tussen twee of meer mensen.

doorloop
repetitie van het geheel.

doddelen
je verspreken

donkerslag
als alle lichten die op het toneel gericht staan in een keer uitgaan.

doek
het gordijn voor het toneel

dramaturgie
leer van de dramatische kunst. Oorspronkelijk het schrijven en opvoeren van drama´s. Tegenwoordig de theorie van het drama, gecombineerd met een verklaring van en een toelichting op de wetten die op de dramatiek van toepassing zijn. (Belangrijke werken op dit gebied zijn onderandere Aristoteles´ "Poëtica" (ca. 325 v.C.), ...

dramaturg
een schrijver van drama's of toneelstukken en ook opera's. iemand die de geschiedenis van het toneelspelen kent.

dramatisch
op het drama, het toneel betrekking hebbend, van de aard van of op de wijze van een drama: dramatische poëzie (toneelstukken in verzen), ook spectaculair, opzienbarend, een sterk effect hebbend.

dramatis personae
(Lat.) de (in een stuk) optredende personen. In het toneel van de oudheid de drie hoofdrolspelers.

dramatiek
afgeleid van het Griekse woord d??µa dat handeling betekent.Toneelkunst. Overeenkomstig de traditioneel geworden indeling van Aristoteles is dit uit een van de drie uitingsvormen binnen de literatuur: epiek (verhalende dichtkunst en proza), lyriek (poëzie) en dramatiek (toneel)

drama
toneelspel, toneelstuk, toneelwerk, oorspronkelijk treurspel. Het uitbeelden van het menselijk conflict door middel van woord en gebaar. (ook ramp, droevig voorval). Drama betekent in het Grieks handeling. Theaterwetenschappers maken een onderscheid tussen de tekst op papier (drama) en de opvoering op het toneel (toneel, theater).

draaitoneel
toneel dat draait, daardoor kan je snel decor wisselen of bepaalde effecten verkrijgen. Het eerste draaitoneel werd waarschijnlijk gemaakt door de Italiaanse architect Giacomo Torelli. Hij maakte rond 1645 een theater met een draaitoneel te Venetië, Italië

Dulcinea
de denkbeeldige geliefde van Don Quichot, Dulcinea van Toboso, in de roman van Cervantes. Synoniem voor geliefde.

dubbelrol
als een speler meerdere rollen heeft in een toneelstuk, dan heeft hij een dubbelrol.

edelfigurant
zie figurant, maar met tekst.

eenakter
een toneelstuk in één bedrijf dat niet zo lang duurt.

eitje
een schijnwerper in de vorm van een eitje-zonder-kapje.

emotie-geheugen
een deel van ons geheugen waarin emotionele ervaringen uit het verleden liggen opgeslagen.

emotie
laten zien wat je voelt, zoals angst, jaloezie, haat, liefde, enz.

entremeses
korte toneelspelen, soms vergezeld van zang, die in Spanje opgevoerd werden tussen de bedrijven van een groter toneelstuk (meestal tussen het eerste en tweede). Ze hadden dikwijls een komisch, soms een ironisch karakter. (begin 15e eeuw ontstaan)

entr'acte
iets wat tussen twee bedrijven gebeurt.

ensceneren
(=) mise-en-scène

engelenbak
vroeger de hoogste en goedkoopste zitplaats.

en ronde
publiek zit rondom het speelvlak

Epische structuur
In de 20e eeuw is naast de aristotelische structuur ook de open structuur van het episch drama gekomen. Het "epische" betekent dat het toneel verhalender wordt. De Duitse toneelschrijver Bertolt Brecht (1898-1956) is de theatermaker geweest die ieder meebeleven wilde voorkomen omdat volgens hem het gesloten systeem zou hinderen goed na te...

epiloog
naspel, afsluiting. In een Grieks treurspel de slotrede. Vaak gebruikt om een samenvatting te geven van wat je gezien en gehoord hebt.

extemporeren
(=) schmieren

farce
(=) klucht, dolkomische vertoning

festival
feestelijk veel verschillende voorstellingen achter elkaar.

fits
een scharnier om 2 vakken mee aan elkaar te maken door middel van een krommer

figurant
iemand die mee mag spelen maar niets hoeft te zeggen.

fond
achterdoek

fries
een smalle lange lap dat boven het toneel hangt, zodat het publiek in de zaal niet alle buizen en lampen boven het toneel zien hangen.

fresnel
theaterlamp, heeft als voordeel een egale lichtverdeling van de bundel, vooral wanneer er meerdere spots nodig zijn om één vlak uit te lichten.

freeze
stokstijf staan, alsof je bevroren bent.

fysiek spel
Het in houding, beweging en gebaar omzetten van een rol of een begrip. Men loopt en beweegt als de rol en gaat dus niet zomaar wat staan praten, maar geeft er middels het eigen lijf vorm aan.

garderobe
bewaarplaats voor jassen, tassen enz. (=)vestiaire

gaasdoek
is een doek met mazen in verschillende grote en kleuren, de meest gebruikt kleuren zijn wit, zwart en grijs. Het publiek ziet je niet als het licht vanuit de zaal erop schijnt. Met tule of gaasdoek kun je leuke effecten of sferen creëren.

Gesticuleren
gebaren maken.

genre
type toneelstuk, bijv. komedie, klucht, tragedie, commedia dell'arte, enz.

generale repetitie
de laatste repetitie voor de première

gobo
een dun stukje lood, waarin bijv. een hartje uitgesneden is en gestopt in de gleuven van een schijnwerper.

grimeren
iemands gezicht beschilderen. (=schminken) Zie ook: grime.nl

grimeur
degene die grimeert.

grid
stelsel van buizen tegen het plafond, waaraan licht, decor of doeken zijn bevestigd.

hals-und-beinbruch
(=) toi toi toi, merde en break a leg. Succeswens

halen
uitroep die betrekking heeft op het doek. "Gordijn open!"

hoofdrol
De speler waar het verhaal omdraait.

horizonbak
een spot zonder lens die ontworpen is om een horizondoek zo egaal mogelijk aan te lichten.

horizondoek
een rechthoekig hangend doek, meestal lichtblauw. Hangt meestal aan de achterzijde van het podium en wordt gebruikt om diepte te creëren. Op een horizondoek kan men leuke projecties maken met licht en gobo's.

ijsberen
heen en weer lopen van het kast naar de muur en van de muur naar het kastje. Als je, je bijvoorbeeld wil concentreren voordat je opkomt kun je gaan ijsberen.

improvisatie
gaan spelen zonder van te voren wat af te spreken. (Zie ook Theatersportoefeningen)

impresario
iemand die theatervoorstellingen verkoopt aan theaters.

imitatie
nadoen van een persoon

intrige
het verhaal, de voornaamste gebeurtenissen in een verhaal, film, toneelstuk; verwikkeling, plot.

interlude, interludium
een kort tussenspel (intermedium) tussen de delen van een toneelstuk of tijdens de pauze van een banket of hoffeest. In historisch opzicht volgden de interludes op de moraliteiten. (Lat. interludere: spelen tussen)

interactie
de manier waarop je omgaat, beïnvloedt, reageert op je medespeler - publiek.

inspiciënt
iemand die zorgt voor alle spullen op het toneel.

inspelen
al spelend de slag, de juiste toon te pakken krijgen. Na een aantal (proef)voorstellingen moet een stuk 'ingespeeld' zijn.

innerlijke regie
Het interpreteren van het stuk. Ieder (toneel)stuk telt een of meer thema´s, en het is de taak van de regisseur tot een eigen visie te komen, die aan de thematiek de grootst mogelijke zeggingskracht verleent. De visie van de regisseur is bepalend voor alle elementen van de voorstelling (spel, decor, geluid, belichting, kostumering, enz.) en f...

ingénue
een jonge actrice, die lief en onschuldig kan overkomen.

italiaantje
tekstrepetitie door alle teksten zonder pauze, intonatie en schijnbaar zonder er verder bij te hoeven nadenken op te zeggen

jardin
de rechterkant van het podium, gezien vanuit de zaal

jeune premier
jonge mannelijke hoofdrol

jeugdtheater
theater voor iedereen vanaf ongeveer vier jaar.

jeugdtoneel
toneel voor de jeugd, Bij 't Speeltoneel te Pijnacker vanaf 9 jaar. (Helaas wordt er gewerkt met wachtlijsten, dus..)

kamertoneel
salon fermé. Ontstond in de 19e eeuw door het toneel geheel af te sluiten met drie wanden en een plafond.

kijkkasttoneel
zie lijsttoneel

kluitenwagen
waar je de kluiten in stopt als contra gewicht voor de trek

kluiten
(=kloten) zware metalen blokken met een gleuf erin. Ze worden gebruikt om het decor op zijn plaats te houden. (Een contra gewicht voor de trekkenwand)

klucht
toneelgenre bedoeld om leuk te zijn. Meestal persoonsverwisselingen, verwarringen en vele problemen die gedurende het stuk toenemen. Loopt positief af. Al in Griekenland bekend en populair (Aristophanes, ca. 445-ca. 385 v.C.). De Romeinen vonden, behalve in een eigen kluchttraditie, de zgn. Atellaanse klucht, afkomstig uit het stadje Atella in Camp...

kloten
(=) zware metalen blokken met een gleuf erin. Ze worden gebruikt om het decor op zijn plaats te houden. (Contragewicht voor de trekkenwand

kleurfilter
gekleurd stuk glas of plastic dat voor de lens van een schijnwerper gezet kan worden om de kleur van het licht te veranderen.

klassiek
de Griekse of Romeinse Oudheid betreffend.

knikkende knieën
wiebelende knieschijven bij plankenkoorts, niet te zien bij het publiek

kostuum
pak.

komedie
toneelgenre: realistischer vorm van de klucht. Het verhaal over echte mensen die geconfronteerd worden met een probleem en daardoor een karakterontwikkeling doormaken. Loopt meestal positief af.

krommer
een soort schanierpen om decors mee te monteren

lijsttoneel
podium hoger dan de eerste rijen in de zaal en en zit een lijst van muren omheen, zodat het toneel eruit ziet als een schilderij. 't Speeltoneel speelt in le Carillon te Pijnacker, een soort van lijsttoneel.

lichttafel
een apparaat dat speciaal is ontworpen voor het bedienen van de theaterlampen tijdens een theatervoorstelling

lichtplan
een uitgewerkt plan waarop staat aangegeven waar welke schijnwerpers moeten hangen en wanneer ze aan of uit moeten.

Lichaamstaal
communicatie door middel van lichaamshouding en-of gezichtsuitdrukking.

loge
in ouderwetse theaters afgescheiden groepje stoelen met eigen ingang.

locatie
de plek waar het toneelstuk gespeeld wordt. Dit hoeft niet het theater te zijn, kan ook een fabriekshal, winkelcentrum, dorpsplein, zwembad, oude kerk, enz. zijn. Voorbeeld van een theatergroep die gebruik maakt van locatietoneel is "Dogtroep"

matinee
middagvoorstelling

massaregie
de vorm van regie met veel figuren. In stukken met veel figuren (zwijgende rollen), bijvoorbeeld opstandig volk, ontwerpt de regisseur een passend bewegingspatroon.

masque
maskerade of maskerspel is een toneel-, muziek- en dansspektakel dat hoofdzakelijk in de 16de en 17de eeuw in aristocratische kringen populair was.

masker
attribuut voor een acteur om zijn ware gezicht te verbergen.

maquette
een klein houten of kartonnen model van wat het decor moet worden.

manteau
lijst, zie lijsttoneel

merde
Frans voor poep. In Vlaanderen gebruiken ze dat op dezelfde manier als toi-toi in Nederland.

melodrama
toneelgenre; bijzonder treurig verhaal dat soms triest, soms hoopvol eindigt. "Het leven is een groot tranendal."

mise-en-scène
alle afspraken over de manier waarop de toneelspelers zich tijdens een voorstelling op het toneel bewegen; het zichtbare gedeelte van de regie.