Toneelwoordenboek

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Kunst, muziek en cultuur > Toneel
Datum & Land: 04/01/2010, NL
Woorden: 659


stil spel
Dit is non-verbaal spel waarin de spelers weergeven hoe hun rol op dat moment de gespeelde situatie ondergaat, wat dit personage van de situatie vindt. Stil spel versterkt de inhoud van het spel en maakt dit helderder

synopsis
korte beschrijving van de inhoud van het stuk, samenvatting.

tafereel
(=) scène

tableau vivant
levend schilderij. Groep personen als beeldengroep, levend schilderij. Een vorm van toneel waarbij de spelers in een fraaie of karakersitieke pose zwijgend iets uitbeelden. Dikwijls had een tableau vivant een allegorische voorstelling of een dramatische situatie uit de geschiedenis of bijbel tot thema. Vaak werd een tableau vivant door een gesproke...

terzijde
een stijlfiguur, de acteur treedt plotseling uit de scène en richt zich tot het publiek.

tekstschrijver
iemand die de teksten schrijft voor een toneelstuk of liedjes.

tegenspeler
speler die samen met een ander in de hoofdrollen speelt. Bijv: aan iemand een goede tegenspeler hebben. zie antagonist

technische doorloop
repetitie waarbij alleen bewegingen, (licht)standen e.d. worden doorgenomen.

theater
schouwburg, toneelgebouw, ook: toneel(spel), opvoeringen, datgene wat er te zien is in de schouwburg. Hiertoe behoren naast het drama ook circus, goochelen, jongleren, revue, cabaret, toneel, ballet, opera, operette, musical en pantomime.

thriller
toneelgenre; een spannend verhaal. Een groep mensen wordt geconfronteerd met een probleem dat bedreigend is voor het voortbestaan van dat groepje mensen.

theatraal
behorend tot, betrekking hebbend op het toneelspel, bijv. het theatraal effect, ook: op onnatuurlijke wijze indrukwekkend, op effect berekend. bijv. theatraal optreden (met zeer veel vertoon).

theaterwetenschap
studie van het de dramatiek, de toneelkunst. Het centrale object van de huidige theaterwetenschap is de voorstelling, in ruime zin opgevat als de presentatie van speelbare gegevens voor een publiek door middel van lichamelijke handelingen en overige scènische en filmische expressiemiddelen. Binnen dit complexe geheel zijn het theatrale gegev...

theatersport
theatersport is een improvisatievoorstelling in de vorm van een wedstrijd.

theatercoup
onverwachte wending in het verloop van de handeling

tomaat
rode groente-vrucht, werd vroeger wel eens gebruikt als werpmiddel om ontevredenheid te uiten.

tonadilla
Een in Spanje vanaf ca. 1750 gezongen driedelig tussenstuk bij toneeluitvoeringen. Vergelijkbaar met het Italiaanse intermezzo. (Sp.)

toneelstem
overdreven, galmende stem

toneelschrijver
schrijver van toneelstukken

toneelgenre
zie genre

toneelbeeld
de totale aankleding van de voorstelling, décor, meubilair, rekwisieten.

toneelfeuilleton
serie toneelvoorstellingen die een vervolg zijn opelkaar

toneel
toneelspelen, de plaats waarop toneel gespeeld wordt.

toi toi's
kleine cadeautjes voor de première voor de spelers om geluk te brengen

toi
toneelterm. succeswens. Vaak driemaal achtereen gezegd om iemand succes te wensen voor een voorstelling. (alternatief: break-a-leg)

toeschouwer
iemand die iets aanziet; iem. die naar een voorstelling, wedstrijd e.d. kijkt. bezoeker van en kijker met enige aandacht naar toneelstuk, ook wel spectator (passiever-Eng.). Deel van het publiek.

troubadour
middeleeuws minnedichter, -zanger, een zingende en componerende dichter in Zuid-Frankrijk in 12e en 13e eeuw. Troubadours waren of van ade, of verbleven, wanneer ze uit de gelederen van het volk kwamen, lange tijd achtereen aan hetzelfde hof. In hun poëzie komt voor het eerst de hoofse liefde voor en ook het ideaal van de onbereikbare geliefde...

tritagonist
(Gr.: derde speler) In het klassieke Griekse toneelstuk staat de tritagonist tussen de protagonist en de antagonist in. Hij speelt in het conflict een bemiddelende en activerende rol. Via hem lopen de draden van de intrige of verwikkelingen, d.w.z. de complicaties waarvoor de hoofdrolspeler en tegenspeler zich gesteld zien.

trekkenwand
een wand waar je met touwen de trekken kan bedienen. Sinds 2004 mogen er geen hand trekkenwanden meer zijn. Het wordt tegenwoordig via een computer bediend

trek
een buis over de hele lengte van een het toneel, (in de meeste theaters hangen die trekken om de 20 cm van voor naar achter), aan touwen waarmee decors en doeken opgehesen en neergelaten kunnen worden.

try-out
proefvoorstelling voor de première om na te gaan hoe het publiek reageert.

tragi-komedie
toneelgenre; een mengvorm, vaak meer een komedie die tragisch afloopt, dan een tragedie die komisch afloopt.

tragedie
toneelgenre; een verhaal over een held die een gouden toekomst tegemoet lijkt te gaan, maar door het noodlot achtervolgd wordt en uiteindelijk verschrikkelijk ten onder gaat.

track
geluidsband speciaal voor een voorstelling gemaakt.

type
persoon, figuur die wordt gespeeld

uitvoering
hoort niet bij het toneel maar bij andere gezelschappen die iets aan het publiek willen laten zien. Vaak verward met voorstelling.

uiterlijke regie
de mise-en-scène (het regelen van de opkomsten en afgangen en verdere bewegingen van de personages), het creëren van het toepasselijke handelingen, een goede uitspraak en intonatie en afwisseling in tempo. De regisseur geeft aanwijzingen aan de decorontwerper, costumier en rekwisiteur. Het decor, kostuums, toneelaankleding en ook belich...

uit de rol vallen
tijdens het spelen iets zeggen of doen wat niet bij de rol hoort

underacting
zeer ingetogen manier van (toneel)spelen. Het tegenovergestelde van overacting.

Vaudeville
luchtig muzikaal toneelstuk

vet spelen
overdreven spelen

vestiaire
(=) garderobe

verhalend theater
toneelgenre; door vorm en effecten wordt het publiek duidelijk gemaakt dat zij naar iets 'gemaakt' kijkt. Intellectueel betrokken raakt, niet emotioneel. Vaak met vertellers die de verhaallijn onderbreken met terug- of vooruitblikken.

vierde wand
in een lijsttheater spelen de acteurs alsof ze in een kamer zijn met vier wanden. De vierde wand is dan de doorzichtige wand van lucht tussen de spelers en het publiek.

voorstelling
vertoning van toneel-theaterkunsten aan het publiek.

volgspot
een schijnwerper die een persoon op toneel volgt.

voetlicht
lichtbakken vooraan op de podiumvloer.

vrijkaartjes
gratis kaartjes.

vrije secor
ongesubsidieerd toneel, zogenaamde commerciële producties die vaker gespeeld moeten worden om investering terug te verdienen. Zoals musicals.

wagenspel
in de middeleeuwen en de zestiende eeuw werd er straattheater gegeven op een stilstaande kar door rondtrekkende wagenspelers, komedianten, kwakzalvers, muzikanten en toneelspelers. Zingend, springend, musicerend en mallotige gebbetjes uithalend, werd in een mum van tijd een plek in beslag genomen. Behendig toverden ze speelplek en wagen om tot bos,...

wacht
afgesproken woord of gebaar dat goed onthouden moet worden omdat er daarna iets speciaals moet gebeuren, bijvoorbeeld een verandering van het licht of de opkomst van een andere speler.

werklicht
licht dat boven het podium brandt als de spots niet aan zijn, vaak tijdens de opbouw

witje
pauzes in de tekst, (gedachtenpauze, effectpauze, enz.). Ook betekent dit vrijkaartje.

zetstuk
een los décorstuk, decorelementen die meestal bestaan uit een frame waarover doek gespannen is. De vakken kunnen met elkaar verbonden worden door fitsen (een soort scharnieren) en krommers die in de plaats komen van de scharnierassen. Ze worden in evenwicht gehouden door schoren en verzwaard met kluiten (gewichten) ook toneelbroden genoemd

zichtlijn
de plek in de zaal waar net nog goed-slecht zicht is op het podium

zug-um-zug
de te nemen stappen van het toneelspelen, je rolfiguur reageert volgens de vijf stappen, te weten observeren, incasseren, overwegen, besluiten-schakelen en reageren.

zwarte doos
vlakke vloertheater, binnenkant zwart geschilderd.

P paljas
oorspronkelijk een met stro (Lat.: palea: stro) gevulde hansworst uit het Napolitaanse volkstheater. Te vergelijken met Pierrot. Zijn kostuum was rood-blauw-wit.

W´s
Wie? Wat? Waarom? Waar? Wanneer? Vijf belangrijke vragen om een spel mee op te bouwen. 1. Wie ben je? (de rol die je in het drama speelt.) 2. Wat ben je aan het doen? (de handeling, dus wat er gebeurt in het drama.) 3. Waarom gebeurt dat? (Vanwege het probleem, het conflict waarop je gefocust bent.) 4. Waar speelt zich dit af? (De plaats van handel...

x
kruisjes van plakband of tape op de podiumvloer. Zo kan je bijvoorbeeld zien waar decorstukken komen te staan of waar een bepaalde speler moet staan om in het licht te staan.