Regieraad
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Arbeid gerelateerd > Kwaliteit van Zorg
Datum & Land: 06/06/2013, NL
Woorden: 946
Casus
In goed Nederlands: gevalsbeschrijving. Gedetailleerde beschrijving van een (zeldzame) ziektegeschiedenis, (ongebruikelijke) presentatie van een ziekte of (bijzondere) reactie op een behandeling. Nieuwe ziekten duiken in de literatuur voor het eerst op als – nog onbegrepen – gevalsbeschrijving (bijvoorbeeld aids). De bewijskracht van een gevalsbeschrijving – bij gebruik voor richtlijnen – is laag.
Casestudy
Diepgaande analyse van een of een zeer beperkt aantal patiëntgevallen (individu, groep, setting, organisatie) als onderzoekstechniek voor observatie, interviews of documentanalyse. Vaak is dit een soort vooronderzoek voor een latere, en grote onderzoeksopzet.
Casemanager
Zorgverlener die cliënten ondersteunt. Casemanagers nemen de regiefunctie (tijdelijk) over en vormen de schakel tussen cliënten en instellingen. Zij werken zo aan individuele belangenbehartiging voor de cliënt en pakken een probleem systematisch aan. Casemanagers kunnen een complex hulpverleningsproces coördineren, maar ook de cliënt helpen met sociale netwerken. Daarnaast vragen casemanagers instellingen om hun dienstverlening aan te passen aan een specifieke cliëntgroep. Vervolgens zetten zij hun ervaring met deze groepen om in nuttige adviezen. Als de systematische registratie aantoont dat een grotere groep structurele problemen heeft, geeft de casemanager dit door aan de verantwoordelijke instellingen. Zo kunnen die organisaties weer werken aan collectieve belangenbehartiging.
Casemanagement
Dienstverlening-coördinatie op maat, vooral bedoeld voor mensen met complexe problemen. Cliënten met een meervoudige en complexe problematiek hebben namelijk vaak verschillende hulp en zorg en soms ook extra stimulans nodig. De casemanager biedt dat. Hierdoor ontstaat effectieve hulpverlening.
Case-finding
Opsporingsmethode in het kader van vroege diagnostiek. ‘Case-finding’ is zoeken naar risicofactoren of beginnende afwijkingen bij personen die om een andere reden de zorgverlener raadplegen. Deze preventieve activiteit staat dus los van de klacht waarvoor iemand een arts raadpleegt.
Case-seriesonderzoek
Observationeel onderzoek waarbij opvallende kenmerken van een aantal patiënten (‘cases’) met een bepaalde aandoening worden beschreven.
Care, langdurige zorg
Traditioneel onderscheidt men, sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw, ‘cure’ en ‘care’. Het grootste deel van het leven van een patiënt is ‘care’ erop gericht de patiënt optimaal te laten in zijn natuurlijke leefomgeving. Dus zoveel mogelijk zorg aan huis of in de buurt. Om die reden zijn consultatiebureaus, wijkverpleging en thuiszorg kleinschalig georganiseerd. Ook verzorgingstehuizen zijn vrijwel altijd lokaal. In feite is de care gericht op de zorg voor een optimaal leefklimaat en het zoveel mogelijk beperken van nadelen van ziekten, stoornissen en beperkingen. De bijbehorende activiteiten zijn verpleging, begeleiding en verzorging. Het tijdsbestek is (vaak) chronisch en langdurig.
Capaciteitsorgaan
Voluit: Stichting Capaciteitsorgaan voor medische en tandheelkundige vervolgopleidingen. Dit orgaan is opgericht in het voorjaar van 1999 door een groot aantal veldpartijen uit de zorg en gesubsidieerd door VWS. De statutaire doelen zijn: • Opstellen van ramingen voor de opleidingscapaciteit van de medische en tandheelkundige vervolgopleidingen, uitgaande van de te verwachten zorgbehoefte; • Opstellen van ramingen voor de capaciteit van de initiële opleiding tot arts; • Informatievoorziening hierover aan de zorgsector en de overheid. Geleidelijk heeft er op verzoek van veldpartijen en VWS enige taakuitbreiding plaatsgevonden in de vorm van het maken van ramingen voor enkele andere, aan medische specialismen verwante, opleidingen.
CanMEDS-competenties
Set van competenties en kennisgebieden die als eisen worden gesteld aan de arts in opleiding tot specialist of huisarts bij het succesvol afronden van deze specialistische vervolgopleiding. Het model is ontleend aan het Canadees model en aangepast aan de Nederlandse situatie. Er zijn zeven competentiegebieden omschreven met ieder vier kerncompetenties. De zeven competenties zijn: medisch handelen, communicatie, samenwerking, kennis en wetenschap, maatschappelijk handelen, organisatie en professionaliteit.
Calculated risk
Door de zorgverlener afgewogen risico of ingecalculeerd neveneffect van een behandeling dat in de vakliteratuur is beschreven. Hierbij wordt het beoogde effect van de behandeling van groter belang geacht dan de ernst van de schade of de kans op het ontstaan van schade.
Calamiteit
Iedere niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis die betrekking heeft op de kwaliteit van de geleverde zorg en die heeft geleid tot de dood van, of een ernstig lichamelijk of psychisch schadelijk gevolg voor een patiënt of cliënt. Calamiteiten dienen wettelijk aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) te worden gemeld. Er bestaat onderscheid tussen VIM-meldingen en calamiteitenmeldingen (VIM van ‘veilig incident melden’). Elke calamiteitenmelding is ook een VIM-melding. De resultaten van het interne onderzoek naar een calamiteit dienen aan de IGZ te worden gegeven ten behoeve van haar toezichthoudende rol. Resultaten van onderzoek van VIM-meldingen blijven vertrouwelijk en worden nooit door de IGZ opgevraagd.
Categorale patiëntenorganisatie
Organisatie van patiënten met een specifiek ziektebeeld.
Categorale instelling
Zorginstelling gericht op specifieke ziekten of patiënten. Categorale instellingen bieden, net als academische en algemene ziekenhuizen, medisch-specialistische behandelingen en de daarbij noodzakelijke verpleging en verzorging. Bijzonder is dat deze zorg gericht is op specifieke groepen ziekten of patiënten. De belangrijkste typen categorale instellingen zijn: • revalidatiecentra; • astmacentra-longrevalidatiecentra; • epilepsiecentra; • dialysecentra; • audiologische centra; • radiotherapeutische centra.
CBO
In 1979 opgerichte organisatie voor kwaliteitsbevordering in de gezondheidszorg. Aanvankelijk voor medisch specialisten, verpleegkundigen en paramedici, maar vanaf 1998 voor zorgverleners en zorginstellingen gezamenlijk. Het CBO richt zich op de ontwikkeling, uitvoering en toetsing van professioneel kwaliteitsbeleid in de zorg. Daarnaast werkt het CBO aan de (door)ontwikkeling en validering van methodieken en kwaliteitsinstrumenten. De kerntaken die hieruit voortvloeien zijn onder te verdelen in services voor zorgorganisaties, zorgprofessionals en zorggebruikers. Op 5-10-2010 heeft het CBO faillissement aangevraagd vanwege onvoldoende financieel perspectief. Er wordt momenteel gewerkt aan een mogelijke doorstart met een aantal partners.
CCKL
Stichting voor de bevordering van de kwaliteit van het laboratoriumonderzoek en voor de accreditatie van laboratoria in de gezondheidszorg. Zij stimuleert laboratoria om een kwaliteitszorgsysteem te implementeren. Leidraad daarbij is de CCKL Praktijkrichtlijn. Deze richtlijn heeft aan de basis gestaan van de wereldwijde norm voor medische laboratoria: ISO 15189.
Centrum voor Jeugd en Gezin
(CJG) Laagdrempelige gemeentelijke instelling waar ouders, kinderen, jongeren tot 23 jaar en professionals terecht kunnen met vragen over opvoeden en opgroeien. De centra willen: • een inloop bieden voor vragen van ouders en jongeren over opvoeden en opgroeien; • laagdrempelig advies en ondersteuning geven, zodat de gezinnen zichzelf kunnen redden; • jeugdigen en gezinnen met risico’s en problemen in beeld brengen; • op tijd hulp bieden aan gezinnen om het ontstaan (of het uit de hand lopen) van problemen te voorkomen; • de zorg aan een gezin coördineren volgens het principe ‘één gezin, één plan’: als meer leden van één gezin hulp (nodig) hebben, moet de zorg op elkaar afgestemd zijn.
Centrum voor Ethiek en Gezondheid
(CEG) Samenwerkingsverband van de Gezondheidsraad en de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) met als taken: 1.signalering van ontwikkelingen die vanuit ethisch perspectief voor het volksgezondheidsbeleid van belang zijn; 2. informatie bieden aan professionals, beleidsmakers en belangstellenden over zaken die met ethiek en gezondheid te maken hebben (publieksfunctie).
Centrum Klantervaring Zorg
(CKZ) Landelijke organisatie voor de borging van de metingen van klantervaringen. Zorgt voor de ontwikkeling, wetenschappelijke waarborging, implementatie en bewaking van een meetstandaard met bijbehorende protocollen, waarmee de ervaringen van de consument met de prestaties van (ketens van) zorgverleners en zorgverzekeraars te vergelijken zijn. Verwante term: CQ-index
Centrum Infectieziektebestrijding
(CIb) Landelijke organisatie, ondergebracht bij het RIVM, die de regie voert bij de signalering, preventie en bestrijding van infectieziekten ten behoeve van de volksgezondheid in Nederland en het aanspreekpunt is voor internationale contacten. Vanuit die missie houdt het CIb zich bezig met: 1. het verkrijgen van inzicht in de infectieziekten door het uitvoeren van diagnostiek, surveillance en wetenschappelijk onderzoek; 2. het landelijk uniformeren van preventie, versterken van waakzaamheid en snelle reactie bij mogelijke uitbraken door het coördineren van de infectieziektebestrijding en internationale samenwerking; 3. het bevorderen van effectieve infectieziektebestrijding en –preventie door het adviseren van professionals en ministeries, het verlenen van subsidies en het geven van voorlichting aan het publiek.
Centrum Indicatiestelling Zorg
(CIZ) Overheidsinstelling die sinds 2005 de Regionale indicatieorganen (RIO) vervangt met als taak aan individuen zorg toe te wijzen die hen krachtens de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) toekomt. Cliënten (ook familieleden en hulpverleners) melden zich met een zorgvraag bij een van de centra. Daar wordt na een analyse van die zorgvraag een advies gegeven over de aard, inhoud en omvang van de zorg die noodzakelijk wordt geacht om de zorgvraag te beantwoorden. In veel gemeentes beoordeelt het CIZ ook aanvragen voor sociaal-medische voorzieningen en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Centrum Gezond Leven
(CGL) Samenwerkingsverband van het RIVM en gezondheidsbevorderende organisaties dat het gebruik van landelijk ontwikkelde leefstijlinterventies bevordert en de zorgverlener ondersteunt door beschikbare interventies inzichtelijk te presenteren en te beoordelen op kwaliteit en samenhang. Het Centrum Gezond Leven voert zijn activiteiten uit in netwerken met onder andere Consument en Veiligheid, NIGZ, NISB, Pharos, Rutgers Nisso Groep, Soa Aids Nederland, Schorer stichting, Stivoro, Trimbos-instituut en het Voedingscentrum
Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek
(CCMO) De CCMO waarborgt de bescherming van proefpersonen betrokken bij medisch-wetenschappelijk onderzoek, door middel van toetsing aan de daarvoor vastgestelde wettelijke bepalingen (Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen) en met inachtneming van de voortgang van de medische wetenschap.
Centraal Planbureau
(CPB) Organisatie die onafhankelijke economische analyses maakt die wetenschappelijk verantwoord en up-to-date zijn en die relevant zijn voor de beleidsvorming in Nederland. Juist om de onafhankelijkheid te behouden, kost een CPB-analyse de verzoekers niets. Daardoor kan een opdrachtgever ook geen eisen stellen aan de uitkomsten. Uitzonderingen betreffen vooral onderzoek voor internationale instellingen zoals de EU en de OESO.
Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg
(CIBG) Uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) met als taak het registreren van gegevens en het verstrekken van informatie. Taken en diensten: • registratie BIG; • donorregistratie; • de unit Toelating Zorginstellingen (TZI); • het Unieke Zorgverlener Identificatie Register (UZI-register); • de Sectorale Berichten Voorziening in de Zorg (SBV-Z); • Farmatec-Bureau voor Medicinale Cannabis (BMC); • het Fonds PGO.
Centraal College Medische Specialismen
(CCMS) Zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) dat de wettelijke taak heeft de opleidingseisen vast te stellen en de medische specialismen als zodanig te erkennen en erkenningen in te trekken. Besluiten van het CCMS behoeven goedkeuring van de minister van VWS.
Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS) Zelfstandig bestuursorgaan dat de wettelijke taak heeft statistieken te verzamelen, bewerken en publiceren over onder andere gezondheid, ziekte en sterfte van de bevolking, gezondheidszorg en welzijnszorg, ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap. De informatie die het CBS publiceert, omvat diverse maatschappelijke aspecten, van macro-economische indicatoren zoals economische groei en consumentenprijzen, tot de inkomenssituatie van personen en huishoudens.
Centra voor Consultatie en Expertise
(CCE) Landelijke organisatie bestaande uit vijf regionale vestigingen en een landelijk bureau, voortgekomen uit de consulententeams voor mensen met een verstandelijke beperking en probleemgedrag. De CCE stellen zich ten doel mensen met een bijzondere zorgvraag een menswaardig bestaan te geven en richten zich daarnaast ook op mensen met autisme, een lichamelijke beperking en gedragsproblematiek, niet-aangeboren hersenletsel en meervoudige, complexe beperkingen. De CCE zijn uitdrukkelijk een voorziening die pas ingeschakeld wordt als de reguliere hulpverlening of het reguliere zorgaanbod ontoereikend blijkt en de betrokken hulpverlener meer ondersteuning nodig heeft.
Centra voor Anticonceptie, Seksualiteit en Abortus
(CASA) Landelijke organisatie die hulp biedt op het gebied van geboorteregeling en seksuele gezondheidszorg.
Chronisch Zieken en Gehandicapten Raad Nederland
(CG-Raad) Onafhankelijke raad die ruim 160 organisaties vertegenwoordigt en die zich sterk maakt voor een samenleving waarin ook mensen met een beperking of chronische ziekte kansen krijgen, kansen die talenten en mogelijkheden volledig tot hun recht laten komen. De raad ijvert voor gelijke rechten, gelijke kansen en gelijke plichten en wil dat iedereen volwaardig kan meedoen aan het maatschappelijk leven. De CG-Raad zet zich in op alle terreinen van het maatschappelijk leven, zoals werk, inkomen, onderwijs, zorg, wonen en gelijke rechten. Met deze ‘levensbrede’ aanpak richt de organisatie zich op kwesties die een specifieke beperking of chronische ziekte overstijgen: de collectieve belangen van de leden. De raad vertegenwoordigt ruim 160 organisaties; dat maakt hem een gesprekspartner voor overheid, politiek, zorgverleners, dienstverleners en bedrijfsleven. Naast het werk voor de collectieve belangen ondersteunt de organisatie de afzonderlijke leden: de lokale en landelijke patiënten- en belangenorganisaties. De raad geeft informatie, via publicaties, websites en studiebijeenkomsten, en biedt juridische hulp.
Consumer Quality Index
(CQ-index) Gestandaardiseerde en gevalideerde systematiek voor meten, analyseren en rapporteren van klantervaringen in de zorg, aan de hand van vragenlijsten. De uitkomsten geven inzicht in wat patiënten belangrijk vinden en wat hun ervaringen zijn met de zorg.
Consumentenautoriteit
(CA) Publieke toezichthouder, onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Economische Zaken, belast met de behandeling van collectieve consumentenklachten vallend onder het consumentenrecht, conform de Wet Handhaving Consumentenbescherming.
Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs
(CAD) Gemeentelijke instelling die zich richt op mensen met een afhankelijkheidsprobleem, bij alcohol, drugs, medicijnen of gokken. Betrokkenen kunnen zich rechtstreeks, zonder verwijzing door derden, melden bij het CAD. De hulpverlening van het CAD kan individueel zijn, maar ook groepsgericht.
CONSORT statement
Verslaglegging van gerandomiseerd medisch-wetenschappelijk onderzoek volgens een standaardmethode, namelijk de Consolidation of the standards of reporting trials. Het doel is de lezer in staat te stellen op een gefundeerde wijze te oordelen over de interne en externe validiteit van de gerandomiseerde gecontroleerde trial in kwestie.
College Ziekenhuis Opleidingen
(CZO) Uitvoeringsorgaan dat namens de algemene en universitaire ziekenhuizen toezicht houdt op de kwaliteit van diverse ziekenhuisopleidingen voor medisch ondersteunende en gespecialiseerde verpleegkundige functies. Het CZO bewaakt de kwaliteit en de relevantie van de ziekenhuisopleidingen ook door de regie te voeren over de inhoud van deze opleidingen.
College voor zorgverzekeringen
(CVZ) Voorheen: Ziekenfondsraad. Zelfstandig bestuursorgaan op het terrein van de sociale ziektekostenverzekeringen. Het CVZ is verantwoordelijk voor het financieel beheer van de overheidsgelden die hieruit voortvloeien en belast met de coördinatie van de uitvoering hiervan. Het neemt een onafhankelijke positie in tussen de beleidsbepalende partijen en de uitvoerende partijen door na te gaan op welke vormen van zorg de verzekerde wettelijk recht heeft – het verzekerde pakket – en erop toe te zien dat verzekerden krijgen waar ze recht op hebben. Het uitgangspunt is dat de zorg een wettelijke basis heeft wanneer deze overeenkomt met wat als gebruikelijke zorg wordt beschouwd en wanneer de praktijk daarmee overeenkomt. Daarbij spelen de principes van evidence-based medicine en kwaliteit een belangrijke rol. Belangrijke producten van het CVZ en gidsen in de medische praktijken zijn het Farmacotherapeutisch kompas, het Diagnostisch kompas en het Hulpmiddelenkompas.
College voor de Beroepen en Opleidingen in de Gezondheidszorg
(CBOG) Zelfstandig bestuursorgaan met als taak de beroepenstructuur en de zorgopleidingen te moderniseren tot een samenhangend stelsel, inclusief een passende besturingsstructuur. Hiertoe behoren onder andere het Centraal College Medische Specialismen, het College van Huisartsgeneeskunde en Verpleeghuisgeneeskunde, het College voor Sociale Geneeskunde en de registratiecommissies van deze beroepsverenigingen.
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
(CBG) Zelfstandig bestuursorgaan verantwoordelijk voor het toelaten van geneesmiddelen en hulpmiddelen, en beslist over de afleverstatus. Tevens belast met de bewaking van de werkzaamheid, risico’s en kwaliteit van geneesmiddelen voor mens en dier, overeenkomstig Europese regelgeving en voorschriften die voortvloeien uit de Wet op de geneesmiddelenvoorziening. Ook beoordeelt het CBG de veiligheid van nieuwe voedingsmiddelen voor de mens.
College Tarieven Gezondheidszorg
(CTG) Zelfstandig bestuursorgaan, zijnde het uitvoeringsorgaan van de Wet tarieven gezondheidszorg (WTG). Het college tussen het algemeen belang en het belang van de verschillende partijen in de gezondheidszorg. De taken en bevoegdheden van het college zijn in de wet nauwkeurig omschreven.
College bescherming persoonsgegevens
(CBP) Zelfstandig bestuursorgaan dat onder de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) toezicht houdt op de naleving en toepassing van wetten die het gebruik van persoonsgegevens regelen. Anders gezegd: de privacy waarborgt. Het CBP toetst gedragscodes en bemiddelt in geschillen tussen burgers en gebruikers van persoonsgegevens, zoals bij inzage in het medisch dossier van een overleden persoon. Het CBP houdt ook toezicht op het gebruik van medische gegevens. Bij het CBP moet het gebruik van persoonsgegevens worden gemeld, tenzij hiervoor een vrijstelling geldt.
Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties
(CSO) Samenwerkingsverband van ouderenorganisaties met als doel de emancipatie en integratie van ouderen te bevorderen. Het CSO richt zich hierbij vooral op het beleid van de regering en politieke partijen.
Dagopname
Bij opname in een ziekenhuis wordt onderscheid gemaakt tussen dagopname of dagbehandeling en klinische opname. Bij dagopname gaat het om een aantal uren durende vorm van verpleging in een ziekenhuis in verband met het op dezelfde dag plaatsvinden van een onderzoek of behandeling.
DBC-Inkoopgids
Gids die is opgesteld door Zorgverzekeraars Nederland (ZN) om de zorgaanbieders en zorginkopers-zorgverzekeraars in het onderhandelproces handvatten aan te reiken waarmee zij de te leveren zorg zo goed mogelijk in overeenstemming kunnen brengen met de gewenste zorg, hierbij ook rekening houdend met de door patiënten ervaren gewenste zorg. Daarbij spelen doelmatigheid, effectiviteit, veiligheid, toegankelijkheid en patiëntgerichtheid een belangrijke rol.
DBC-informatiesysteem
(DIS) Informatiesysteem waarin de zorgprofielen van de DBC’s op landelijk niveau geaggregeerd zijn opgenomen. Het DIS bevat informatie over bijvoorbeeld de geleverde zorg, de kosten van de zorg en gegevens over wachtlijsten van ziekenhuizen. De DBC’s zijn geanonimiseerd. Dit betekent dat er geen persoonlijke informatie aan een diagnose en behandeling kan worden gekoppeld en dat deze niet naar een patiënt te herleiden vallen. Het DIS verspreidt die informatie aan afnemers – zowel publiek als privaat – die de informatie nodig hebben voor de uitvoering van hun wettelijke taken, zoals de Nza die toezicht houdt op de zorgmarkt, het CVZ met haar taken voor pakketbeheer, budgettering van verzekeraars en fondsbeheer.
Determinant
1. Erfelijke factor die de ontwikkeling van een cel of een orgaan bepaalt. 2. Epidemiologische term: etiologische, prognostische of diagnostische factor, gerelateerd aan een ziekte.
Derdelijns(gezondheids)zorg
Sterk gespecialiseerde zorg, zoals die bijvoorbeeld in academische medische centra wordt verleend, nadat zorg in de tweedelijns- en nuldelijnsgezondheidszorg ontoereikend is gebleken.
Delphi-methode
Kwalitatieve onderzoeksmethode waarbij men de meningen van een panel van experts peilt zonder deze experts samen te brengen. Na anonieme uitwisseling van de uitkomsten-meningen wordt nagegaan in welke mate onderlinge overeenstemming te bereiken valt.
Decision aid
(keuzehulp) Keuzehulpmiddel dat patiënten voldoende informatie biedt om bewust een keuze te kunnen maken tussen verschillende onderzoeken of behandelingen. Bijvoorbeeld de keuze bij mammacarcinoom voor een amputatie of sparende behandeling. Keuzehulpen leggen de wetenschappelijke kennis naast de voorkeur van de patiënt. Door het gebruik van een keuzehulp worden patiënten gestimuleerd om eigen voorkeuren aan te geven en daarover te praten met hun zorgverlener. Het gebruik van een keuzehulp kan men zien als een voorlichtingsinterventie om de kwaliteit van de besluitvorming in de spreekkamer te verhogen. Nederlandse keuzehulpen staan op www.kiesbeter.nl.
Debriefing
Bijeenkomst ter nabespreking en evaluatie van de inzet van mensen en middelen, bijvoorbeeld na hulpverlening tijdens een ramp of na een grote operatie.
Disseminatie
Verspreiding. In kwaliteitszorg betreft het vooral verspreiding van innovaties en richtlijnen. Disseminatie gaat vooraf of is een onderdeel van implementatie.
Disfunctioneren
Het doen ontstaan van een structurele situatie van onverantwoorde zorg, waarin een patiënt wordt geschaad of het risico loopt te worden geschaad, en waarbij de betreffende zorgverlener niet (meer) in staat of bereid is zelf de problemen op te lossen. Disfunctioneren is niet hetzelfde als het maken van fouten of het veroorzaken van calamiteiten. Disfunctioneren kan blijken uit het niet willen of kunnen leren van wat er fout is gegaan, het op verkeerde wijze maskeren van persoonlijke problemen, het afschuiven van de schuld op anderen en defensief gedrag.
Disease management
De brede programmatische en systematische aanpak van specifieke ziekten en gezondheidsproblemen door gebruik te maken van managementinstrumenten. Het doel daarvan is samenwerking te bereiken tussen verschillende zorgaanbieders en zo de continuïteit en afstemming in de zorg aan (groepen van) patiënten te verbeteren en te borgen. Daarmee is het eigenlijk een vorm van integraal kwaliteitsmanagement waarbij de zorg voor een specifieke groep patiënten met een bepaalde aandoening centraal staat. In die betekenis reikt het verder dan de organisatie van het zorgproces of de (transmurale) keten en gaat het naast organisatorische interventies ook over patiëntgerichte interventies (zelfmanagement) en professionalgerichte interventies (toepassing van evidence-based richtlijnen).
Discomfort
(ongemak) Kwaal of gebrek aan het lichaam, last, hinder.
Disability
(beperking) Nadelige positie van een persoon als gevolg van een gebrek of van invaliditeit.
Disability-adjusted life years
(DALY) Effectmaat waarbij de waarde van levensverwachting is aangepast voor de te ondervinden beperkingen. Deze wordt berekend via het optellen van het verschil tussen het verwachte aantal levensjaren en het aantal geleefde jaren én het aantal jaren dat ongezond is geleefd. Een DALY staat voor één levensjaar dat iemand als gevolg van een minder goede gezondheid verliest. Dat kan zijn omdat iemand door een ziekte minder functioneert, uitgedrukt in ziektejaar-equivalenten, of omdat hij-zij eerder is overleden als gevolg van deze ziekte, uitgedrukt in verloren levensjaren.
Directe kosten
Kosten die rechtstreeks voortvloeien uit de interventie of voorziening die wordt onderzocht.
Diepte-interviewonderzoek
Vraaggesprek met één persoon met de bedoeling een breed en diep inzicht te verkrijgen in het individuele perspectief; diepte-interviews zijn vooral geschikt voor het ontrafelen van denkwijzen en redeneringen van individuen, en diens persoonlijke context.
Dienstdoende
De functionaris die zorg draagt voor de continuïteit van een functie buiten de reguliere bedrijfstijd (‘kantooruren’). In het geval van de directe patiëntenzorg betekent dit niet het overnemen van het hele behandelaarschap.
Dienst Justitiële Inrichtingen
(DJI) Uitvoeringsorgaan van het ministerie van Justitie belast met de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen, waarbij de gedetineerde tevens de kans wordt geboden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen. Maatregelen als terbeschikkingstelling of de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen zijn speciaal bedoeld om een behandeling te bieden voor stoornissen. Met die behandeling moeten de patiënten ondanks hun persoonlijkheidsstoornis, psychische aandoening of ontwikkelingsstoornis op een gegeven moment weer ‘normaal’ kunnen functioneren in de maatschappij.
Diagnostisch toetsoverleg
(DTO) Vorm van intercollegiale toetsingsbijeenkomst voor huisartsen met als doel het aanvragen van aanvullend onderzoek te rationaliseren. Het betreft een meervoudige strategie bestaande uit een combinatie van persoonlijke, grafische en vergelijkende feedbackrapporten, richtlijnenverspreiding en intercollegiale toetsingsbijeenkomsten. De vergelijking van het aanvraaggedrag van de individuele huisarts met diens collega’s uit de regio is een belangrijk kenmerk van de schriftelijke feedbackrapporten. De strategie heeft een continu karakter omdat het belangrijk is te evalueren of individuele en groepsvoornemens inderdaad leiden tot daadwerkelijke veranderingen van het aanvraaggedrag.
Diagnose-behandelingcombinatie
(DBC) Vaste combinatie van diagnostische en therapeutische verrichtingen waarmee het zorgtraject van een patiënt wordt getypeerd. DBC’s zijn productomschrijvingen waarin de medisch-specialistische tijdsinzet is opgenomen en soms ook die van de verpleegkundige. De DBC-systematiek is dus een bekostigingssystematiek voor ziekenhuiszorg waarin de ziekenhuiskosten en het specialistenhonorarium voor een specifiek zorgtraject – diagnostiek en behandeling – zijn verwerkt.
Diversiteit
1. Verscheidenheid, vaak bedoeld als biodiversiteit (soortenrijkdom) binnen een ecosysteem of binnen een populatie (bijvoorbeeld qua genotypen). 2. Verschil in waarden, attitudes, cultuur, overtuiging, etnische achtergrond, seksuele geaardheid, kennis, vaardigheden en levenservaring tussen de individuen binnen een groep. 3. In richtlijnen richt men zich van oudsher op de ‘gemiddelde patiënt’. Door rekening te houden met diversiteitaspecten zoals sekse, leeftijd, ras en genetische verschillen, worden de richtlijnen verfijnder en specifieker toepasbaar voor bepaalde groepen patiënten en schuift de zorg op richting ‘personalised -medicine-health care’.
Dot
Afkorting van DBC’s op weg naar Transparantie. DOT beschrijft in feite de tweede generatie van de DBC-systematiek. In dit systeem woorden de huidige 30.000 DBC’s vervangen door circa 3.000 zorgproducten, in de verwachting dat deze beter herkenbaar zijn voor medisch specialisten, zorgverzekeraars en patiënten. De internationale uitwisselbaarheid is met de nieuwe aanpak gediend. Tevens wordt het systeem eenvoudiger in het dagelijkse gebruik.
Dossier, medisch
Verzameling van alle gegevens van een patiënt die voor goede kwalitatieve zorg noodzakelijk zijn. Medische zorgverleners, onder wie artsen, houden verplicht een dossier met daarin alle medische gegevens van een patiënt. Elke zorgverlener moet zijn of haar medische dossiers zorgvuldig bewaren zodat onbevoegden de gegevens niet kunnen inzien. Omgaan met persoonlijke en medische gegevens is geregeld in de Wet bescherming persoonsgegevens.
Doping Infolijn
Informatiepunt waar men gratis telefonisch of via internet terecht kan met vragen over doping en alles wat met doping te maken heeft.
Doorstroomtijd
Tijd die verloopt tussen het eerste consultbezoek en de afronding van het hele zorgtraject.
Doorbraak-project
Project voor kwaliteitsverbetering, op basis van de ‘break through-collaborative’-methode ontwikkeld door het Institute for Healthcare Improvement in de VS. In deze projecten werken teams in een tijdelijk samenwerkingsverband aan het realiseren van forse verbeteringen op een bepaald terrein. Ze worden daarbij begeleid door ter zake kundige experts, zorgverleners die hebben bewezen dat op dat terrein dergelijke verbeteringen mogelijk zijn en implementatiedeskundigen. Deze experts stellen hun ervaringen ter beschikking aan de deelnemende teams, die de succesvol gebleken interventies in de eigen situatie invoeren en uittesten.
Domotica
(tele) Samentrekking van domus (huis) en informatica (=woonhuisautomatisering); woninggebonden technologische toepassing ter ondersteuning van het langer zelfstandig blijven wonen van ouderen en gehandicapten; het begrip ‘domotica’ is op te splitsen in toepassingsgebieden (zoals veiligheid of monitoring), functies (zoals brandalarmering of inactiviteitdetectie) en systemen (zoals rookmelder of infrarood bewegingsmelder).
Doeltreffendheid
Het beoogde doel halend. Doeltreffendheid zegt dus iets over de mate waarin een doel wordt bereikt, wat onafhankelijk is van de geleverde inspanningen.
Doelmatigheid
Een doel bereikend met zo weinig mogelijk menskracht en middelen. Doelmatigheid (‘efficiency’), efficiëntie of kosteneffectiviteit geeft dus de verhouding aan tussen het bereiken van een resultaat en de daarvoor gebruikte hoeveelheid menskracht en middelen.
Doelgroepgerichtheid
Respecteren van voorkeuren, wensen, behoeften, eisen, noden en waarden van doelgroepen en daarnaar handelen.
Doelgroepenbeleid
Beleid dat zich specifiek richt op doelstelling binnen een duidelijk afgebakende groep mensen-patiënten.
Drugs Infolijn
Informatiepunt waar men gratis telefonisch of via internet terecht kan met vragen over drugs en alles wat met drugs te maken heeft. Via een voice-responssysteem kan men ook kiezen voor een persoonlijk gesprek.
Draaiboek
Schematisch, stapsgewijs overzicht van alle stappen in een procesgang, inclusief tijdspad. Het draaiboek combineert procedures en protocollen.
Draagkrachtbeginsel
Grondbeginsel, houdt in dat de ‘zwaarste lasten op de sterkste schouders rusten’. Binnen sociale verzekering wordt dit beginsel vaak toegepast.
DSM
(Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) Classificatiesysteem voor psychische stoornissen, ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van de American Psychiatric Association. Het systeem is vooral ontwikkeld voor gebruik bij onderzoek. In toenemende mate gebruiken behandelaars internationaal de DSM als diagnosesysteem, ter vervanging van de eigen gestelde (beschrijvende) diagnose. In 1994 verscheen de vierde editie (DSM-IV), in 2001 verscheen een tekstrevisie hiervan (DSM-IV-TR). De DSM bestaat uit vijf assen: 1. klinische stoornissen (bijvoorbeeld depressie); 2. persoonlijkheidsstoornissen (bijvoorbeeld afhankelijke persoonlijkheidsstoornis); 3. lichamelijke aandoeningen (bijvoorbeeld migraine) die relevant zijn voor het begrijpen of behandelen van een psychische stoornis; 4. psychosociale factoren en omgevingsfactoren (bijvoorbeeld scheiding, werkloosheid); 5. algehele beoordeling van het functioneren uitgedrukt op een schaal van 0 tot 100.
Duur geneesmiddel
Geneesmiddel dat zo duur is dat hiervoor een speciale landelijke regeling is getroffen wat betreft bekostiging.
Dutch Cochrane Centre
(DCC) Kennisinstituut, gehuisvest in het AMC, maakt deel uit van de internationale Cochrane Collaboration.
Dwarsdoorsnedeonderzoek
Onderzoek waarbij binnen een bepaalde groep bij mensen de aanwezigheid van de determinanten en gezondheidsuitkomst tegelijkertijd worden vastgesteld.
Dwangtoepassing
Toepassen van dwangmaatregelen bij een psychiatrische patiënt die gevaar oplevert voor zichzelf, voor anderen of voor de algemene veiligheid van personen of goederen, waarbij dat gevaar niet op een andere manier kan worden afgewend. Bij de besluitvorming tot dwangtoepassing zijn drie samenhangende principes belangrijk: subsidiariteit, proportionaliteit en doelmatigheid. Subsidiariteit betekent dat een dergelijke ingrijpende maatregel alleen toelaatbaar is als met een lichtere niet kan worden volstaan. Proportionaliteit wil zeggen dat de ingreep of maatregel in verhouding staat tot het te voorkomen gevaar. De argumentatie voor een inbreuk op de zelfbeschikking moet sterker zijn naarmate die inbreuk meer de intieme sfeer en de lichamelijke en geestelijke integriteit raakt. Ook moeten de veiligheid van de eventueel op te leggen maatregel en de zwaarte van de ingreep in aanmerking worden genomen. De maatregel mag niet verder gaan dan strikt noodzakelijk. Waar mogelijk moet de zelfbeschikking worden gehandhaafd en dient het toestemmingsvereiste te worden toegepast. Ten slotte doelmatigheid: hiermee wordt bedoeld dat de behandeling of maatregel effectief moet zijn in het afwenden van het gevaar.
EBRO-platform
Landelijk platform van organisaties actief en-of geïnteresseerd in evidence-based richtlijnontwikkeling (EBRO). De vertegenwoordigers van deelnemende organisaties komen enkele keren per jaar bij elkaar en streven ernaar de methodiek van richtlijnontwikkeling te verbeteren en op elkaar af te stemmen.
EBRO
Evidence-based richtlijnontwikkeling
EBRO-methodiek
Methode in richtlijnontwikkeling – evidence-based richtlijnontwikkeling – die de hoogste graad van bewijs toekent aan systematische reviews die afzonderlijke onderzoeken samenvatten volgens een gestructureerde methode. Meestal zijn er niet voor alle uitgangsvragen waarop de richtlijn antwoord geeft hoge niveaus van bewijs beschikbaar. De afweging voor de uiteindelijke aanbeveling wordt echter expliciet gemaakt op basis van een systematische samenvatting van de beschikbare kennis – van wetenschappelijke studies als klinische expertise – en voorkeuren van de patiënt.
Eerstelijns(gezondheids)zorg
(Gezondheids)zorg waarbij de hulp rechtstreeks toegankelijk is voor de patiënt, zonder verwijzing, zoals huisarts, wijkverpleegkundige, fysiotherapeut of eerstelijnspsycholoog.
Eerstelijnspsychiatrie
1. Aandachtsgebied binnen de psychiatrie dat zich vooral richt op herkenning, diagnostiek en behandeling van psychiatrische morbiditeit in de eerste lijn, en op adequate ondersteuning van de huisarts daarin. 2. Alle psychiatrische verrichtingen die in de eerstelijnssetting plaatsvinden.
Effectiviteit
Mate waarin een doel wordt bereikt, bijvoorbeeld van diagnostiek, therapie en preventie. Deze wordt bepaald door respectievelijk de sensitiviteit, de specificiteit en de voorspellende waarde van de test, het bij dierproeven en in gerandomiseerde gecontroleerde trials gebleken effect en de primaire en secundaire preventie zoals uit bevolkingsonderzoek gebleken.
Effectevaluatie
Evaluatie die betrekking heeft op de verhouding tussen doelstellingen en resultaten.
Eindpunt
Datgene wat men meet om het resultaat van een gebeurtenis of interventie te bepalen. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen harde eindpunten zoals dood of aangetoonde morbiditeit, en intermediaire eindpunten ofwel surrogaateindpunten zoals cholesterolverlaging, die meestal slechts indirect samenhangen met een hard eindpunt.
Eigen verantwoordelijkheid
Maatstaf en uitgangspunt voor beleid. Verwijst naar een redelijke toedeling van verantwoordelijkheden. Voor sommige verantwoordelijkheden wordt verwezen naar de arts, voor andere naar de patiënt. Voor sommige kan naar collega’s verwezen worden, of naar de overheid. Dat heeft te maken met rolafspraken en met de verwachtingen en de plichten die daarbij horen. Ook van patiënten mag medewerking gevraagd worden: bij het stellen van de diagnose, en therapietrouw (‘compliance’) bij de afgesproken therapie. En van burgers tot op zekere hoogte: om aandacht te geven aan hun gezondheid en die van hun omgeving, en zich, bijvoorbeeld, tenminste te laten informeren over de gevolgen van hun leefstijl, of kinderwens, of claim op schaarse goederen in de zorg (zoals een orgaantransplantatie).
Eigen risico
Vast bedrag van de verzekerde som, dat door de verzekerde zelf van iedere schade wordt gedragen. Wordt wel in de verzekering opgenomen om de verzekerde zelf een belang bij een gunstig schadeverloop te laten houden of om geregeld voorkomende kleine schaden buiten de vergoedingsplicht van de verzekeraar te houden. Door het nemen van een vrijwillig eigen risico kan de verzekeringnemer een reductie op de premie krijgen. Men spreekt ook van eigen risico wanneer de verzekerde, hetzij uit eigen wil, hetzij als voorwaarde door verzekeraars gesteld, een gedeelte van zijn belang onverzekerd laat. De verzekerde draagt dan in verhouding mee in elke schade.
Eigen regie
Vermogen van een persoon om zelf te bepalen op welke wijze hij het eigen leven inricht (wonen, werken, sociale contacten) en hoe de zorg en-of begeleiding bij eventuele ziekte daarbij wordt ingevuld.
Eigen bijdrage
Verplicht bedrag dat elke volwassen verzekerde jaarlijks maximaal bijdraagt aan zijn of haar zorgkosten. De hoogte van het eigen risico kan elk jaar na indexatie wijzigen. Indexatie betekent aanpassing aan de inflatie.
Elektronisch patiëntendossier
(EPD) Digitaal dossier met daarin medische patiëntengegevens, hetgeen uitwisseling tussen zorgverleners faciliteert. Met het EPD is er voor iedere daartoe gerechtigde betrokkene – patiënt en zorgverlener – één centrale plek waar medische gegevens overzien en bijgehouden kunnen worden. Doel: verkleinen van de kans op fouten en verhoging van de efficiency. De meeste EPD-systemen bevatten de patiëntengegevens afkomstig van één enkele organisatie (of organisatiedeel), bijvoorbeeld een ziekenhuis of een huisartsenpraktijk. Sommige EPD’s bevatten de patiëntengegevens afkomstig uit een regio of een land. In 2009 is een groot deel van de huisartsenposten, huisartspraktijken, apotheken en ziekenhuizen aangesloten op het landelijk EPD.
Empirisch onderzoek
Onderzoek dat gebaseerd is op ervaring of proefneming en niet op berekening of redenering.
Embase
Elektronische database met medische en aanverwante artikelen, vergelijkbaar met Medline, maar met een eigen thesaurus. Embase bevat meer artikelen uit Europese tijdschriften en is meer op farmacotherapie en verpleging gericht en is daarom complementair aan Medline. Embase is niet publiek toegankelijk en alleen tegen kosten te raadplegen.
Empowerment
Proces waarbij mensen of groepen meer invloed krijgen over gebeurtenissen en situaties die belangrijk voor hen zijn. Binnen de gezondheidszorg: het versterken van de positie van de patiënt-patiëntenorganisaties zodat deze in staat is-zijn een gelijkwaardige rol te vervullen op micro-, meso- en macroniveau.
Epidemiologie
Wetenschappelijke discipline van het voorkomen en de verspreiding van ziekten onder de bevolking en de relatie met risicofactoren, diagnostische factoren, interventies en prognostische factoren.
Equivalentiebeginsel
Grondbeginsel dat een verzekeraar een premie ontvangt die in overeenstemming is met het risico dat met de verzekering wordt gedekt.
Ervaringsdeskundige
Iemand die cliëntervaring heeft in de zorg, deze ervaring heeft omgezet in ervaringskennis en in staat is om deze kennis ook professioneel in te zetten en over te dragen op anderen. De inbreng van ervaringsdeskundigheid wordt gezien als een belangrijk instrument voor het realiseren van vraagsturing of vraaggerichtheid vanuit cliëntenperspectief. De inzet van ervaringsdeskundigheid is onderdeel van zorg die het herstelproces van cliënten ondersteunt.
Erfolijn
Infolijn die men kan raadplegen bij vragen over erfelijkheid, aangeboren aandoeningen, zwangerschap en medische biotechnologie en zich richt op algemeen publiek, direct betrokkenen en hulp- en dienstverleners.
Etiologie
De leer van de oorzaken van ziekten.