Regieraad

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Arbeid gerelateerd > Kwaliteit van Zorg
Datum & Land: 06/06/2013, NL
Woorden: 946


Euthanasiewet
(Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding) Wet die regelt binnen welke grenzen euthanasie toelaatbaar is. De arts die de euthanasie uitvoert, is niet strafbaar als hij-zij het volgens de regels doet. De regels zijn onder meer: • euthanasie mag alleen op uitdrukkelijk verzoek van de persoon zelf; • de arts moet er zich van overtuigd hebben dat het verzoek weloverwogen en vrijwillig tot stand is gekomen en dat het gaat om ondraaglijk en uitzichtloos lijden; • de arts moet raad hebben gevraagd bij een andere arts; • ten slotte moet de levensbeëindiging medisch zorgvuldig worden uitgevoerd. Een regionale toetsingscommissie bekijkt achteraf of de arts zich aan de zorgvuldigheidseisen heeft gehouden. Melding bij die toetsingscommissie is verplicht.

Euthanasieverklaring
Schriftelijke verklaring waarmee iemand precies aangeeft in welke situatie hij-zij graag zou willen dat de arts euthanasie bij hem of haar uitvoert. In de Euthanasiewet worden deze als zodanig erkend. Zowel een mondeling als een schriftelijk verzoek legitimeert de arts het euthanasieverzoek in te willigen. De arts is hiertoe nooit verplicht en hij-zij mag alleen mét inachtneming van de in de wet genoemde zorgvuldigheidseisen euthanasie uitvoeren.

Euthanasie
Het op uitdrukkelijk verzoek beëindigen van het leven of helpen bij zelfdoding. Alleen een arts mag, onder strikte voorwaarden, euthanasie uitvoeren. De term ‘euthanasie’ is alleen van toepassing als actief wordt (mee)gewerkt aan de zelfdoding. Het op verzoek stoppen van een behandeling of het afzien van verdere zinloze medische handelingen is geen vorm van euthanasie. Ook het toedienen van medicijnen om het lijden te verlichten is geen euthanasie, maar een vorm van palliatieve zorg.

European Foundation for Quality Management
(EFQM) Europese organisatie, opgericht in 1988, door veertien grote Europese bedrijven. Zij stelden zich tot doel om een voortdurende uitmuntendheid te bereiken in de Europese economie. Om de organisaties daarbij te helpen, ontwikkelde de stichting het EFQM-model.

Evidence-based medicine
(EBM) (E, ‘op bewijs gebaseerde geneeskunde’) methode waarbij wordt gestreefd naar expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste bewijsmateriaal in vakliteratuur om op grond hiervan te komen tot gefundeerde uitspraken over diagnostiek, therapie, prognose enzovoort; ‘evidence-based’ wil niet zeggen dat er voor alle geneeskundige interventies sprake van harde bewijzen moet zijn, maar dat de beschikbare evidence systematisch is geselecteerd en, op gestructureerde wijze is gewogen en dat uiteindelijk gebruik wordt gemaakt van materiaal dat de hoogste graad van bewijs oplevert.

Evidence-based healthcare
Methode waarbij gestreefd wordt naar gewetensvol, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste bewijsmateriaal uit de wetenschappelijke vakliteratuur om beslissingen te nemen voor individuele patiënten op het gebied van diagnostiek, therapie, prognose of etiologie. De praktijk van evidence-based medicine impliceert het integreren van dit beste bewijsmateriaal met de individuele klinische expertise van de zorgverleners en voorkeuren en wensen van de patiënt. De methode wordt ingezet om tot gefundeerde uitspraken te komen over diagnostiek, therapie, prognose of etiologie bij het nemen van beslissingen voor individuele patiënten. Bij die besluitvorming spelen de voorkeuren, wensen en verwachtingen van de patiënt een centrale rol. ‘Evidence-based’ wil niet zeggen dat er voor alle interventies sprake moet zijn van harde bewijzen, maar wel dat de methode van evidence-based medicine is toegepast. Dat betekent dat beschikbare evidence systematisch is gezocht, geselecteerd en op gestructureerde wijze is gewogen. Het betekent ook dat de uiteindelijke klinische beslissing is genomen op basis van deze evidence, de ervaringen van de professional en de voorkeuren van de patiënt.

Evidence tabel
Overzicht van de belangrijkste studies die antwoord geven op een bepaalde uitgangsvraag; bedoeld om het gebruikte bewijsmateriaal overzichtelijk en compact weer te geven voor de lezer van de richtlijn.

Evaluatie
Systematische beoordeling van effectiviteit en efficiëntie van het gevoerde beleid als onderdeel van de beleid- en beheercyclus.

Evacuatie
Door de overheid gelaste verplaatsing van groepen personen met daaronder begrepen: vervoer en vervoersbegeleiding, opneming, verzorging en terugkeer van deze groepen, de voorbereiding daarvan en de nazorg.

Expositie
1. Blootstelling aan een risicofactor of prognostische factor. 2. Blootstelling (aan zonlicht, smetstoffen enzovoorts).

Expertsysteem
Computerprogramma dat op basis van (patiënt)gegevens adviezen en beslissingen kan geven, als een geautomatiseerd beslismodel.

Expertvaliditeit
Mate waarin de uitkomst van een diagnostische test overeenkomt met de verwachting van (verschillende) deskundigen.

Expertisecentrum Gehoor en Arbeid
Samenwerkingsverband tussen de audiologische centra van het AMC, VUmc en LUMC met het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid en het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten met als doel het bundelen van relevante kennis, verbeteren van de samenwerking tussen de arbodiensten en de audiologische centra, deskundigheidsbevordering en het stimuleren van onderzoek en ontwikkeling van nieuwe instrumenten en preventiemogelijkheden.

Expert-based healthcare
Karakterisering van het gegeven dat het medisch handelen niet alleen gebaseerd is op bewijsmateriaal dat uit de vakliteratuur afkomstig is, maar ook op ervaring van deskundigen die niet als zodanig in de literatuur is terug te vinden (authority-based).

Experimenteel onderzoek
Onderzoek bij mensen om de werkzaamheid van (zorg)interventies aan te tonen of te weerleggen. Hierbij krijgt één groep de zorginterventie, en de resultaten binnen die groep worden vergeleken met een controlegroep die de interventie niet krijgt. Het toeval – via loting – bepaalt of iemand in de interventiegroep valt of in de controlegroep. Dit heet gerandomiseerd onderzoek.

Extramurale zorg
Zorgverlening buiten het ziekenhuis of zorginstelling. Deze zorg omvat bijvoorbeeld zorg van huisartsen, niet in een ziekenhuis werkende specialisten, verloskundigen, fysiotherapeuten, thuiszorg en ambulancevervoer.

E-learning
Leervorm die gebruikmaakt van digitale platformen waarbij men kan inloggen op het moment dat men dat zelf wil en via het internet en bijbehorende technologie gebruik kan maken van diverse leer- en nascholingsmodules.

E-health
Gebruik van moderne informatie- en communicatietechnologie (in het bijzonder internet), ter ondersteuning van de gezondheidszorg; bijvoorbeeld fora voor lotgenotencontact op websites van patiëntenorganisaties, gereguleerde geneesmiddelverkoop via internet door apothekers, consult via een ‘cyberpoli’ (onder andere m.b.t. soa-symptomatologie, psychologische klachten als angststoornis, depressieve stoornis, verslaving); E-healthinterventies worden steeds belangrijker voor patiënten die zich in tijd en-of mobiliteit beperkt voelen.

Fault tree analysis
(FTA) Methode om uitgaande van een kritieke gebeurtenis (bijvoorbeeld stroomuitval, overdosis, infectie) te bepalen wat de mogelijke oorzaken zijn, opdat preventieve maatregelen genomen kunnen worden.

Farmacovigilantie
Geneesmiddelenbewaking om bijwerkingen van geneesmiddelen en problemen gerelateerd aan geneesmiddelen op te sporen, te beoordelen, te begrijpen en te voorkomen. Het gaat om aandacht voor de balans tussen de positieve effecten van geneesmiddelen en de nadelige neveneffecten (bijwerkingen). Volgens internationale regelgeving moeten deze activiteiten in onderlinge samenhang verricht worden door farmaceutische bedrijven, beroepsbeoefenaren en overheden.

Farmacotherapieoverleg
(FTO) Overlegvorm van huisartsen en apothekers op lokaal niveau die afspraken maken over het voorschrijven van geneesmiddelen. Deze afspraken hebben als doel het geneesmiddelengebruik te rationaliseren. Doelstellingen zijn: • informatie uitwisselen over geneesmiddelen en voorschrijfgedrag; • kritische reflectie op (eigen) voorschrijfgedrag; • elkaar adviseren en afspraken maken over voorkeursbeleid; • opstellen van een gezamenlijk advies; • toetsen van gemaakte afspraken.

Farmacotherapeutisch transmuraal overleg
(FTTO) Overleg met als doel de intensivering van de samenwerking en de bevordering van de afstemming tussen de zorgverleners in de eerste en tweede lijn. Hiermee wordt beoogd de kwaliteit en de doelmatigheid van de farmaceutische zorg te bevorderen.

Failure mode and effect analysis
(FMEA) Systematische methode van risicoanalyse, oorspronkelijk afkomstig van NASA uit de jaren zestig van de vorige eeuw. De gevolgen en de oorzaken van mogelijke fouten en ontsporingen krijgen een risicoprioriteitsgetal toegewezen, op grond waarvan besloten wordt om preventieve maatregelen te nemen. De FMEA is gericht op het voorkomen van gebreken, het verbeteren van veiligheid en het vergroten van de klantvriendelijkheid binnen een organisatie.

Factsheet
Overzicht van alle relevante gegevens. Deze gegevens worden doorgaans ingedeeld in verschillende categorieën, zodat een bondig overzicht ontstaat van de karakteristieken van bijvoorbeeld een project. Het doel van de factsheet is het weergeven van die informatie die voor het verdere verloop relevant kan zijn. Het opstellen ervan draagt eraan bij dat zaken niet over het hoofd worden gezien tijdens voorbereiding en opstart; het dwingt de betrokkenen om stil te staan bij alle essentiële zaken.

Feedback
Kwaliteitsinstrument. Informatieve reactie die men achteraf geeft op het gedrag van een collega-zorgverlener. Het doel is het verbeteren van het eigen functioneren.

Federatie van Nederlandse Trombosediensten
Koepel van meer dan zestig trombosediensten. De federatie bewaakt en bevordert de kwaliteit van trombosediensten en verstrekt patiëntenvoorlichtingsmateriaal aan haar leden.

Federatie van Medisch Wetenschappelijke Verenigingen
(FMWV) Koepel van (bio)medische verenigingen die de opvattingen vertolkt, vooral op het gebied van regelgeving aangaande wetenschappelijk onderzoek, en die de professionele belangen behartigt van (bio)medische onderzoekers, verenigingsoverstijgend.

Fiom
Voluit: Stichting Ambulante Fiom (Federatie van Instellingen voor Ongehuwde Moeders). Nederlandse stichting die psychosociale hulp, informatie en advies biedt aan mensen met vragen of problemen op het gebied van onbedoelde zwangerschap, jong moederschap, vruchtbaarheidsproblemen, ongewenste kinderloosheid, afstand, adoptie, seksueel en huiselijk geweld, et cetera.

Formularium
Naslagwerk dat medicamenteuze adviezen en-of medicijnen uiteenzet. Het formularium biedt de (huis)arts een handvat bij het voorschrijven van geneesmiddelen.

Forensische psychiatrie
Zorg voor gedetineerden met een psychische stoornis in penitentiaire inrichtingen. Daarnaast betreft het de zorg voor personen aan wie een tbs-maatregel is opgelegd (terbeschikkinggestelden of tbs’ers). De forensisch psychiatrische zorg is verdeeld over diverse ggz-voorzieningen.

Forensische pathologie
Toepassingsgebied binnen de forensische geneeskunde dat zich bezighoudt met het ontstaan en verloop van ziekten als ook het vaststellen van de doodsoorzaak.

Forensische geneeskunde
Toepassing van de geneeskunde in dienst van enigerlei vorm van rechtspraak. De forensisch geneeskundige is medisch adviseur – voor overheid, politie en justitie – en onderzoeker in het kader van opsporingsonderzoek en-of waarheidsvinding ten dienste van (straf)rechtspleging en -handhaving. Ook behoren tot dit werkterrein: de lijkschouwing en de medische zorgverlening op politiebureaus.

Forensisch psychiatrisch centrum
(FPC) Gesloten voorziening voor de verpleging en behandeling van justitiabelen met een psychische stoornis. Het grootste deel van de opgenomen patiënten is ‘ter beschikking gesteld’: de rechter heeft de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) opgelegd omdat de veroordeelden tijdens het plegen van een misdrijf bleken te lijden aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Behalve in FPC’s worden tbs-gestelden ook opgenomen in onder meer forensisch psychiatrische klinieken, forensisch psychiatrische afdelingen en nog een aantal ggz-instellingen.

FONA-commissie
De term ‘FONA‘ is een afkorting van ‘fouten, ongevallen en near accidents’. Zie Meldingscommissie incidenten patiëntenzorg.

Follow-uponderzoek
1. Onderzoek waarbij individuen op grond van hun blootstelling aan een of meer determinanten worden ingedeeld in twee groepen: blootgesteld en niet-blootgesteld. Na verloop van tijd wordt vastgesteld of de verwachte gezondheidseffecten zijn opgetreden. 2. Binnen de oncologie is follow-uponderzoek verplicht, met als doel bijvoorbeeld vast te stellen of de ziekte in regressie is, of er hinder bestaat, of er verergering van de ziekte en-of psychische schade is opgetreden.

Focusgroep
Groep mensen die in een gestructureerde groepsdiscussie ervaringen uitwisselt. Een focusgroep kan bestaan uit patiënten die recent zijn behandeld, maar ook uit zorgverleners die hun mening geven over een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld de toepasbaarheid van een richtlijn. Dit levert een grote hoeveelheid sterke en zwakke punten op, waar een beroepsgroep en-of zorginstelling lering uit kan trekken. Een focusgroep geeft in korte tijd veel informatie en levert meer diepgaande, kwalitatieve informatie op dan een enquête.

Fout-negatief/fout-positief
Foutieve uitslagen van een test. Voorbeeld van fout-negatief: een zwangerschapstest die negatief uitvalt terwijl de geteste vrouw toch zwanger is. Voorbeeld van fout-positief: een test geeft aan dat iemand een bepaalde ziekte heeft, terwijl die ziekte in werkelijkheid afwezig blijkt.

Fout
Niet uitvoeren van een geplande actie of het toepassen van een verkeerd plan om een doel te bereiken. Bij een door kennis bepaalde fout is de fout het gevolg van ontoereikende kennis; bij een door procedures bepaalde fout is de fout ontstaan doordat de verkeerde oplossing werd gekozen ondanks het bestaan van goede afspraken hierover; bij een door vaardigheden bepaalde fout hebben onzorgvuldigheid, slordigheid, haast en dergelijke tot de fout geleid. In dit laatste geval is de voorgenomen handeling in haar aard juist, maar wordt een kritisch deel ervan onjuist uitgevoerd.

Functionele bekostiging
Honoreringswijze waarbij de zorgverzekeraar een prijs betaalt voor een welomschreven zorgprestatie, uitgevoerd door een multidisciplinaire groep zorgverleners.

Functionaris
Medewerker die een omschreven functie uitoefent waarvan de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn afgesproken en (doorgaans) schriftelijk gedocumenteerd.

Gereguleerde marktwerking
Marktwerking binnen door de overheid gestelde voorwaarden en beperkingen.

Generieke substitutie
Vervanging van een geneesmiddel door een ander geneesmiddel met dezelfde werkzame stof. Bij de registratie van geneesmiddelen moet door een bio-equivalentieonderzoek worden aangetoond dat de werkzame stof op dezelfde wijze en gedurende dezelfde periode op de plaats van werking komt als een reeds geregistreerd geneesmiddel met dezelfde werkzame stof. In het algemeen geven de hulpstoffen geen probleem. Aanname is dat men generieke substitutie zonder meer kan uitvoeren vanwege het uitgevoerde bio-equivalentieonderzoek. Generieke middelen die na 1985 zijn geregistreerd, zijn beoordeeld volgens de huidige criteria voor bio-equivalentie. Bij middelen met een smalle therapeutische breedte die voor 1986 zijn geregistreerd, maakt het mogelijk wel verschil of men het ene preparaat door een ander preparaat vervangt.

Generieke geneesmiddelen
Geneesmiddelen die goedkoper zijn dan ‘merk’-geneesmiddelen (specialités), maar dezelfde therapeutische waarde hebben. Een generiek geneesmiddel komt op de markt zodra het patent van een ‘merk’-geneesmiddel is verstreken.

Geneesmiddelvergoedingensysteem
(GVS) Systeem waarbij voor de op populatieniveau onderling vervangbare geneesmiddelen door de overheid een gemiddelde prijs wordt vastgesteld: de vergoedingslimiet. Deze gemiddelde prijs is gebaseerd op de prijzen van de ge-neesmiddelen in het betreffende cluster. Voor onderling niet vervangbare geneesmiddelen geldt een volledige vergoeding conform de vastgestelde prijs.

Geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen
(GHOR) Samenwerkingsverband bij rampenbestrijding en crisisbeheersing van diverse geneeskundige instanties: ziekenhuizen, GGD, ambulancediensten, het Rode Kruis, huisartsen, instellingen in de geestelijke ge-zondheidszorg en instellingen die zijn belast met medische en psychosociale opvang en nazorg. Volgens de gedachte achter dit initiatief is het essentieel dat deze geneeskundige diensten als één organisatie in ketenverband kunnen functioneren op het moment dat er sprake is van een zwaar ongeval of een ramp.

Gemiddelde levensduur
Aantal jaren dat personen van een bepaalde leeftijd gemiddeld nog te leven hebben, indien de sterfte overeenkomstig de sterftetafel verloopt. Het toenemen van de gemiddelde levensduur op populatieniveau is een harde uitkomstmaat voor betere zorg.

Gemeentelijke Gezondheidsdienst
(GGD) De GGD is verantwoordelijke voor de basisgezondheidszorg, op gemeentelijk niveau. De GGD is verantwoordelijk voor de preventieve gezondheidszorg en de bevordering van de gezondheid van alle inwoners van Nederland. Deze vorm van openbare gezondheidszorg omvat de volgende taken: jeugdgezondheidszorg, medische milieukunde, sociaal-medische advisering, medische opvang asielzoekers, bevolkingsonderzoeken, epidemiologie, gezondheidsvoorlichting en -opvoeding (GVO), openbare geestelijke gezondheidszorg en infectieziektebestrijding.

Gelijkheid
Het sociaal-politieke gelijkheidsbeginsel waarbij geldt dat iedere burger (wettelijk) gelijke rechten en een gelijke behandeling in gelijke gevallen heeft. Dit mensenrecht is vastgelegd in veel internationale verdragen en in de Nederlandse Grondwet verankerd in artikel 1. Het beginsel heeft vooral betrekking op gelijke behandeling naar godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele geaardheid of burgerlijke staat en mag onverkort geldig heten voor de gezondheidszorg.

geïntegreerd medisch-specialistisch bedrijf
Samenwerkingsverband tussen ziekenhuis en medisch specialisten, waarbij beide partijen, met inachtneming van ieders specifieke verantwoordelijkheid, gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen voor de integrale zorgverlening en de kwaliteit ervan.

Gehandicaptenzorg
(GZ) Aantal zorgvoorzieningen voor mensen met verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperkingen. In Nederland heeft deze groep een totale omvang van ruim 600.000 mensen. Er zijn drie typen dienstverlening: 1. Ambulante dienstverlening: dienstverlening aan mensen die zelfstandig dan wel bij ouders of andere verzorgers wonen. 2. Ondersteuning van de woonfunctie. 3. Ondersteuning van de dagbesteding.

Gedragscode medisch specialist
Code met gedragsregels die is opgesteld door en voor de medischspecialistische beroepsgroep. Hierin staat beschreven wie waaraan is gebonden of waarvoor men verantwoordelijk wordt geacht.

Gedragscode geneesmiddelenreclame
Algemene code die zelfreguleringsafspraken bevat die specifiek gelden voor reclame die op beroepsbeoefenaren is gericht. Daarnaast is in deze gedragscode bepaald dat de Code voor de Publieksreclame voor Geneesmiddelen (CPG) integraal onderdeel uitmaakt van deze Gedragscode. In de CPG worden eisen gesteld aan de reclame voor (zelfzorg)geneesmiddelen die is gericht op het publiek. De Keuringsraad KOAG-KAG houdt in eerste instantie toezicht op de naleving van de CPG.

Gecoördineerde regionale incidentbestrijdingprocedure
(GRIP) Uitwerking van het opschalingsproces in coördinatiealarmfasen. Elk coördinatiealarm heeft zijn eigen kenmerken die gebaseerd zijn op de bijbehorende taken, bevoegdheden of verantwoordelijkheden. De regeling is gebaseerd op de principes van eenvoud, eenduidigheid en eenheid. De vier alarmfasen zijn, inclusief reikwijdte van het incident: GRIP 1: bronbestrijding; GRIP 2: bron- en effectbestrijding; GRIP 3: bedreiging van het welzijn van (grote groepen van) de bevolking; GRIP 4: gemeentegrensoverschrijdend incident.

Gebruikelijke zorg
Vorm van zorg zoals die wordt omschreven in relatie tot AWBZ: kortdurende hulp aan een tijdelijk zorgbehoeftig gezinslid, bijvoorbeeld bij ziekte of na ziekenhuisopname. Onder gebruikelijke zorg valt onder meer de zorg voor het huishouden, voor de kinderen, verzorging van de partner en financieel-administratieve ondersteuning. Bij gebruikelijke zorg kan men geen aanspraak maken op de AWBZ.

Gezondheidszorgonderzoek
(GZO) Onderzoek naar de structuur, de organisatie, het functioneren en de effecten van de gezondheidszorg. Volgens de Raad voor Gezondheidsonderzoek (RGO) is verbetering van de duurzaamheid en het gebruik van het onderzoek mogelijk en nodig. De Gezondheidsraad sloot zich daarbij aan in twee aanbevelingen: zorg ervoor dat het vakgebied zich beter kan ontplooien én stimuleer het gebruik van het gezondheidszorgonderzoek.

Gezondheidszorg
1. Zorg voor de gezondheid. 2. Instanties en handelingen voor deze zorg (onder 1 genoemd). 3. Feitelijke interacties tussen zorgverleners en zorggebruikers.

Gezondheidswetenschappen
Wetenschap die de (sociaal) medische en psychologische aspecten van gezondheid en gezondheidszorg bestrijkt. De gezondheidswetenschapper onderzoekt de factoren die de gezondheid bedreigen of bevorderen. Hij-zij beoogt een bijdrage te leveren aan de kwaliteit, doelmatigheid en veiligheid van de gezondheidszorg. Mogelijke aandachtsgebieden: het voorkomen van epidemieën, nieuwe zorgtechnologieën, gezondheidsproblemen van specifieke groepen mensen, zoals jongeren, allochtonen of mensen met een lage sociaaleconomische status.

Gezondheidsvoorlichting en -opvoeding
(GVO) Geheel van activiteiten dat zich richt op de leefstijl of het gezondheidsgedrag van individuen en groepen mensen. Die activiteiten bestaan uit het, op systematische wijze, ontwikkelen, uitvoeren en evalueren van preventieprogramma’s. GGD’en voeren deze programma’s uit.

Gezondheidsverklaring
Verklaring met medische, op de gezondheid van iemand betrekking hebbende, gegevens die onder meer voor levensverzekeringen een vereiste is. Door middel van een door de kandidaat-verzekerde in te vullen en te ondertekenen vragenformulier en-of verklaring omtrent zijn gezondheidstoestand verstrekt deze de voor de verzekeraar relevante informatie. De verzekeraar kan ook een – aanvullende – medische keuring verlangen.

Gezondheidsrecht
Het gezondheidsrecht is vooral een onderdeel van het burgerlijk recht dat zich onder andere richt op de rechten van de patiënt, de zorgverlener en de kwaliteit van de zorg, waarbij aansprakelijkheid een belangrijke rol speelt.

Gezondheidsraad
(GR) Onafhankelijk wetenschappelijk adviesorgaan met als taak regering en parlement voor te lichten over de stand van de wetenschap en (ook ongevraagd) te adviseren op het gebied van de volksgezondheid. Daarnaast heeft de raad een signalerende functie met betrekking tot ontwikkelingen die relevant zijn voor het overheidsbeleid. Tot zijn taken behoren onder andere: • de doelmatigheid van medische zorg en bevolkingsonderzoek beoordelen, zoals vaccinaties; • aanbevelingen doen voor goede voeding; • risico’s van omgevingsfactoren voor de gezondheid van mens en milieu analyseren. Enkele voorbeelden: borstkankerscreening, onderzoek naar stamcellen, preventie van obesitas, de kwaliteit van na-tuur-zwemwater, hinder van nachtelijk kunstlicht voor mens en natuur, beroepsmatige blootstelling aan dieselrook.

Gezondheidsmaat
Maat voor de gezondheidstoestand van de bevolking. Deze kan men beschrijven aan de hand van het voorkomen van ziekten en aandoeningen of sterfte, maar ook met behulp van samengestelde maten als gezonde levensverwachting. De Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) van het RIVM beoogt een zo volledig en kwantitatief mogelijke beschrijving te geven van de gezondheidstoestand van de Nederlandse bevolking en van de belangrijkste factoren die daarvoor bepalend zijn.

Gezondheidsindicator
Maat voor gezondheid van een persoon of populatie, zoals ziekteverzuim, zelfredzaamheid, kindersterfte.

Gezondheidscentrum, eerstelijns
Instelling waar huisartsen, fysiotherapeuten, verloskundigen, apotheker, eerstelijnspsychologen, diëtisten, maatschappelijk werkenden en-of andere eerstelijnszorgverleners samenwerken.

Gezondheidsbevordering
Geheel van opvoedkundige, regulerende en organisatorische activiteiten ten behoeve van de gezondheid van individuen, groepen en gemeenschappen. De middelen daarvoor zijn voorlichting, het aanbieden van voorzieningen, het opstellen van regelgeving met geboden en verboden, het werken met vergunningen en het treffen van prijsmaatregelen (subsidies, heffingen).

Gezondheidsbevorderende instituten
(GBI) Instituten, ingericht door de overheid, met als taak het geven van voorlichting, ontwikkelen van preventieprojecten, doen van onderzoek, advisering en deskundigheidsbevordering. Het doel is leefstijlfactoren zoals roken, voeding en beweging positief te beïnvloeden. Deze instituten of centra krijgen subsidie, maar hebben vaak ook andere financieringsbronnen. Voorbeelden zijn Stivoro (roken) en Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen.

Gezondheidsbescherming
Geheel van activiteiten gericht op collectieve bescherming van (grote groepen van) de bevolking tegen blootstelling aan risicofactoren, ook op arbeidsniveau.

Gezondheid, ervaren
Samenvattende gezondheidsmaat van alle gezondheidsaspecten die relevant zijn voor de persoon in kwestie. Weerspiegelt het oordeel over de eigen gezondheid. Verwante termen: gezondheid, subjectieve gezondheid, gezondheidsbeleving.

Gezondheid 2.0
Maatschappelijke ontwikkeling waarin patiënten en zorgverleners actief samenwerken waardoor de doeltreffendheid en de kwaliteit van de zorg toeneemt. De burger-patiënt participeert in ‘communities’ die hem of haar ondersteunen in zijn of haar activiteiten om gezond te blijven, weer gezond te worden of te leren omgaan met een aandoening of beperking. ‘Gezondheid 2.0’ leidt ertoe dat de zorgconsument daadwerkelijk centraal staat. Deze krijgt meer moge-lijkheden om actief partner in de zorg te worden: hij-zij wisselt ervaringen uit met lotgenoten en krijgt meer mogelijkheden voor zelfmanagement. De zorgverlener krijgt te maken met een beter geïnformeerde patiënt die bewuster omgaat met de eigen gezondheid en met de adviezen die hij-zij heeft gekregen.

Gezondheid
1. In algemeen spraakgebruik: toestand zonder ziekte, de huidige gezondheidstoestand van een individu. 2. WHO-definitie: toestand van volkomen lichamelijk, psychisch en sociaal welbevinden, meer dan alleen afwezigheid van ziekte of gebrek, beschreven in termen van objectief meetbare grootheden of indicatoren. In engere zin de afwezigheid van somatische of psychische klachten dan wel een zijnstoestand waarbij men geen ziekte en pathologische processen ervaart en deze niet kunnen worden aangetoond (men ervaart een goede gezondheid). 3. Binnen de verzekeringsgeneeskunde en bedrijfsgeneeskunde: toestand die het uitvoeren van arbeid dan wel het solliciteren naar arbeid mogelijk maakt. Verwante term: welzijn.

Gezonde levensverwachting
Gemiddeld aantal levensjaren dat mensen mogen verwachten in goede gezondheid door te brengen. Dit geldt alleen onder de voorwaarde dat in de toekomst de kansen op sterfte en ‘ongezondheid’ op elke leeftijd constant blijven. De gezonde levensverwachting wordt gewoonlijk op basis van drie gezondheidsmaten gedefinieerd: levensverwachting in goede ervaren gezondheid, levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen en levensverwachting in goede geestelijke gezondheid.

GGZ Nederland
Brancheorganisatie van instellingen in de geestelijke gezondheids- en verslavingszorg. Zij behartigt de belangen van ongeveer honderd lidinstellingen. GGZ Nederland bevordert goede geestelijke gezondheid en de zorg op dit gebied en komt op voor alle randvoorwaarden die noodzakelijk zijn om dit te bereiken. Zij zet zich in voor een betere profilering van de branche en maatschappelijke erkenning voor een sector die economisch en sociaal belangrijk is.

GGD Nederland
Koepelorganisatie van de GGD’en, waar kennis en informatie worden verzameld en uitgewisseld, met als resultaat een bron van informatie over de gezondheidssituatie in Nederland. Daarnaast voert GGD Nederland projecten uit, die vanuit efficiencyoogpunt centraal moeten worden uitgevoerd en die randvoorwaarden en producten opleveren waarmee de GGD’en hun werkzaamheden kunnen verrichten.

Good medical practice
Set van richtlijnen en adviezen voor het medisch handelen in de praktijk; zet uitgangspunten en waarden op een rij voor medisch professioneel handelen. Primair is deze set een gids voor artsen, maar ze dient tevens als ijkpunt voor wat (toekomstige) patiënten van hun zorgverleners verwachten.

Good epidemiological practice
Richtlijnen voor het uitvoeren van goed epidemiologisch onderzoek, ontwikkeld door de International Epidemiology Association (IEA), vooral met betrekking tot ethische aspecten en privacyaspecten.

Good clinical practice
Voorschriften en regels, vastgesteld door de International Conference on Harmonisation (ICH). Ze definiëren hoe een wetenschappelijk gefundeerde klinische studie bij mensen moet plaatsvinden.

Golden Helix Quality Award
Onderscheiding voor projecten die een wezenlijke en meetbare kwaliteitsverbetering in de gezondheidszorg betekenen. De prijs is in 1992 ingesteld om het groeiende kwaliteitsbewustzijn in de Europese gezondheidszorg te stimuleren. De Golden Helix Quality Award is een internationale prijs, maar de trofee wordt ook op nationaal niveau uitgereikt. In Nederland wordt dit georganiseerd door het CBO en VVAA schadeverzekering-Medirisk-WA-verzekering. De winnaars van de nationale ‘award’ worden uiteindelijk voorgedragen voor de Europese trofee.

Goed gebruik geneesmiddelen
(GGG) Beleidslijn inzake het effectief, veilig en doelmatig gebruik van geneesmiddelen, nadat deze geregistreerd zijn voor gebruik. Deskundigen signaleren in de dagelijkse zorgpraktijk belangrijke lacunes in de beschikbare evidence, met potentieel grote consequenties voor de kwaliteit en doelmatigheid van de zorg.

GOED
(gezondheidscentrum onder een dak) Organisatie van samenwerkende medische, verpleegkundige en paramedische zorgverleners die een ‘gezondheidscentrum onder een dak’ vormen. Het doel is de samenwerking tussen zorgverleners te stimuleren en efficiency te verhogen. Verwante term: eerstelijnsgezondheidscentrum.

Groepsproces, nominaal
Vorm van gestructureerd groepsproces van meestal twee panelrondes. Een aantal thema’s, onderwerpen of vragen wordt geïdentificeerd, gerangschikt en besproken met als doel een rangorde te verkrijgen. Het door de groep identificeren en prioriteren van thema’s staat voorop. De groepsdiscussie is geformaliseerd en wordt door de onderzoeker-gespreksleider strikt onder controle gehouden.

Groepsproces, gestructureerd
Methode om meningen van individuen in groepsverband te expliciteren en in kwalitatieve en-of kwantitatieve termen weer te geven. Het groepsproces wordt bewust gestructureerd om te voorkomen dat dominante persoonlijkheden of gevestigde belangen de overhand krijgen en de resultaten vertekenen.

Groepsconsult
Wijze van consultvoering waarbij patiënten gezamenlijk op consult komen bij een zorgverlener. In de groep bespreekt men één voor één het verloop van het herstel en er is gelegenheid tot het stellen van vragen. Het groepsconsult is bedacht opdat patiënten met eenzelfde aandoening van elkaar kunnen leren, elkaar tips kunnen geven en elkaar vragen kunnen stellen.

Graderingssysteem
Een schaal waarmee de grootte, kwaliteit of intensiteit gemeten wordt. Het graderingssysteem GRADE wordt bijvoorbeeld gebruikt voor de mate van wetenschappelijk bewijs (levels of evidence').

Graded activity
Gestructureerde behandeling, gericht op stapsgewijze toename van het niveau van functioneren van de cliënt-patiënt in activiteiten en participatie, vaak toegepast bij de behandeling van aspecifieke lage rugpijn. Hierbij wordt de belasting, onafhankelijk van de pijn, langzaam opgevoerd.

GRADE
(Grading of Recommendations Assessment, Development and Evaluation) Werkgroep die zich bezighoudt met de stagering van wetenschappelijk bewijs (de ‘levels of evidence’) en voortdurend naar wegen zoekt om het wegingsproces te verbeteren.

Gunstbetoon
Het in het vooruitzicht stellen, aanbieden of toekennen van geld of op geld waardeerbare diensten of goederen met het kennelijke doel het voorschrijven, ter hand stellen of gebruiken van een geneesmiddel te bevorderen. Dit is in Nederland alleen toegestaan als dit geschenk van geringe waarde (Ä 50 per keer, met een maximum van Ä 150 per jaar) is en van betekenis kan zijn voor de beroepsuitoefening. Deze bedragen gelden per beroepsbeoefenaar, per vergunninghouder en per therapeutische klasse. Ook het verlenen en genieten van gastvrijheid in het kader van samenkomsten valt onder deze regeling. Voor bijeenkomsten die plaatsvinden op een locatie buiten Nederland en die door een vergunninghouder worden georganiseerd dan wel financieel mede mogelijk gemaakt, geldt als aanvullende eis dat er een objectieve rechtvaardigheidsgrond is voor de keuze van deze buitenlandse locatie en dat de buitenlandse locatie een aantoonbaar toegevoegde waarde heeft.

G-I-N
Het Guidelines International Network (G-I-N) is een internationaal samenwerkingsverband van instituten en individuen betrokken bij richtlijnontwikkeling en -implementatie. Opgericht in 2002, werkend op non-profitbasis. Het doel is, via internationale samenwerking, de kwaliteit van zorg te verbeteren door systematisch richtlijnontwikkeling te stimuleren, zowel de ontwikkeling als de toepassing ervan.

Harmonisatiemodel
Certificatiemodel, gebruikt voor externe kwaliteitsbeoordeling in de zorgsector. De Stichting harmonisatie kwaliteitsbeoordeling in de zorgsector (HKZ) maakt hiervan gebruik, na audit door een onafhankelijke organisatie. Het model onderscheidt negen aandachtsgebieden waarbij centraal staan: intake-indicatie, uitvoering van zorg en evaluatie van zorg als aspecten die vallen binnen de verantwoordelijkheid van de zorgverlener. Daaromheen gegroepeerd zijn de meer voorwaardenscheppende aandachtsgebieden: personeel, beleid en organisatie, onderzoek en ontwikkeling, diensten door derden, fysieke omgeving en materiaal en ten slotte documenten.

Harmonisatie kwaliteitsbeoordeling in de zorgsector
(HKZ) Stichting die zich richt op duurzame kwaliteitsverbetering in zorg en welzijn door het afgeven van een keurmerk met betrekking tot de kwaliteit van de geleverde zorg van organisaties. Aan het keurmerk liggen HKZ-normen ten grondslag, die de internationaal erkende ISO 9001:2000-normen als basis hebben. De HKZ-normen zijn gericht op het kwaliteitsmanagementsysteem van de organisatie en niet op de geleverde zorg. Ze komen tot stand in overleg met deskundigen uit de branche en worden getoetst door een onaf-hankelijke certificatie-instelling (CI) die een overeenkomst heeft met Stichting HKZ en daartoe geaccrediteerd is door de RvA (Raad voor Accreditatie).

Handhaving
Het bevorderen dat algemeen en individueel geldende regels en voorschriften worden nageleefd door controle en door toepassen (of dreigen daarmee) van bestuurs-, straf- of privaatrechtelijke middelen.

Handelingsonbekwaam
Het missen van de bevoegdheid tot het zelfstandig verrichten van zorghandelingen. Verwante term: wilsonbekwaam.

Haalbaarheidsstudie
Studie naar de haalbaarheid van een beleid of project.

Hawthorne-effect
Effect dat veroorzaakt wordt doordat onderzoekspersonen zich in houding en gedrag proberen te voegen naar de gepercipieerde normen en verwachtingen. Alleen al het feit dat mensen weten dat ze geobserveerd worden, kan leiden tot veranderingen in houding en gedrag.

Herstellingsoord
Instelling voor kortdurende intensieve behandeling – van zes tot twaalf weken – van personen met psychische problemen die te zwaar zijn voor ambulante behandeling, maar onvoldoende grond vormen voor een psychiatrische opname. Als contra-indicaties gelden psychotische en psycho-organische stoornissen en ernstige vormen van verslaving en suïcidaliteit.

Herstel
Gezondheidstoestand. Bij herstel gaat het om persoonlijke processen waarin mensen met psychische beperkingen proberen de draad weer op te pakken en hun leven opnieuw inhoud en richting te geven. Herstel impliceert een actieve acceptatie van problemen en beperkingen en een geleidelijke inwisseling van de identiteit van patiënt naar burgerschap, waarbij men niet berust in een situatie, maar uitgaat van mogelijkheden die zich alsnog kunnen aandienen. Bij herstel staat de psychologische invalshoek van een veranderende identiteit op de voorgrond.

Hersendood
Toestand waarin de lichaamscirculatie van het bloed nog intact is, maar waarin alle vitale functies die afhankelijk zijn van hersenen of hersenstam zijn uitgevallen, zonder dat er sprake is van ernstige intoxicatie of onderkoeling. De patiënt is door een totale, irreversibele hersenbeschadiging niet uit zijn coma te wekken. Het niet meer functioneren van de hersenen is bevestigd door middel van eeg of door het met angiografie aantonen van afwezigheid van cerebrale circulatie.

Herregistratie
Periodieke vorm van registratie en erkenning van leden van een beroepsgroep betreffende de plaats van de beroepsuitoefening en de minimumomvang van regelmatige patiëntgebonden zorgverlening en deskun-digheidsbevordering. In de Wet BIG is de herregistratie voor artsen verplicht gesteld. Het Centraal College Medische Specialismen heeft een aantal eisen opgesteld waaraan alle specialisten moeten voldoen om voor herregistratie in aanmerking te komen.

Health care governance
Stelsel van spelregels en omgangsvormen voor goed bestuur en goed toezicht op de zorgorganisatie en adequate verantwoording van bestuur en toezicht, aan belanghebbenden ten aanzien van de wijze waarop de organisatie zijn doelen realiseert.

Health technology assessment
(HTA) Onderzoek naar een medische voorziening (meestal innovatieve procedures of interventies) waarbij naast de effectiviteit ook andere aspecten (zoals economische, sociaal-culturele, juridische en ethische aspecten) in de evaluatie worden betrokken. De methodologie van HTA-onderzoek spitst zich toe op de integratie van deze uiteenlopende aspecten.

Health 2.0
Het gebruik van een specifieke set van internethulpmiddelen, zoals blogs, podcasts, tagging, search, wiki’s, voor de productie en onderlinge uitwisseling van informatie door actoren in de gezondheidszorg, zoals artsen, patiënten en wetenschappers, om zodoende een actieve partner in de zorg te zijn en daarmee de eigen gezondheid (in het geval van patiënten) en het zorgsysteem te verbeteren.