Regieraad
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Arbeid gerelateerd > Kwaliteit van Zorg
Datum & Land: 06/06/2013, NL
Woorden: 946
Regeling
Het geheel van afspraken en personele en materiële voorzieningen dat is getroffen om een bepaald voorgenomen resultaat te bereiken. Onder ‘afspraken’ vallen onder meer reglementen, procedures, protocollen, (werk)instructies en overige voorschriften. Onder ‘afspraken’ vallen ook alle organisatorische maatregelen, zoals de verantwoordelijkheids- en bevoegdheidstoedeling en het aanstellen van functionarissen. Onder ‘personele voorzieningen’ vallen het aantrekken van deskundige medewerkers en het onderhouden van hun expertise. Onder ‘materiële voorzieningen’ vallen alle fysieke faciliteiten, zoals ruimte, apparatuur, IT, hulpmiddelen en materialen.
Referentiegroep
Controlegroep binnen een patiëntcontroleonderzoek waarvan de frequenties van eigenschappen of blootstellingen als referentie worden gebruikt ten opzichte van de in de indexgroep – case-groep – gevonden waarden.
Redundancy
Bewust ingebouwde overtolligheid. De mate waarin een systeem of proces het falen van elementen of stappen kan verdragen zonder dat het gehele systeem faalt. Meestal wordt gekozen voor een dubbele uitvoering: het kunnen landen van een vliegtuig op één motor, het verplichte reservewiel van een auto, profylactisch antibioticagebruik.
Rechtvaardigheid
Beginsel in geneeskunde en medische ethiek. Verwijst naar twee noties: gelijke behandeling en een eerlijke verdeling van middelen. Bij gelijke behandeling gaat het erom dezelfde gevallen gelijk te behandelen, zonder aanzien des persoons: het impliceert gelijke toegang, gelijke kansen, enzovoorts, maar ook ongelijke gevallen ongelijk behandelen. Bij de eerlijke verdeling gaat het erom dat ieder ‘het zijne’ krijgt, om eerlijke kansen, om voorrang waar voorrang gepast is, waar men moreel gesproken recht op heeft, om gerechtvaardigd onderscheid. Verschillende verdelingsprincipes zijn denkbaar: naar verdienste, naar behoefte, meer en minder egalitair, enzovoorts, waarbij ook dikwijls een beroep gedaan wordt op een idee van solidariteit.
Recht op inzage en afschrift
Recht van een patiënt om beroep te doen op – in de WGBO vastgelegde ongeclausuleerde – inzage in het zorgdossier. Ook kan hij om een afschrift of zelfs volledige kopie vragen. Het inzage- en afschriftrecht bij keuringen hangt samen met het blokkeringsrecht.
Recht op informatie
Recht van de patiënt op duidelijke informatie over zijn-haar gezondheidstoestand. Het uitgangspunt is dat de patiënt voldoende informatie moet krijgen om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen over een al dan niet (verdere) zorginterventie. Om die reden dient de zorgverlener de informatie te geven voorafgaand aan de zorginterventie op een begrijpelijke manier, mondeling, maar desgewenst ook schriftelijk. Dit betekent onder meer informatie over aard en doel van de interventie, alternatieve mogelijkheden en te verwachten gevolgen en risico’s. De zorgverlener heeft de plicht de patiënt te informeren over: • de huidige gezondheidstoestand en de vooruitzichten; • de aard en het doel van de zorginterventie; • de te verwachten gevolgen en de risico’s daarvan voor de gezondheid; • andere methoden van zorg die in aanmerking komen.
Recht op gezondheidszorg
Recht van de burger dat in artikel 22 van de Grondwet is verwoord als een verantwoordelijkheid van de overheid wat betreft de kwaliteit, de beschikbaarheid en de (financiële) toegankelijkheid van de gezond-heidszorg en de bescherming van de gezondheid. Andere grondrechten zoals het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het recht op lichamelijke integriteit spelen naast het recht op gezondheidszorg een belangrijke rol bij de overheidsbemoeienis met de zorg. Daarbij bestaat er een spanningsveld tussen individuele belangen van de burgers en het algemeen belang. Het is aan de overheid om deze belangen tegen elkaar af te wegen en een zorgvuldig besluit te nemen.
Recht op geheimhouding en privacy
Recht dat garandeert dat zorgverleners vertrouwelijk met de gegevens van patiënten omgaan. De zorgverlener is verplicht tot geheimhouding van alle gegevens die de patiënt hem-haar heeft toevertrouwd en die de zorgverlener in de uitoefening van zijn-haar beroep te weten komt. Het gaat hierbij niet alleen om medische gegevens, maar ook om alle persoonlijke informatie. Tevens heeft de patiënt recht op privacy tijdens onderzoek of behandeling. Dat moet zo gebeuren dat anderen dat niet kunnen zien. Daarom wordt bijvoorbeeld het gordijn rond het ziekenhuisbed dichtgetrokken. Dat geldt ook voor het gesprek met de behandelaar, dat niet voor oren van anderen is bestemd.
Recht op correctie
Recht van een patiënt om onjuistheden van feitelijke aard in een dossier aan te geven en te laten corrigeren. Bijvoorbeeld onjuiste geboortedata, verwijsdata, verkeerd gespelde namen of onjuiste uitslagen. Feitelijk van aard betekent dat de onjuistheid moet kunnen worden aangetoond door andere documenten of gegevens. Het correctierecht houdt niet in dat wijzigingen kunnen worden aangebracht omdat betrokkene het niet eens is met een onderdeel van het rapport of omdat hij een passage niet relevant vindt. Correctie heeft dus geen betrekking op het professionele oordeel en de conclusies. De patiënt kan wel eisen om, in dit soort gevallen, zijn visie op het geheel deel te laten uitmaken van het dossier in kwestie of het dossier te laten vernietigen.
Recht op behandeling of het afzien van behandeling
Recht van de patiënten op goede zorg. Deskundige zorgverleners stellen vast welke zorg zou kunnen helpen. Patiënten hebben daarnaast het recht behandelingen te weigeren. Een behandelaar kan een schriftelijke bevestiging vragen van een patiënt waarin deze ervoor tekent de behandeling te weigeren voor eigen risico.
Recht om een klacht in te dienen
Recht van een patiënt om tegen een zorgverlener een klacht in te dienen, omdat hij-zij meent dat deze onzorgvuldig heeft gehandeld. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om onvoldoende of niet gericht onderzoek, onzorgvuldige rapportage op grond waarvan de zorgverlener tot zijn-haar conclusies is gekomen, enzovoorts. Betrokkene kan een klacht indienen bij de zorginstelling zelf, het Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg en de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Het klachtrecht bij het tuchtcollege is opgenomen in de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG).
Revalidatie Nederland
Overkoepelende branchevereniging voor de revalidatie in Nederland. Alle 24 revalidatiecentra in Nederland zijn lid. Daarnaast heeft de vereniging een aantal geassocieerde leden. Dit zijn ziekenhuizen waar multidisciplinaire revalidatiegeneeskundige zorg wordt geleverd. De leden zetten zich in voor een steeds verbeterende revalidatiezorg.
Risicoprofiel
Aantal risicofactoren bij een individu. Een voorbeeld is het risicoprofiel voor hart- en vaatziekten, bestaande uit leeftijd, geslacht, roken, bloeddruk, bloedglucosewaarden, cholesterolwaarden, familieanamnese, voedingspatroon, lichamelijke activiteit, ‘body mass index’ (BMI) en middelomtrek.
Risicomanagement
(‘risk management’) 1. Beleid gericht op risicobeheersing, waarbij de veiligheid van patiënten, zorgverleners en bezoekers zo veel mogelijk wordt nagestreefd. Deze definitie impliceert dat zekerheid in de strikte, risicovrije betekenis niet bestaat; het lukt lang niet altijd alle risico’s te voorzien. 2. Het proces van afweging van beleidsalternatieven om geschatte risico’s te accepteren, minimaliseren of reduceren en de geschikte mogelijkheden te selecteren en uit te voeren.
Risicogroep
Populatie met een verhoogde kans op een bepaald verschijnsel, zoals ziekte of overlijden, ten opzichte van andere groepen. Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van een predispositie of verhoogde expositie aan risicofactoren.
Risicogedrag
Gedrag dat de kans op het ontstaan of het verergeren van een aandoening vergroot, zoals onvoldoende bewegen, ongezond voedingspatroon, bovenmatig roken en-of drinken en therapieontrouw.
Risicofactor
Factor waarvan bekend is dat deze de kans op ziekte verhoogt; variabele die gepaard gaat met een toe-genomen kans op een bepaalde gebeurtenis, vooral ziekte. Roken is een risicofactor voor longkanker bijvoorbeeld.
Risicobeleid
Geheel van overheidsmaatregelen gericht op het voorkomen en beperken van risico’s die kunnen leiden tot rampen en zware ongevallen.
Risicoanalyse
(‘risk analysis’) Wetenschappelijke analyse van bekende of potentiële ongewenste gezondheidseffecten die het gevolg zijn van blootstelling aan gevaar. Het proces bestaat uit de volgende stappen: 1. identificatie van gevaar; 2. karakterisering van het gevaar; 3. inschatting van de blootstelling; 4. karakterisering van het risico. Bij de definitie zijn inbegrepen kwantitatieve risicoschatting, waarbij de nadruk ligt op getalsmatige onderbouwing, kwalitatieve uitdrukking van risico, een indicatie van de aanwezige onzekerheden, als ook risicomanagement en -communicatie.
Risico-inventarisatie en -evaluatie
(RI&E) Geheel van activiteiten gericht op gezondheidsbewaking van een werknemer op het werk, waarbij een risico bestaat dat men gezondheidsschade oploopt bij het voortduren van de blootstelling. Bekende risico’s zijn: toxische stoffen, astbest, lood, ioniserende straling, geluid, fysieke belasting en beeldschermen.
Rijksvaccinatieprogramma
Landelijk uitgevoerd programma met als doel zo veel mogelijk mensen te beschermen tegen infecties door middel van een aantal als essentieel beoordeelde vaccinaties. De uitvoering van het programma wordt verzorgd door de thuiszorgorganisaties, GGD’en en verloskundigen, onder verantwoordelijkheid en medisch toezicht van de entadministraties. In Nederland bestaat het Rijksvaccinatieprogramma uit difterie, kinkhoest, tetanus, poliomyelitis (DKTP), Haemophilus influenzae type b (Hib) (2 maanden), DKTP2-Hib2 (3 maanden), DKTP3-Hib3 (4 maanden), DKTP4-Hib4 (11 maanden), bof, mazelen, rodehond (BMR) plus meningokokken type C (Men C) (14 maanden), DTP5 plus acellulair kinkhoestvaccin (aK5) (4 jaar), DTP6 plus BMR2 (9 jaar). In bijzondere gevallen kan daar vaccinatie tegen hepatitis B en-of pneumokokken bijkomen. Bepaalde risicogroepen worden gevaccineerd tegen tuberculose. Bejaarden en andere risicogroepen kunnen jaarlijks gratis tegen griep worden gevaccineerd als ze dit wensen. Voor jonge meisjes bestaat de mogelijkheid zich te laten inenten tegen het HPV-virus, de veroorzaker van baarmoederhalskanker.
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
(RIVM) Het RIVM verricht onderzoek, adviseert en ondersteunt de overheid inzake gezondheid en een gezonde leefomgeving. Doelstelling: het effectief bestrijden van infectieziekten, mensen gezond houden, goede zorg bieden, de veiligheid van consumenten bewaken en een gezonde leefomgeving bevorderen. Het RIVM verzamelt wereldwijd kennis over deze thema’s, past die toe en verspreidt de knowhow onder beleidsme-dewerkers, wetenschappers, inspecteurs en tegenwoordig ook onder het algemeen publiek.
Richtlijnontwikkeling
Methode waarbij op systematische wijze op de praktijk gerichte aanbevelingen (richtlijnen) worden opgesteld. Een richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de besluitvorming van professionals in de zorg en patiënten, berustend op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek met daarop gebaseerde discussie en aansluitende meningsvorming, gericht op het expliciteren van doeltreffend en doelmatig handelen. Hierbij wordt gewoonlijk de methode van evidence-based richtlijnontwikkeling (EBRO) gevolgd. In ons land is de richtlijnontwikkeling grotendeels in handen van de zorgpartijen zelf, en bottom-up georganiseerd, waar het in sommige andere landen meer top-down is aangestuurd. De laatste jaren staan multidisciplinaire richtlijnen in het centrum van de aandacht.
Richtlijn
Document met aanbevelingen ter ondersteuning van zorgprofessionals en zorggebruikers, gericht op het verbeteren van de kwaliteit van zorg, berustend op wetenschappelijk onderzoek aangevuld met expertise en ervaringen van zorgprofessionals en -gebruikers. Deze formulering wordt de brummen-definitie genoemd. Richtlijnen maken deel uit van de professionele standaard, bevatten normatieve uitspraken en hebben mede daardoor een juridische betekenis. De professional wordt geacht de richtlijn bij zijn of haar zorgverlening toe te passen. Afwijken van de richtlijn kan, maar moet gemotiveerd worden in het patiëntendossier en tegenover patiënt-vertegenwoordiger. De zorg van een goed zorgverlener brengt met zich mee dat de zorgverlener dient na te gaan of onder bepaalde omstandigheden of bij een bepaalde patiënt andere handelingen geboden zijn dan die welke de richtlijn aanbeveelt. Als een richtlijn lokaal wordt omgezet in een op de dagelijkse praktijk gerichte handelingsinstructie, spreekt men van een protocol.
Routinediagnostiek
Onderzoek dat standaard wordt uitgevoerd bij bepaalde klachten en verschijnselen. Zo wordt in elke zwangerschap routinematig een echografie verricht rond de 18e-20e week om afwijkingen van de foetus op te sporen.
Root cause analysis
(RCA) Een categorie probleemoplossingsmethoden waarmee geprobeerd wordt de onderliggende oorzaken van problemen of gebeurtenissen vast te stellen. De toepassing van RCA vloeit voort uit de aanname dat problemen het best opgelost kunnen worden door onderliggende oorzaken te corrigeren of te elimineren (‘second loop learning’), in plaats van de onmiddellijk voor de hand liggende symptomen aan te pakken (‘first loop learning’). Door corrigerende maatregelen te richten op onderliggende oorzaken kan men er zeker van zijn dat de kans op herhaling van het probleem tot een minimum wordt beperkt. Bovendien draagt eliminatie van onderliggende oorzaken van niet-significante gebeurtenissen bij aan de preventie van ernstiger problemen. RCA wordt daarom vaak gezien als een zich herhalend proces en wordt dikwijls beschouwd als een middel tot continue verhoging van de veiligheid.
Rutgers Nisso Groep
Kenniscentrum op het gebied van seksualiteit. Via onderzoek, interventies, pleitbezorging en (internationaal) organisatieontwikkeling-capaciteitsopbouw van organisaties wil men de seksuele en reproductieve gezondheid van mensen bevorderen. Het streven is gericht op een samenleving waarin ieders seksuele rechten en integriteit zijn gewaarborgd, respectvol met verschillen wordt omgegaan en geen discriminatie en uitsluiting plaatsvindt. Deze visie stoelt op drie kernwaarden: • iedereen heeft dezelfde rechten, ongeacht sekse, seksuele oriëntatie, etnische achtergrond en leeftijd; • seksualiteit hoort bij het leven, waarbij mensen verschillen in hun seksualiteit; • participatie van de doelgroepen zelf is belangrijk voor het verbeteren van hun seksuele gezondheid.
SCEN-arts
Arts-adviseur van het programma Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland (SCEN). Deze artsen zijn opgeleid om te toetsen en te kijken of bij euthanasie is voldaan aan de zorgvuldigheidscriteria die in de euthanasiewet zijn vastgelegd. De uiteindelijke beslissing voor wel of geen euthanasie ligt bij de arts en de patiënt. Voor de feitelijke toetsing zijn de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie verantwoordelijk.
Screening
Onderzoek waarbij (een deel van) de algemene populatie wordt onderzocht om eventuele asymptomatische gevallen van een ziekte op te sporen en deze in een vroeg stadium beter te kunnen behandelen. Voor optimale screening is een aantal criteria bekend: • er moet een test bestaan met een voldoende hoge specificiteit en-of sensitiviteit; • er moet een asymptomatisch voorstadium zijn; • behandeling in een vroeger stadium moet een betere prognose geven dan late behandeling; • de test mag niet te belastend en niet te duur zijn in relatie tot de ziekte en het aantal voorkomende gevallen.
Sensitiviteit
1. (Statistisch, epidemiologisch) Het percentage personen met een bepaalde ziekte die door een test terecht als ziek worden geclassificeerd (aantal terecht-positieven). Soms heeft men geen absolute waarneming van de ware (ziekte)toestand en moet men zich tevreden stellen met een algemeen aanvaarde standaard (‘gouden standaard’). 2. (Neurofysiologisch, psychologisch) Ontvankelijkheid voor prikkel. 3. (Laboratoriumdiagnostiek) gevoeligheid van een bepaling.
Second opinion
Tweede, van de eerste beoordelaar onafhankelijke beoordeling van een gezondheidsklacht.
Shared decision making
(SDM) Een vorm van gelijkwaardige en gezamenlijke besluitvorming tussen hulpvrager en zorgverlener. ‘Shared decision making’ richt zich op het informeren van de patiënt en op het vergroten van diens controle over besluiten die zijn of haar gezondheid aangaan. Patiënt en zorgverlener nemen samen een zorgbesluit, nadat ze informatie daarover hebben uitgewisseld en bediscussieerd. De zorgverlener informeert de patiënt over de mogelijkheden en de mogelijke voor- en nadelen. De patiënt vertelt over diens persoonlijke leefstijl, voorkeuren voor verschillende gezondheidssituaties, en over het eigen idee van kwaliteit van leven. In gezamenlijk overleg spreken beiden een voorkeur voor een zorginterventie of -traject uit. Als men het eens is, volgt snel een besluit. Bij onenigheid volgt onderhandeling en probeert de een de ander te overtuigen. Als de onderhandeling mislukt, kan een conflict ontstaan. Dan is het zaak dat de zorgverlener besluit of hij of zij de keuze van de patiënt toch kan steunen, ook al gelooft hij of zij zelf dat een andere optie beter is. Keuzehulpen of ‘decision aids’ kunnen dit model ondersteunen.
Significant
Term uit de statistiek. Als het resultaat van wetenschappelijk onderzoek ‘statistisch significant’ is, wil dat zeggen dat verantwoorde conclusies te trekken zijn.
Sickness Impact Profile
(SIP) Meetinstrument om de invloed van een ziekte op het lichamelijk en geestelijk functioneren te evalueren.
Six Sigma
Vorm van kwaliteitsmanagement met als achterliggende filosofie dat processen alleen te beheersen en te verbeteren zijn als er inzicht is in deze processen. Hiervoor zijn beschrijvingen en metingen, gebaseerd op statistische procescontrole, vereist om de operationele prestaties van een organisatie te verbeteren door tekorten in de processen van de organisatie te identificeren en te verbeteren.
Slachtoffers Iatrogene Nalatigheid-Nederland
(SIN-NL) Organisatie die streeft naar verbetering van de positie van slachtoffers van medische fouten en van verbetering van patiëntveiligheid in het algemeen in Nederland.
SMART-doelstellingen
Concrete doelstellingen die zoveel mogelijk SMART gedefinieerd zijn. SMART staat voor: • specifiek: in hoeverre is de doelstelling om te zetten in een concreet actieplan? • meetbaar: welke zaken zijn meetbaar in aantallen, geld, tijd en dergelijke? • appellerend: hoog ambitieniveau, uitdagend; • resultaatgericht: zijn er middelen om het doel te realiseren, is er budget, zijn er menskrachten, middelen, regels? • tijdsgebonden: wat is wanneer gereed?
Sneeuwbalmethode
Methode waarbij men alle literatuurreferenties van belangrijke artikelen controleert. Van de nieuw verkregen sleutelartikelen worden opnieuw alle referenties nagetrokken, net zolang totdat deze procedure niets meer oplevert. Hiermee tracht men alle relevante literatuur op een bepaald gebied op te sporen, bijvoorbeeld voor een systematische review.
Solidariteit
Bewustzijn van saamhorigheid. Het solidariteitsbeginsel stelt dat iedereen in principe hetzelfde bij moet dragen aan de gemeenschappelijke voorzieningen, ongeacht hoe vaak hij zelf daar een beroep op doet. Het solidariteitsprincipe gaat hiermee uit van het beginsel dat iedereen in principe gelijkwaardig is, en in principe op dezelfde wijze behandeld moet worden. In de Zorgverzekeringswet wordt hieronder verstaan dat bij het sluiten van de verzekering en de heffing van de premie geen rekening gehouden wordt met het ziekterisico en-of het gebruik dat van de verzekering gemaakt wordt.
Socialezekerheidsstelsel
Het geheel van sociale verzekeringen en sociale voorzieningen.
Sociale kaart
Overzicht van instellingen op het gebied van zorg en welzijn in een bepaalde regio.
Sociaaleconomische status
(SES) De positie die iemand inneemt op de sociale ladder hangt samen met zijn of haar gezondheid. Deze positie bestaat uit een status- en een klassencomponent. De statuscomponent verwijst naar het aanzien van iemands positie, gesymboliseerd door een bepaalde leefstijl. De klassencomponent verwijst naar de materiële bronnen van een persoon, zoals koopkracht en woonomgeving. De sociaaleconomische status is met verschillende indicatoren te meten. De meest gebruikte indicatoren zijn inkomen, opleiding en beroep. Bij gezondheidsonderzoek wordt vaak opleiding als indicator gebruikt omdat deze indicator voor zowel mannen als vrouwen beschikbaar is en niet afhankelijk van wel of niet werken.
Sociaaleconomische gezondheidsverschillen
(SEGV) Verschillen in sociaaleconomische status en daarmee gepaard gaande gezondheidsverschillen tussen mensen met een lage en een hoge sociaaleconomische status (SES). Mensen met een lagere SES hebben doorgaans een minder goede gezondheid dan mensen met een hogere SES. Twee mechanismen gaan hierachter schuil: 1. Een slechte gezondheidstoestand leidt via negatieve effecten op opleiding en werk tot een lagere SES. Zo is het mogelijk dat men door gezondheidsproblemen niet kan deelnemen aan het arbeidsproces. 2. Een lage SES leidt via ‘tussenliggende factoren’ tot een slechtere gezondheid. De tussenliggende factoren zijn risicofactoren voor ziekte en sterfte oftewel determinanten die vaker voorkomen in de lagere sociaal-economische groepen, zoals een relatief ongezondere leefstijl, minder gunstige werk- en woonomstandigheden en minder gebruik van (kwalitatief goede) zorg. Desondanks blijft tot op heden een deel van de samenhang tussen SES en gezondheid onverklaard.
Soa Aids Nederland
Expertisecentrum dat werkt aan het tegengaan van de verspreiding van hiv en andere seksueel over-draagbare aandoeningen (soa). Kerntaken hierbij zijn: • het bevorderen van de kwaliteit van de soa- en hiv-aidsbestrijding; • de ondersteuning van mensen met hiv-aids en soa; • informatievoorziening; • het ijveren voor een maatschappelijk en politiek klimaat voor de activiteiten. Het centrum zet bij het uitvoeren van deze taken diverse instrumenten in, zoals beleidsadvies, publieks-campagnes, pleitbezorging en programma’s die zijn gericht op de overheid, het algemene publiek, diverse beroepsgroepen en doelgroepen die extra kwetsbaar zijn voor hiv en andere soa.
Specificiteit
1. (Statistiek) Het percentage van personen zonder een ziekte die men via een test wil opsporen en die ‘terecht’ als niet-ziek worden geclassificeerd (terecht-negatief), te weten t.o.v. de algemeen aanvaarde standaard (‘gouden standaard’). 2. (Psychologisch) Veronderstelde samenhang tussen bepaalde lichamelijke aandoeningen (bijvoorbeeld astma) en een bepaalde psychische problematiek uit de jeugd.
Stroomdiagram
Schematisch overzicht van bedrijfsprocessen die in een oogopslag te bekijken zijn. Sterke en zwakke plekken in de taak- en informatiestroom van het team komen aan het licht en men kan problemen analyseren en bekijken op welke punten het proces voor verbetering vatbaar is.
Stroke-unit
Behandellocatie voor patiënt die een beroerte of een herseninfarct hebben doorgemaakt. De unit is gericht op adequate diagnostiek, zorg en behandeling van patiënten in de acute fase na een beroerte. Op een stroke-unit werkt een multidisciplinair, hooggespecialiseerd team.
Stroke-service
Regionale zorgketen waarin zorgverleners (ziekenhuizen, verpleeghuizen, revalidatiecentra en thuiszorg) samenwerken om de zorg en behandeling voor patiënten met een beroerte (CVA) zo goed mogelijk te organiseren.
Streefnorm
Norm waarbij men streeft naar een hoger en beter zorgniveau. Een streefnorm dient voor alles ambitieus te zijn, maar draagt in zich dat die niet altijd gehaald kan worden.
Stivoro
(Stichting Volksgezondheid en Roken) Onafhankelijke stichting die zich bezighoudt met de bevordering van de volksgezondheid in relatie tot roken en het bestrijden van tabaksgebruik in het bijzonder, onder andere door voorlichting en adviezen te geven, programma’s te ontwikkelen gericht op preventie bij jongeren en onderzoek uit te voeren. Verder biedt Stivoro de individuele burger hulp bij het stoppen met roken.
Sting
Landelijke beroepsvereniging voor verzorging die opkomt voor de beroepsinhoudelijke belangen van verzorgenden en tracht de kwaliteit van de beroepsuitoefening en de zorgverlening te verbeteren.
Stimulansz
Onafhankelijke, niet-commerciële organisatie die professionals en burgers ondersteunt op het gebied van werk en inkomen, wonen, zorg en welzijn. De stichting is in 2001 opgericht door de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) en Divosa, de landelijke vereniging voor leidinggevenden op het terrein van werk, inkomen en zorg. In 2006 nam Stimulansz het Informatiecentrum van het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) over. De belangrijkste activiteiten van Stimulansz zijn: verschaffen van informatie over werk en inkomen, welzijn en gezondheid en het geven van advies over goede dienstverlening en bedrijfsvoering. Daarnaast ontwikkelt de organisatie producten en diensten voor overheden en maatschappelijke organisaties, zoals websites, publieksinformatie, kwaliteitscontrole en juridische ondersteuning.
Stichting Ondersteuning Klachtopvang Gezondheidszorg
(SOKG) Expertisecentrum dat in 1993 is opgericht door NPCF, KNMG, NVZ en Arcares (thans ActiZ) als een onafhankelijk advies- en opleidingsbureau voor klachtenmanagement in de zorgsector. Doel is de kwaliteit van klachtenvoorzieningen te bevorderen. Mensen met een functie in het klachtenmanagement kunnen bij vragen over klachtrecht, gezondheidsrecht, patiëntenrechten en werkmethodiek een beroep doen op de helpdesk.
Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten
(SKMS) Door de Orde van Medisch Specialisten en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) opgerichte stichting die de gelden voor het kwaliteitsbeleid van medisch specialisten beheert en toewijst aan de wetenschappelijke verenigingen.
Stichting Farmaceutische Kengetallen
(SFK) Stichting die het geneesmiddelengebruik van ruim 1600 van de meer dan 1800 openbare apotheken in Nederland analyseert met het doel informatie te verschaffen van alle ontwikkelingen op het gebied van geneesmiddelengebruik in Nederland. De SFK publiceert haar bevindingen in het Pharmaceutisch Weekblad en op een eigen website. De cijfers vinden praktische toepassing als spiegelinformatie bij het farmacotherapeutisch overleg (FTO).
Stichting Consument en Veiligheid
Nationale organisatie op het gebied van het voorkomen van letsels door ongevallen en ongelukken. Zij tracht de veiligheid te verbeteren door het aantal ernstige ongevallen te verminderen, in privésituaties, op het werk, in de zorg, in het onderwijs, tijdens het sporten en in het verkeer. Dat gebeurt via een probleemanalyse en de uitvoering van een praktische oplossing. Al ruim 25 jaar ondersteunt de stichting de overheid bij het realiseren van haar doelstelling om Nederland veiliger te maken. Het zichtbaarst is hun werk via landelijke campagnes waarin men – rechtstreeks en in samenwerking met partners – voorlichting geeft over de dingen die de burger zelf kan doen om ernstige ongevallen te voorkomen.
Stichting Code Geneesmiddelenreclame
(CGR) Zelfregulerend en toezichthoudend orgaan op geneesmiddelenreclame gericht op beroepsbeoefenaren. De CGR stelt zelfreguleringsnormen op (Gedragscode Geneesmiddelenreclame) en behandelt klachten over marketingactiviteiten. Wie zich stoort aan een bepaalde marketingactiviteit, kan een klacht indienen bij de CGR. Een onafhankelijke Codecommissie van de CGR beoordeelt of de marketingactiviteit in strijd is met de normen die de CGR heeft opgesteld. Alle uitspraken van de CGR worden gepubliceerd. Voor reclame gericht op het publiek gelden aparte regels (de Code voor Publieksreclame) en is er een aparte instantie: de Keuringsraad KOAG-KAG.
Stichting Cliënt & Kwaliteit
Stichting die de kwaliteit van de zorg toetst vanuit het perspectief van cliënten van verpleeg- en verzorgingshuizen, thuiszorginstellingen, netwerken terminale zorg en regionale indicatieorganen; opgericht door LOC, NPV, CG-raad en LOREP.
Stichting Anticonceptie Nederland
(SAN) Stichting met als doel het bevorderen, coördineren, stimuleren en opzetten van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de anticonceptie.
Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland
(SCEN) Organisatie die (huis)artsen de mogelijkheid geeft om bij een ervaren collega informatie en advies in te winnen bij vragen rondom euthanasie en een tweede arts te vragen om als onafhankelijk consulent op te treden. Het SCEN-project werd in 1997 opgezet door de artsenorganisatie KNMG om meer deskundigheid te brengen in de besluitvorming rond euthanasie en om collega’s steun te bieden.
Stepped care
Zorgmethode volgens het principe van getrapte zorg. Stappenplan van steeds intensievere vormen van zorg, waarbij het niet de bedoeling is om alle stappen af te lopen, maar juist om met zo weinig mogelijk stappen resultaat te boeken: het opheffen van de verschijnselen. Bij de behandeling van depressie begint ‘stepped care’ met een paar weken afwachten of de klachten niet vanzelf overgaan. Verdwijnen ze niet, dan krijgt de betrokkene een zelfhulpboek om door te werken. Als dat ook niet voldoende helpt, volgt een korte, gestructureerde vorm van hulp, een minitherapie. Wanneer er daarna nog steeds klachten zijn, wordt de patiënt doorverwezen naar gespecialiseerde hulp en krijgt hij of zij medicijnen.
Stelselherziening
(Stelselherziening, stelselwijziging) In 2006 ingevoerde herziening van de Nederlandse gezondheidszorg door invoering van een basisverzekering voor alle ingezetenen, uitgevoerd door private, onderling concurrerende verzekeraars. Het nieuwe stelsel, dat betrekking heeft op de curatieve zorg, is gebaseerd op het principe van gereguleerde marktwerking.
Steekproef
Selectie uit een totale populatie ten behoeve van een meting van bepaalde eigenschappen van die populatie opdat met minder waarnemingen kan en moet worden volstaan. Bij voorkeur is deze steekproef aselect, dat wil zeggen toevallig, zodat alle elementen in de populatie eenzelfde, eventueel gewogen kans hebben om in de steekproef terecht te komen.
Statistische procescontrole
(SPC) Statistisch hulpmiddel om te kunnen beoordelen of de kwaliteit van een (zorg)-proces constant blijft, of uitschieters behoren tot de normale procesvariatie of een bijzondere uitzondering zijn door een speciale oorzaak en waarmee men kan aantonen of een verbetering statistisch significant is. Bij SPC wordt veel gebruikgemaakt van regelkaarten zoals ‘run-charts’ en ‘control-charts’.
Statistische power
Het vermogen van een onderzoek om de nulhypothese te verwerpen bepaald door verschillende factoren, waaronder de prevalentie, de grootte van het effect, de grootte van de steekproef en de onderzoeksopzet. Bij aanvang van een onderzoek kiezen de onderzoekers zelf de gewenste power om hiermee de benodigde steekproefgrootte te berekenen. Gewoonlijk wordt uitgegaan van een power van 80% als minimum, hetgeen betekent dat er 80% kans is dat men een effect kan aantonen als dit effect ook daadwerkelijk in de populatie aanwezig is.
Statistiek
Wetenschap betreffende het verzamelen, samenvatten, analyseren, interpreteren en presenteren van numerieke data om inzicht te krijgen in (natuurlijke) fenomenen.
Standaardisatie
1. Het met elkaar in overeenstemming brengen en gelijk maken van vormen, afmetingen en procedures, waardoor een zo groot mogelijke uniformiteit wordt verkregen. Bijvoorbeeld door overal eenzelfde labformulier te hanteren om ongewenste variatie te reduceren. 2. Statistische methode om te corrigeren voor ongelijke verdelingen in groepen.
Standaard, algemeen aanvaarde
Diagnostische test met een erkende ideale mate van validiteit waarmee nieuw ontwikkelde meetprocedures kunnen worden vergeleken. Het synoniem ‘gouden standaard’ wordt ook veel gebruikt, maar is feitelijk misleidend omdat het woord ‘gouden’ onbedoeld associaties oproept met onfeilbaarheid.
Standaard
(Standaard, algemeen aanvaarde) Diagnostische test met een erkende ideale mate van validiteit waarmee nieuw ontwikkelde meetprocedures kunnen worden vergeleken. Het synoniem ‘gouden standaard’ wordt ook veel gebruikt, maar is feitelijk misleidend omdat het woord ‘gouden’ onbedoeld associaties oproept met onfeilbaarheid.
Structuurindicator
Indicator die iets zegt over de organisatie van een zorgsysteem of over de omstandigheden die nodig zijn om de gewenste zorg te leveren.
Structuur
Voorwaardenscheppende factoren van gezondheidszorg zoals organisatie-management, faciliteiten, financiële middelen en personeel.
Supervisie
Persoonsgericht leertraject onder leiding van een supervisor. Het is een vorm van deskundigheidsbevordering, gericht op het reflecteren op de eigen manier van werken.
Succesfactor
(Succesfactor, kritieke) Variabele die van kritiek belang is voor de realisatie van de strategie van een instelling of organisatie. De kritieke succesfactor geeft een kwalitatieve omschrijving van een element – doorgaans een doelstelling of een onderdeel hiervan – uit de bedrijfsstrategie waarin de instelling of organisatie moet excelleren om succesvol te kunnen zijn.
Subsidiariteit
(Rechts)beginsel waarbij het lichtste middel wordt ingezet om een handhavingsdoel te bereiken. Een ingrijpender maatregel is alleen toegestaan als met een lichtere niet kan worden volstaan. Subsidiariteit speelt vooral een rol tijdens het besluitvormingsproces, als verschillende maatregelen worden afgewogen. Gekozen wordt dan voor het lichtste middel.
Subgroepanalyse
Methode van analyseren van de resultaten van een subgroep ten opzichte van de totale onderzoekspopulatie. Wie subgroepanalyse toepast, moet dit vooraf in het onderzoeksprotocol vastleggen ter voorkoming van een oneigenlijk streven naar statistisch significante resultaten. Omdat de statistische power vrij laag is, hecht men aan subgroepanalyses minder waarde dan aan analyses die in de gehele onderzoekspopulatie zijn gedaan.
Surveillance
Letterlijk: ‘bewaking’. 1. Bewaking, vooral wat betreft het regelmatig opsporen, registreren en bewaken van infectieziekten, risico-factoren en risicogroepen. 2. Systematische dataverzameling in het kader van kwaliteitsborging, bijvoorbeeld bij preventie van zieken-huisinfecties.
Systematische review
Systematisch literatuuroverzicht van de stand van zaken van medisch-wetenschappelijk onderzoek over een specifiek onderwerp. Een systematische review is transparant en reproduceerbaar en gaat uit van een expliciete vraagstelling, een uitgebreide zoekstrategie, een eenduidige procedure voor selectie van onderzoeken, een systematische beoordeling van de kwaliteit van de onderzoeken en een overzichtelijke presentatie van de resultaten. Een meta-analyse met statistische pooling (inschatting) van de resultaten van de onderliggende studies kan onderdeel zijn van een systematische review.
Systematisch literatuuronderzoek
Methode binnen richtlijnontwikkeling waarbij de beschikbare evidence systematisch wordt vergaard. Hierbij wordt een systematische literatuursearch (veelal met behulp van de PICO-methode) verricht, wordt de gevonden literatuur volgens tevoren vastgestelde criteria geselecteerd en vindt ‘critical appraisal’ (systematische methodologische en inhoudelijke beoordeling) van de literatuur plaats. Tot slot wordt de literatuur samengevat, doorgaans (ook) in evidence tabellen.
Taaksubstitutie
Informele verschuiving van taken tussen beroepsgroepen. Men onderscheidt: • verticale substitutie: taken worden overgedragen aan professionals met een lager opleidingsniveau; • horizontale substitutie: taken worden overgedragen aan professionals met een gelijk opleidingsniveau. De opkomst van functies zoals nurse practitioners, physician assistants en praktijkondersteuners illustreert de trend naar taaksubstitutie.
Taakherschikking
Herverdeling van taken tussen zorgverleners onderling. De taakverdeling is vaak verklaarbaar vanuit de historie en de traditie. Maar de verdeling van taken is nooit af. In de praktijk vinden voortdurend verschuivingen van taken plaats. Zo voeren verpleegkundigen tegenwoordig taken uit die vroeger alleen door een arts werden gedaan. Sommige daarvan, zoals bloeddruk meten, zijn zo vanzelfsprekend geworden dat niemand er meer bij stilstaat. Over andere taken, bijvoorbeeld spreekuur houden voor diabetespatiënten of een recept uitschrijven, is meer discussie.
Terminale zorg
Zorg voor patiënten die in het laatste (terminale) stadium van een ongeneeslijke ziekte verkeren. Terminale zorg kan zowel uit geestelijke ondersteuning als uit verlichting (palliatie) van de pijn en andere lichamelijke klachten bestaan.
Telegeneeskunde
Zorgproces of het geheel van de zorgprocessen waarbij een grotere afstand (vnl. extramuraal) wordt overbrugd door gebruikmaking van informatietechnologie en telecommunicatie en waarbij ten minste twee actoren betrokken zijn, van wie minimaal één erkende zorgverlener (Wet BIG) dan wel een persoon die handelt onder verantwoordelijkheid van een erkende zorgverlener; hierbij vindt doorgaans beeldoverdracht plaats ten behoeve van beoordeling van diagnostisch beeldmateriaal en soms telechirurgie; vb. teleradiologie, telecardiologie (ecg-beoordeling), teledermatologie (foto’s van huidafwijkingen). Zie ook E-health, Teledomotica.
Teleconsult
Specifieke applicatie die gebruikmaakt van bestaande producten op het gebied van audio-, video- of webvergadering, en andere internet- of intranetstructuren. Dit wordt toegepast binnen een groeiend aantal zorgdisciplines. Tot de mogelijkheden behoren onder andere het tonen van film- en digitaal beeldmateriaal aan andere zorgverleners en overleg op meer dan één locatie. Door het inzetten van teleconsult binnen de ziekenhuisorganisatie kan de kwaliteit van de zorg worden verbeterd met een positieve bijdrage aan kostenbesparing.
Therapietrouw
1. De mate waarin de patiënt zich houdt aan de door de behandelend arts gegeven adviezen (therapietrouw). 2. De mate van adherentie van zorgverleners aan richtlijnen.
Therapieontrouw
Het niet opvolgen van de aanwijzingen van de arts bij het innemen van geneesmiddelen, zoals het niet afmaken van een kuur of op eigen initiatief over- of onderdoseren. Dit kan leiden tot (ernstige) bijwerkingen en het aanhouden van klachten.
Therapeutische substitutie
Vervanging van een geneesmiddel met een bepaalde werkzame stof door een ander geneesmiddel met een andere werkzame stof met een gelijksoortig werkingsmechanisme en gelijksoortige indicaties. In de praktijk betekent dit werkzame stoffen uit eenzelfde geneesmiddelklasse, bijvoorbeeld selectieve bètablokkers of protonpompremmers. Het Geneesmiddelenvergoedingssysteem van het ministerie van VWS is gebaseerd op een indeling van geneesmiddelen in clusters die bestaan uit geneesmiddelen uit eenzelfde geneesmiddelklasse.
Thuiszorg
Geheel van activiteiten op het gebied van hulp of begeleiding bij de huishouding, verzorging en verpleging van zieken in de thuissituatie. Deze zorg kan geboden worden door een thuiszorgorganisatie of vanuit een verpleeg- of verzorgingshuis.
Topreferente zorg
Zeer specialistische zorg voor patiënten voor wie in beginsel geen doorverwijzing mogelijk is. Topreferente zorg wordt alleen in universitaire medische centra en enkele topklinische ziekenhuizen geboden. Het gaat om patiënten die zelden voorkomende of moeilijk te behandelen aandoeningen hebben.
Topklinische zorg
Zorg waarvoor geavanceerde apparatuur, bijzondere voorzieningen of specifieke deskundigheid nodig zijn en die daardoor vaak erg duur is. Topklinische zorg wordt daarom alleen verleend door ziekenhuizen, vooral universitaire medische centra, die daarvoor een speciale vergunning ontvangen van het ministerie van VWS. Topklinische zorg omvat onder andere in-vitrofertilisatie (ivf), intensive care voor pasgeborenen (neonatologie), kinderoncologie en klinische genetica.
Toezichthouder
Bij wet ingestelde, onafhankelijke en onpartijdige instantie die toeziet op naleving van de betreffende wet- en regelgeving door organisaties, beroepsbeoefenaren en burgers. De toezichthouder kan onder meer beslissen over het verlenen van een vergunning of ontheffing en sancties opleggen. De belangrijkste toezichthouder in de gezondheidszorg is de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ).
Toezicht
Het verzamelen van informatie over de vraag of een activiteit voldoet aan de daaraan gestelde eisen, de beoordeling daarvan, eventueel een daarop gerichte interventie ter verbetering en het verifiëren van de toepassing daarvan.
Toetsingskader
Een gemeenschappelijk model en meetlat voor professionele standaarden: medische richtlijnen, zorgstandaarden en zorgmodules.
Toetsing
(Toetsing, intercollegiale) Educatief proces, gericht op kwaliteitsverbetering, waarbij de leden van een beroepsgroep elkaars be-roepsuitvoering, op basis van expliciete criteria en uitgaande van vrijwilligheid, systematisch beoordelen en evalueren.
Toelatingsovereenkomst
Overeenkomst die de integratie van medisch specialisten in ziekenhuizen regelt. Hiervoor bestaan modellen waarin paragrafen zijn opgenomen over onderwerpen zoals kwaliteitsborging en continuïteit van zorg.
Toegankelijke zorg
Mate waarin mensen toegang hebben tot (zorg)voorzieningen en interventies. De toegankelijkheid mag niet worden belemmerd door beperking of leeftijd, noch door persoonlijke kenmerken zoals geslacht of etniciteit. Toegankelijke zorg betekent dat personen die zorg nodig hebben op tijd en zonder ‘grote drempels’ toegang hebben tot zorgverlening. De meest laagdrempelige en dus meest toegankelijke voorziening is de huisartsenzorg. Toegankelijkheid wordt verder onder andere bepaald (beperkt) door beschikbaarheid, kosten, reisafstand, wachttijden en de mate waarin het aanbod tegemoet komt aan de behoefte en vraag van burgers.
Trimbos-instituut
Landelijk instituut voor geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en maatschappelijke zorg met als doel het creëren en doen toepassen van kennis in beleid en praktijk van deze gebieden. Het instituut houdt zich onder andere bezig met het monitoren en signaleren van psychische problemen en verslavingsproblemen en doet onderzoek naar de organisatie, toegankelijkheid, kwaliteit en effectiviteit van ggz-preventie en hulpverlening. Andere activiteiten zijn het ontwikkelen van nieuwe methoden, protocollen, richtlijnen en programma’s voor preventie, behandeling en organisatie van de zorg. Het instituut geeft cursussen en trainingen op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg en de verslavingszorg, om zorgverleners te ondersteunen bij de verbetering van de kwaliteit van hun werk en geeft voorlichting over psychische problemen en over alcohol en drugs.
Trigger tool
Screeningsinstrument waarmee op efficiënte en snelle wijze ongewenste gebeurtenissen (‘adverse events’) te vinden zijn. De ‘trigger tool’ is een lijst met ‘triggers’: aanwijzingen voor mogelijke schade voortkomend uit het zorgproces. Een voorbeeld van een trigger is het vóórkomen van vitamine K op de medicatielijst. Dit is een indicatie op mogelijke bloedingscomplicaties bij gebruik van vitamine K-antagonisten. Op grond van deze aanwijzing kan men verder onderzoeken of er inderdaad sprake is van schade veroorzaakt door het zorgproces, ongeacht het feit of die schade wel of niet vermijdbaar is.
Trial
(Trial, gerandomiseerd) Experimenteel onderzoek bij mensen om de werkzaamheid van (zorg)interventies aan te tonen waarbij een groep die de zorginterventie krijgt, wordt vergeleken met een groep die de zorginterventie niet krijgt. Het toeval (via loting) bepaalt in welke groep iemand terechtkomt.
Trial
Experimenteel onderzoek bij mensen om de werkzaamheid van (zorg)interventies aan te tonen.
Triage
1. Medische selectie-screening van patiënten om hun relatieve prioriteit voor behandeling te bepalen zoals die dagelijks plaatsvindt in de huisartsenpraktijk, op de huisartsenpost en op de spoedeisendehulppost (SEH). Patiënten met de hoogste prioriteit worden het eerst geholpen, ongeacht het moment van aankomst. 2. (Rampengeneeskunde) Selectie en rangschikking van slachtoffers naar aard en ernst van hun verwondingen. Daarbij verdeelt men de gewonden in vier afzonderlijke groepen: • slachtoffers die zelfs met behandeling waarschijnlijk niet zullen overleven; • slachtoffers die ook zonder behandeling zullen overleven; • slachtoffers die niet zullen overleven zonder onmiddellijke behandeling (de groep met de hoogste prioriteit); • slachtoffers die overleden zijn. Dit systeem vindt toepassing in de militaire geneeskunde en de civiele rampengeneeskunde.