Regieraad
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Arbeid gerelateerd > Kwaliteit van Zorg
Datum & Land: 06/06/2013, NL
Woorden: 946
Heteroanamnese
De voorgeschiedenis van een ziekte zoals deze is te construeren uit mededelingen van andere personen dan de patiënt zelf, zoals familieleden.
HIS
Huisartsinformatiesysteem.
Hospitalisatie
1. Opname in een ziekenhuis. 2. Proces waarbij de patiënt door een (langdurig) verblijf in een zorginstelling apathisch en passief wordt. Deze is daardoor steeds minder goed in staat zelf zijn of haar dagelijks leven in te richten en onafhankelijk te functioneren.
Hospice
Verblijfplaats waar men in huiselijke omgeving de laatste fase van het leven door kan brengen. Het overlijden valt binnen afzienbare tijd te verwachten en er is alleen sprake van palliatieve zorg. Verpleegkundigen nemen in een hospice een spilfunctie in. De medische verantwoordelijkheid berust soms bij een huisarts of hospicearts, soms bij een medisch specialist. Andere disciplines zijn vaak op afroep beschikbaar. Deze kenmerken maken een hospice geschikt voor de opvang van mensen die om medische redenen niet meer thuis kunnen worden verzorgd. Naast professionele zorgverleners hebben vrijwilligers in hospices een belangrijke rol in de zorg.
Horizontale integratie
In samenhang aangeboden zorg door professionals met dezelfde mate van specialisatie. Voorbeelden hiervan zijn: 1. Samenhangende zorg van radiotherapeuten, internisten en chirurgen voor oncologische patiënten. 2. Zorgprogramma’s binnen de geestelijke gezondheidszorg gericht op patiënten met psychotische aandoeningen.
Hoofdbehandelaar
Huisarts of medisch specialist die eindverantwoordelijk is voor de behandeling en begeleiding van de patiënt die aan zijn of haar zorg is toevertrouwd. Behalve voor het leveren van het eigen aandeel in de zorg, is hij of zij ook verantwoordelijk voor de coördinatie van zorg en ziet erop toe dat andere betrokken artsen erop kunnen vertrouwen dat zij het aan hen toebedeelde aandeel in de zorg kunnen leveren. De instelling waar de zorg wordt verleend, is er voor verantwoordelijk dat deze verantwoordelijkheidstoedelingen ook in organisatorische zin adequaat worden ondersteund.
HOED
(huisartsen onder een dak) Organisatie van samenwerkende huisartsen-onder-één-dak (HOED). Het doel is de samenwerking tussen huisartsen onderling en tussen huisartsen en andere eerstelijnszorgaanbieders te stimuleren en een efficiëntieslag te maken.
Hulpvraag
Motief en doel van de patiënt om bij arts te komen, bepaald door eigen opvattingen en belevingen. Daartoe behoren ook de verwachtingen van de hulp van de arts.
Hulpverlening
Organiseren en-of geven van zorg aan daartoe behoeftige personen.
Hulpbehoefte
De mate waarin een patiënt-cliënt behoefte heeft aan hulp. Dit speelt vooral een rol in de wettelijke aanspraak op maatschappelijke ondersteuning. Het zelfzorgtekort in het doen van het eigen huishouden moet gerelateerd zijn aan een medische-somatische aandoening, psychogeriatrisch ziektebeeld, psychische stoornis, een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een psychosociaal probleem. De International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF-classificatie) is het begrippenstelsel voor de grondslag-beoordeling van een aanvraag. Via dit classificatiesysteem worden de problemen die mensen ondervinden in het dagelijks leven in kaart gebracht, plus de factoren die op het functioneren van invloed zijn.
Huiskamergesprekken
Gesprekken waarin bewoners en medewerkers van een zorginstelling samen praten en nadenken over de kwaliteit van de dagelijkse zorg.
Huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen
(HDL) Huishoudelijke handelingen, zoals afwassen, koken, schoonmaken en ramen zemen, waarbij mensen met een (tijdelijk) functiebeperking soms zijn aangewezen op hulp en hulpmiddelen.
Hypothese
Een bewering of veronderstelling die zodanig is geformuleerd dat deze op haar juistheid kan worden getoetst via wetenschappelijk onderzoek.
Iatrogene schade
Schade aan de gezondheid die ontstaan is als gevolg van behandeling door zorgverleners (‘iatros’ = arts), al of niet door schuld. Dit geldt dus ook voor ernstige zeldzamer bijwerkingen van geneesmiddelen. Er kan sprake zijn van foutief handelen door zorgverleners, bijvoorbeeld een fout tijdens een verdoving of een verkeerde handeling die nieuwe problemen geeft. Het kan ook gaan om schade die een patiënt oploopt door de ziekenhuissetting, zoals een infectie met bacteriën die niet zou zijn opgetreden als hij of zij niet in dat ziekenhuis zou zijn opgenomen.
ICF
International Classification of Functioning, Disability and Health, Classificatie van de WHO. De ICF beschrijft hoe mensen omgaan met hun gezondheidstoestand. Iemands gezondheid is met behulp van de ICF te karakteriseren in lichaamsfuncties en anatomische eigenschappen, activiteiten en participatie. Gezondheid is aldus te beschrijven vanuit lichamelijk, individueel en maatschappelijk perspectief. Aangezien iemands functioneren – en problemen daarmee – plaatsvinden in een bepaalde context, bevat de ICF ook omgevingsfactoren. De ICF is van nut voor het begrijpen en meten van gezondheidsuitkomsten en kan worden gebruikt in klinische situaties, in allerlei zorginstellingen en in gezondheidsonderzoek op individueel en bevolkingsniveau. De ICF vult aldus de ICD-10 aan en kijkt daarmee verder dan mortaliteit en ziekte.
ICD
(International Classification of Diseases) Classificatiesysteem van de WHO dat wordt gebruikt in epidemiologisch onderzoek en evaluatie van de gezondheidszorg. De ICD-10 is de tiende revisie en vond in 2009 invoering in Nederland. ICD-11 is in voorbereiding.
ICT-platform
Platform met vertegenwoordigers van koepelorganisaties in de zorg, ministerie van VWS en Nationaal ICT Instituut in de Zorg (Nictiz). Taakstelling: het maken van een zorgvuldige afweging over de vraag hoe en wanneer de zorgsector en de overheid onderwerpen op het gebied van ICT in de zorg oppakken, zoals het landelijk elektronisch patiëntendossier (EPD), de elektronische uitwisseling van medicatiegegevens en huisartswaarneemgegevens.
IGZ-loket
Centraal meldpunt waar mensen rechtstreeks terecht kunnen met meldingen, signalen en-of klachten over situaties van onverantwoorde zorg in de gezondheidszorg, waaronder alle beroepsbeoefenaren, fabrikanten en bedrijven vallen die ten behoeve van de gezondheidszorg producten leveren. Als de veiligheid en kwaliteit van zorg of product in gevaar dreigen te komen, kan de inspectie onderzoek laten doen en eventueel ingrijpen.
Implementatie
Procesmatige en planmatige invoering van vernieuwingen en-of verbeteringen (van bewezen waarde) met als doel dat deze een structurele plaats krijgen in het beroepsmatig handelen, in het functioneren van organisatie(s) of in de structuur van de gezondheidszorg.
Intramurale gezondheidszorg
Zorg zoals die gegeven wordt binnen het ziekenhuis of een instelling.
Interventie
Neutrale term voor elke vorm van benadering, ingreep, aanpak, verzorging, therapie (in zowel medische als algemene zin).
International Organization for Standardization
(ISO) Internationale organisatie die normen vaststelt. De organisatie is een samenwerkingsverband van nationale standaardisatieorganisaties in 156 landen. Dit samenwerkingsverband vormt de basis voor veel modellen van kwaliteitsborging.
International Classification of Primary Care
(ICPC) Systeem om onder andere klacht, diagnose en therapie te classificeren binnen de eerstelijnsgezondheidszorg (huisartsenzorg). Het systeem geeft een genuanceerd beeld van een ziekte-episode. De ICPC is een uitgebreider vorm van de ICHPPC.
International Classification of Health Problems in Primary Care
Internationale classificatiesysteem, afgeleid van de ICD, speciaal ontwikkeld voor gebruik in de eerste lijn waar een precieze diagnose vaak lastig is te stellen. Met behulp van ICHPPC codes kan men ziekten, maar ook andere hulpvragen (zoals zwangerschapscontrole of psychosociale problemen) registreren. De ICHPPC zal worden vervangen door de ICPC (International Classification of Primary Care). De ICPC is een uitgebreidere vorm van de ICHPPC
International Classification of Functioning, Disability and Health
(ICF) Classificatie van de WHO. De ICF beschrijft hoe mensen omgaan met hun gezondheidstoestand. Iemands gezondheid is met behulp van de ICF te karakteriseren in lichaamsfuncties en anatomische eigenschappen, activiteiten en participatie. Gezondheid is aldus te beschrijven vanuit lichamelijk, individueel en maatschappelijk perspectief. Aangezien iemands functioneren – en problemen daarmee – plaatsvinden in een bepaalde context, bevat de ICF ook omgevingsfactoren. De ICF is van nut voor het begrijpen en meten van gezondheidsuitkomsten en kan worden gebruikt in klinische situaties, in allerlei zorginstellingen en in gezondheidsonderzoek op individueel en bevolkingsniveau. De ICF vult aldus de ICD-10 aan en kijkt daarmee verder dan mortaliteit en ziekte.
International Classification of Diseases
(ICD) Voluit geheten: International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems. Door de WHO geaccepteerd internationaal numeriek coderingssysteem voor aandoeningen. Deze classificatie wordt gebruikt voor epidemiologisch en wetenschappelijk onderzoek, en tevens voor de evaluatie van de gezondheidszorg. De huidige versie, ICD-10 geheten, is de tiende revisie van het origineel.
Intermediaire uitkomstmaat
Kenmerk gemeten aan de patiënt dat een relevante verandering in diens gezondheidstoestand aangeeft of voorspelt als gevolg van een interventie. Anders geformuleerd: het gaat om een tussenstap (tussenmeting) in het traject tussen een interventie en het resultaat (uiteindelijke uitkomst).
Interdoktervariatie
Variatie in medisch handelen tussen individuele artsen. Dat kan verschillende oorzaken hebben: elke patiënt is uniek, uiteenlopende manier van werken, opleiding, leeftijd, ervaring, wijze van praktijkvoering et cetera. Een onverklaarbaar grote interdoktervariatie kan een motief zijn om een richtlijn op te stellen.
Intercollegiaal consult
Activiteit van beoordeling en advies over diagnose en behandeling van een patiënt verricht door een arts (de consultgever) op verzoek van de behandelend arts (consultvrager). Het consult strekt zich in tijd uit van de eerste beoordeling van de patiënt tot en met het laatste follow-upcontact en verslaglegging.
Intention to treat-analyse
Methode waarbij onderzoeksresultaten van personen worden geanalyseerd in de groepen waaraan zij door randomisatie zijn toebedeeld, onafhankelijk van de interventie die zij in werkelijkheid ondergingen.
Integriteit
Begrip dat beleidsmakers interpreteren als een ethische kwaliteit en dat zowel kan verwijzen naar een integere organisatie als naar een integere beroepsbeoefenaar. Men beseft dat integer handelen in de zorg allerminst vanzelfsprekend is en moet worden ondersteund-geborgd door beleid. Immers, zorgverleners bevinden zich dikwijls in een spanningsveld waarin zij keuzen moeten maken en waarin het vaak moeilijk is vast te houden aan zowel professionele idealen als aan persoonlijke overtuigingen.
Integratieve geneeskunde
Combinatie van reguliere geneeskunde met andere (complementaire) behandelvormen, zoals yoga en ontspanningsoefeningen, waarvan het nut niet wordt betwist. Synoniemen: : geïntegreerde of integrale geneeskunde.
Integrale zorg
Het geheel van activiteiten die tot doel hebben alle processen in een instelling die van invloed zijn op de kwaliteit van de zorg, zodanig te sturen en te borgen dat de zorg de kwaliteit heeft die men met elkaar nastreeft.
Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik
Onafhankelijk instituut voor goed, veilig en doelmatig medicijngebruik (voorheen DGV, Nederlands instituut voor verantwoord medicijngebruik). De adviseurs hebben een medische, farmaceutische of organisatieachtergrond en zijn gespecialiseerd in het verspreiden van praktijkgerichte kennis en bewezen effectieve oplossingen om het veilig en rationeel gebruik van geneesmiddelen te vergroten. Het instituut werkt vanuit een maatschappelijk perspectief, zonder commercieel of beroepsbelang. Die maatschappelijke blik is het eenvoudigst te vertalen in de doelstelling: iedereen toegang bieden tot een zo kwalitatief hoogwaardig mogelijk en veilig verzekerd pakket geneesmiddelen.
Instituut voor Medical Technology Assessment
(iMTA) Onderzoeksinstelling, verbonden aan de faculteit economie, van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Verantwoordelijk voor het onderwijs in de economie van de gezondheidszorg en voert een aantal onderzoeksprogramma’s uit, die vooral betrekking hebben op het terrein van ‘health technology assessment’. Daarbij gaat het om het bepalen van de gezondheidswinst en de kosten van interventies en programma’s in de gezondheidszorg ter ondersteuning van het beleid inzake vergoeding en pakketbeheer en van de praktijk van de zorg. Ook is er een belangrijke onderzoekslijn naar gelijkheid en rechtvaardigheid in de zorg.
Instituut Beleid en Management Gezondheidszorg
(iBMG) Wetenschappelijk instituut en zelfstandig cluster binnen de Erasmus Universiteit Rotterdam, dat onderwijs en onderzoek verzorgt op het terrein van beleid en management in de gezondheidszorg.
Instelling
Organisatorisch verband dat als een eigenstandige, juridische entiteit naar derden optreedt. De leiding hiervan berust bij een (raad van) bestuur of directie. Onder dit begrip vallen ook organisaties die geen fysieke ‘instelling’ beheren, zoals thuiszorgorganisaties. Onder dit begrip valt niet de maatschap of personenvennootschap.
Inspectie voor de Gezondheidszorg
(IGZ) Zelfstandig onderdeel van het ministerie van VWS. De taak van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) is vastgelegd in de Gezondheidswet. Op basis daarvan onderzoekt de inspectie de staat van de volksgezondheid, handhaaft ze de naleving van wet- en regelgeving (en veldnormen), spoort ze overtredingen op en verstrekt ze gevraagd en ongevraagd advies en inlichtingen.
Innovatie
Proces van vernieuwing via het invoeren van nieuwe ideeën, goederen, diensten en processen. Innovatie kan plaatsvinden binnen organisaties, maar ook binnen bredere verbanden. Het proces van innovatie draait om zaken op een nieuwe (en zo mogelijk betere) manier aan te pakken. Innovatie is meer dan alleen een technische verbetering. Belangrijk hierbij is de interactie tussen gebruiker en product. Innovatie kan ook in bijvoorbeeld management of marketing plaatsvinden. De gevolgen van het op een nieuwe wijze toepassen van een bestaand product kunnen even groot zijn als de gevolgen van de introductie van het product zelf.
INK-model
Het door INK (Instituut voor Nederlandse Kwaliteit) ontwikkeld managementmodel voor zelfevaluatie en integrale verbetering van de bedrijfsvoering. INK is de Nederlandse versie van het op Europees niveau door het bedrijfsleven genomen initiatief tot oprichting van de European Foundation for Quality Management (EFQM).
Informed consent
1. In het kader van de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) betekent het: op basis van gerichte informatie verkregen toestemming van de patiënt – of zijn wettelijk vertegenwoordiger of door de patiënt schriftelijk gemachtigde – om een onderzoek te doen of een medische behandeling uit te voeren. 2. In het kader van wetenschappelijk onderzoek: op vrijwillige basis (bij voorkeur) schriftelijk verkregen toestemming van de patiënt – of zijn wettelijk vertegenwoordiger of door de patiënt schriftelijk gemachtigde – voor deelname aan een wetenschappelijk onderzoek of interventieprogramma. Voorwaarde is dat voldoende informatie is verschaft over doel, methoden, procedures, risico’s van het onderzoek, niet tot de persoon herleidbare publicatievorm en, indien van toepassing, over de graad van onzekerheid van de uitkomst. Ook moet duidelijk zijn dat betrokkene de informatie over het onderzoek of programma heeft begrepen. Onder stringente voorwaarden zoals aangegeven in de WGBO mogen patiëntgegevens voor me-disch-wetenschappelijk onderzoek of statistiek worden gebruikt, zonder dat daarvoor toestemming van betrokkene nodig is.
Informatiesysteem
Systeem dat gegevens verzamelt ten behoeve van uiteenlopende functies en doelen. Zo zijn er manage-mentinformatiesystemen (MIS) met data ter ondersteuning van operationele activiteiten, bedrijfsleiding en analyse- en besluitvormingsfuncties binnen een organisatie. Daarnaast zijn er huisartsinformatiesystemen (HIS), ziekenhuisinformatiesystemen (ZIS) en ketenzorginformatiesystemen (KIS).
Informatiebias
Systematische vertekening van onderzoeksresultaten als gevolg van een fout in de meting van de te onderzoeken parameters.
Informatiebeveiliging
Het treffen van maatregelen om de beschikbaarheid, exclusiviteit en integriteit van alle vormen van informatie binnen een organisatie of een maatschappij te waarborgen en de eventuele gevolgen van incidenten te beperken tot een acceptabel, vooraf bepaald niveau. Belangrijke aspecten daarbij zijn: • vertrouwelijkheid: bescherming tegen toegang tot gegevens door onbevoegden; • integriteit: ervoor zorgen dat de gegevens niet ongecontroleerd worden gewijzigd of verloren gaan; • authenticiteit en identificatie: proces om iemands identiteit te bevestigen of de integriteit en de herkomst van de aangeboden gegevens te controleren; • beschikbaarheid: zeker stellen dat de gegevens op de gewenste momenten beschikbaar zijn voor gebruikers. Eisen die aan informatiebeveiliging zijn gesteld, zijn te vinden in de (toekomstige) Kaderwet Elektronische Zorginformatieuitwisseling, Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst, Wet bescherming persoonsgegevens, de NEN-veiligheidsnormen en de eisen voor een goed beheerd zorgsysteem (GBZ).
Informatie- en Klachtenbureau Gezondheidszorg
(IKG) Organisatie die patiënten en hun naasten ondersteuning biedt bij het indienen van klachten over de gezondheidszorg en informatie geeft over patiëntenrechten. Ook is begeleiding mogelijk bij een gesprek tussen de patiënt en degene tegen wie de klacht gericht is. Onderdeel van Zorgbelang Nederland.
Infectieziektewet
Wet opgesteld om mensen te beschermen tegen de gevaren die schuilen in het optreden van een aantal in de wet genoemde infectieziekten. In deze wet liggen de taken en verantwoordelijkheden vast van medische beroepsbeoefenaren, GGD’en, burgermeesters en overheid, zoals die voortvloeien uit de signalering van één van die infectieziekten. De mogelijkheid bestaat om een nieuwe ziekte, die een gevaar kan vormen voor de volksgezondheid, aangifteplichtig te maken, zoals gebeurde toen SARS zich over de hele wereld dreigde te verspreiden. Men onderscheidt drie groepen: A-ziekte: een arts moet een vermoeden hiervan binnen 24 uur aangeven bij de GGD; B-ziekte: een arts geeft de informatie pas door als de diagnose zeker is; C-ziekte: niet de arts maakt melding, maar een arts-microbioloog.
Individueel Functioneren Medisch Specialisten
(IFMS) Methode om het individuele functioneren van een medisch specialist te evalueren via het bijhouden van een portfolio, het verzamelen van informatie bij derden, het voeren van feedback-evaluatiegesprekken en het maken van een persoonlijk ontwikkelingsplan.
Indirecte kosten
Kosten die niet direct kunnen worden toegerekend aan de zorg of ziekte (ook niet-medische kosten), maar die hierdoor wel worden beïnvloed. Bijvoorbeeld: inkomensverlies als gevolg van ziekte.
Indicator
1. Meetbaar fenomeen dat een signalerende functie heeft en een aanwijzing geeft over de mate van kwaliteit. Het is riskant om op basis hiervan uitspraken te doen, maar een indicator kan wel aanleiding zijn om nader onderzoek te doen. 2. Meer specifiek: meetbaar element van de zorgverlening, vaak uitgedrukt in een teller en een noemer met een signalerende functie aangaande de kwaliteit van de betreffende zorg(aanbieder) inzake voorzieningen (structuurindicator), zorgproces (procesindicator) of resultaat van de zorg (uitkomstindicator). Men onderscheidt in- en externe indicatoren, dat wil zeggen indicatoren voor eigen gebruik (ten behoeve van kwaliteitsverbetering en bewaking) of voor verantwoording naar buiten.
Indicatiestelling
Het vaststellen van de zorgbehoefte door een medewerker van het Centrum voor Indicatiestelling Zorg (CIZ), conform het recht van de zorgvrager op vergoeding van die zorg.
Indicatiebesluit
Besluit van het CIZ (Centrum voor Indicatiestelling Zorg) waarin staat of iemand recht heeft op AWBZ-zorg. Wanneer dat het geval is, staat ook vermeld hoeveel zorg deze persoon krijgt en voor welke periode. De indicatiestelling bestaat in hoofdlijnen uit drie stappen: de aanvraag, een onderzoek en een indicatiebesluit.
Incidentie
Percentage van aantal nieuwe gevallen met een ziekte of verschijnsel dat voorkomt in een populatie gedurende een bepaalde periode, veelal uitgedrukt per jaar. Kan als cumulatieve incidentie of als incidentiecijfer worden weergegeven.
Incident
Onbedoelde gebeurtenis tijdens het zorgproces of bedrijfsproces die tot schade aan de patiënt heeft geleid, of had kunnen leiden, dan wel (nog) zou kunnen leiden. Als een incident schade tot gevolg heeft, wordt gesproken van ‘adverse event’ of calamiteit. Indien het incident geen schade tot gevolg heeft, gaat het om een bijna-incident (‘near miss’). Er is sprake van een complicatie bij een onbedoelde en ongewenste uitkomst tijdens of volgend op het handelen van een zorgverlener, die voor de gezondheid van de patiënt zodanig nadelig is dat aanpassing van het (be)handelen noodzakelijk is, dan wel dat er sprake is van onherstelbare schade. Incidenten dienen in een VIM-systeem (‘veilig incident melden’) te worden behandeld. Een incident, complicatie of adverse event is in retrospectief vermijdbaar als na systematische analyse van de gebeurtenissen blijkt dat bepaalde maatregelen het incident, de complicatie of het adverse event hadden kunnen voorkomen. Een incident, complicatie of adverse event is in retrospectief verwijtbaar als na systematische analyse van de gebeurtenissen blijkt dat de zorgverlener is tekortgeschoten en-of onzorgvuldig is geweest in vergelijking met wat men van een gemiddeld ervaren en bekwame beroepsgenoot in gelijke omstandigheden had mogen verwachten.
IQ healthcare
Het Scientific Institute for Quality of Healthcare (IQ healthcare), UMC St Radboud Nijmegen, is een internationaal centrum voor onderzoek, onderwijs en ondersteuning van kwaliteit, veiligheid en innovatie in de gezondheidszorg. IQ draagt bij aan een effectieve, veilige, patiëntgerichte en ethisch verantwoorde patiëntenzorg en ondersteunt zorgaanbieders, beleidsmakers en patiëntenorganisaties bij het verwezenlijken van een goede patiëntenzorg en beleidsbeslissingen. Voorheen geheten: WOK-KWAZO.
ISO-norm
Zie ook ISO-certificatie. Er is geen echte ISO-norm specifiek voor zorginstellingen ontwikkeld. Desondanks hebben al enkele zorginstellingen in de thuiszorg en een verpleeginstelling een ISO-certificaat behaald.
ISO-certificatie
Vorm van kwaliteitsborgingssysteem, ontwikkeld door de International Standards Organization. ISO heeft een serie van normen, waarvan ISO 9004 een interne richtlijn is voor het opzetten van een kwaliteitssysteem en ISO 9004.2 de variant voor dienstverlenende organisaties. De Europese afdeling heet CEN en de Nederlandse standaardenorganisatie NEN. ISO 9001:2000 is een norm die eisen stelt aan het kwaliteitssysteem van een organisatie en de manier waarop de organisatie met het kwaliteitsbeleid omgaat. Deze norm bevat eisen voor een kwaliteitsmanagementsysteem. De norm wordt door in- en externe partijen gebruikt om te beoordelen of de organisatie kan voldoen aan eisen van klanten, wet- en regelgeving en de eigen eisen van de organisatie. Op basis van deze norm kan een certificaat worden behaald.
Jeugdgezondheidszorg
(JGZ) Zorg die gericht is op het bevorderen, beschermen en beveiligen van gezondheid, groei en lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van kinderen en jeugdigen (0-19 jaar). De zorg omvat gezondheidsbevordering, gezondheidsbescherming en ziektepreventie. Tot de ontplooide activiteiten behoren: monitoring en signalering, beoordelen van de zorgbehoefte, screening en vaccinaties, voorlichting-advies-instructie en begeleiding ter verbetering van gezondheidsgedrag, onderkenning en beïnvloeding van gezondheidsbedreigende factoren in sociale en fysieke omgeving, ondersteuning van het zorgsysteem. Onder deze vorm van zorg vallen ook de consultatiebureauzorg voor zuigelingen en peuters plus de schoolartsenzorg. Verantwoordelijk voor de jeugdgezondheidszorg zijn de gemeenten. De JGZ staat onder toezicht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
Joint Commission For Accreditation of Healthcare Organizations
(JCAHO) (on Accreditation of Hospitals) Een van de grootste en bekendste organen die in de V.S. verantwoordelijk is voor het accrediteren van ziekenhuizen,. Hoewel accreditatie door de Joint Commission een vrijwillige aangelegenheid is, zijn er door de financiers zodanig aanzienlijke consequenties aan verbonden dat in de praktijk accreditatie een ‘must’ is (Medicare en Medicaid patiënten mogen namelijk alleen in geaccrediteerde ziekenhuizen behandeld worden. Nederlandse equivalent is NIAZ.
Juridisering
Toenemende invloed van juridische ontwikkelingen, veelal in de wet verankerd, op allerlei terreinen van de gezondheidszorg, zoals de bescherming van de patiënt door de rechter op het gebied van medische aansprakelijkheid, de contractuele relatie tussen zorgverlener en patiënt en de daarbij behorende juridische regelingen. De drijfveer achter de invoering van diverse wetten op dit gebied is de kwaliteitsbewaking en -toetsing van het handelen in de zorg.
Keurmerk Palliatieve Zorg
Keurmerk dat het Netwerk Palliatieve Zorg voor Terminale Patiënten Nederland (NPTN) toekent aan hos-pices en palliatieve units in verpleeghuizen nadat via een onafhankelijke toetsing is vastgesteld dat zij het kwaliteitssysteem – gebaseerd op de HKZ – op de juiste wijze hanteren in de dagelijkse praktijk.
Keuringsraad KOAG/KAG
Raad die bestaat uit Keuringsraad Openlijke Aanprijzing Geneesmiddelen (KOAG) en Keuringsraad voor de Aanprijzing van Gezondheidsproducten (KAG). De raad houdt zich bezig met het preventieve toezicht op respectievelijk reclame-uitingen voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten op basis van zelfregulering (initiatief van industrie, media en adverteerders). Algemeen geldt dat publieksreclame in Nederland alleen is toegestaan voor zelfzorggeneesmiddelen (deze zijn zonder recept verkrijgbaar). De Keuringsraad toetst de (gedrags)code die diverse partijen daarbij met elkaar hebben afgesproken. Voor reclame gericht op beroepsbeoefenaren gelden andere regels: de gedragscode Geneesmiddelenreclame van de Stichting CGR.
Ketenzorg
Volgens de Raad voor de Volksgezondheid & Zorg is ketenzorg ‘een samenhangend geheel van doelgerichte en planmatige activiteiten en-of maatregelen gericht op een specifieke patiëntencategorie, in de tijd gefaseerd’. Onderling op onderdelen afgestemd geheel van processen en activiteiten, elkaar opvolgend in de tijd, met omschrijving van rollen, taken en verantwoordelijkheden van de betrokken disciplines bij een aandoening zoals COPD of CVA, met als doel optimale zorg te leveren aan de patiënt. Kenmerkend voor ketenzorg is dat het een samenwerkingsverband van partijen betreft die zowel zelfstandig als afhankelijk van elkaar functioneren, omdat ze samenhangende handelingen uitvoeren, gericht op een gemeenschappelijk doel dat de afzonderlijke actoren niet op eigen kracht kunnen bereiken.
Ketenrichtlijn
Domeinoverschrijdende (transmurale) richtlijn die zodanig is opgezet dat meerdere disciplines uit zowel preventie, cure en care zich verantwoordelijk voelen voor de toepassing ervan. Ketenrichtlijnen voorzien in een behoefte aan verbetering in de samenwerking en het maken van praktische afspraken tussen de ketenpartners. De kwaliteit van de ketenzorg staat daarbij centraal. Dat houdt in dat taken en verantwoordelijkheden van de ketenpartners helder zijn, dat zij elkaar kennen en dus elkaar weten te vinden voor goede afstemming en dat zij duidelijke afspraken maken over de samenwerking. In de Wet Cliëntenrechten Zorg (WCZ) krijgt de patiënt een expliciet recht op afstemming tussen zorgverleners.
Ketenpartner
Andere instelling of zorgaanbieder die zorg verleent in samenhang met dan wel voorafgaand aan dan wel volgend op de zorg die de instelling zelf verleent en waarbij sprake is van een zekere mate van continuïteit van activiteiten.
Kennismanagement
Vaststellen en meten van de aanwezige kennis en het coördineren, aansturen en faciliteren van kennisdeling en -ontwikkeling.
Kennislacunes
Een gebrek aan kennis waardoor het maken van een afweging van gewenste en ongewenste effecten wordt bemoeilijkt, geconstateerd na kennissynthese in het kader van ontwikkeling van een richtlijn
Kennisintensieve organisatie
(KIO) Organisatie waarin de productiefactor kennis een dominante rol heeft. Deze productiefactor is de laatste decennia in veel organisaties steeds meer verspreid van de top van het bedrijf naar de productievloer. Daarom is een kennisintensieve organisatie te definiëren als een organisatie met (a) overwegend kenniswerkers in het primaire proces, of (b) overwegend kenniswerkers in de technische-ondersteunende staf mits deze een dominante invloed heeft op het functioneren van het primaire proces. De kenniswerker houdt zich bezig met het inventariseren, ontwikkelen, integreren, delen, toepassen en evalueren van kennis. Dit alles om de organisatiedoelen te realiseren en belanghebbenden tevreden te stellen. Voor de kennisintensieve organisatie is kennismanagement een onmisbare factor. Daarnaast is een aantal andere aspecten specifiek voor kennisintensieve organisaties van belang, omdat deze voorwaardelijk zijn voor het werk van professionals en kenniswerkers. Deze aspecten zijn de volgende: kennis, uitdaging, leervermogen -bereidheid en -condities, taakstelling, ICT en intrinsieke (arbeids)motivatie, feedback en autonomie (aangeduid met het acroniem KULTIFA).
Kennisbeleid Kwaliteit Curatieve Zorg
(KKCZ) Programma van ZonMw (2006-2009) bedoeld om te experimenteren met versnelling, verbreding en ver-nieuwing van multidisciplinaire richtlijnontwikkeling en -implementatie. Door gebruik te maken van internationale kennis en het inzetten van ‘short clinical guidelines’ (minder uitgangsvragen) zou versnelling mogelijk moeten zijn, opdat richtlijnen sneller tot stand komen. Onder verbreding verstaat men dat de relevante zorgdisciplines betrokken zijn bij de richtlijnontwikkeling. Tevens participeren patiënten en verzekeraars. Vernieuwend zijn aspecten zoals de inbedding van de factor arbeid, een kennisleemteanalyse, het toevoegen van een budget-impactanalyse, de herziening van het autorisatieproces, de ontwikkeling van indicatoren en samenwerkende kennisinstituten.
Kennis-waardeketen
Concept uit kennismanagement waarbij gepoogd wordt de volle waarde uit de productiefactor kennis te halen. De cyclische keten bestaat uit de volgende processen: • kennisverzameling; • kennisverdeling; • kennistoepassing; • kennisevaluatie.
Kennis
Het – deels onbewuste – vermogen dat iemand in staat stelt een bepaalde taak uit te voeren. Een vermogen dat een metaforische functie is van de informatie, de ervaring, de vaardigheden en de attitude waarover iemand op een bepaald moment beschikt.
KiesBeter.nl
Openbare zorgportal (website), beheerd door het RIVM. Opdrachtgever en enige financier is het ministerie van VWS. Bevat betrouwbare (keuze)informatie bedoeld voor alle volwassen inwoners van Nederland die vragen hebben op het gebied van zorg, zorgverzekeringen en gezondheid.
Kiwa Prismant
Zakelijke dienstverlener voor de Nederlandse gezondheidszorg die zich bezighoudt met vormgeven, begeleiden en evalueren van ontwikkelingen en beleid in de gezondheidszorg voor zorginstellingen, overheid en brancheorganisaties. Dit alles is gericht op verbetering van doeltreffendheid, doelmatigheid en kwaliteit van de zorg.
Klinische relevantie
Aanduiding van de betekenis die een diagnostische of therapeutische procedure heeft in de dagelijkse praktijk. Meestal wordt dit begrip genoemd om aan te duiden dat een gevonden verschil in onderzoeksarmen weliswaar statistisch significant is, maar daarmee nog niet klinisch relevant hoeft te zijn.
Klinische epidemiologie
Tak van de epidemiologie die het ziekteproces in een klinische context bestudeert.
Klachtenopvang
Procedures die gericht zijn op het in een zo vroeg mogelijk stadium bereiken van herstel van de hulpverleningsrelatie en op kwaliteitsbevordering. Genoegdoening van de patiënt in de zin dat hij of zij bij het indienen van een klacht wordt ondersteund en dat hij of zij gehoord wordt, staat daarbij centraal. Klachtenopvang is het voortraject van klachtenbehandeling.
Klachtenfunctionaris
Door de zorgverlener-instelling aangewezen persoon die belast is met de opvang bij klachten. Deze functionaris kan de patiënt ook bijstaan als klager. Wie geen vertrouwen heeft in de klachtenfunctionaris of als deze er niet is, kan soortgelijke ondersteuning krijgen via de organisatie Zorgbelang Nederland.
Klachtencommissie
Commissie die verantwoordelijk is voor een kwalitatief goede en laagdrempelige formele klachtenbehandeling. Ieder zorgaanbieder is wettelijk verplicht een dergelijke, onafhankelijke klachtencommissie in te richten, met een voorzitter die geen binding heeft met de zorgaanbieder. De commissie doet uitspraken over de gegrondheid van klachten van cliënten over de zorg- en dienstverlening. Daarnaast kan de commissie de directie advies geven over kwaliteitsverbetering naar aanleiding van de klachten.
Klachtenbemiddeling
Informele procedure voor patiënten die een klacht hebben over de aan hen geleverde zorg of bejegening. Deze procedure wordt niet door de klachtencommissie uitgevoerd, maar door een daartoe aangestelde klachtenfunctionaris of cliënten-patiëntenvertrouwenspersoon. Het doel is om in een zo vroeg mogelijk stadium de klager op te vangen en te ondersteunen, de oorzaak van het ongenoegen te verhelpen en de hulpverleningsrelatie te behouden of herstellen. Patiënten hebben het recht te kiezen voor één of beide procedures.
Klachtenbehandeling
Wettelijk verplichte procedure voor een regeling van de behandeling van klachten van patiënten – of in bepaalde gevallen hun naasten – die een klacht hebben over de aan hen geleverde zorg of bejegening. De klachtenbehandeling resulteert in een oordeel over de gegrondheid van de klacht. Doelstellingen van klachtenbehandeling zijn genoegdoening van de klager, herstel van de hulpverleningsrelatie en kwaliteitsbevordering. In die zin kan klachtenbehandeling worden beschouwd als een vorm van externe kwaliteitszorg, waarbij klachten van patiënten als informatiebron worden gebruikt om lacunes, problemen en knelpunten in de zorg op te sporen en zo nodig te verbeteren (‘een klacht is een gratis advies’). Een klachtenbehandeling wordt uitgevoerd door een daartoe ingestelde klachtencommissie. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een tucht- of civielrechtelijke uitspraak is het oordeel van een klachtencommissie niet bindend voor de zorgaanbieder-zorgverlener. In toekomstige wetgeving worden klachtenopvang, -bemiddeling en -behandeling en geschillenbehandeling binnen één wet inzake rechten van cliënten geregeld.
Klacht
De uiting van onvrede over enige handeling door of namens de instelling of over een omstandigheid in de instelling, gedaan door een patiënt, medewerker of bezoeker dan wel door een persoon of organisatie waarmee de instelling contacten onderhoudt of die in een bijzondere betrekking tot een patiënt, medewerker of bezoeker staat. Onder handeling wordt tevens het nalaten van handelingen verstaan.
KNGF
Koninklijk Nederlands Genootschap Fysiotherapie Beroepsorganisatie van fysiotherapeuten die de belangen behartigt van haar leden op beroepsinhoudelijk, sociaal-maatschappelijk en economisch gebied. De KNGF streeft na dat fysiotherapeutische zorg van goede kwaliteit wordt gerealiseerd, die toegankelijk is voor de gehele Nederlandse bevolking, met erkenning van de professionele deskundigheid van de fysiotherapeut.
Knelpuntanalyse
Methode om inhoudelijke en-of organisatorische knelpunten in de zorg op te sporen. Hij wordt vooral toegepast bij het opstellen van een richtlijn. Daardoor sluit de richtlijn zo goed mogelijk aan bij de behoeften van de dagelijkse praktijk. Uit de analyse worden uitgangsvragen gedestilleerd die in de richtlijn tot aanbevelingen moeten leiden.
Korrelatie
Stichting waar men terecht kan voor informatie, advies en hulp wat betreft psychische en-of psychosociale problemen. De belangrijkste thema’s zijn seksualiteit, heftige gevoelens en relaties. Er is telefonische hulpverlening voor alle hulpvragen, vooral gericht op eerste opvang en adequate doorverwijzing. De stichting beschikt over een grote databank op het gebied van hulpverlening, patiëntenverenigingen en lotgenotengroepen.
Koninklijke Nederlandse Vereniging EHBO
Vereniging die zich ten doel stelt de eerste hulp bij ongelukken te bevorderen, in de ruimste zin van het woord. Daarnaast heeft de vereniging ook nog een aantal specifieke doelstellingen: het in zo breed mogelijke kring onder de aandacht brengen van de noodzaak van een goede eerste hulpverlening (geven van voorlichting over eerste hulpverlening, organiseren van opleiding hiervoor; verspreiden van informatie). De vereniging heeft rond 50.000 vrijwilligers die bereid zijn eerste hulp te verlenen. Zij kent meer dan vijfhonderd plaatselijke afdelingen die opleidingen organiseren voor het officiële EHBO-diploma.
Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie
(KNMP) Overkoepelende beroeps- en brancheorganisatie van apothekers die de belangen behartigt van zowel leden als van de farmacie met als doel het bevorderen van een goede farmaceutische patiëntenzorg en geneesmiddelenvoorziening.
Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen
(KNOV) Beroepsorganisatie van verloskundigen die de belangen behartigt van haar leden met als doel het bevorderen van een goede verloskundige zorg, het behartigen van de sociaaleconomische, beroeps- en overige belangen van verloskundigen. De KNOV streeft ernaar dat iedere vrouw de mogelijkheid heeft zich door een verloskundige in de buurt te laten begeleiden, in de (voorbereiding op) zwangerschap, bevalling en kraamperiode. Sinds enkele jaren stelt de organisatie ook richtlijnen op voor het verloskundig handelen.
Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst
(KNMG) Overkoepelende artsenfederatie die zich samen met de beroepsverenigingen voor artsen inzet voor de belangen van (toekomstige) artsen en staat voor de bevordering van de kwaliteit van de beroepsuitoefening en van de kwaliteit van de volksgezondheid. Daarnaast kent de KNMG districten die, op regionaal niveau, ontmoetingsplaatsen vormen voor artsen. De KNMG voert op grond van de Wet BIG en de Regeling Specialisten Geneeskunst publiekrechtelijke taken uit voor alle specialisten in Nederland. Deze taken betreffen het opleiden en (her)registreren van medisch specialisten, sociaal-geneeskundige specialisten, huisartsen, verpleeghuisartsen en artsen voor verstandelijk gehandicapten. Voor de uitvoering van deze taken heeft de KNMG colleges en registratiecommissies ingesteld voor elke groep van specialismen.
Kostenutiliteitsanalyse
Vorm van kosteneffectiviteitsanalyse gerelateerd aan het nut dat aan een bepaalde gezondheidsuitkomst voor een patiënt wordt gehecht. De kosten worden hierbij in geld uitgedrukt, de utiliteit wordt bijvoorbeeld uitgedrukt in ‘quality-adjusted life years’ (QALY’s).
Kostenminimalisatieanalyse
Vergelijking van alternatieve interventies om vast te stellen welke het goedkoopste is. Uitgangspunt is dat de effectiviteit van de interventies gelijk is, zodat alleen de kosten worden vergeleken.
Kosteneffectiviteitsanalyse
(KEA) Analyse waarin kosten en effecten – meestal overlevingsduur of kosten per gewonnen levensjaar – van een interventie en een alternatief, uitgedrukt als ratio van incrementele kosten en incrementele effecten, vergeleken worden, om de doelmatigheid van een interventie te bepalen.
Kosten-batenanalyse
(KBA) Analysetechniek waarmee men beoogt de doelmatigheid van zorgverlening te meten en waarbij zowel de kosten als de baten in geld worden uitgedrukt.
kraamzorg
Professionele zorg voor moeder en kind tijdens en tot enkele dagen na de bevalling. Deze zorg verleent een kraamhulp. De kraamhulp assisteert de verloskundige of de huisarts bij de thuisbevalling, verzorgt moeder en kind en geeft voorlichting over de verzorging. Daarnaast verricht de kraamhulp licht huishoudelijk werk.
Kraamhulp
Professionele zorg voor moeder en kind tijdens en tot enkele dagen na de bevalling. Deze zorg verleent een kraamhulp. De kraamhulp assisteert de verloskundige of de huisarts bij de thuisbevalling, verzorgt moeder en kind en geeft voorlichting over de verzorging. Daarnaast verricht de kraamhulp licht huishoudelijk werk.
Kunstfout
Nalatigheid of verkeerde handeling bij een geneeskundige verrichting die voor de gezondheid van de patiënt zodanig nadelig is dat aanpassing van het (be)handelen noodzakelijk is en soms zelfs tot onherstelbare schade leidt. Die gevolgen hadden in redelijkheid voorkomen kunnen worden door toepassing van betreffende richtlijnen en-of behandeling volgens overige vakkennis die bekend mag worden verondersteld.
Kwantitatief onderzoek
Onderzoek waarbij de parameters in getallen worden uitgedrukt. Dit type onderzoek is vooral gericht op het toetsen van hypothesen.
Kwaliteitszorg
Alle systematische en geplande activiteiten die gericht zijn op continue beheersing, bewaking en verbetering van de kwaliteit van zorg. Door de verleende zorg te registreren en te vergelijken met de gestelde, afgesproken en geformuleerde criteria kan de werkelijke zorg voortdurend worden bijgestuurd in de richting van de gewenste zorg.
Kwaliteitswet Zorginstellingen
(KWZ) Kaderwet die instellingen verplicht tot het leveren van verantwoorde zorg, het systematisch bewaken, verbeteren en borgen van de kwaliteit van zorg, het invoeren van een kwaliteitssysteem en het jaarlijks afleggen, in een kwaliteitsjaarverslag, van verantwoording over het gevoerde beleid. De eigen verantwoordelijkheid van de instelling voor kwalitatief goede zorg is het uitgangspunt. De instelling moet de algemene eisen die de wet stelt nader uitwerken en invullen. Waar de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) gericht is op bevordering en bewaking van zorg, verleend door een individuele beroepsbeoefenaar, stelt de KWZ kwaliteitseisen voor de zorgverlening in organisatorisch verband. Onder ‘verantwoorde zorg’ wordt in de KWZ verstaan: zorg van een goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de patiënt. De KWZ is opgegaan in de cliëntenrechtenwet (Wcz).
Kwaliteitsverbetering
(Kwaliteitsverbetering, continue) Programma van activiteiten waarmee alle disciplines en alle afdelingen van een organisatie zich richten op het vergroten van de tevredenheid van de afnemer, zowel de interne als de externe afnemer of klant, als van de zorgverleners die de diensten leveren.
Kwaliteitsonderzoek
Onderzoek naar de kwaliteit van een zorginstelling of organisatie, meestal met het doel cliënten inzicht te verschaffen in de kwaliteit van zorg, aan de hand waarvan zij kunnen beoordelen of de zorgverlening voldoet aan algemene standaarden of – in geval van een vergelijking tussen zorgaanbieders – aan persoonlijke voorkeuren.
Kwaliteitssysteem
Samenhangend geheel van organisatiestructuren, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, procedures, processen, voorzieningen en middelen dat nodig is voor het ten uitvoer brengen van het kwaliteitsbeleid, het bereiken van de vastgestelde kwaliteitsdoelstellingen en het waarborgen van de kwaliteit van zorg.