Regieraad
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Arbeid gerelateerd > Kwaliteit van Zorg
Datum & Land: 06/06/2013, NL
Woorden: 946
Open onderzoek
Onderzoeksopzet waarbij artsen en patiënten op de hoogte zijn van de toegewezen interventie of behandeling, dit in tegenstelling tot het blind onderzoek.
Orde van Medisch Specialisten
(Orde) Organisatie van en voor alle medisch specialisten in Nederland met als doel collectieve belangenbehartiging, individuele dienstverlening en professionele kwaliteitsbewaking. De Orde stelt zich ten doel de kwaliteit van zorg en ondernemingszin te bevorderen zodat medisch specialisten hun kerntaken (patiëntenzorg, opleiding en onderzoek) goed kunnen vervullen, patiënten kwalitatief hoogstaande zorg ontvangen en ziekenhuizen werken als professionele dienstverlenende organisaties.
Outbreak management team
(OMT) Multidisciplinaire groep deskundigen die door het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) bijeen wordt geroepen bij een dreigende epidemie. De taak van het OMT is om de minister van VWS professioneel advies te geven over de aanpak van de infectieziektebestrijding.
Overlevingskans
Het percentage patiënten dat een bepaalde ziekte of operatie overleeft of percentage patiënten dat na een bepaalde termijn na een diagnose of therapie nog in leven is.
Overdiagnostiek
Het verrichten van diagnostiek in een situatie waarin dat niet nodig is.
Overbehandeling
Het geven van een behandeling in een situatie waarin dat niet nodig is.
Paradigma
Constellatie van theorieën-overtuigingen die binnen een populatie op een bepaald moment heerst.
Palliatieve zorg
Zorg die zich richt op het verbeteren van de kwaliteit van leven van patiënten die te maken hebben met een aandoening, die op middellange termijn levensbedreigend is, waarbij curatie niet (meer) mogelijk is. Palliatieve zorg kan jaren duren. Zorg die echt gericht is op de laatste maanden van iemands leven wordt terminale zorg genoemd.
Palliatieve sedatie
Medicamenteuze behandeling met als doel het verlagen van het bewustzijn in de laatste levensfase, ten-einde het lijden te verlichten wanneer dit niet meer op een andere manier lukt. Door palliatieve sedatie ontstaat er rust, zowel lichamelijk als geestelijk. Het uiteindelijke overlijden blijft het gevolg van de ziekte en niet van deze sedatie.
Patiëntveiligheid
Het (nagenoeg) ontbreken van risico’s voor een patiënt om lichamelijke en-of psychische schade op te lopen als gevolg van het niet volgens de professionele standaard handelen van zorgverleners en-of door een tekortkoming van het zorgsysteem. Het gaat dus niet om schade die het (logische) gevolg is van zijn ziekte of van het vooraf bekende en goed afgewogen risico van diagnostiek en-of behandeling (complicatie).
Patiëntuitkomst
Uiteindelijk tot stand gekomen verandering in een toestand van patiënt of populatie, die aan een zorginterventie kan worden toegeschreven.
Patiënttevredenheid
De tevredenheid als onderdeel van de houding van de patiënten ten opzichte van zorgverleners en -instellingen; in het bijzonder het ziekenhuisverblijf. Die houding omvat zowel evaluatieve als cognitieve en emotionele elementen.
Patiëntjaren
Maat voor het aantal patiënten dat deelneemt in een onderzoek, maal het aantal jaren dat deze patiënten zijn geobserveerd. Bij het berekenen van incidentiecijfers maakt men hiervan gebruik als de observatieperioden van de onderzochte personen variëren in een cohortonderzoek met een langdurige follow-up.
Patiëntgerichtheid
Afstemmen van het beleid op de unieke noden, wensen en waarden van de patiënt. In de Kwaliteitswet Zorginstellingen is vastgelegd dat zorg patiëntgericht dient te zijn.
Patiëntenvoorlichting
Alle activiteiten gericht op het informeren van patiënten over een bepaalde aandoening, preventie, diagnostiek, behandeling, mogelijke bijwerkingen et cetera. Steeds vaker verschijnt als afgeleide van richtlijnen op die richtlijnen toegesneden voorlichting.
Patiëntenvertrouwenspersoon
(PVP) Persoon die patiënten adviseert en bijstaat bij de handhaving van hun rechten. Hij-zij stelt zich op aan de kant van de cliënt. De werkzaamheden van de PVP hebben een wettelijke basis in de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen en het besluit patiëntenvertrouwenspersoon.
Patiëntenrechten
Rechten die de patiënt jegens de zorgaanbieder heeft en die in verschillende wetten zijn geregeld. De recentste is de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) die de rechtspositie van cliënten in de zorg versterkt, bijvoorbeeld door het recht op informatie over medische fouten.
Patiëntenraadpleging
(cliëntenraadpleging) Bevragen van patiënten of cliënten om aldus een indruk te krijgen over de kwaliteit van de verleende zorg of dienstverlening door een bepaalde zorginstelling. Veelal gebeurt dit op initiatief van de instelling, bijvoorbeeld door een kwaliteitsfunctionaris. Patiëntenraadpleging is geen meetinstrument, maar een signaleringsinstrument.
Patiëntenparticipatie
(cliëntenparticipatie) Inbrengen en-of benutten van de specifieke ervaringsdeskundigheid van patiënten, burgers en hun vertegenwoordigers en ook het meepraten en meebeslissen, zoals bij richtlijnontwikkeling. Het doel van participatie is om de kwaliteit van een product of praktijk te verhogen en de implementatie van kwaliteitsverbetering te bevorderen. In Nederland heeft de overheid getracht patiëntenparticipatie te bevorderen met een aantal wetten, zoals de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO), Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WKCZ), Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz) en de (in de toekomst te vervangen) Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (Bopz). In de praktijk van richtlijnontwikkeling bestaan meerdere niveaus van participatie: van positieve attitude voor patiëntenparticipatie, via partnership tot patiëntgestuurde ontwikkeling.
Patiëntenorganisatie
(Patiëntenorganisatie, categoraal) Organisatie met leden rondom een specifiek ziektebeeld.
Patiëntendossier
Bundeling van persoonsgegevens, anamnestische gegevens, diagnostische bevindingen, prognostische uitspraken, therapeutische keuzes en conclusies van een patiënt in een papieren of elektronisch bestand.
Patiëntenbespreking
Bespreking waarin het behandel- en verpleegplan van de individuele patiënt wordt besproken door de betrokken zorgverleners.
Patiëntcontrolegroep
Controlegroep bij medisch-wetenschappelijk onderzoek. De controlegroep bestaat uit patiënten met andere ziekten dan in de onderzoeksgroep. Hierbij neemt men aan dat die ziekten geen relatie hebben met de te onderzoeken blootstelling.
Patiënt/cliënt
Iemand met een ziekte, aandoening of letsel aan wie medische, paramedische en-of verpleegkundige zorg wordt verleend. Wanneer iemand hulp nodig heeft als gevolg van een trauma spreekt men van slachtoffer.
Patient-centered medicine
Kwalitatief goede zorg die zodanig is ingericht dat deze voldoet aan de behoeften en voorkeuren van patiënten.
Patient Reported Outcome Measures
Een belangrijke indicator van de kwaliteit van zorg is hoe patiënten (het effect van) de behandeling zelf ervaren. Er zijn vele vragenlijsten en meetinstrumenten ontwikkeld die de ervaren gezondheid, kwaliteit van leven en functioneren vanuit het perspectief van patiënten meten, de zogeheten ‘patient reported outcome measures’ (PROMs). Deze uitkomstmaten kunnen over het algemeen gerangschikt worden volgens de 'International Classification of Functioning, Disability and Health'. Deze ICF beschrijft hoe mensen omgaan met hun gezondheidstoestand vanuit lichamelijk, individueel en maatschappelijk perspectief.
Persoonsgebonden budget
(PGB) Geldbedrag dat iemand kan aanvragen om zelf hulp, (thuis)zorg en begeleiding of voorzieningen in te kopen. Daarbij kiest men zelf de zorgverleners en begeleiders uit.
Perinatale sterfte
Cijfer voor doodgeboorte vanaf 24 of 28 weken zwangerschap en sterfte van levendgeborenen binnen één week postnataal per 1000 levendgeborenen in Nederland. Perinatale sterfte is de som van doodgeboorte en vroeg neonatale sterfte. Voor adequate internationale vergelijkingen houdt men in plaats van een ondergrens van 28 weken zwangerschap vaak een geboortegewicht van 1000 gram aan. De belangrijkste oorzaken zijn aangeboren afwijkingen, ziekten van de moeder, vroeggeboorte en hypoxie.
Performance management
Vorm van management waarbij het strategisch beleid systematisch – met gebruik van kritieke succesfac-toren en prestatie-indicatoren – wordt vertaald naar bedrijfsprocessen, gevolgd door het monitoren en evalueren van deze processen met als doel feedback te verschaffen voor mogelijke en noodzakelijke aanpassing van de oorspronkelijke strategie. Deze cyclus, ondersteund door intelligent gebruik van informatiesystemen, zorgt ervoor dat de organisatie sneller en beter kan reageren op in- en externe veranderingen.
Per-protocolanalyse
Analyse van een behandeleffect in klinische trials waarbij voor de berekening van het aantal responders alleen gekeken wordt naar personen die de behandeling volledig hebben afgemaakt, dit in tegenstelling tot de analyse volgens ‘intention to treat’.
Peer review
Kritische beoordeling van en door collega’s uit de eigen beroepsgroep (‘peers’) van verschillende aspecten van de medische praktijk, van onderzoeksprotocollen, of artikelen die ter publicatie zijn aangeboden aan tijdschriften of congressen.
Physician assistant
(PA) Functie, naar Amerikaans model in Nederland geïntroduceerd, met als doel taaksubstitutie. De functionaris werkt onder supervisie van de specialist of huisarts en biedt professionele medische zorg.
Pilot-onderzoek
Onderzoek waarbij een in theorie bedachte oplossing, zoals een nieuw programma of interventie, voor het eerst op kleine schaal wordt uitgetest. Belangrijke vragen zijn: werkt de interventie zoals verwacht? Wat zijn precies de effecten en neveneffecten? Bij dit type onderzoek wordt de werkzaamheid van een interventie getest onder min of meer gecontroleerde omstandigheden met duidelijke indicaties voor patiënten, gemotiveerde zorgverleners en aandacht voor knelpunten.
PICO-methode
Patiënt, interventie, controle, ‘outcome’; dit acroniem omschrijft de vier elementen van een specifieke klinische vraag waarmee kan worden gezocht in de wetenschappelijke literatuur, bijvoorbeeld via Medline.
Plezier in Zorg
Netwerkorganisatie die streeft naar meer plezier en echt contact in de zorg. De leden van dit netwerk zien dit als motor voor veranderingen en voor een prettige woon-, leef- en werkomgeving.
Platform vrijwilligersorganisaties Alcohol- en Drugspreventie
Koepel van vrijwilligersorganisaties die alcoholisme wil bestrijden, drugsgebruik wil tegengaan en de bevolking tot een kritische houding tegenover alcohol en drugs wil stimuleren.
Platform Verstandelijk Gehandicapten
Landelijke koepel die staat voor de collectieve belangenbehartiging van mensen met een verstandelijke beperking en hun ouders en verwanten. De organisatie wil bevorderen dat mensen met een verstandelijke beperking welkom zijn in onze samenleving en een zinvol deel daarvan uitmaken.
Placebo-effect
Werkzaamheid van een toegediend medicament of interventie dat niet kan worden verklaard op basis van een pathofysiologisch of farmacodynamisch model. Het placebo-effect – meestal, maar niet noodzakelijk, positief – wordt toegeschreven aan andere factoren, zoals de arts-patiëntrelatie of de verwachting – van patiënt, arts of onderzoeker – dat een bepaalde interventie of behandeling effect zal hebben. Daarnaast kan ook het natuurlijk verloop van ziekte in belangrijke mate deel uitmaken van het geschatte placebo-effect.
Placebo
Geneesmiddel of interventie dat in vorm volledig gelijk is aan het te onderzoeken geneesmiddel of interventie, maar waaruit het werkzame deel bewust is weggelaten. Placebo’s worden soms om psychotherapeutische redenen toegediend aan patiënten, maar meestal hebben placebo’s betrekking op placebogecontroleerd onderzoek. Voor onderzoek van het effect van een geneesmiddel dient een placebo dezelfde kleur, smaak, grootte, consistentie en toedieningswijze te hebben als het te onderzoeken geneesmiddel. Placebo’s worden gebruikt in gerandomiseerd klinisch onderzoek om de waarde van een (nieuw) geneesmiddel of (nieuwe) interventie te onderzoeken door die te vergelijken met die van het geschatte gunstige effect van het placebo. Synoniem: fopgeneesmiddel.
Postneonatale sterfte
Cijfer voor het aantal kinderen dat sterft vanaf vier weken na de geboorte tot vóór de eerste verjaardag. Het betreft de periode na de neonatale sterfte. Het sterftecijfer wordt berekend ten opzichte van alle levendgeborenen.
Postbus 51
Infolijn van de overheid als aanvullende service voor mensen die vragen hebben op het terrein van de rijksoverheid. Het is een centrale wegwijzer waarbij zoveel mogelijk vragen worden beantwoord en, indien dat niet mogelijk is, wordt de bezoeker doorverwezen naar het betreffende ministerie of verwezen naar de juiste instantie. Ook fungeert de infolijn als centrale bestellijn voor brochures van de overheid.
Post-marketing surveillance
Methode om de werking en bijwerkingen van een geneesmiddel te registreren en te evalueren. Dit is een wettelijke verplichting.
Populatiecontrolegroep
Controlegroep die afkomstig is uit de algemene populatie waaruit ook de patiënten afkomstig zijn.
Populatie
1. Bevolking. 2. (Epidemiol.) Het collectief van de individuen die een bepaald gebied bewonen. 3. (Statistiek) Verzameling van operationeel gedefinieerde eenheden (elementen) waarop de conclusies van een statistisch onderzoek betrekking hebben.
Poortwachter
Metafoor, langjarig gebruikt, voor de plaats die de huisarts inneemt in het gezondheidszorgsysteem. Omdat patiënten eerst naar hun huisarts gaan, vooraleer mogelijk doorverwezen te worden naar een medisch specialist, heeft die huisarts de functie van ‘filter’. Zo wordt de instroom naar schaarse en duurdere tweedelijnsvoorzieningen beperkt.
Poortarts
Arts werkzaam op de afdeling Spoedeisende Hulp. Deze beoordeelt de toestand van een patiënt, stelt in zo kort mogelijke tijd een diagnose en neemt, indien nodig, het besluit tot behandeling en-of opname.
Polyfarmacie
(Chronisch) gebruik van meerdere verschillende geneesmiddelen naast elkaar. Polyfarmacie komt geregeld voor bij ouderen en bij personen met chronische aandoeningen zoals diabetes mellitus en hart- en vaatziekten.
Proportionaliteit
Medisch-ethisch afwegingsprincipe. Afweging of een interveniërende handeling te rechtvaardigen is in het licht van de inbreuken die daarbij gemaakt worden en-of negatieve gevolgen die mogelijk optreden. Zo vindt men gewoonlijk de verwijdering van een ontstoken blindedarm proportioneel, evenals de melding van een geval van tbc of de fixatie van een patiënt die in de war is om een val uit bed te voorkomen. Vaak drukt men de afweging uit in termen van doel en middelen en hanteert daarbij de trias: • adequaat (is de interventie passend?); • subsidiair (zijn geen andere, minder ingrijpende alternatieven aanwezig?); • proportioneel (buitengewoon hoge kosten maken, iemand volledig van z’n vrijheden beroven of iemand niet om instemming vragen en dergelijke beschouwt men gewoonlijk als disproportioneel).
Propensity score
Een statistische methode om de kwaliteit van een niet gerandomiseerde studie te verhogen zodat deze het niveau van een RCT benadert.
Prognose
Voorspelling over of verwachting aangaande het optreden van een gebeurtenis of het beloop daarvan, bijvoorbeeld een ziekte.
Professionele standaard
Beste manier van handelen in een specifieke situatie met inachtneming van recente inzichten en evidence, zoals neergelegd in richtlijnen en protocollen van de beroepsgroep dan wel het handelen zoals van een gemiddeld ervaren en bekwame beroepsgenoot in gelijke omstandigheden had mogen worden verwacht. Het begrip ‘standaard’ kan betrekking hebben op die richtlijn zelf of op de inhoudelijke beschrijving ervan.
Professionalisering
Alle activiteiten die tot doel hebben kennis en vaardigheden van een beroepsgroep te verbeteren en verder te ontwikkelen. Hiertoe behoren: • bevorderen van de organisatieontwikkeling en het waarmaken van de doelstellingen vanuit het strategische plan; • kwaliteitsbevordering (het opstellen van richtlijnen inclusief de implementatie ervan). De goede dingen ook goed leren doen; • nascholing en registratie. De term ‘professionalisering’ is een verzamelbegrip en staat voor bij-, her- of nascholing, maar ook voor vakbekwaamheid, visie, coaching, intervisie, publiceren, samenwerken, et cetera.
Proefimplementatie
Beperkte implementatie van een (concept)richtlijn, bijvoorbeeld in een regio of in een maatschap, met als doel praktische knelpunten bij invoering van de richtlijn te identificeren en eventueel de inhoud van de richtlijn daarop aan te passen, ook wel: praktijktest
Procesindicator
Indicator die iets zegt over de wijze waarop het zorgproces wordt geleverd. Geeft informatie over de handelingen om kwaliteit te leveren, bijvoorbeeld het opvolgen van richtlijnen, en het zegt niet, of hooguit indirect, iets over de uitkomst van de zorg.
Procesevaluatie
Verzamelen en interpreteren van informatie teneinde de waarde van een proces te bepalen.
Procesbegeleiding
Activiteit om via bepaalde criteria zicht proberen te krijgen op ontwikkelingen bij en tussen mensen in hun samenhang en hun perspectief, plus voorwaarden te scheppen voor een harmonisch verloop daarvan. Voorwaarden daarbij zijn authenticiteit, gelijkwaardigheid en daadwerkelijke belangstelling voor mensen.
Procesafwijking
Afwijking van het geplande, verwachte of vereiste proces door handelen of niet handelen van een zorgverlener.
Proces
Een geheel van samenhangende activiteiten – bedoelde en niet-bedoelde – die feitelijk plaatsvinden in het verband (de context) om een bepaald doel te bereiken. Onder activiteiten valt ook relevante inactiviteit. Een procesbeschrijving is descriptief, gaat over hoe het werkelijk is (Sein). Procedures, protocollen, richtlijnen en (werk)instructies zij prescriptief en gaan over het zou moeten (Sollen).
Procedure
Een reeks samenhangende activiteiten die volgens schema worden uitgevoerd, gericht op het bereiken van een bepaald resultaat. Bij een procedure kunnen meerdere medewerkers en werkeenheden zijn betrokken.
Privatisering
Proces waarbij taken uit de publieke sector overgeheveld worden naar de particuliere sector. De achterliggende gedachte bij privatisering in de gezondheidzorg is dat meer marktwerking de zorg betaalbaar houdt en dat concurrentie op kwaliteit gestalte krijgt, en niet alleen concurrentie in prijs.
PRISMA
Analysemethode. Voluit: ‘prevention and recovery information system for monitoring and analysis’. Deze methode is in eerste instantie ontwikkeld voor incidenten door menselijk falen in de chemische industrie, maar wordt toegepast in de gezondheidszorg. In deze methode worden incidenten weergegeven in een oorzakenboom die, door zijn visuele weergave, de onderliggende factoren en omstandigheden inzichtelijk maakt.
Priorkans
Voorafkans. Waarschijnlijkheid dat een patiënt een bepaalde ziekte heeft voorafgaand aan een nog te ondergane test. Deze houdt verband met de prevalentie in een bepaalde populatie.
PREZIES
Netwerk voor PREventie van ZIEkenhuisinfecties door Surveillance. Zie Surveillance.
Preventieve gezondheidszorg
Gezondheidszorg die gericht is op vermindering van gezondheidsrisico’s die mensen lopen terwijl zij op dat moment nog geen klachten of verschijnselen hebben. Betreft bijvoorbeeld geslachtsziekten of hoge bloeddruk.
Preventieparadox
De schijnbare tegenstelling dat preventieve maatregelen op bevolkingsniveau een grote gezondheidswinst opleveren, maar relatief weinig – en zelfs zonder zekerheid – voor het individu.
Preventieprogramma
Reeks van landelijke maatregelen die onder een duidelijke regie worden uitgevoerd. Vaak zijn deze vastgelegd in protocollen of richtlijnen die gebaseerd zijn op wetenschappelijke bevindingen of professionele consensus. Enkele voorbeelden: tijdens de zwangerschap testen op congenitale syfilis, resusimmunisatie; in jeugdgezondheidszorg de screening op niet-scrotale testes, fenylketonurie, gehoorafwijkingen, vaccinaties, visusafwijkingen, cariës, kindermishandeling, rachitis; bij volwassenen testen of waarschuwen voor soa-hiv, borstkanker, baarmoederhalskanker, hart- en vaatziekten, influenza, tuberculose en arbeidsgerelateerde ziekten.
Preventief medisch onderzoek
(PMO) Medisch onderzoek van werknemers met een primair of secundair preventief doel, en de daarop aanslui-tende acties (interventies) om preventie en gezondheidswinst te realiseren. Bij het PMO kunnen in feite drie kerndoelen worden onderscheiden: preventie van beroepsziekten en arbeidsgebonden aandoeningen, bewaken en bevorderen van de gezondheid van individuele en groepen werknemers in relatie tot het werk en bewaken en verbeteren van het functioneren en de inzetbaarheid van individuele medewerkers.
Prevalentie
1. Aantal zieken in een populatie op een bepaald moment; 2. (minder juist) aantal zieken in een populatie gedurende een bepaalde periode.
Prestatiemeting
Meting (kwantitatief of kwalitatief) van de middelen, activiteiten, prestaties (‘output’) en effecten die een organisatie levert-bereikt.
Prestatie-indicator
Aanwijzing die iets zegt over de prestatie van verschillende zorgaanbieders wanneer die onderling met elkaar worden vergeleken. Bijvoorbeeld over doorlooptijden, tevredenheid van medewerkers en patiënten, aantal klachten, duur wachtlijsten en wachttijden of het gebruik van protocollen.
Prestatie
Product en-of verstrekte dienst die het directe gevolg is van een bepaalde activiteit. Een prestatie wordt meestal zoveel mogelijk in kwantificeerbare grootheden uitgedrukt als een ‘uitgevoerde activiteit’. Prestaties worden geleverd met de bedoeling bepaalde effecten teweeg te brengen.
Praktijkondersteuner
(POH) Functionaris op hbo-niveau met een belangrijke taak in de zorg voor de kwaliteit in de huisartsenpraktijk. De praktijkondersteuner verbetert systematisch de kwaliteit van de eigen zorgverlening en de praktijkvoering door middel van overleg en door samenwerking.
Protocol
1. Schriftelijk vastgelegde overeenkomst tussen een aantal beroepsbeoefenaars over de wijze van concrete zorghandelingen die voor een bepaalde groep patiënten gemiddeld genomen tot een optimaal resultaat zal leiden. 2. Van een vakinhoudelijke richtlijn afgeleide lokale handelingsinstructie of werkinstructie waarin staat hoe precies in de dagelijkse praktijk dient te worden gehandeld. Protocollen worden veelal lokaal geformuleerd, rekening houdend met de mogelijkheden en beperkingen van de dagelijkse praktijk. 3. Onderzoeksprotocol: een plan dat men opstelt voordat men aan een wetenschappelijk onderzoek of een interventieprogramma begint. In zo’n plan zijn alle te volgen stappen en criteria vooraf vastgelegd.
Psychosociale zorg
Zorg waarbij het accent wordt gelegd op de wisselwerking tussen het gedrag van de mens in reactie op diens omgeving. Bijvoorbeeld de zorg bij de verwerking van een ingrijpende gebeurtenis zoals een ongeval of ernstige ziekte, uitgevoerd door onder meer GGD’en, algemeen maatschappelijk werk en ggz-instellingen.
Psychische gezondheid
Subjectieve beleving van welzijn, autonomie en competentie. Mensen die zich psychisch gezond voelen, zijn in staat de eigen intellectuele en emotionele mogelijkheden te verwezenlijken. Psychisch ongezonde mensen hebben last van psychische klachten of zelfs van psychische stoornissen. De mate van psychische ongezondheid is met verschillende vragenlijsten te meten. Veelgebruikte vragenlijsten zijn: de Rand Mental Health Inventory (MHI-5), de Affect Balance Scale (ABS) en de General Health Questionnaire (GHQ). Schattingen van de omvang van psychische ongezondheid in de bevolking verschillen sterk per gebruikte vragenlijst.
Psychiatrische afdeling algemeen ziekenhuis
(PAAZ) Intramurale voorziening voor patiënten met ernstige psychische stoornissen. Typerend voor een PAAZ is de organisatorische inbedding in een ziekenhuis dat primair de behandeling van lichamelijke aandoeningen tot taak heeft. De PAAZ biedt crisisopvang en kortdurende klinische hulp tot circa drie maanden. Voor opname komen in aanmerking mensen met ernstige psychosomatische aandoeningen, en-of psychische stoornissen die intensieve psychotherapeutische, farmacotherapeutische en-of sociotherapeutische behandeling vereisen. De PAAZ’en die bij een ziekenhuis horen, hebben een regionale functie voor het werkgebied van het betreffende ziekenhuis. In een PAAZ is vaak een aantal bedden gereserveerd voor de verschillende zorgcircuits, zoals volwassen, jeugd et cetera. Een aantal PAAZ’en biedt ook deeltijdbehandeling en ambulante hulp.
Pygmalion-effect
Effect dat veroorzaakt wordt doordat een onderzoeker onbewust zoveel invloed uitoefent op de onder-zoekssituatie dat de gewenste resultaten nauwelijks uit kunnen blijven. Het effect is vernoemd naar Pygmalion, een koning uit de Griekse mythologie, die uit steen een vrouwenfiguur beeldhouwde, zo mooi, dat hij er wanhopig verliefd op werd. Het was uiteindelijk Venus die hem de helpende hand bood en het beeld tot leven wekte. Het pygmalion-effect is vooral bekend uit de gedragswetenschappen, maar heeft ongetwijfeld ook in de gezondheidswetenschappen zijn tegenhanger.
Quality-adjusted life years
(QALY) Levensjaren waarin de ervaren kwaliteit van leven is verdisconteerd. Aan één levensjaar in volmaakte gezondheid wordt de waarde 1 toegekend. Naarmate de gezondheidsstatus afneemt, ligt de waardering dichter bij 0. Dat is per definitie equivalent aan de toestand dood. De QALY wordt vaak gebruikt als uit-komstmaat in kosteneffectiviteitsonderzoek.
Rapid response team
Team bestaande uit artsen geschoold in opvang van acuut bedreigde patiënten, zoals intensivisten en speciaal opgeleide arts-assistenten en ervaren intensive-careverpleegkundigen, die artsen en verpleeg-kundigen op de verpleegafdeling zo snel mogelijk terzijde staan bij het stabiliseren van patiënten die vitaal bedreigd zijn.
Rampenopvangteam
Team met een vaste samenstelling van psychosociale zorgverleners van GGD, ggz, Bureau Slachtofferhulp, Rode Kruis, Leger des Heils en algemeen maatschappelijk werk, dat in de opvangfase van een ramp of zwaar ongeval aan slachtoffers en zorgverleners psychosociale hulp en begeleiding biedt in een opvang- en verzorgingscentrum en, indien gewenst, ook in ziekenhuizen en bij het centrale informatiepunt.
Rampenbestrijding
Geheel van overheidsmaatregelen inzake de voorbereiding op de bestrijding van rampen en zware ongevallen, de daadwerkelijke bestrijding en de zorg na rampen. Onderdeel daarvan is het rampenbestrijdingsplan, zijnde een aantal maatregelen, dat is voorbereid voor het geval zich een ramp voordoet die naar plaats, aard en gevolgen voorzienbaar is. Met ‘plaats’ wordt niet slechts één gebied bedoeld, maar ook een object of een traject (spoorweg, weg).
Ramp
Gebeurtenis waardoor een ernstige verstoring van de openbare veiligheid is ontstaan, waarbij het leven en de gezondheid van vele personen, het milieu, of grote materiële belangen in ernstige mate worden bedreigd of zijn geschaad. Daarbij is een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.
Raad voor Gezondheidsonderzoek
(RGO) Wetenschappelijk adviesorgaan van de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en van Economische Zaken (EZ) voor het prioriteren in gezondheidsonderzoek, in zorgonderzoek en technologieontwikkeling in deze sector, evenals de daarbij behorende infrastructuur. Het maatschappelijk perspectief is daarbij voor de RGO steeds het uitgangspunt. De bureaus van de RGO en de Gezondheidsraad hebben hun werkzaamheden geïntegreerd, vanwege bezuinigingen en omwille van efficiency.
Raad voor de Volksgezondheid & Zorg
(RVZ) Onafhankelijk adviesorgaan dat valt onder het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De raad adviseert de minister over vraagstukken die de hele zorgsector betreffen, vooral over strategische beleidskeuzes. De adviezen zijn integraal en bevatten alle beleidsaspecten, zoals de organisatie, inhoud en kwaliteit van de zorg, en de juridische en financieel-economische aspecten van de ziektekostenverzekering.
Raad voor de Accreditatie
Onafhankelijke stichting die als enige Nederlandse accreditatieorganisatie opereert op publiek terrein. De Raad voor de Accreditatie streeft ernaar een bijdrage te leveren aan het kwaliteitsimago van geaccrediteerde instellingen.
Restitutiepolis
Een zorgverzekeringvorm van het basispakket waarbij men voor geen enkele dekking te maken heeft met gecontracteerde zorg. Een zorgverzekering zonder gecontracteerde zorgverleners is een zorgverzekering op grond waarvan de verzekerde voor zijn geneeskundige zorg in principe naar alle zorgverleners mag gaan. De verzekeraar vergoedt de verzekerde de door hem gemaakte zorgkosten, behalve voor zover deze hoger zijn dan in de Nederlandse marktomstandigheden in redelijkheid passend zijn te achten. Voor Nederlandse zorgverleners betekent dit doorgaans dat de volledige rekening wordt vergoed. Alleen de manier van vergoeden kan verschillen. De Zorgverzekeringswet laat de keuze voor een natura- of restitutiepolis.
Responsbias
Systematische vertekening van onderzoeksresultaten. Dit als gevolg van het feit dat bepaalde deelnemers aan het onderzoek akkoord zijn met bepaalde uitspraken ongeacht de inhoud daarvan of slechts sociaal wenselijke antwoorden geven.
Respijtzorg
Tijdelijke professionele hulp via de AWBZ wanneer mantelzorgers de gebruikelijke zorg gedurende een korte periode niet kunnen verlenen, bijvoorbeeld doordat zij overbelast zijn. De mantelzorger kan zodoende even ‘op adem komen’, om daarna de zorg weer op zich te nemen.
Reproduceerbaarheid
1. Mate van overeenstemming van testuitkomsten bij herhaald meten onder identieke omstandigheden; 2. Voorwaardelijk kenmerk van een onderzoeksbeschrijving in bijvoorbeeld een artikel dat toelaat dat het onderzoek in principe kan worden herhaald.
Representativiteit
Mate van waarschijnlijkheid dat de uitkomsten van een onderzoek van toepassing zijn op alle volgende overeenkomstige steekproeven.
Remissie
Tijdelijke of blijvende vermindering of verdwijning van ziekteverschijnselen.
Registratiesysteem
Systeem waarin gegevens worden vastgelegd over de dagelijkse zorgpraktijk, zodanig dat deze ook geschikt zijn voor uitkomstonderzoek.
Registratie
1. (Gezondheidsrecht) Inschrijving in het BIG-register. 2. (Epidemiol.) Het systematisch vastleggen van een of meerdere kenmerken (bijvoorbeeld risicofactoren of ziekte) in een populatie door ondervraging of onderzoek bij een (steekproef uit een) omschreven populatie.
Register
Het NZi gaat een openbaar register bijhouden van professionele standaarden. Een standaard wordt pas na toetsing door het NZi, op basis van het toetsingskader, en goedkeuring opgenomen.
Regionale toetsingscommissie euthanasie
Bij wet ingestelde commissie bestaande uit een jurist, die tevens voorzitter is, een arts en een deskundige inzake ethische of zingevingvraagstukken. De commissie heeft als taak te beoordelen of de arts bij de toepassing van levensbeëindiging op verzoek of van hulp bij zelfdoding heeft gehandeld overeenkomstig de in de wet vastgelegde zorgvuldigheidseisen. De commissie brengt haar oordeel alleen ter kennis van het Parket-Generaal van het Openbaar Ministerie en de Inspectie voor de Gezondheidszorg, indien de arts volgens de commissie onzorgvuldig heeft gehandeld. Daarnaast hebben de commissies een educatieve taak, door bijvoorbeeld een educatief bedoelde opmerking in het oordeel of de oplegbrief aan de arts of consulent over bijvoorbeeld de kwaliteit van de verslaglegging of over de uitvoering van de levensbeëindiging.
Regionale Ondersteuningsstructuur
(ROS) Organisatie die wordt bekostigd door zorgverzekeraars om samenwerking in de eerste lijn vorm te geven en zorgverleners in de eerste lijn te ondersteunen. Het ROS begeleidt zorgverleners bij organisatie- en samenwerkingsvraagstukken in de eerste lijn.
Regionale instelling voor ambulante geestelijke gezondheidszorg
(Riagg) Instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Een Riagg biedt hulp bij geestelijke of emotionele problemen die de huisarts of maatschappelijk werker niet kan verhelpen. De behandeling bestaat voornamelijk uit begeleiding, psychotherapie en medicamenteuze therapie. Behandeling wordt geboden door psychotherapeuten, psychologen, sociaalpsychiatrisch verpleegkundigen en psychiaters. De meeste grotere steden beschikken over een Riagg.
Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg
De regionale tuchtcolleges bewaken de kwaliteit van de beroepsuitoefening in de gezondheidszorg. De tuchtrechtspraak in de gezondheidszorg is opgedragen aan vijf Regionale Tuchtcolleges met elk een geografisch rechtsgebied. Deze colleges zijn gevestigd in Groningen, Zwolle, Amsterdam, Den Haag en Eindhoven. Tegen beslissingen van de Regionale Tuchtcolleges staat hoger beroep open. Dit wordt behandeld door het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Den Haag. Dit college is de hoogste rechter in Nederland op dit terrein.
Regieraad Kwaliteit van Zorg
Raad die in 2009 door de minister van VWS is ingesteld. De Regieraad Kwaliteit van Zorg heeft de taak kwalitatief goede zorg te stimuleren. Daar waar deze lacunes bevat, draagt de raad, na overleg met het veld, oplossingen aan waarmee de partijen in de zorg verdere stappen kunnen maken. De raad wil dit bereiken door meer structuur en aansturing te geven in het ontwikkelen en implementeren van richtlijnen voor zorgverlening met specifiek aandacht voor cliënt-patiëntperspectief, veiligheid en doelmatigheid. De daadwerkelijke ontwikkeling en implementatie van richtlijnen blijft een taak van de betrokken veldpartijen. De activiteiten van de raad omvatten het hele zorgveld, dus preventieve, curatieve en langdurige zorg en toepassing van geneesmiddelen en medische technologie. Ook de zorg die buiten de Zorgverzekeringswet en de AWBZ valt.
Regelkaart
Het in een grafiek uitzetten van data in de tijd. Met behulp van regelkaarten en statistische procescontrole kunnen meetgegevens van zorgprocessen beoordeeld worden.