Kennisconsult Managementwoordenboek
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Management
Datum & Land: 25/08/2022, NL
Woorden: 27274
laagste-niveaucode
Deze code geeft in iedere stuklijst het laagste niveau aan waarin een bepaald onderdeel kan voorkomen. Nettobehoeften voor een gegeven onderdeel worden pas berekend als alle brutobehoeften tot op dat niveau zijn bepaald. Laagste-niveaucodes worden gewoonlijk automatisch door een computerprogramma berekend en onderhouden.
lang kanaal
Distributiekanaal bestaande uit producent, groothandel, kleinhandel, consument.
lang vreemd vermogen
Dit zijn schulden met een looptijd van een jaar of langer). Lang vreemd vermogen wordt ook wel aangeduid als schulden op lange termijn.
laddered grid
Een analysetechniek om kennis aan het licht te brengen waarbij een onderzoeker items uit een bepaald kennisdomein hierarchisch schikt, afhankelijk van de antwoorden van een expert op vragen die men hem stelt. De bedoeling van de techniek is te komen tot een hierarchische indeling van het domein.
lay off
Een baan die als gevolg van reorganisatie met opheffing wordt bedreigd.
latente behoefte
Een behoefte waarvan men zich nog niet bewust is.
laaghangend fruit
Een benaming voor doelstellingen die het makkelijkst te bereiken zijn.
laagste kosten per eenheid
Een dynamische seriegroottebepalingstechniek waarbij de bestelkosten en de kosten van het op voorraad houden voor iedere te onderzoeken seriegrootte wordt opgesteld en gedeeld door het aantal eenheden van die seriegrootte. Daarbij wordt de seriegrootte met de laagste kosten gekozen.
laagste totale kosten
Een dynamische seriegroottebepalingstechniek waarin de ordergrootte wordt berekend door de lopende kosten en de instel- (of bestel)kosten voor variabele seriegroottes met elkaar te vergelijken en de serie te kiezen waarbij deze kosten het meest van elkaar verschillen.
laadeenheid
Een hoeveelheid goederen dat zodanig is gebundeld of op een andere wijze bijeen is gebracht, dat de behandeling, de stapeling en de opslag als één verpakkingseenheid plaats kan vinden.
lagging indicators
Een indicator die 'aangeeft' dat er een verandering heeft plaatsgevonden. Het is een reactieve indicator die signaleert nadat een gebeurtenis of ontwikkeling een feit is.
ladder of inference
Een instrument dat gebruikt kan worden om bij logisch redeneren denkstappen op te sporen die leiden tot verkeerde conclusies.
laadkist
Een laadkist met gestandaardiseerde afmetingen.
lateraal denken
een manier om nieuwe ideeën te ontwikkelen door bestaande begrippen en kaders te verlaten.
laadplaats
Een plaats waar goederen worden geladen.
lange-termijnmiddelenplanning
Een planningactiviteit waarbij de capaciteitsbehoefte op lange termijn wordt bepaald. De planning is gebaseerd op het productieplan en mogelijk op nog grovere gegevens (bijvoorbeeld de geprojecteerde verkopen voor het lopende jaar) voor de periode die voorbij de tijdshorizon van het productieplan ligt. Deze activiteit roostert capaciteitsbehoeften op de lange termijn zo ver vooruit als nodig is om de belangrijkste capaciteitsuitbreidingen nog te kunnen verwezenlijken.
laissez-faire leiderschapstijl
Een stijl van leiderschap waarbij de medewerkers de vrijheid hebben om te werken zoals zij dat goedvinden. De medewerkers zijn dan in feite zelfsturend. Deze leidersschapsstijl doet zich ongewild ook voor bij zwakke leiders die de boel niet onder controle hebben.
landing page
Een webpagina die specifiek is bedoeld om een product of dienst aan de man te brengen. Het is een pagina waarop je 'landt' als je bijvoorbeeld op een banner of iets dergelijks klikt.
lange termijn geheugen
Geheugenbewaarsysteem waarin informatie op betekenis wordt gecodeerd (semantische codering).
lading
Goederen die moeten worden vervoerd of die worden vervoerd.
laten
Het afgeven van prijzen waartegen men effecten wil verkopen. Laten is het tegenovergestelde van bieden.
land van herkomst
Het land waar een product oorspronkelijk is vervaardigd, gekweekt of ontstaan.
landelijk afvalbeheerplan
Het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) bevat het beleid voor het afvalbeheer in Nederland. Het LAP bestaat uit drie delen: een algemeen beleidskader, een reeks sectorplannen voor de verschillende afvalstromen en verwijderingswijzen en capaciteitsplannen voor verbranden en storten. Het LAP is bedoeld voor alle afvalstoffen waarop de Wet milieubeheer van toepassing is. Op grond van deze wet moeten alle overheden rekening houden met het LAP. Inmiddels is LAP2 (2009 - 2012) ver gevorderd in voorbereiding.
last minute productie
Het profiteren van allerlei voordelen door het uitstellen van de uiteindelijke productie van een product zonder dat de klant daar merkbaar last van heeft. Te denken valt bijvoorbeeld aan voordelen als lagere financieringskosten, efficiëntere productie, e.d
laster
Het verspreiden van informatie om iemands goede naam te beschadigen.
lagenbenadering
In de ruimtelijke ordening wordt onderscheid gemaakt tussen drie lagen: de ondergrond, de netwerken en de occupatie. De ondergrond (water, bodem) wordt wel de ruimtelijke drager genoemd en is een laag dynamisch niveau, waar veranderingen zich langzaam voltrekken. De netwerken (alle vormen van zichtbare en onzichtbare infrastructuur) worden aangeduid als de ruimtelijke structuur en vormen het middeldynamische niveau; verandertijd 20-80 jaar. De occupatie bestaat uit ruimtelijke patronen ten gevolge van menselijk gebruik, ofwel de ruimtelijke inrichting. Dit is het hoogdynamische niveau; verandertijd 10-40 jaar. Kenmerkend voor de lagenbenadering is dat er eerst naar de mogelijkheden en beperkingen van de onderliggende lagen wordt gekeken. Dit heeft invloed op wat er in de hogere laag (de occupatielaag) kan worden gedaan. Hoe lager de dynamiek, des te minder mogelijkheden er zijn om op dit niveau in te grijpen. De grootste potentie voor het verminderen van de milieudruk ligt op het hoogdynamische niveau.
lage energiewoning
In een lage energiewoning zijn allerlei maatregelen getroffen om het energieverbruik te beperken. De woning is compact gebouwd en de buitenschil van het huis is bovengemiddeld geïsoleerd. Een lage energiewoning verbruikt jaarlijks gemiddeld 50kWh per vierkante meter vloeroppervlakte en is hiermee stukken zuiniger dan de traditionele bouw. Bij een lage energiewoning worden er in essentie dezelfde technieken toegepast als bij een nul energie huis: goed isoleren, goed luchtdichten, ventileren met warmterecuperatie en de winterzon benutten. Dit allemaal echter in een iets mindere mate.
langlopend krediet
Krediet met een looptijd vanaf tien jaar
last planner methode
'Last Planner' is een projectmanagementmethode, die aansluit bij de principes van lean manufacturing. De methode wordt veel gebruikt in de bouw-branche. Last planner verwijst naar die functionaris in de organisatie, die beslist dat een bepaalde concrete activiteit moet worden doorgevoerd.
lage temperatuurverwarming
Meestal toegepast als vloer- en wandverwarming, maar er zijn ook LTV-radiatoren en - convectoren. Daardoor kan LTV zowel in nieuwbouw als bij renovatie worden toegepast.
law of requisite variety
Op de plek van uitvoering van complexe activiteiten in een turbulente omgeving moet in voldoende mate regelcapaciteit aanwezig zijn om de activiteiten te beheersen.
langlopende optie
Opties met een looptijd van langer dan een jaar. Op de optiebeurs van Euronext.liffe verhandelt men opties met een maximale looptijd van vijf jaar.
lange-termijnplan
Plan voor een periode langer dan drie jaar.
lange termijnplanning
Planning voor een periode van meerdere jaren (minimaal vijf). De planning wordt al naar gelang zich feiten en ontwikkelingen voordoen periodiek bijgesteld.
laagste prijsstrategie
Strategie die eruit bestaat producten aan te bieden tegen een zo laag mogelijke prijs.
label
Symbool of letter- en cijferreeks waarmee een product, bestand, opdracht, deel van een programma, adres enz. wordt geïdentificeerd.
ladder van Lansink
Voorkeursvolgorde voor de behandeling van rest- en afvalstoffen, in 1979 ontwikkeld door het toenmalige Kamerlid Lansink. De volgorde luidt: preventie - materiaalrecycling - verbranding met energieterugwinning - verbranding - storten.
langdurige werkloosheid
Werkloos over een periode van meer dan een jaar.
LCSAJ test
Een white-box‟ testspecificatietechniek waarbij testgevallen gespecificeerd worden op basis van LCSAJ.
LCSAJ dekking
Het percentage LCSAJs van een component die door een testset zijn uitgevoerd. Een LCSAJ-dekking van 100% impliceert een beslissingsdekking van 100%.
leveranciersrelatie
De (machts-)verhouding tussen jouw organisatie en de leverancier.
lessee
De afnemer van het geleased goed.
lead manager
De bank die de leiding heeft binnen het syndicaat van banken dat een emissie begeleidt. De lead manager, ook wel syndicaatsleider genoemd.
leveranciersbestand
Bestand waarin alle leveranciers en eventueel ook mogelijke leveranciers in zijn opgenomen.
lessons learned
Beknopte beschrijvingen van kennis die wordt afgeleid uit opgedane ervaring.
leveringsketenbeheer
Het beheersen van activiteiten, informatie, kennis en financiële bronnen die samenhangen met de toevoer en transformatie van goederen en diensten vanaf de leveranciers tot en met de eindgebruikers.
legislation
(1) Het geheel van rechtsgeldige wetten en regels; (2) het uitoefenen van de bevoegdheid om wetten en regels te maken door een daartoe bevoegd staatsorgaan.
levensduurkosten
Alle kosten die verband houden met het gebruik van een goed van aanschaf tot en met de buiten gebruikstelling van het betreffende product.
leveringstijd
(1) Voor de leverancier is dit de periode tussen het moment van de ontvangst van een order en het moment waarop de goederen worden verzonden. (2) Voor de afnemer is de leveringstijd de periode tussen het bestelmoment en het feitelijk ter beschikking komen van de goederen.
leiderschapsontwikkeling
Activiteiten die er op zijn gericht het leiderschap binnen de organisatie te onderhouden en verder te optimaliseren.
leertheorie
(1) Een theorie die verklaart hoe het leerproces in zijn werk gaat; (2) Het onderdeel van de psychologische wetenschap dat zich bezig houdt met het onderzoeken en verklaren van leerprocessen.
leidinggeven
(1) Het vaststellen van de doelen van de organisatie en het tot stand brengen van de noodzakelijk randvoorwaarden om deze doelen te kunnen realiseren. (2) Het verstrekken van opdrachten aan medewerkers, en het begeleiden, ondersteunen en controleren van de uitvoering.
leren door te doen
(1) het verbeteren van de productiviteit door opgedane werkervaring om te zetten in verbeterde vaardigheden en (kleine) innovaties. Leren door te doen leidt er toe dat met de inzet van dezelfde hoeveelheid menskracht en middelen een beter resultaat wordt bereikt; (2) het verwerven van kennis en vaardigheden door praktisch bezig te zijn met het uitvoeren van taken en opdrachten.
leercurve
(1) Een begrip dat de verwachte ontwikkeling in de vaardigheid en de productiviteit van een persoon of een afdeling in een bepaalde tijdsduur projecteert. De leerkromme is gewoonlijk van toepassing voor de eerste twaalf tot achttien maanden van een nieuw automatiesysteem en wordt gebruikt als factor in het haalbaarheidsonderzoek en de kostenberekeningen. (2) Een planningstechniek die nuttig is voor projectgerichte industrieën waar vaak nieuwe producten in stappen worden ingevoerd. De basis voor de leerkromme-berekening is het feit dat medewerkers in staat zijn een product sneller te fabriceren naarmate ze meer aan de fabricage van dat product gewend zijn geraakt.
leereffect
(1) Daling van de kosten per stuk bij voortgezette productie; (2) Het resultaat van een leerproces; (3) Onzuiverheid van onderzoeksresultaat door betrokkenheid van proefpersonen die ervaring hebben met het onderzoek.
leveringsdatum
(1) De datum waarop de aflevering plaatsvindt. (2) De datum waarop de goederen beschikbaar moeten zijn voor transport naar de afnemer. (3) De datum waarop ingekochte goederen moeten worden ontvangen of worden ontvangen.
leveringsbeleid
De doelstelling van een onderneming om volgens een standaard levertijd producten na ontvangst van de klantenorder af te leveren.
levenscyclus
De fasen in de levensloop van een product. Die fasen omvatten: onderzoek, specificatie, ontwerp, fabricagevoorbereiding (werkvoorbereiding), fabricage, testen, eindcontrole, verpakken, verschepen, installeren, in gebruik nemen, gebruik en beëindiging van het gebruik.
leveringsschema
De gevraagde en/of overeengekomen tijd of snelheid voor de levering van ingekochte goederen of diensten voor een toekomstige periode.
levering
De hoeveelheid goederen die gedurende een bepaalde periode door leveranciers worden aangeboden op de markt.
leidinggevende
De individuele persoon die de eindverantwoording heeft voor het zorgen dat een project zijn doelstellingen bereikt en de geraamde benefits oplevert. Deze persoon dient erop toe te zien dat het project zijn bedrijfsfocus behoudt, dat bevoegdheden duidelijk zijn belegd en dat het werk, inclusief de risico's, actief wordt gemanaged. De Executive is voorzitter van de Project Board. Hij of zij vertegenwoordigt de klant en is verantwoordelijk voor de Business Case.
leveringsketen
De keten van toelevering die wordt gevormd door de opeenvolgende schakels voor een product of dienst.
leveringskosten
De kosten die een bank/broker berekent voor de levering van de onderliggende waarde bij uitoefening van een optie.
levensstandaard
De levensstandaard (ook wel het welvaartspeil genoemd) geeft het niveau van welvaart aan waarop een volk (of de mens in het algemeen) op economisch, sociaal en cultureel vlak leeft.
leider-volger uitwisselingstheorie
DE LMX-Theorie van Graens die stelt dat leiders uiteenlopende relaties aangaan met hun medewerkers. Sommige medewerkers laat hij toe tot zijn in-groep, anderen houdt hij daarbuiten. Zij belanden in de out-groep. De leden van de in-groep genieten allerlei voordelen die de mensen uit de out-groep niet krijgen van de leider. De leider laat mensen in eerste instantie toe tot de in-groep op basis van karakteristieken als leeftijd, sexe, gelijkgezindheid. Voor de rest alleen maar als mensen bijzonder goed zijn in hun werk of als ze op andere wijze van waarde zijn voor de leider.
legitieme macht
De macht die iemand heeft, omdat hij gerechtigd is om opdrachten te geven. Kenmerkend is hier dat degene met macht krachtens wet, recht of aanstelling bevoegd is deze toe te passen.
leerstijlen
De manier waarop iemand lesstof tot zich neemt en verwerkt.
leveranciersafhankelijkheid
De mate waarin een afnemer afhankelijk is van een bepaalde toeleverancier vanwege het belang van diens producten voor het kunnen functioneren van de eigen organisatie en de schaarste aan alternatieve leveranciers voor de betreffende producten.
legitimiteit
De mate waarin gezag en/of leiderschap wordt geaccepteerd.
leveringsbetrouwbaarheid
De mate waarin leveringen overeenkomen met de gemaakte afspraken.
leersituatie
De omgeving/omstandigheden waarin een persoon zich bevindt tijdens het leerproces.
levenscyclus van de organisatie
De ontwikkelingsgang die een organisatie doormaakt vanaf de oprichting tot aan haar opheffing.
levertijd
De periode die loopt vanaf het moment van bestellen tot aan moment van daadwerkelijke levering.
leveringsplanning
De planning van zendingen.
leadtime bij inkoop
De tijd die ligt tussen het moment waarop de behoefte aan een goed wordt vastgesteld en het moment waarop de goederen beschikbaar zijn.
leveranciersdoorlooptijd
De tijd die verloopt tussen het moment dat de leverancier een orderbevestiging heeft ontvangen en het moment dat de goederen werkelijk worden verzonden.
leveringsdoorlooptijd
De tijd vanaf de ontvangst van de klantenorder tot aan het moment van de levering van het product.
leeglooptijd
De tijd waarin een computer of een productie-eenheid zou kunnen worden gebruikt, maar waarin deze eenheid niet wordt benut.
learning set
De vaardigheid om te weten hoe je moet leren. Deze vaardigheid, die gebaseerd is op leerervaringen uit het verleden, wordt gebruikt zodra een persoon weer voor de opgave wordt geplaatst dat hij iets nieuws moet leren.
levensstijl
De wijze waarop een individu zijn leven inricht en zich gedraagt op basis van redelijk stabiele waarden en normen.
leverancier
Degene, die goederen levert of diensten verleent, die in het eindresultaat worden verwerkt. Kenmerkend voor een toelevering is dat ze niet herkenbaar terug te vinden is in het eindresultaat. Gewoonlijk is dit bij leveranties van onderaannemers wel het geval. Op basis van dit onderscheid kan een onderaannemer wel en een toeleverancier geen zelfstandige aansprakelijkheid dragen voor een afgerond deelresultaat.
leeftijdsdiscriminatie
Discriminatie op grond van leeftijd, bijvoorbeeld bij werving, bevordering, honorering.
learning content management system
Dit is een content management systeem dat speciaal voor het maken van leercontent is gemaakt. Met een goed LCMS is het mogelijk om leerobjecten individueel dan wel in teams te ontwikkelen en te beheren (o.a. versie- en variatiebeheer). Belangrijke zaken daarbij zijn: ondersteunen van het ontwikkel- en samenwerkingsproces; opslaan van de content in de kleinst mogelijke betekenisvolle eenheid (herbruikbare leerobjecten); het scheiden van inhoud en vorm; zodanig opslaan dat de content gemakkelijk en betekenisvol is terug te vinden en te hergebruiken. Een van de voordelen daarvan is dat content op maat kan worden gedistribueerd (personalisatie), zowel wat betreft inhoud, vorm als omvang (wat, hoe en hoeveel).
leerportaal
Dit zijn websites die de lerende en de organisatie de mogelijkheid geven om op een eenvoudige wijze toegang te krijgen tot een gecategoriseerd overzicht van e-learning, veelal van verschillende aanbieders. Daarbij kan het gaan om nieuws, websites maar ook om trainingen of leerobjecten die via het Internet kunnen worden doorlopen. De inhoud wordt afgestemd op de bezoeker, op basis van diens persoonlijke profiel. Veelal bevat een leerportal LMS-functionaliteiten.
leveranciersselectie
Een beschreven procedure, te hanteren bij het kiezen van leveranciers.
leercultuur
Een collectief, dynamisch systeem van basisassumpties, waarden en normen, dat richting geeft aan het leren van mensen in een organisatie
legacy systeem
Een computersysteem dat verouderd is, maar wel nog goede diensten bewijst. Kan een probleem opleveren als men er te lang mee doorgaat en toenemend aansluitingsproblemen ontstaan met state-of-the-art systemen.
leveranciersaudit
Een deel van de leveranciersecaluatie door middel van een gericht leveranciersbezoek met vragen.
leveringsplan
Een door de commerciële sector en de technische sector geautoriseerd plan waarin per gereed product is vastgelegd hoeveel producten per tijdseenheid dienen te worden geleverd.
leveranciers inkoopbeleid
Een door het inkoopmanagement opgesteld plan voor leverancierskeuzes waarbij gebruik gemaakt wordt van evaluatieresultaten.
leerobject
Een eenheid leerstof die zelfstandig toegevoegde waarde heeft voor het leerproces. De eenheid leerstof is autonoom herbruikbaar en kan onafhankelijk van de media (zoals een leermanagementsysteem) worden gebruikt. Met behulp van leerobjecten kunnen leerpaden worden samengesteld, afgestemd op de specifieke wensen en/of kenmerken van de lerende. Vaak wordt de vuistregel gehanteerd dat een leerobject binnen maximaal 20 minuten moet worden kunnen doorlopen.
leadership development program
Een geheel van activiteiten gericht op: (1) de ontwikkeling van de leiderschapsfunctie binnen de organisatie; (2) scholing en training van leidinggevende binnen de organisatie; (3) de ontwikkeling van leidinggevende talenten binnen de organisatie.
leading coalition
Een groep binnen de organisatie die positief staat tegenover veranderingen en die anderen binnen de organisatie warm kunnen krijgen voor verandering.
leading indicator
Een indicator die 'waarschuwt' dat er een verandering op handen is.
leading indicators
Een indicator die 'waarschuwt' dat er een verandering op handen is.
leerpuntenlogboek
Een informele verzameling leerpunten die van toepassing zijn op dit project of toekomstige projecten.
learning history
Een interventie-aanpak die er uit bestaat gezamenlijk een referentiekader te ontwikkelen aan de hand van de geschiedenis van een organisatie of een relevant thema.
lead user methode
Een kwalitatieve onderzoeksmethode die een aantal stappen omvat, waaronder het samenstellen van een innovatieteam met brede expertise, het in kaart brengen van relevante trends, identificatie van lead users en het in workshops verbeteren van oplossingsconcepten (Churchill et al., 2009).
leading and lagging indicator
Een leading indicator is een indicator die 'aangeeft' dat er een verandering op handen is. Een lagging indicator is een indicator die 'aangeeft' dat een verandering heeft plaatsgevonden.
leernetwerk
Een leernetwerk wordt gevormd door een zich ontwikkelende combinatie van individuen met dezelfde interesse op een bepaald gebied. Ze hebben een bepaalde relatie en werken aan een gemeenschappelijk doel. Vaak is het einddoel niet concreet te omschrijven, maar wisselen ze deskundigheid uit en zijn ze met elkaar op zoek naar nieuwe inzichten.