Kennisconsult Managementwoordenboek
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Management
Datum & Land: 25/08/2022, NL
Woorden: 27274
kostenfactor
Een vast bedrag of percentage dat wordt gebruikt om de kosten voor overhead om te slaan over producten.
kortingswinkel
Een winkel die zijn bestaanrecht baseert op het hanteren van lage prijzen.
kostenbeheersfunctie
Functie of activiteit(en) waarmee een onderneming in staat wordt gesteld een goede en doelmatige administratie van de (productrealisatie) kosten te voeren. Een continue rapportage over te maken en gemaakte kosten stelt de leiding van de onderneming in staat het niveau van de kosten zo laag mogelijk te houden.
kolommendiagram
Grafische weergave, waarbij in de vorm van verticale of horizontale balken of staven het aantal scores in een bepaalde categorie wordt weergegeven. Een historgram is een bijzondere vorm van een staafdiagram. In tegenstelling tot het staafdiagram gaat het bij het histogram niet om de hoogte maar om de breedte van het hele diagram.
koude acquisitie
Het aanbieden van je producten of diensten bij potentiele klanten met wie nog geen enkele relatie bestaat.
kosten/baten-analyse
Het afwegen van de baten die het op de markt brengen van een nieuw product, het aanpassen van een productielijn, het vervangen van een productiemiddel, het uitbreiden van de computercapaciteit enz. oplevert ten opzichte van de kosten die met dergelijke inspanningen en uitgaven gepaard gaan.
Kosten-volume-winstanalyse
Het analyseren van kosten en opbrengsten om van daaruit winstramingen te kunnen maken. De analyse wordt vaak gebruikt om te bepalen bij welke afzet een bepaalde winstdoelstelling wordt bereikt.
kostprijsberekening
Het bepalen van de kostprijs van een product, dienst of activiteit door er de gemaakte directe en indirecte kosten aan toe te rekenen. Hiervoor bestaan uiteenlopende methoden.
kostenbeheer
Het calculeren, plannen, beheersen, analyseren en beïnvloeden van de (omgang met) kosten van een organisatie of organisatieonderdeel.
kostenelement
Het laagste detailniveau van een kostensoort.
kostenversleuteling
Het op min of meer arbitraire wijze toerekenen van indirecte kosten aan directe kosten.
koopkracht
Het pakket producten en diensten dat met een bepaald besteedsbaar inkomen kan worden aangeschaft.
kosu
Het productieproces kan worden onderverdeeld in machine-uren en manuren. Kosu is het aantal manuren dat is vereist om een eenheid in een bepaald proces te produceren. Het wordt berekend door het aantal bij een proces betrokken medewerkers te vermenigvuldigen met de werkelijke tijd die het kost om het proces te voltooien en dat vervolgens te delen door het aantal geproduceerde eenheden. Dit getal wordt gebruikt als maatstaf voor de productiviteit van de medewerkers. De verlaging van de kosu behoort tot de belangrijkste maatstaven van de productiviteitsverbetering op de gemba (werkvloer).
kostenrisico
Het risico dat de kosten hoger uitvallen dan het budget dat beschikbaar is gesteld.
koersrisico
Het risico dat een belegger loopt dat zijn effectenbezit een voor hem negatieve ontwikkeling laat zien.
kosten- batenverhouding
Het totaal aan meetbare voordelen gedeeld door de initiële investeringskosten.
kosten per eenheid
Het totaal van alle arbeidskosten, materiaalkosten en indirecte kosten voor een enkele te produceren eenheid.
kosten voor werving en selectie
Het totaal van de kosten die men moet maken om een vacature te vervullen.
kostentoerekening
Het verdelen van kosten over personen of processen ten behoeve waarvan deze kosten geacht kunnen worden te zijn gemaakt.
kostenafwijking
Het verschil tussen de geplande en de werkelijke kosten op enig moment. De uitkomst wordt verkregen door de volgende berekening: EV-AC (earned value minus actual costs).
koopintentie
Het voornemen om een product of dienst aan te schaffen.
koper op afbetaling
Iemand die een aankoop in termijnen afbetaalt.
koper op rekening
Iemand die iets koopt en later de rekening daarover krijgt thuisgestuurd.
koersgevoelige informatie
Informatie over een onderneming, haar activiteiten en de daarmee behaalde resultaten die van invloed kan zijn op de koersontwikkeling van het aandeel. De omgang met koersgevoelige informatie is aan wettelijke regels gebonden (Wet toezicht effectenverkeer 1995). De Autoriteit Financiële Markten houdt toezicht op de naleving van deze regels. Misbruik van koersgevoelige informatie is strafbaar!
kostenraming
Inschatting van de kosten om een activiteit of taak uit te voeren of om iets in te kopen.
koppeling
Intermediair waarmee data kunnen worden uitgewisseld tussen mensen, systemen en programma's.
korting à contant
Korting die men krijgt omdat men onmiddellijk of binnen zeer korte termijn betaalt.
korting contante betaling
Korting die men krijgt omdat men onmiddellijk of binnen zeer korte termijn betaalt.
kostprijs-plus
Kostprijs waarbij de vermogenskosten over het eigen vermogen zijn gerekend tegen de door het bedrijf gestelde rentabiliteitseis.
kortlopend krediet
Krediet met een maximale looptijd van twee jaar.
kostprijsberekening via toeslagcalculatie
Methode van kostprijsberekening, waarbij de indirecte kosten worden uitgedrukt in een percentage van de directe kosten en in de vorm van een opslag worden toegerekend aan producten, diensten of activiteiten.
kostengeorienteerde prijsstelling
Methode van prijsbepaling waarbij wordt uitgegaan van de kostprijs.
kostenplaatsmethode
Methode voor doorberekening van de indirecte kosten waarbij de indirecte kosten per kostenplaats worden begroot en worden doorberekend aan andere kostenplaatsen en in laatste instantie naar eindproducten.
kostenmodel
Model waarmee de kosten voor de ontwikkeling en/of fabricage en/of installatie van een product of proces kunnen worden berekend.
kostenanalyse
Onderzoek naar en analyse van de kosten van een organisatie, project, lopende werkzaamheden, e.d. .
kooporder
Opdracht aan een effectenmakelaar om een bepaald aantal gespecificeerde effecten aan te kopen tegen marktprijzen of tegen een gespecificeerde andere prijs.
kostenverbijzondering
Organisatorische maatregelen waardoor kan worden vastgesteld voor welke calculatie-objecten indirecte kosten zijn gemaakt.
kopen
Overeenkomst waarbij iemand eigendom verkrijgt in ruil voor een geldelijke tegenprestatie.
koopcyclus
Periode vanaf het moment van de aanschaf van een goed tot aan het moment dat eenzelfde goed opnieuw gekocht wordt.
koper
Persoon die optreedt als tegenpartij van verkoper en die als zodanig producten en/of diensten verwerft voor zichzelf of de organisatie namens wie hij optreedt. Het is niet vanzelfsprekend dat de koper van een product ook de uiteindelijke gebruiker zal zijn. Vooral in business-to-business transacties is de koper zelden ook de gebruiker.
korte termijn planning
Planning voor een termijn van een jaar of korter.
koopgewoonten
Regelmatig terugkerende gedragspatronen van kopers met betrekking tot keuzes voor bepaalde producten of merken en/of bepaalde tijdstippen en plaatsen waar men koopt.
kooprol
Rollen die vervult kunnen worden bij het kopen van een product of dienst, zoals initiatiefnemer, toekomstige gebruiker, procesbewaker, beïnvloeder, beslisser, koper.
kooprollen
Rollen die vervult kunnen worden bij het kopen van een product of dienst, zoals initiatiefnemer, toekomstige gebruiker, procesbewaker, beïnvloeder, beslisser, koper.
kop
Standaard-tekst en/of afbeelding aan de bovenkant van een pagina.
kosten per verplaatste eenheid
Totale kosten van een verplaatsing gedeeld door het aantal verplaatste eenheden.
korte-termijnplan
Uitgewerkt plan waarin de hoeveelheid te maken eindproducten en de daarvan afgeleide in te kopen of te fabriceren materialen in een bepaalde periode is vastgelegd.
kostenvoordeel
Van kostenvoordeel is sprake als een onderneming in staat is om ten opzichte van haar concurrenten een gelijkwaardig product te leveren tegen lagere kosten. Het is daarmee een manier om concurrentievoordeel te behalen.
koppelverkoop
Verkoop waarbij de koper van een artikel verplicht is ook een ander artikel te kopen.
kortingen
Verlaging van de normale inkoopprijs.
kostenremanentie
Vertraagde aanpassing van kosten aan gedaalde afzet.
koopverwantschap
Verwantschap tussen producten op basis van de wijze waarop ze worden gekocht.
koersrisicoverzekering
Verzekering tegen schade als gevolg van een koerswijziging van vreemde valuta ten opzichte van de waarde van de eigen munt.
kostenbesparing
Het geldelijke voordeel dat ontstaat indien de kosten van een proces, activiteit, inspanning enz. of de totale kosten van een onderneming verminderen.
kostenveroorzakersanalyse
Het kwantificeren, analyseren en verklaren van de effecten van kostenveroorzakers.
kosten per informatieverzoek
Kosten die verbonden zijn aan elk verzoek om nadere inlichtingen, dat binnenkomt naar aanleiding van een reclame-uiting.
kostenplaatsenmethode
Methode voor doorberekening van de indirecte kosten waarbij de indirecte kosten per kostenplaats worden begroot en worden doorberekend aan andere kostenplaatsen en in laatste instantie naar eindproducten.
kortlopende schulden
Schulden die op korte termijn (maximaal 1 jaar) moeten worden betaald, waaronder facturen, renten en aflossingen
kritische faalanalyse
Aanvulling op de faalanalyse, waarbij met name wordt gekeken naar de consequenties van aangetroffen imperfecties.
kritische afzet
Afzet die net toereikend is om de kosten te dekken. Met andere woorden: de break-even afzet.
kruiseffect
Bij het analyseren van de invloed van verschillende factoren op het resultaat, wordt het effect van een factor afgezonderd van het effect van de andere factoren, waarbij deze andere factoren constant worden gehouden. Het gecombineerde effect van verschillende factoren kan dan afwijken van de som van de samenstellende delen. Dit verschil wordt veroorzaakt, doordat de factoren niet alleen invloed hebben op het eindresultaat, maar ook op elkaar. Dit verschijnsel wordt kruiseffecten genoemd.
kroniek
Chronologisch geordend verslag of rapport.
kritieke pad
De keten van opeenvolgende afhankelijke taken, die samen de doorlooptijd van het project bepalen. Het is de route door het project, die gevormd wordt door de reeks van onderling afhankelijke activiteiten, die bij uitloop automatisch de voltooiing van het project vertragen.
kritieke padmethode
De kritieke padmethode is een planningsmethode waarbij een project wordt doorgerekend aan de hand van de kritieke taken (taken die op tijd moeten beginnen en eindigen, omdat anders de finish-datum van het project wordt beinvloed).
krediettermijn
De periode binnen welke een crediteur zijn schuld betaald moet hebben om niet in verzuim te zijn.
kredietniveau
De ruimte die een klant heeft om op rekening te kopen. Het kredietniveau wordt berekend door het kredietmaximum (kredietlimiet) te verminderen met het bedrag aan onbetaalde facturen en openstaande bestellingen.
kritische faalfactor
De tegenhanger van de kritische succesfactor, oftewel een factor die een bedreiging vormt voor het succes van een organisatie.
kritiek verhoudingsgetal
De verhouding (weergegeven door een breuk) waarbij de tijd die resteert tot de afgesproken datum van levering wordt gedeeld door de tijd die nog nodig is om het product te maken. Is de waarde groter dan 1, dan ligt de klus voor op de planning. Is de breuk kleiner dan 1, dan loopt men achter. Een negatieve waarde ontstaat als de klus nog niet af is, terwijl de leverdatum al is gepasseerd. De ratio wordt gebruikt om prioriteiten te stellen.
kritieke onderscheidende factoren
Die eigenschappen of kenmerken die een idee, product, dienst of organisatie uniek maken.
kritische activiteit
Een activiteit op het kritieke pad.
kritieke activiteit
Een activiteit zonder float of met een negatieve float (speling). Een activiteit met negatieve float wordt ook wel hyperkritiek genoemd.
krachtenveldanalyse
Een door Kurt Lewin ontwikkelde techniek om in kaart te brengen welke tegengestelde krachten er werken bij een verandering. De stimulerende krachten bij een verandering worden driving forces genoemd, de remmende krachten restraining forces. Van al deze krachten wordt een overzicht gemaakt.
kritieke aanname
Een expliciete of impliciete veronderstelling ten aanzien van een nieuwe productmogelijkheid, die - indien ze verkeerd blijkt - tot de conclusie leidt dat er van de hele mogelijkheid geen sprake is
kritische vriend
Een extern persoon of partij in wie men vertrouwen heeft en die men inschakelt om feedback te geven op een onderwerp of aangelegenheid. De kritische vriend wordt geacht op basis van gelijkwaardigheid te fungeren als klankbord en als leverancier van opbouwende kritiek.
kritische succesfactoren
Een factor die van doorslaggevende betekenis voor het succes van een organisatie, product of operatie.
kritieke kennisfunctie
Een functiegebied binnen een organisatie, waarbinnen het loont om aandacht te schenken aan haar kennishuishouding, omdat er kansen liggen die daarmee benut kunnen worden of bedreigingen mee kunnen worden afgewend.
kromme van Gauss
Een klokvorminge curve die een normale verdeling weergeeft met de meerderheid in het midden.
krimpstrategie
Een krimpstrategie is aan de orde als de markt krimpt of niet meer aantrekkelijk genoeg voor ons is om er nog langer actief te blijven. Bij krimpstrategieën proberen we de bakens te verzetten en de schade te beperken.
kritische succesfactorenmatrix
Een matrix waarin alle organisatieonderdelen en al de kritische succesfactoren van een organisatie zijn opgenomen, waarbij voor elke succesfactor wordt aangegeven welke organisatieonderdeel/functie verantwoordelijk voor de realisatie er van.
kritieke prestatie-indicator
Een meeteenheid voor het meten van een kritieke succesfactor. De prestatie-indicator is een kwantitatief gegeven en wordt uitgedrukt in een getal. (A.A. de Waal, Mijland-Bessems, et al., 1998).
kroniek
Een naar rangorde van tijdsverloop ingedeelde beschrijving van gebeurtenissen.
kritische functieovergang
Een proces waarin een substantiële verandering optreedt in iemands loopbaan ten aanzien van de inhoud van de functie (de aard of complexiteit van het werk) en/of de context waarin het werk wordt gedaan (locatie, organisatie of het organisatieonderdeel.
kritieke pad planning
Een projectmanagementtechniek, waarbij alle activiteiten in een project in een netwerkplanning worden geplaatst, rekening houdend met hun onderlinge afhankelijkheden. De kritieke pad planning wordt gebruikt om de doorlooptijd van een project zo kort mogelijk te houden.
krach
Een scherpe, onverwachte daling van de beurskoersen die gewoonlijk gepaard gaat met paniek. Beruchte beurskrachs waren er in de oktobermaanden van 1929 en 1987.
kruistabel
Een tabel bestaande uit rijen en kolommen waarin meerdere variabelen kunnen worden weergegeven. Spreadsheets (rekenbladen) zijn gebaseerd op kruistabellen. Zie ook: matrix.
kritische waarde analyse
Een variant op de ABC-analyse, waarbij een waarde wordt toegekend aan de mate waarin een item 'kritisch' is.
kredietverzekering
Een verzekering tegen het risico dat debiteuren niet betalen.
kritieke grens
Een waarde die de grens aangeeft tussen wat wel en wat niet acceptabel (positief, gewenst, enz.)is.
kritieke gebeurtenis
Events (gebeurtenissen) die het verloop van een project flink kunnen beïnvloeden.
Kraljic-model
Het portfoliomodel van Kraljic is een instrument voor professionalisering van de inkoop. Het model helpt een klantenorganisatie bij het bepalen van de juiste inkoopstrategie per product of dienst.
kritisch denken
Het vermogen om op correcte wijze redeneringen op te bouwen en daaruit conclusies te trekken.
kritische beladingsgraad
In de transportsector gebruikte term voor het break even punt.
krediet
kapitaal dat door derden tijdelijk beschikbaar wordt gesteld onder de voorwaarde dat het terugbetaald wordt al dan niet verhoogd met rente.
kritieke kennis
Kennis die een concurrentievoordeel kan opleveren en waarvan het loont om ze te expliciteren, op te slaan en te delen binnen de organisatie.
krachten uit de macro omgeving
Krachten die hun oorsprong hebben buiten de organisatie en waar de organisatie weinig of geen invloed op heeft.
kredietbeperking
Kredietbeperking is een negatieve korting (dus eigenlijk een opslag) op het factuurbedrag ter bekostiging van de krediettermijn. Wie binnen de krediettermijn betaalt hoef de opslag niet te betalen.
kredietrisico
kredietrisico: de schade die kan optreden als een schuldenaar zijn verplichtingen niet nakomt.
kritische sociale theorie
Kritische sociale theoretici houden zich bezig met onderzoek naar beperkende en vervreemdende omstandigheden in een bestaande samenleving met het oogmerk deze aan het licht te brengen en daardoor bij te dragen aan het verkleinen of wegnemen ervan.
kritische incidentenmethode
Met deze methode worden topmanagers bewust gemaakt van het belang van goed functionerende medewerkers. Zo worden in een sessie de drie belangrijkste 'missers' besproken en daarnaast de drie grootste successen. Elk 'incident', positief dan wel negatief, wordt geanalyseerd. En bij goed doorvragen blijkt elke misser (en elk succes), van welke aard dan ook, een menselijke component te hebben.
kritieke pad analyse
Methode waarmee het kritiek pad in een schakeling of project kan worden bepaald en de invloed van dat pad op die schakeling of dat project kan worden onderzocht.