Orthodontistenpraktijk Almelo

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Medisch > Orthodontistie
Datum & Land: 29/08/2022, NL
Woorden: 1808


SBT
Stichting Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde.

Scafocefalie
Langwerpige, smalle schedel als gevolg van te vroege sluiting van een schedelnaad. Wordt ook bootschedel genoemd.

Scaler
Instrument om tandsteen of tandheelkundig cement te verwijderen.

Scandee tubular jumper
Een vastzittende functionele beugel die bestaat uit een met kunststof omhulde drukveer die bij een vastzittende beugel met metalen oogjes aan de eerste bovenmolaar en de onderhoektand kan worden vastgemaakt. De onderdelen van de beugel worden door de orthodontist zelf samengesteld. De veer houdt de onderkaak in een voorwaartse stand.

Schaarbeet
Situatie waarbij kiezen van het onder- en bovengebit niet op elkaar, maar langs elkaar bijten.

Schaarbeetelastiek
Elastiekje om de stand van kiezen van het ondergebit ten opzichte van het bovengebit bij een schaarbeet te verbeteren.

Schedelbasis
De botten van de schedelbasis waarop de hersenen rusten. Deze bestaat uit de volgende zes schedelbeenderen: os frontale, os sphenoidale, os ethmoidale, os temporale (2) en os occipitale. De schedelbasis wordt ook wel het chondrocranium genoemd, omdat de botten ervan merendeels uit kraakbeen zijn ontstaan (enchondrale verbening).

Schedelbasishoek
De hoek tussen de cefalometrische referentiepunten N, Se en Ba.

Schede van Hertwig
Laag van tandepitheel in de tandklok dat aan de onderzijde groeit en voor wortelvorming zorgt.

Schijf
Dunne schijf van carborundum of metaal met diamant voor het beslijpen van uitneembare beugels of glazuur van gebitselementen. Wordt ook slijpschijf genoemd.

Schisis
Hazenlip. Aangeboren spleet of spleten in de lip, bovenkaakwal en/of het gehemelte. Afhankelijk van de locatie van de spleet of spleten wordt schisis verder als volgt aangeduid: cheiloschisis (bovenlipspleet), gnathoschisis (bovenkaakwalspleet) en palatoschisis (gehemeltespleet). Indien schisis op meerdere plaatsen voorkomt wordt deze al naar gelang deze locaties nader gespecificeerd. Zo is er bij een cheilo-gnatho-palatoschisis sprake van een spleet in de lip, kaakwal en gehemelte. Verder kan schisis zich zowel aan één zijde (unilateraal) of aan beide zijden (bilateraal) van het gezicht manifesteren. Rechtszijdige en linkszijdige spleten worden vaak respectievelijk met de Latijnse toevoeging dextra en sinistra aangeduid. Bij een cheiloschisis dextra bevindt de spleet zich dus in de rechterzijde van de bovenlip Ook kan er sprake zijn van een spleet in het midden (mediaan). In dat laatste geval gaat het dan meestal om een gehemelte spleet (mediane palatumspleet). Schisis kan ook in aanwezigheid van andere aangeboren afwijkingen voorkomen, zoals bijvoorbeeld bij dysostosis mandibulofacialis (syndroom van Treacher Collins).

Schisisplaat
Een plastic plaatje dat bij baby’s met schisis wordt gebruikt om de spleet af te sluiten. Het plaatje is bedoeld om het drinken te vergemakkelijken. Een ander doel van het plaatje is om de tong uit de spleet weg te houden en de spleet door de groei van bovenkaak, gehemelte en kaakwal kleiner te laten worden. Het plaatje wordt hiervoor regelmatig beslepen of vervangen. Schisisplaat wordt ook wel gehemelteplaat genoemd.

Schisisteam
Een werkgroep bestaande uit medewerkers van diverse zorgdisciplines die zich bezighouden met de diagnostiek en behandeling van schisis (hazenlip).

Schoonmaken
Reiniging ofwel verwijdering van vuil.

Schroef
Onderdeel van een beugel om gebitselementen te verplaatsen.

Schwarz
Professor dr. A. Martin Schwarz (1887-1963) was een Oostenrijkse orthodontist die diverse wereldwijd veelgebruikte uitneembare beugels (platen) heeft geïntroduceerd.

Scintigrafie
Beeldvormende techniek waarbij een afbeelding wordt gemaakt van weefsel met een radio-actieve isotoop om afbraak- en opbouwactiviteiten op te sporen. De techniek wordt onder meer gebruikt om groeiactiviteit van het kaakkopje vast te stellen.

Sealant
Composiet (fissuurlak) voor het opvullen van groefjes en putjes in de kauwvlakken van gebitselementen (sealen).

Sealen
Het met composiet (fissuurlak) opvullen van groefjes en putjes in de kauwvlakken van gebitselementen (fissuren) om een betere reiniging met de tandenborstel mogelijk te maken en het ontstaan van ontkalkingen en cariës tegen te gaan.

Seating lug
Klein metalen plaatje dat op een band wordt gelast om een band makkelijker te kunnen verwijderen.

Seating spring
Metalen klemmetje in een positioner. Bij het plaatsen van de beugel in de mond klemt het zich tussen twee kiezen, zodat de positioner goed aan het gebit vast komt te zitten.

Secondary failure of eruption, secundaire retentie
De situatie waarbij een doorgebroken tand of kies tijdens de gebitsontwikkeling niet meer verder naar het kauwvlak beweegt en ten dele of volledig door het aangrenzende kaakbot en tandvlees wordt overgroeid.

Second opinion
Tweede mening van een andere zorgverlener.

Second-order bend
Een in het verticale vlak gebogen knik in een boog bij een vastzittende beugel. Wordt ook tip bend genoemd.

Sectional
Boogdeel bij een vastzittende beugel.

Sectorenschroef
Schroef waarmee een gedeelte van een uitneembaar apparaat kan worden uitgedraaid om een beperkt aantal gebitselementen te verplaatsen.

Seculaire trend
Geleidelijk verandering in gemiddelde lichamelijke kenmerken van populaties in de tijd. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om een vervroeging van geslachtelijke rijping en een toename van lengte en gewicht. Bovendien zijn er aanwijzingen dat gezichten dieper, langer en smaller, kaken smaller en gebitselementen groter worden en dat de ernst van malocclusies gemiddeld toeneemt. De trend wordt onder meer toegeschreven aan veranderingen van voeding, hygiëne, gezondheid en gezinsomvang.

Secundaire crowding
Gedrongen stand van gebitselementen als gevolg van opschuivingen van grote en kleine kiezen tijdens de wisseling.

Segmentosteotomie
Kaakoperatie (osteotomie) waarbij een gedeelte van de kaak (segment) chirurgisch wordt verplaatst.

Self-ligating bracket
Zelfligerende bracket. Slotje waarbij geen elastiekje of staalligatuur maar een klein ingebouwd schuifje of klepje wordt gebruikt voor het vastzetten van een boog in de slotopening van een bracket. Het schuifje of klepje kan de boog passief of verend (actief of interactief) in de slotopening houden.

Self-etching primer
Vloeistof om het glazuur van een gebitselement bij het plakken van een bracket mee te etsen en van een laagje composiet te voorzien.

Sella
(S) Cefalometrisch referentiepunt dat het midden van de sella turcica aangeeft. In de sella turcica is de hypofyse gelegen. Het punt wordt bij veel cefalometrische analyses gebruikt.

Sella turcica
Komvormige structuur waarin de hypofyse gelegen is. De structuur wordt gebruikt bij de totale superpositie (cranial base registration).

Seminars in Orthodontics
(Sem Orthod) Internationaal wetenschappelijk orthodontisch tijdschrift.

Separatie
Het met elastiekjes (separatie-elastiekjes), kleine veertjes of ligaturen uit elkaar duwen van kiezen, om het mogelijk te maken dat hier banden om kunnen worden geplaatst.

Separatietang
Tang voor het plaatsen van elastiekjes (separatie-elastiekjes) voor het uit elkaar duwen van kiezen, om het mogelijk te maken dat hier banden om kunnen worden geplaatst.

Separeren
Het met elastiekjes (separatie-elastiekjes of separators), kleine veertjes of ligaturen uit elkaar duwen van kiezen, om het mogelijk te maken dat hier banden om kunnen worden geplaatst.

Septum nasi
Neustussenschot.

Sequester
Dood stukje bot.

Serial extraction, serie-extractie
Procedure voor de behandeling van ruimtegebrek waarbij achtereenvolgens de melkhoektand, eerste melkkies en eerste blijvende kies (premolaar) worden getrokken.

Set-back osteotomie
Osteotomie waarbij een kaakdeel naar achteren wordt verplaatst.

Settelen
Het beter op elkaar gaan passen van de onder- en bovengebitselementen na een beugelbehandeling.

Set-up
Nabootsing van het eindresultaat met gebitsmodellen waarvan gebitselementen zijn losgemaakt. Wordt ook wel diagnostische set-up genoemd. Een set-up kan ook met behulp van gedigitaliseerde driedimensionale modellen worden uitgevoerd.

SGIM
Stichting Geschillen Instantie Mondzorg. Een geschilleninstantie die in het kader van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (WKKGZ) klachten van patiënten tegen mondzorgverleners behandeld.

Sharpey vezels
Collagene vezels tussen alveole en wortel(s) van gebitselement.

Shaye activator
Modificatie van de activator van Andresen volgens het ontwerp van de Amerikaanse orthodontist Robert Shaye, hoogleraar aan de Louisiana State University (LSU). Bij deze uitvoering bevinden zich Adamsankers ter plaatse van de eerste bovenmolaren in de beugel. De beugel wordt ook LSU activator genoemd.

Sheat
Klein doosvormig buisje dat op een kies wordt bevestigd om er een omgebogen staaldraad in te kunnen doen.

Shepherd hook
Lusje in de vorm van het gebogen uiteinde van een herdersstaf bij een vastzittende beugel waar elastiekjes aan kunnen worden vast gemaakt.

Shovel-shaped incisief
Snijtand met aan beide kanten dikke randen aan de binnenzijde.

Sigmatismus
Slissen.

Siliciumcarbide
Carborundum. Een zeer hard materiaal dat wordt gebruikt voor slijpen en polijsten.

Sinister, sinistrum, sinistra
Linkszijdig. Sinistrum is het manlijk en sinistra het vrouwelijk bijvoeglijk naamwoord.

Sinus maxillaris
Bovenkaakholte. Wordt ook antrum maxillare genoemd.

Six keys of occlusion
Een in 1972 door de Amerikaanse orthodontist Lawrence F. Andrews geïntroduceerd concept van een ideale statische occlusie. De 6 sleutels hiervoor zijn een gebit met: 1) Angle Klasse I molaarocclusie, 2) goede angulatie van gebitselementen, 3) goede inclinatie van gebitselementen, 4) afwezigheid van rotaties, 5) afwezigheid van diastemen en 6) een vlak occlusievlak.

Skeletleeftijd
De leeftijd die wordt bepaald door de verbening van de handbotjes.

Skeletaal, skelettaal
Betreffende het bot. Meestal: kaakbot.

Skelettale afwijking
Orthodontische afwijking samenhangend met een wanverhouding van de stand van de kaken.

Skelettale verankering
Orthodontische verankering met metalen implantaat dat tijdelijk in de kaak wordt bevestigd en waaraan krachten kunnen worden ontleend voor het orthodontisch verplaatsen van gebitselementen en kaken. Wordt ook wel botverankering genoemd.

Slack
Speling tussen orthodontische boog en bracketslot.

Slicen
Ruimte maken voor het in de rij zetten van het gebit. Hierbij worden gebitselementen door middel van slijpen of schuren iets smaller gemaakt. De procedure wordt ook wel interproximale reductie (IPR) of strippen genoemd.

Sliding jig
Metalen draad die om de boog van een vastzittende beugel kan worden geschoven met een haakje waaraan elastiek kan worden vastgemaakt.

Slijpschijf
Dunne schijf van carborundum of metaal met diamant voor het beslijpen van uitneembare beugels of glazuur van gebitselementen. Wordt ook schijf genoemd.

Slot size
De hoogte van de slotopening van een bracket van een vastzittende beugel. Wereldwijd wordt deze in inches aangegeven en is deze 0.018 of 0.022 inch. Dat komt overeen met respectievelijk 0,05 en 0,06 cm.

SNA-hoek
Meetwaarde op een röntgenfoto van het profiel van het gezicht (laterale schedelröntgenfoto) die de voor-achterwaartse positie van de bovenkaak aangeeft. Het is de hoek tussen de cefalometrische referentiepunten S, N en A. Met SNA kan ook het cefalometrische referentiepunt spina nasalis anterior worden bedoeld, het naar voren uitstekende punt van de bovenkaak onder de neusholte.

Snap Lock Expander
Type schroef van een vastzittende beugel waarmee in korte tijd de bovenkaak en het bovengebit kan worden verbreed door het openen van de schedelnaad (sutuur) in de bovenkaak. In de schroef is een speciaal mechanisme ingebouwd dat voorkomt dat de expansie van de beugel terugloopt. De verbredingsbehandeling heet snelle sutuurexpansie, rapid maxillary expansion (RME) of rapid palatal expansion (RPE). Andere benamingen voor de beugel zijn: Biedermann en sutuurexpansie-apparaat. De beugel zelf wordt ook vaak naar het type schroef met de naam Snap Lock Expander aangeduid. Patiënten noemen de beugel vaak een spin.

SNAP-retainer
Een dun, doorzichtig plastic hoesje (dieptrekplaat) die precies over het onder- en/of bovengebit past en die het eindresultaat van een orthodontische behandeling zo goed mogelijk vasthoudt.

SNB-hoek
Meetwaarde op een röntgenfoto van het profiel van het gezicht (laterale schedelröntgenfoto) die de voor-achterwaartse positie van de onderkaak aangeeft. Het is de hoek tussen de cefalometrische referentiepunten S, N en B.

Snelle sutuurexpansie
Het snel verbreden van de bovenkaak en het bovengebit door de schedelnaad (sutuur) in de bovenkaak met behulp van een vastzittende beugel met een schroef te openen. Voor deze behandeling zijn verschillende typen beugels beschikbaar, zoals: Hyrax of Biedermann, Haas-, Derichsweiler- en Isaacson-apparaat of Minne Expander. Patiënten noemen de beugel vaak een spin. De behandeling wordt ook wel rapid maxillary expansion (RME) of rapid palatal expansion (RPE) genoemd.

Snurkbeugel
Beugel die sociaal hinderlijk snurken tegengaat, meestal door het naar voren houden van de onderkaak tijdens het slapen zoals bij een mandibulair repositie-apparaat (MRA). Wordt ook wel anti-snurkbeugel genoemd.

Sonische tandenborstel
Electrische tandenborstel met een borstelkop met snel vibrerende borstelharen.

Sonde
Tandheelkundig instrument met een haakje.

Solow
De Deense orthodontist professor dr. Beni Solow werd ondermeer wereldwijd bekend door zijn in 1966 gepubliceerde proefschrift waarin hij de invloed van de grootte van neusamandelen op de groei en ontwikkeling van gezicht, kaken en gebit bij kinderen met behulp van laterale schedelröntgenfoto’s cefalometrisch onderzocht.

Solo
Röntgenfoto van een of een paar gebitselementen. Wordt ook wel intra-orale röntgenfoto of tandfilm genoemd.

Socket liner
Metalen klemmetje in een positioner om een snijtand. Het klemmetje geeft de kunststof van de positioner bij de snijtand extra versteviging.

SOB
(sagittale overbeet) Voor-achterwaartse afstand tussen onder- en bovensnijtanden bij dichtbijten. Wordt ook wel horizontale overbeet (HOB), overbeet of overjet genoemd.

Space gainer
Beugel om ruimte in het gebit te maken.

Spacing
Ruimte-overschot voor gebitselementen.

Spalk
Metalen draad die na afloop van een orthodontische behandeling achter de voortanden kan worden geplaatst om het gebit na afloop zo goed mogelijk in de rij te houden. Deze werd in 1977 door de Noorse orthodontist Zachrisson geïntroduceerd en wordt ook wel retentiespalk genoemd. Andere benamingen zijn: C-C-bar of C-C-retainer.

Spalkje
Metalen draad die na afloop van een orthodontische behandeling achter de voortanden kan worden geplaatst om het gebit na afloop zo goed mogelijk in de rij te houden. Deze werd in 1977 door de Noorse orthodontist Zachrisson geïntroduceerd en wordt ook wel retentiespalk genoemd. Andere benamingen zijn: C-C-bar of C-C-retainer.

Spatel
Mengspatel. Instrument om mee te mengen. Spatels worden gebruikt voor het mengen van alginaat en glasionomeer met water of de beide componenten van een adhesief. Er bestaat ook een tongspatel, een houten spatel waarmee de tong kan worden weggehouden.

Spatelbijten
Het verbeteren van een omgekeerde sagittale overbeet van de voortanden door de patiënt op een houten spatel laten bijten.

Specialisatie
Fulltime academische vervolgopleiding na afronding van de studie tandheelkunde of geneeskunde.

Specialistenregister
Het wettelijk erkend register van specialisten.

Speeksel
Mondvloeistof die door speekselklieren aangemaakt wordt. De vloeistof bestaat voor 99% uit water. Verder bevat speeksel eiwitten, anorganische zouten, bacteriën en speeksellichaampjes (witte bloedlichaampjes ofwel leukocytren en afgestoten epitheelcellen).

Speekselsteen
Steentje van verkalkt speeksel in speekselklier of speekselklier uitgang. Wordt ook sialoliet of calculus salivalis genoemd.

Speekselzuiger
Verwijderbare flexibele buis waarmee speeksel uit de mond kan worden gezogen.

Spin
Vastzittende beugel waarmee in korte tijd de bovenkaak en het bovengebit kan worden verbreed door het openen van de schedelnaad (sutuur) in de bovenkaak. De officiële vakterm voor deze behandeling is snelle sutuurexpansie, rapid maxillary expansion (RME) of rapid palatal expansion (RPE). De beugel is een sutuurexpansie-apparaat. Er bestaan verschillende typen van deze beugels, zoals: Hyrax of Biedermann, Haas-, Derichsweiler- en Isaacson-apparaat of Minne Expander.

Spina nasalis anterior
(SNA) Naar voren uitstekende punt van de bovenkaak onder de neusholte. Het is een veelgebruikt cefalometrisch punt.

Spina nasalis posterior
(SNP) Naar achteren uitstekende punt van het gehemeltebeen (os palatinum). Het is een veelgebruikt cefalometrisch punt.

Spina vlak, spinale vlak
Cefalometrische referentielijn tussen de spina nasalis anterior en posterior. De lijn geeft het verloop van het harde gehemelte weer.

Splint
Uitneembare kunsthars hoes die om het onder- of bovengebit past. Het hulpmiddel wordt bij tandenknarsen en problemen met het kaakgewricht en de kauwspieren gebruikt.

Spring
Veer.

Spring retainer
Uitneembare beugel die na een orthodontische behandeling wordt gebruikt voor het zo goed mogelijk behouden van het eindresultaat en daarnaast nog kleine verbeteringen in de stand van het gebit aan te brengen. De beugel is in 1975 door de Amerikaanse orthodontist Harry G. Barrer geïntroduceerd.

Space maintainer, space retainer
Beugel om ruimte in het gebit open te houden.

Square
Rechthoekig. Een Engelse term die in de orthodontie vaak wordt gebruikt voor het beschrijven van de vorm van tandbogen en de metalen bogen voor een vastzittende beugel.

Staalligatuur
Dun staaldraadje.

Stainbuster
Composiet frais voor het verwijderen van vlekken en cement van glazuur.

Stainless steel
Roestvrij staal.

Standaard edgewise bracket
Slotje van een edgewise vastzittende beugel. De slotopeningen van deze brackets vertonen in tegenstelling tot straightwire slotjes geen ingebouwde angulatie en inclinatie. Het slotje wordt ook edgewise bracket genoemd.

Steiner
De Amerikaanse orthodontist Cecil C. Steiner (1896-1989) introduceerde in 1953 de Steiner-analyse, wereldwijd een van de bekendste cefalometrische analyses.