Orthodontistenpraktijk Almelo
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Medisch > Orthodontistie
Datum & Land: 29/08/2022, NL
Woorden: 1808
Mondpartij
Lippen.
Mondpleister
Hypoallergene elastische pleister met een gat die ’s nachts gedragen wordt om open-mondhouding bij kinderen tegen te gaan.
Mondsperder, mondspreider
Hulpmiddel om tijdens het plaatsen van brackets de mond open en de lippen, wangen en tong van het gebit weg te houden.
Mondspiegel
Tandheelkundig spiegeltje om in de mond te kunnen kijken. De spiegel die wordt gebruikt bij het maken van foto’s in de mond wordt eveneens mondspiegel genoemd.
Mondspiegelheft
Steel waarin een mondspiegel kan worden bevestigd.
Mondtrainer
Een plastic bitje dat de tong en lippen van de tanden afhoudt. Het middel is bedoeld om afwijkende mondgewoontes af te leren. Mondtrainers worden onder meer onder de merknaam Myobrace en Trainer-4-kids (T4K) op de markt gebracht.
Monobloc
Uitneembare plastic beugel die zowel het onder- als bovengebit omvat en die uit één deel bestaat. De beugel houdt de onderkaak in een voorwaartse stand. De activator en modificaties hiervan zijn monoblocs.
Moorrees
De bekende Nederlandse orthodontist professor Coenraad Moorrees (1916-2003), hoogleraar in de orthodontie aan de Harvard School of Dental Medicine in Boston, heeft onder meer veel belangrijk onderzoek gedaan op het gebied van de gebitsontwikkeling bij kinderen.
Morsicatio buccarum
Het uit gewoonte frequent bijten op het wangslijmvlies.
Mosquito
Pincet waarmee elastiekjes (modules) voor het vastzetten van een boog om brackets geplaatst kunnen worden. Het instrument wordt ook wel Mathieu of hemostat genoemd.
Moss
De Amerikaanse Melvin L. Moss (1923-2006) was een bekende hoogleraar in de anatomie en orale biologie. Hij ontwikkelde een internationaal hoog aangeslagen wetenschappelijke theorie voor het verklaren van de groei en ontwikkeling van het gebit en gezicht (de functionele matrix theorie). Volgens deze theorie speelt het functioneren van spieren een belangrijke rol bij het groeien van kaken. Zijn Nederlandse echtgenote, Letty Moss-Salentijn, was een bekende anatoom die in dit verband ook veel onderzoek naar de groei en ontwikkeling van de schedel heeft gedaan.
Mouth guard
Kunststof beugel die om het bovengebit aansluit om de tanden bij contactsporten te beschermen. Wordt ook gebitsbeschermer genoemd.
Model
Kopie van het gebit in gips. Er zijn ook driedimensionale modellen die na scannen van gebit, afdruk of model in gips in de computer worden opgeslagen en op een beeldscherm bekeken of in kunststof geprint kunnen worden (driedimensionaal printmodel). Model wordt ook gebitsmodel genoemd.
MRA
Het MRA (mandibulair repositie-apparaat) is een uitneembare beugel die veel gebruikt wordt bij de behandeling van sociaal hinderlijk snurken en het obstructieve slaapapneu syndroom (OSAS). Deze behandeling met beugels is in 1987 door de Almelose orthodontist dr. Hayé Remmelink in Nederland geïntroduceerd. De beugel wordt ook mandibular advancement device (MAD) genoemd.
MRI-scanning
Magnetic resonance imaging scanning. Een techniek waarbij met behulp van een sterk magnetisch veld en een computer een driedimensionaal beeld van de weke delen van een lichaamsdeel kan worden gemaakt.
Mucogingivale grens
Overgang tussen slijmvlies (mucosa) en tandvlees (gingiva).
Mucokèle
Slijmcyste.
Mucopolysacharidose
Mucopolysacharidose (MPS) is een progressieve ziekte die behoort tot de groep lysosomale stapelingsziekten. De ziekte wordt veroorzaakt doordat het enzym dat glycosaminoglycanen afbreekt afwezig is of niet goed functioneert. Hierdoor ontstaat er een schadelijke stapeling van glycosaminoglycanen in het lichaam. Vaak is er sprake van gewrichtsproblemen, grove gelaatstrekken en aantasting van diverse organen. Afhankelijk van het type MPS kunnen zich bij de ziekte ook een grote schedel, open-mondhouding en obstructieve slaapapneu (OSAS) manifesteren.
Mucosa
Slijmvlies.
Multibandtechniek
Verouderde term voor vastzittende orthodontische apparatuur. De term is afkomstige uit de tijd toen brackets nog niet werden geplakt maar met banden om gebitselementen werden bevestigd. In Duitsland is de term nog steeds actueel.
Multidisciplinair consult
Gezamenlijk consult van meerdere tandheelkundige en/of medische disciplines.
Multidisciplinaire tandheelkunde
Samenwerking tussen meerdere zorgverleners vanuit verschillende vakgebieden bij de diagnose en behandeling een patiënt. Deze vorm van samenwerking wordt ook wel interdisciplinaire tandheelkunde genoemd.
Multisectorenschroef
Schroef in uitneembare apparatuur die in drie richtingen kan worden uitgedraaid. Wordt ook driedimensionale schroef genoemd.
Multi-strand wire
Een uit meerdere in elkaar gevlochten kleine draadjes samengestelde metalen draad.
Musculi linguae
Tongspieren.
Musculi suprahyoidei
Spieren die het tongbeen met de onderkaak en schedel verbinden.
Musculus
Spier. Wordt vaak afgekort als m. of mm. (musculi, meervoud).
Musculus buccinator, musculus buccinatorius
Wangspier. Trekt die aan de mondhoek.
Musculus constrictor pharyngis superior
Spier die de keel vernauwt.
Musculus depressor anguli oris
Spier die de mondhoek omlaag trekt.
Musculus depressor labii inferioris
Spier die de onderlip omlaag trekt.
Musculus depressor septi nasi
Spier die de neuspunt omlaag trekt.
Musculus digastricus
Tweebuikige spier die het tongbeen omhoog en de onderkaak omlaag trekt.
Musculus genioglossus
Kin-tongspier. Trekt de tong omlaag.
Musculus geniohyoideus
Kin-tongbeenspier. Trekt het tongbeen omhoog en naar voren.
Musculus hyoglossus
Tongbeen-tongspier. Trekt de tongbasis omlaag en naar achteren.
Musculus levator anguli oris
Spier die de mondhoek omhoog trekt.
Musculus levator labii superioris
Spier die de bovenlip omhoog trekt.
Musculus levator veli palatini
Spier die het zachte gehemelte omhoog trekt.
Musculus masseter
Kauwspier die de onderkaak sluit.
Musculus mentalis
Kinspier. Pruilt de onderlip naar voren en laat de huid op de kin rimpelen.
Musculus mylohyoideus
Mondbodemspier. Trekt het tongbeen omhoog en naar voren.
Musculus nasalis
Neusspier. Trekt het neuskraakbeen omlaag en verwijdt de neusopening.
Musculus orbicularis oris
Circulaire mondspier. Spitst de lippen.
Musculus palatoglossus
Gehemelte-tongspier. Trekt de tongbasis omhoog en het gehemelte omlaag.
Musculus palatopharyngeus, musculus pharyngopalatinus
Spier die het gehemelte omlaag trekt en het keelgat verkleint.
Musculus pterygoideus lateralis
Kauwspier die de onderkaak opent en het kaakkopje en de gewrichtsschijf van het kaakgewricht naar voren trekt.
Musculus pterygoideus medialis
Kauwspier die de onderkaak sluit.
Musculus risorius
Lachspier. Trekt de mondhoek opzij.
Musculus salpingopharyngeus
Spier die de neuskeelholte omhoog trekt.
Musculus sternocleidomastoideus
Spier die het hoofd draait en omhoog heft.
Musculus styloglossus
Spier die de tong omhoog en achteren trekt.
Musculus stylohyoideus
Spier die het tongbeen omhoog en naar achteren trekt.
Musculus temporalis
Kauwspier die de onderkaak sluit.
Musculus tensor veli palatini
Spier die het zachte gehemelte spant en de buis van Eustachius opent.
Musculus uvulae
Huigspier. Trekt de huig omhoog.
Musculus zygomaticus major
Spier die de mondhoek naar achteren en omhoog trekt.
Musculus zygomaticus minor
Spier die de bovenlip naar achteren en omhoog trekt.
Musculus
Spier.
Mushroom arch
Een vanaf occlusaal gezien paddestoelvormige vorm van de boog bij linguale vastzittende apparatuur.
Mushroom loop
Paddestoelvormig lusje in de boog van een vastzittende beugel.
Myofunctional trainer
Prefab flexibele uitneembare plastic beugel voor het afleren van afwijkende mond- en tonggewoonten. De beugel omvat zowel het onder- als bovengebit.
Myofunctionele therapie, myofunctionele orthodontie
Oefentherapie gericht op verbetering van afwijkende mondgewoonten en mondspierfunties. De behandelingen zijn gebaseerd op de hypothese dat disfunctie van de weke delen de belangrijkste oorzaak is van malocclusie en afwijkende kaakgroei. Wordt ook oro-myofunctionele apparatuur (OMFT) genoemd. De behandelingsfilosofie lijkt veel op die van orthotropie.
Naaldvoerder, naaldhouder
Tang waarmee dunne metalen draden (ligaturen) kunnen worden getwijnd. Wordt ook wel ligature tang genoemd.
Nachtbeugel
Uitneembare beugel om het eindresultaat van een orthodontische behandeling zo goed mogelijk te behouden. Wordt ook wel retentie- of afbouwbeugel genoemd.
Nance
(holding) Beugel die bestaat uit twee banden om de eerste bovenmolaren die met elkaar verbonden zijn via een staaldraad langs het gehemelte achter de voortanden. Aan de voorzijde van de beugel bevindt zich een kunsthars gedeelte (pelotte of button) dat tegen het gehemelte afsteunt. De beugel wordt gebruikt om te voorkomen dat de bovenkiezen naar voren verplaatsen. Wordt ook Nance holding arch genoemd.
NAPA
NAPA staat voor Nocturnal Airway Patency Appliance. Het is een van de eerste mandibulaire repositie-apparaten (MRA’s). Het hulpmiddel is in 1985 door de Amerikaanse orthodontist Peter T. George ge:introduceerd en wordt gebruikt voor de behandeling van snurken en het obstructieve slaapapneu syndroom (OSAS).
Narcose
Algehele verdoving of algehele anesthesie.
Nasion
(N, Na) Cefalometrisch referentiepunt dat het meest naar voren gelegen punt van de frontonasale sutuur aangeeft.
Nasion-perpendiculaire lijn
Lijn vanuit cefalometrisch punt Nasion (N) loodrecht op de Frankfurter Horizontale (FH). De lijn wordt in de McNamara-analyse gebruikt voor metingen in voor-achterwaarste richting.
Nasofarynx
Neus-keelholte.
Nasolabiale hoek
Hoek tussen de raaklijn aan het columella en een lijn van subnasale tot de voorzijde van de bovenlip van opzij gezien.
Nasomaxillair
Betreffende de neus en bovenkaak.
Natale tand
Een bij de geboorte bij een baby doorgebroken tand.
Neckpad
Kussen voor nekband.
Necrose
Afsterven van weefsel.
Negatieve liptrap
Onderlip staat van opzij gezien ten opzichte van de bovenlip naar achteren.
Nekband
Band in de nek die aan de facebow van een buitenbeugel kan worden vastgemaakt.
Nekbeugel
Buitenbeugel met een band in de nek. Wordt ook wel Kloehn headgear genoemd, naar de Amerikaanse orthodontist die de beugel geïntroduceerd heeft. Een andere benaming is low-pull of cervicale headgear.
NEN
Afkorting van Nederlandse Norm en tevens de naam van de Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut.
Neonatale tand
Een rond de eerste levensmaand van een baby doorgebroken tand.
Nervus
Zenuw. Wordt vaak afgekort als n. of nn. (nervi, meervoud).
Neurocranium
Hersenschedel. Deze bestaat uit de volgende acht schedelbeenderen die de hersenen omvatten: os frontale, os ethmoidale, os sphenoidale, os occipitale, os temporale (2) en os parietale (2).
Neuromusculair
Betreffende de zenuwen en spieren.
Neutro-occlusie
Onder- en bovengebitselementen staan in voor-achterwaarste zin goed ten opzichte van elkaar. Wordt ook Klasse I-occlusie genoemd.
Nervus alveolaris inferior
Zenuw die door de onderkaak loopt. De zenuw loopt van het foramen mandibulae in de canalis mandibulae onder de wortels van de gebitselementen door tot aan het foramen mentale en zorgt voor het gevoel van het gebit en het tandvlees van de onderkaak, de onderlip en het voorste deel van de tong.
Nierbekken
Niervormige schaal.
Niet-werkende zijde
De andere zijde dan de zijde waarnaar de onderkaak na maximaal dichtbijten (maximale occlusie) wordt geschoven.
Night guard
Een uitneembaar beugel die ’s nachts gedragen wordt om het gebit recht te houden en gebitsslijtage te voorkomen.
Nikkel-titanium, NiTi
Metaallegering met zeer elastische eigenschappen waar vaak de bogen van vastzittende orthodontische beugels van zijn gemaakt. De draden bestaan meestal voor 50-54% uit nikkel en 46-50% uit titanium. Met behulp van deze bogen kunnen tanden en kiezen verplaatst worden. Nikkel-titanium bogen worden meestal tijdens de beginfase van een behandeling gebruikt.
Nitril
Synthetisch rubber materiaal dat kan worden gebruikt voor elastiekjes bij vastzittende beugels bij patiënten die allergisch voor latex zijn. Wanneer iemand allergisch voor latex is kunnen de behandelaar en medewerkers ook nitril handschoenen gebruiken.
Niveaulijn
Lijn die de buccale knobbelpunten en incisale randen van alle gebitselementen in een kaak met elkaar verbindt.
Nn.
Nervi. Meervoud van nervus, zenuw.
Nonvitaal
Niet levend. Wordt ook wel avitaal genoemd.
Nonvitaal gebitselement
Gebitselement waarvan de pulpa nonvitaal is. Wordt ook wel avitaal gebitselement of ‘dode tand’ genoemd.
Nord
Charles F. L. Nord (1887-1978) was een internationaal bekende Nederlandse tandarts die in 1928 een uitneembare beugel met een schroef introduceerde, waarmee het gebit verbreed kon worden (Nord-schroef).
Nt
Nederlands tandartsenblad. Nederlandstalig tijdschrift voor tandartsen en tandarts-specialisten dat wordt uitgegeven door de KNMT.
NTvT
Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde. Nederlandstalig wetenschappelijk tijdschrift voor tandartsen en tandarts-specialisten.
Nummering van gebitselementen
In het internationale door de FDI aangenomen systeem voor het benoemen van gebitselementen wordt aan elke tand en kies een getal toegekend dat uit twee cijfers bestaat. Voor het eerste cijfer wordt de mond in vier kwadranten verdeeld: rechtsboven 1 (bij melkgebit 5), linksboven 2 (melkgebit 6), linksonder 3 (melkgebit 7) en rechtsonder 4 (melkgebit 8). Het tweede cijfer geeft aan op welke volgorde het gebitselement van voren af aan gezien in de tandboog staat. De snijtanden hebben van voren naar achteren de cijfers 1 en 2, de hoektanden 3, de premolaren en melkmolaren 4 en 5 en de blijvende molaren 6, 7 en 8. De getallen worden afzonderlijk per cijfer uitgesproken, dus de 36 heet niet ‘zesendertig’, maar ‘drie zes’. Deze aanduiding van gebitselementen, die in 1924 door de Oostenrijkse kinderarts Clemens Pirquet (1874-1929) is geintroduceerd, staat ook bekend als het ISO 3950 systeem.
NVMM
Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie, een wetenschappelijke vereniging van medisch specialisten (arts-microbiologen), medisch moleculair microbiologen en onderzoekers in het veld van de medische microbiologie.