Orthodontistenpraktijk Almelo

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Medisch > Orthodontistie
Datum & Land: 29/08/2022, NL
Woorden: 1808


Hypotonie
Slapte.

Hyrax
Type schroef van een vastzittende beugel waarmee in korte tijd de bovenkaak en het bovengebit kan worden verbreed door het openen van de schedelnaad (sutuur) in de bovenkaak. Deze behandeling heet snelle sutuurexpansie, rapid maxillary expansion (RME) of rapid palatal expansion (RPE). Andere benamingen voor de beugel zijn: Biedermann en sutuurexpansie-apparaat. Patiënten noemen de beugel vaak een spin. De beugel zelf wordt ook vaak naar het type schroef met de naam Hyrax aangeduid.

ICON
Index of Complexity, Outcome and Need (ICON), een door de Engelsen Charles Daniels en Stephen Richmond ontwikkeld meetinstrument voor het vaststellen van de orthodontische behandelingsbehoefte. De index rangschikt deze behoefte op basis van de ernst van de malocclusie en het effect ervan op de gezondheid en de esthetiek van het gebit en het gezicht. Tevens wordt hierbij ook rekening gehouden met de moeilijkheidsgraad en het eindresultaat van een behandeling. Daarnaast kan met de index ook de effectiviteit van de behandeling worden bepaald.

Idiopathisch
Door een onbekende oorzaak.

IE
Internationale Eenheid. Maateenheid voor een hoeveelheid van een stof, gebaseerd op gemeten biologische activiteit.

IGJ
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.

Impactie
Situatie waarbij een gebitselement in de kaak blijft zitten.

Implantaat
Een metalen kunstwortel die in de kaak wordt geplaatst. Deze kan vervolgens worden voorzien van een kroon, brug, plaat- of frameprothese of een overkappingprothese (klikgebit). Er bestaan ook kleine implantaten die worden gebruikt voor krachten om gebitselementen en kaken orthodontisch te verplaatsen (orthodontische, mini-, of micro-implantaten).

Implantoloog, tandarts-implantoloog
Tandarts met een speciale opleiding (differentiatie) die op het plaatsen van implantaten gericht is.

Impression tray
Bakje dat om een tandboog past met een handvat. In het bakje kan afdrukmateriaal (meestal alginaat) worden gedaan voor het maken van een afdruk van het onder- of bovengebit. Wordt ook wel afdruklepel genoemd.

Inbinden
Vastzetten van boog in bracket bij vastzittende beugel.

Incisief
Snijtand.

Incisaal
Aan de snijrandzijde van een tand.

Inclinatie
Asrichting van een gebitselement loodrecht ten opzichte van de kaakwal.

Incompetente lippen
Lippen die in rust geopend zijn.

Indirect bonding
Plakken van slotjes waarbij deze eerst van tevoren in een zo goed mogelijke stand op de gebitselementen van een gebitsmodel zijn geplaatst, waarna er een doorzichtig plastic hoesje om de tandboog van het model met de brackets wordt gemaakt. De slotjes worden daarna met behulp van het hoesje bij de patiënt met lichtuithardende composiet op de gebitselementen bevestigd.

Individuele lepel
Een voor de patiënt op maat gemaakte afdruklepel.

Infantiel slikgedrag, infantiel slikken
Wijze van slikken waarbij de tong net als bij een baby of klein kind tussen de tanden wordt gehouden. Wordt ook wel tongpersen genoemd.

Infaust
Ongunstig.

Inferior
Onder.

Informed consent
Schriftelijke toestemming van patiënt of diens wettelijke vertegenwoordiger voor diagnostische procedures en behandelingen.

Infraorbitale
Onderrand van de oogkas.

Infrapositie
Positie van een gebitselement waarbij het te weinig uitgegroeid is.

In-out bend
Een in het horizontale vlak gebogen knik in een boog bij een vastzittende beugel. Andere benamingen zijn: offset, first-order bend en bayonet bend.

Inslijpen
Beslijpen van de kauwvlakken en snijranden van gebitselementen. De term wordt ook gebruikt voor het wegslijpen van plastic van uitneembare beugels (meestal activatoren) om gebitselementen de gelegenheid te geven verder door te groeien.

Insocken
Het spontaan naar elkaar toe bewegen van onder- en bovenkiezen na een orthodontische behandeling, zodat het onder- en bovengebit bij dichtbijten beter in elkaar gaat passen.

Inspectie voor de Gezondheidszorg
(IGZ) Overheidsinstantie die toezicht houdt op de gezondheidszorg.

Instrumententray
Serveerblad. Wordt ook wel tray genoemd.

Interceptieve behandeling
Behandeling om het ontstaan van een ongunstige gebitsontwikkeling te voorkomen.

Intercuspid position
(ICP) De occlusie waarbij de gebitselementen maximaal contact met elkaar hebben. Andere benamingen zijn habituele occlusie en maximale occlusie (MO).

Interdentaal
Tussen gebitselementen.

Interdentaal borsteltje, interdentaal ragertje
Klein borsteltje om het gebit en tandvlees achter de boog van een vastzittende beugel schoon te kunnen maken. Kan ook gebruikt worden om de ruimte tussen gebitselementen of onder een brug te reinigen. Interdentale borsteltjes worden ook wel ragertjes genoemd.

Interdentaal slikken
Gewoonte om tijdens het slikken de tong tussen de onder- en boventanden te houden.

Interdentale papil
Tandvlees tussen twee aanliggende tanden of kiezen. Wordt ook wel papil genoemd.

Interdigitatie
Het in elkaar passen van knobbels en groeven van de kleine en grote kiezen met die van de tegenoverliggende gebitsboog.

Interdisciplinaire tandheelkunde
Samenwerking tussen meerdere zorgverleners vanuit verschillende vakgebieden bij de diagnose en behandeling een patiënt. Deze vorm van samenwerking wordt ook wel multidisciplinaire tandheelkunde genoemd.

Interincisale hoek
De hoek tussen de assen van de centrale boven- en centrale onderincisieven op een laterale schedelröntgenfoto.

Intermaxillair
Tussen onder- en bovenkaak of onder- en bovengebit.

Intermaxillaire verankering
Wijze van verankering waarbij de weerstand van gebitselementen of structuren in de ene kaak wordt gebruikt om orthodontische tandverplaatsingen in de andere kaak te bewerkstelligen.

Intermitterende kracht
Kracht die slechts gedurende bepaalde perioden aanwezig is.

Interproximale boor
Boor voor het beslijpen van glazuur om ruimte ter plaatse van de contactpunten tussen twee tegen elkaar aangelegen gebitselementen maken (interproximale reductie).

Interproximale reductie
(IPR) Ruimte maken voor het in de rij zetten van het gebit. Hierbij worden gebitselementen door middel van slijpen of schuren iets smaller gemaakt. De procedure wordt ook wel strippen of slicen genoemd.

Interproximale strip, interproximale zaag
Dun schuurstripje voor het schuren van glazuur om ruimte ter plaatse van de contactpunten tussen twee tegen elkaar aangelegen gebitselementen maken (interproximale reductie).

Interrupted kracht
Kracht waarbij de krachtgrootte na korte tijd afneemt.

Intertransitionele periode
Periode in de gebitsontwikkeling tussen de eerste en tweede wisselfase. Deze fase wordt ook wel de rustfase genoemd. De intertransitionele periode is bij kinderen meestal van 9 tot 10 jaar.

Intramaxillaire verankering
Wijze van verankering waarbij de weerstand van gebitselementen of structuren in de kaak wordt gebruikt om orthodontische tandverplaatsingen in diezelfde kaak te bewerkstelligen.

Intramembraneuze verbening
Botvorming waarbij bot vanuit bindweefsel in de vorm van een band (desmos) wordt afgezet. Wordt ook desmale verbening genoemd.

Intraoraal
In de mond.

Intra oral detailing tang
Tang om kleine verbuigingen in bogen van vastzittende apparatuur in de mond aan te brengen. Wordt ook wel finishing tang genoemd.

Intraorale scanner
Apparaat waarmee driedimensionale gebitsafdrukken kunnen worden gemaakt.

Intra-orale röntgenfoto
Röntgenfoto van een of een paar gebitselementen. Wordt ook wel tandfilm of solo genoemd.

Intruderen, intrusie
Orthodontische tandverplaatsing waarbij een gebitselement in de tandkas wordt geduwd.

Inversie
Naar binnen gekipte stand van voortanden. Wordt ook wel linguoversie, palatoversie, retroversie, linguo-inclinatie, palato-inclinatie of retroclinatie genoemd.

Invisable retainer
Dun, doorzichtig plastic hoesje om het gebit na een orthodontische behandeling recht te houden. Het hoesje is uitneembaar en past op het boven- en/of ondergebit. Het is vrijwel niet te zien. Een invisable retainer wordt ook clear retainer genoemd.

IOTN
Index for Orthodontic Treatmen Need, een door de Engelse orthodontisten Stephen Richmond en William Shaw ontwikkeld meetinstrument voor het vaststellen van de orthodontische behandelingsbehoefte. De index rangschikt deze behoefte op basis van de ernst van de malocclusie en het effect ervan op de gezondheid en de esthetiek van het gebit en het gezicht.

IPR
Afkorting van interproximale reductie. Ruimte maken voor het in de rij zetten van het gebit. Hierbij worden gebitselementen door middel van slijpen of schuren iets smaller gemaakt. De procedure wordt ook wel strippen of slicen genoemd.

Isaacson-apparaat
Vastzittende beugel met een speciale veer (Minne expander) waarmee in korte tijd de bovenkaak en het bovengebit kan worden verbreed door het openen van de schedelnaad (sutuur) in de bovenkaak. Deze behandeling heet snelle sutuurexpansie, rapid maxillary expansion (RME) of rapid palatal expansion (RPE). De beugel is een sutuurexpansie-apparaat. Kunsthars maakt geen deel uit van de beugel. Patiënten noemen de beugel vaak een spin. De beugel wordt ook wel naar de veer Minne Expander genoemd.

ISO
International Organization for Standardization. Een internationale organisatie voor het opstellen en beheren van kwaliteitsmanagementsystemen.

IST
IST staat Intraoral Snoring Therapy Appliance. Het is een mandibulair repositie-apparaat dat bestaat uit uitneembare onder- en boven kunsthars platen die door middel van Herbst-achtig telescopische buisjes aan elkaar vastzitten. De beugel houdt de onderkaak in een voorwaartse stand. Het hulpmiddel is door de Duitse orthodontist professor dr. Rolf Hinz geïntroduceerd en wordt gebruikt voor de behandeling van snurken en het obstructieve slaapapneu syndroom (OSAS).

Ivoren Kruis
Nederlandse Vereniging voor Mondgezondheid. Vereniging van tandartsen en mondhygiënisten voor de bevordering van de mondgezondheid.

Izard
Dr. Gabriel Izard (1880-1975) was een Franse orthodontist die in 1930 een omvangrijk tekstboek over orthodontie schreef.

Jaraback tang
Instrument met rechte en spits toelopende bek met groeven om een in dwarsdoorsnede ronde boog van een vastzittende beugel te verbuigen. Vernoemd naar de Amerikaanse orthodontist professor Joseph R. Jarabak (1906–1989).

Jasper jumper
Een in 1987 door de Amerikaanse orthodontist James J. Jasper geïntroduceerd functioneel apparaat dat bestaat uit een met kunststof omhulde drukveer die bij een vastzittende beugel aan de eerste bovenmolaar en de onderhoektand vastzit. De veer houdt de onderkaak in een voorwaartse stand.

Jeugdreuma
Een chronische auto-immuunziekte door onbekende oorzaak bij een kind voor het zestiende levensjaar die één of meer gewrichten aan kan tasten met pijnklachten en beschadigingen van de gewrichten tot gevolg. Indien het kaakgewricht is aangedaan kan dit leiden tot groeiremming van de onderkaak en een ernstige Klasse II-malocclusie. De ziekte wordt ook wel juveniele idiopathische artritis (JIA) genoemd.

Jiggling
Almaar heen en weer of op en neer bewegen van een gebitselement.

Johnson tang
Tang met in elkaar passende holle en bolle bekuiteinden voor het contoureren van banden.

Jones jig
De Jones Jig is een beugel die bestaat uit een ronde staaldraad, waar een coil spring en een buisje omheen zit. De draad zit in een buis buccaal van de eerste blijvende bovenmolaar. Door het buisje met een ligatuur naar een bracket op de tweede premolaar te verplaatsen wordt het veertje op spanning gebracht en wordt de molaar orthodontisch naar achteren bewogen. De premolaren steunen net als bij een Nance holding arch met een pelotte tegen het gehemelte af.

Journal of Clinical Orthodontics
(J Clin Orthod of JCO) Internationaal klinisch georiënteerd orthodontisch tijdschrift.

Journal of Orthodontics
(J Orthod) Internationaal wetenschappelijk orthodontisch tijdschrift, dat door de British Orthodontic Society (BOS) wordt uitgegeven.

Journal of Orofacial Orthopedics/Fortschritte der Kieferorthopädie
(J Orofac Orthop) Internationaal wetenschappelijk orthodontisch tijdschrift, dat door de Deutsche Gesellschaft für Kieferorthopädie e.V. (DGKFO) wordt uitgegeven.

Journal of the World Federation of Orthodontists
(JWFO) Internationaal wetenschappelijk orthodontisch tijdschrift, dat door de World Federation of Orthodontists (WFO) wordt uitgegeven.

Jumping the bite
Een door de Amerikaanse orthodontist Norman W. Kingsley in 1877 geïntroduceerd orthodontisch behandelconcept, waarbij met een uitneembare bovenbeugel met een schuin verlopend vlak achter het bovenfront het onderfront en de onderkaak naar voren worden gedwongen. Hiermee wordt de ontwikkeling van het ondergebit en de groei van de onderkaak naar voren gestimuleerd. Op dit principe is de werkingswijze van functionele apparatuur gebaseerd.

Juveniele idiopathische artritis
(JIA) Een chronische auto-immuunziekte door onbekende oorzaak bij een kind voor het zestiende levensjaar die één of meer gewrichten aan kan tasten met pijnklachten en beschadigingen van de gewrichten tot gevolg. Indien het kaakgewricht is aangedaan kan dit leiden tot groeiremming van de onderkaak en een ernstige Klasse II-malocclusie. De ziekte wordt ook wel jeugdreuma genoemd.

Kaak
Gnathos.

Kaakchirurg
Tandarts en arts die een specialistenopleiding in de mondziekten en kaak- en aangezichtschirurgie aan de universiteit of academisch ziekenhuis heeft afgerond en in het BIG-register als kaakchirurg staat ingeschreven. De officiële naam luidt: Mond- Kaak- en Aangezichtschirurg of MKA-chirurg. Het vakgebied wordt vaak mondheelkunde genoemd.

Kaakfysiotherapeut
Fysiotherapeut die een speciale opleiding op het gebied van orofaciale fysiotherapie heeft gevolgd. Deze is er op gericht om klachten met betrekking tot het kaakgewricht, kauwspieren en andere spieren en functiestoornissen in het hoofd-, halsgebied door middel van oefentherapie te verminderen. De zorgverlener wordt ook orofaciaal fysiotherapeut genoemd.

Kaakgewricht
Temporomandibulair gewricht (TMG).

Kaakhoek
Hoek tussen de onderrand en achterzijde van de onderkaak van opzij gezien. Wordt ook wel gonionhoek genoemd.

Kaakkopje
Condylus.

Kaakorthopedie
Deelvakgebied van de orthodontie dat zich bezig houdt met het verbeteren van de stand van de kaken door middel van beugels.

Kaakrelatie
Onderlinge relatie tussen de onder- en bovenkaak. Wordt ook wel relatie genoemd.

Kaasmolaar
Kies met ernstige ontwikkelingsstoornis van het glazuur.

Kapfase
Stadium in de tandontwikkeling die ontstaat door groei van de tandknop. De tandkap bestaat uit een kap met een buitenlaag (buitenste tandepitheel), een binnenlaag (binnenste tandepitheel) en een centraal gedeelte met losmazig bindweefsel (stervormig reticulum of reticulum stellatum). Vanuit het mesenchym binnen de kap vormt zich de tandpapil. Door groei van de tandkap ontstaat er een tandklok.

Kastmodel
Zorgvuldig afgewerkte kopie van het gebit in gips, die wordt gebruikt voor orthodontische diagnostiek. Wordt ook studiemodel genoemd.

Kauwen
Proces in de mond waarbij voeding met behulp van kauwspieren door middel van de kiezen wordt fijngemalen. Bij dit proces worden speeksel met enzymen aan het voedsel toegevoegd.

Keelholte
Farynx.

Kegel-trechter mechanisme
Het tijdens de gebitsontwikkeling tot stand komen van de occlusie, waarbij de onder- en bovenkiezen op geleide van de in elkaar passende knobbels en groeven (fissuren) van de kauwvlakken ten opzichte van elkaar verplaatsen. Het begrip ‘kegel-trechter mechanisme’ is door de Nijmeegse hoogleraar orthodontie F.P.G.M. van der Linden geïntroduceerd en wordt ook wel met de term ‘rail-mechanisme’ aangeduid.

Keles slider
De Keles Slider is een beugel die aan metalen ringen (banden) om de eerste blijvende bovenkiezen en eerste premolaren vastzit en met een pelotte tegen de voorzijde van het gehemelte afsteunt. De beugel wordt gebruikt om de eerste bovenmolaren met behulp van veren (coil springs) naar achteren te verplaatsen. De beugel kan in combinatie met vaste apparatuur worden gebruikt.

Kennisinstituut
Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten. Organisatie voor kwaliteitsverbetering van medisch-specialistische zorg in Nederland.

Keramische slotjes
Witte slotjes gemaakt van een soort glas (keramiek).

KEW-dossier
Een dossier volgens de Kernenergie Wet (KEW) met documenten die betrekking hebben op de röntgenapparatuur, zoals een risicoanalyse van de stralingsbelasting, een verklaring van deskundigheid, controle en onderhoud van de apparatuur, instructies voor het personeel en beschermende maatregelen.

Key ridge
Punt waar de voorste en achterste randen van de processus zygomaticus van de maxilla aan de onderzijde bij elkaar komen. Het punt wordt in de cefalometrie veel gebruikt.

Keystoning
Het zodanig schuin beslijpen van de approximale vlakken van ondersnijtanden dat de kroonvorm van de naast elkaar liggende gebitselementen recidiefneiging zoveel mogelijk tegengaat.

Kegeltand
Laterale bovenincisief met een spits toelopende, kegelvormige kroonvorm. Wordt ook wel peg shaped lateral genoemd.

KIMO
Kennisinstituut Mondzorg. Landelijke oganisatie voor de ontwikkeling van op bewijs gebaseerde praktijkrichtlijnen in de mondzorg.

KIMS
Kennisinstituut van Medisch Specialisten, organisatie van de Federatie Medisch Specialisten voor kwaliteitsverbetering van medisch-specialistische zorg in Nederland.

Kindertandarts
Iemand die een speciale opleiding op het gebied van kindertandheelkunde heeft gevolgd. Vaak gaat het daarbij om angstige kinderen, jonge kinderen met veel gaatjes en kinderen met gedragsproblemen, lichamelijke of verstandelijke beperkingen of medische problematiek. Een kindertandarts wordt ook tandarts-pedodontoloog of pedodontoloog genoemd.

Kinetor
Een in 1951 geïntroduceerde modificatie van de activator van Andresen volgens het ontwerp van de Duitse orthodontist professor Hugo Stockfisch. Hierbij zijn de onder- en bovendelen van de beugel aan de wangzijde door middel van een flexibele, u-vormige, roestvrij staaldraad met elkaar verbonden. Tussen de onder- en bovendelen van de beugel bevinden zich flexibele plastic buisjes.

Kingsley
Norman Kingsley (1829-1913) was een Amerikaanse orthodontist die in 1877 de voorloper van de activator (blokbeugel) uitvond. Tevens was hij de auteur van een omvangrijk orthodontisch tekstboek.

Kinkap
Buitenbeugel die op de kin afsteunt.