overnemen werkw. Uitspraak: [ ˈovərnemə(n) ] Afbreekpatroon: over·ne·men Vervoegingen: nam over (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft overgenomen (volt.deelw.) 1) (iets) kopen dat van een ander was Voorbeeld: 'Als jullie naar Spanje verhuizen, neem ik graag je aquarium over.' 2) (taken van iemand anders) voortaan ...
1) Aanhalen 2) Aankopen 3) Aannemen 4) Aanpakken 5) Aanschaffen 6) Aanvaarden 7) Afnemen 8) Annexeren 9) Inkopen 10) Inlijven 11) Kalken 12) Kopen 13) Navolgen 14) Ontlenen 15) Ontvangen 16) Opkopen 17) Overschrijven 18) Recipiëren 19) Trachten te bemachtigen 1) Aankopen 2) Aannemen 3) Aanpakken 4) Aanschaffen 5) Afnemen 6) Annexeren 7) Citeren 8) Erven 9) Inkopen 10) Inlijven 11) Kopen 12) Naasten 13) Navolgen 14) Ontlenen 15) Ontvangen 16) Opkopen 17) Overschrijven 18) Pakken 19) Relayeren 20) Waarnemen 
het precies zo opschrijven als ergens anders vb: dit gedicht is overgenomen uit de bundel van Kopland Synoniemen: overschrijven kopiëren
een renner die op kop rijdt en de verzuring ingaat wil op dat moment afgelost worden, vaak wordt dat aangegeven door de elleboog uit te steken
•uit die van een ander in eigen handen verkrijgen.
in plaats van iemand anders op zich nemen
aan boord krijgen (van golven, of buiswater ). Voorbeeld: Dat schip neemt veel water over.