schoonmaken werkw. Uitspraak: [ ˈsxonmakə(n) ] Afbreekpatroon: schoon·ma·ken Vervoegingen: maakte schoon (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft schoongemaakt (volt.deelw.) (iets) ontdoen van vuil en ongerechtigheden Voorbeelden: 'groente schoonmaken' , 'gereedschap schoonmaken' , 'Wil jij de wc nog even schoonmaken voordat het bezoek k... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/schoonmaken
het vuil eraf halen, wassen of poetsen vb: Wijna heeft mijn huis schoongemaakt Synoniem: reinigen Tegenstellingen: vervuilen verontreinigen weghalen wat niet lekker is vb: hij heeft de groente schoongemaakt Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=schoonmaken