Tuinbouwtaal
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren
Datum & Land: 15/02/2007, BE
Woorden: 1884
Bloeden
(het tranen) Het wegvloeien van sap uit plantenweefsel die beschadigd zijn. (Na snoei) Het verlies van sap uit de plant; vooral door snoeien in de lente. Komt o.a. voor bij Betula, Juglans en Vitis. Druiven (Vitis vinifera) kan je daarom beter in december of januari snoeien.
Bloei
Het moment waarop de bloemen opengaan.
Bloeitypen
(Weblinks biologie) In de plantkunde maakt men een onderscheid tussen twee bloeitypen: de tweeslachtige en de eenslachtige bloemen.
Bloembollen
(Weblinks) Bollen en knollen, welke om hun sierlijke bloemen geplant worden. Een bol bestaat in feite uit een aantal verdikte opeengedrukte bladeren. Zie weblinks planten
Bloemdek
Een algemene term voor de bloembekleedsels, die gebruikt wordt als deze niet duidelijk in een kelk en een kroon gedifferentieerd zijn. bijv. Tulipa en Hyacinthus.
Bloemdunning
(Bloesemdunning, bloemensnoei) Het verwijderen van een deel van de bloesem van een fruitboom, vaak om het probleem van de beurtdracht te corrigeren. Zie fruit links
Bloementeelt
Het laten groeien en verzorgen van potplanten, perkplanten en snijbloemen. Deze planten zijn meestal kruidachtig en-of niet winterhard. Weblinks
Bloemknoppen
(Generatieve knoppen) Bloemknoppen bestaan louter uit bloemen. Kersenbomen hebben bloemknoppen. Meer info: zie Fruit ABC
Bloemschikken
(bloemsierkunst) De leer van de bloemen kunstvol te schikken. Zie ook weblinks bloemschikken.
Bloesem
(Fruitbloemen) Ander woord voor bloem; het wordt vooral gebruikt voor de bloemen van fruitbomen.
Blokbeplanting
Beplanting van vele rijen van één (fruit)ras naast elkaar. Blokbeplantingen geven sommige jaren een minder goede vruchtzetting. Zie fruit links
Bodem
(Grond) De grond waarin de planten worden gekweekt.
Bodembacteriën
(Bodemmicroben) Men onderscheidt nuttige en ziekteverwekkende soorten. De ziekteverwekkende soorten tasten de gewassen aan vanuit de bodem (wortel- en stamrot)
Bodembedekkers
Planten, die gebruikt worden om de grond te bedekken, vaak tussen grote planten zoals bomen en struiken.
Bodembestanddelen
De mineralogische samenstelling van een bodem hangt af van de aard van het moedermateriaal en van de verweringsgraad van dit laatste.
Bodembewerking
De grond klaarmaken voor een beplanting.
Bodemgidsplanten
Bodemgidsplanten zijn planten die door hun voorkomen op een bepaalde plaats de eigenschappen van de bodem (zuurtegraad enz.) aangeven.
Bodemherbicide
Systemisch kruidenbestrijdingsmiddel dat door de wortels wordt opgenomen.
Bodeminsecten
Larven van insecten zoals emelten (grijze maden), aardrupsen, ritnaalden (koperwormen), koolvliegen e.d. Zij tasten de planten aan van uit de bodem.
Bodemkaart
Kaart van de samenstelling van de bodem in een bepaald gebied.
Bodemkartering
Het in kaart brengen van de bodem.
Bodemkunde
(Pedologie, grondsoortenstudie) De studie van de grondsoorten, pedologie
Bodemkundige Dienst van Belgie
Een dienst waar de grond wordt ontleed en een aangepast bemestingsadvies wordt gegeven. Het adres is: W. de Croylaan 48 te 3001 Heverlee.
Bodemleven
Alle dieren die in de grond leven, zoals wormen, larven, bacteriën en aaltjes.
Bodemlucht
Lucht in de grond. Indien er onvoldoende lucht in de grond is, kunnen de planten ziek worden. Het zaaien van groenbemesters zorgt voor extra organisch materiaal en lucht in de grond.
Bodemmateriaal
Materiaal waaruit de bodem is opgebouwd.
Bodemmijten
(Bodemspinnen) Mijtensoorten die leven van dode organische stof, van schimmels en strooisel, zeldzamer van levende groene planten.
Bodemmoeheid
Een geheel van omstandigheden waarbij de teelt van gewassen oneconomisch wordt. Door meerdere jaren dezelfde plantensoort op dezelfde grond te kweken.
Bodemnematoden
(bodemaaltjes ) Men bedoelt hiermee cyste-, wortelknobbel-, wortellesie-, en vrijlevende wortelnematoden die de wortels van diverse planten aantasten. guy.dekindernospam@bigfoot.com
Bodemonderzoek
Via bodemonderzoek kan een beoordeling gemaakt worden van de bodemkwaliteit.
Bodemontsmetting
Of grondontsmetting. Een techniek om m.b.v. chemische verbindingen of door stomen schadelijk bevonden organismen in de bodem te bestrijden.
Bodemprofiel
De verticale doorsnede van de grond. Te beoordelen met door een profielput te maken.
Bodemsamenstelling
Materiaal waaruit een bodem is gevormd en hun onderlinge verhouding (fracties of procenten). Eventueel tevens hun korrelgrootteverdeling.
Bodemsanering
Het reinigen van een verontreinigde bodem noemt men bodemsanering.
Bodemschimmels
Men onderscheidt nuttige en ziekteverwekkende soorten.
Bodemstructuur
Wijze waarop een bodem is opgebouwd. (Bijvoorbeeld mate van gelaagdheid.)
Bodemtype
De basiseenheid van de bodemclassificatie geeft men aan met bodemtype. Een bodemtype bevat die grondsoorten die ongeveer dezelfde opbouw en landbouwkundige waarde hebben.
Bodemverbetering
De grond meer voedsel of een betere structuur geven, zodat de planten beter groeien.
Bodemverdichting
Dichtslaan van de grond. Is zeer nadelig voor de bodem en de daarin en daarop levende planten- en dierenwereld.
Bodemverontreiniging
Bodemverontreiniging kan zich aan het oppervlak van de bodem voordoen, maar ook in diepere bodemlagen komt het voor.
Bodemvervuiling
Ze wordt veroorzaakt door verschillende factoren, met name door de luchtvervuiling, de watervervuiling en ook door oude milieuverontreinigingen en afvalbergen.
Bodemverwarming
Het verwarmen van de bodem met verwarmingsbuizen of electrische kabels.
Bodemverzouting
Meststoffen met ballaststoffen als chloriden en sulfaten en gietwater met een hoog zoutgehalte, brengen veel zouten in de bodem.
Bodemverzuring
Onder bodemverzuring wordt een continu proces verstaan, waarbij de hoeveelheid waterstofionen (H+-ionen) in de bodem toeneemt. Hierdoor daalt de pH-waarde in de bodem.
Bodemvruchtbaarheid
De bodemvruchtbaarheid is een indicatie voor de geschiktheid voor de groei van planten, waaronder houtige gewassen.
Bodemwarmte
Van onderaf toegevoerde warmte; gewoonlijk d.m.v. verwarmingspijpen, een laag broeimest of elektrische verwarmingskabels.
Bodemwater
Water in de grond boven de grondwaterspiegel. Water tussen de deeltjes van de bodem.
Bodemwijzer
(Bodemindicator, indicatorplanten) Bodemwijzers zijn planten die de bodemgesteldheid aangeven.
Boerentuin
Een regelmatige ingedeelde tuin met in rechte lijnen geordende perken, die door hoofd- en zijpaden worden ontsloten
Bol (zijbolletjes)
Heel kleine bolletjes die zich onder de grond aan sommige bollen ontwikkelen.
Bol-knol
Ondergrondse stam, die ogenschijnlijk op een bol lijkt, maar die meer dan één loot draagt.
Bol, (broedbolletje)
Kleine, ondergrondse bol, die zich naast de hoofdbol ontwikkeld.
Bol, bollen
Een meestal ondergronds orgaan waarin reservevoedsel is opgeslagen en dat bestaat uit een afgeplatte stengel (de bolschijf) waarop bladachtige delen staan ingeplant.
bolajuin
Ajuin die wordt geoogst terwijl de bladeren (pijpen) nog mooi groen zijn. Verkocht in busseltjes van 3 stuks.
Bolbodem
De harde schijf aan de basis van een knol, die de schubben bijeenhoudt en waaruit de wortels groeien.
Bolgewas
Een plant met een bol. Bijvoorbeeld Tulipa en Allium.
Bolhuid
Het vliezige, leerachtige of vezelige omhulsel van sommige bollen, bijv. Tulipa. guy.dekindernospam@bigfoot.com
Bolmaat
De omvang van de bol gemeten in centimeters. Deze maat verschilt per groep. Tulpen geven van nature grotere bollen dan bijv. sneeuwklokjes.
Bolrok
(rok van een bol ) Een stevig blad van een bol.
bolschijf
de stengel met zeer korte leden in een bol, waarop de bladeren (rokken en schubben) staan ingeplant
Bolster
Het omhulsel van het zaad. Het is een verharde of verdikte wand, waardoor het zaad beschermd wordt. O.a. kastanje.
Bolvorm
(kogelvormig ) Worden vooral gebruikt als straatbeplanting. Bolvormige kruin. (o.a. bolacacia)
Bolvormig
Min of meer rond
Bomen
Een groep van houtig gewassen waarbij de takken ontspruiten aan een hoge stam. De meeste bomen kunnen gesnoeid worden als het blad er af is. Steenfruit (Prunus-soorten), okkernoten of walnoten (Juglans) worden gesnoeid als ze nog in het blad staan. Meer info: zie Fruit ABC en fruitboek
Bonsai
Een in Japan toegepaste methode om dwergbomen te kweken.
Bont
Aanduiding voor bladeren of bloemen die getekend of gevlekt zijn of op andere wijze een patroon vertonen van een contrasterende kleur.
Bontbladig
Beschrijving voor blad dat een bepaalde tekening vertoont door kleuring met wit, crème, roze, rood of paars. Bonte bladeren ontstaan door genetische defecten. Bijvoorbeeld doordat in de bladeren het weefsel dat bladgroenkorrels bevat niet helemaal tot de rand doorloopt, of soms door de concentratie van pigmenten in bepaalde bladdelen
Boog
Een gewoonlijk vrijstaande constructie die bedoeld is om te laten begroeien met klimplanten. De term is min of meer uitwisselbaar met de term pergola.
Boognervig
De voornaamste nerven ontspringen in het onderste deel van het blad, lopen evenwijdig met de bladrand, en reiken tot over de helft van de bladlengte.
Boom
Een grote plant met een houtige stengel, met een onvertakt stamstuk of hoofdstam onder de vertakte kruin. Meer info over fruitbomen: zie Fruit ABC
Boomband
Een band van rubber om een boomstam aan een paal vast te maken, zodat de boom goed hergroeit, niet omwaait of scheef groeit.
Boombescherming
Aanbrengen van middelen ter bescherming van bomen tegen vraat van in het wild voorkomende dieren of vee.
Boomchirurg
Een bomendeskundige die zieke of in slechte staat verkerende bomen probeert te redden.
Boomchirurgie
Heelkunst toegepast op bomen. Iemand die bomen tracht te genezen.
Boomgaard,( bongerd )
Met fruitbomen beplantte oppervlakte. Grote groep fruitbomen. (Meestal hoogstam) Meer info: zie Fruit ABC en fruitboek
Boomgrens
Denkbeeldige lijn, waar de boomgroei ophoudt, zowel ten aanzien van de breedtegraad als van de berghoogte.
Boomgroep
Een partij bij elkaar staande bomen. Meer info: zie Fruit ABC
Boomhaag
Dit is een haag bestaande uit hogere en in rijen geformeerde bomen, meestal eiken, elzen, essen of linden.
Boomkast
(Nestkast) Nestkast voor vogels die aan een boom is opgehangen.
Boomkorf
Rond een jonge boom aangebrachte ondersteuning om hem bij de groei te begeleiden of geplaatst als afweermethode om vraatschade door vee te voorkomen.
Boomkruin
De kruin, het bovenste vertakte deel van een boom.
Boomkwekerij
Plaats waar men jonge bomen- struiken vermeerderd en tijdelijk uitplant. Een bedrijf voor de teelt van bomen en heesters. Nuttige weblinks boomkwekerijen
Boomkwekerijgewassen.
Alles wat op een boomkwekerij wordt geteeld. (Vooral bomen en heesters) guy.dekindernospam@bigfoot.com
Boompaal
Een houten paal die een jonge boom steunt, zodat de boom goed hergroeit, niet omwaait, noch scheef groeit. Een boompaal wordt meestal behandeld tegen het rotten.
Boompap
Kleverige stof waarmee een deel van de stam van een boom wordt ingesmeerd. De wintervlinder kan hiermee bestreden worden.
Boomschaar
Snoeigerei dat meestal 2 - 3 m lang is; geschikt voor takken tot 2,5 cm dik die anders buiten bereik zouden zijn;
Boomschijf
(boomspiegel ) Rond de stam van een boom alle vegetatie verwijderen. Soms de vorm van een cirkel.
Boomspiegel
Ruimte rondom de voet van de boomstam. Deze moet als regel niet beplant worden. Voor zure kersen en houtig kleinfruit is een boomspiegel meestal wenselijk.
Boomstam
De verticale hoofdtak van een boom die de wortels met de kroon verbindt en die bij de meeste bomen de voornaamste ondersteuning vormt voor het bladerdak.
boomteelt
De teelt en vermeerdering van bomen. (bos-, laan- en fruitbomen)
Boomtypen
Voor intensieve fruitbeplantingen wordt gesproken over 3 boomtypen, afhankelijk van de diameter van de boomkroon: snoeren, superspillen en slanke spillen.
Boomvormen
Enkele mogelijkheden: asymmetrische tweejarige boom, balkvorm, driehoeksvorm, knipboom, kolomboom, Noord-Hollandse spil, piramidale vorm, slanke spil
Boorder
Een schadeverwekker die gaten boort in de stam. (Appelglasvlinder, houtkever, ..)
Boordplanten
Boordplanten worden gebruikt om grote percelen te verdelen in perken of andersom: verschillende kleine perken kunnen door boordbeplanting tot 1 geheel worden samengevoegd.
Bordeausche pap
(bordolese pap ) Een schimmelwerkend middel (fungicide) dat o.a. kopersulfaat en kalk bevat. guy.dekindernospam@bigfoot.com
Border
(Afgebakend plantbed. ) Oorspronkelijk: randbed. Nu: afgebakend plantbed van elke vorm, gebruikt voor het kweken van siergewassen.
borstel
Begroeiing van een plantendeel (blad, stengel, vrucht, …) dat dikker en stugger is dan een haar, maar dunnen en slapper dan een doorn of stekel.
bos (bundel, bussel)
Een bussel (groep) van bomen of producten. Een handvol bloemen of groente. Bijvoorbeeld een bos wortels.
Bos, Bebossing (bomen)
Terrein met bomen beplanten, meestal met het doel hout te oogsten, soms om beschutting te verlenen, vocht vast te houden of bodemerosie tegen te gaan. Een groep bomen.
Bosklimaat
Hieronder wordt het onder de speciale omstandigheden van het bos heersende klimaat verstaan.