Soortenbank

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren > dieren, planten en paddenstoelen
Datum & Land: 01/10/2008, NL
Woorden: 7401


Campodea soort
Lengte 3-5 mm, januari-december -Kenmerken- Aan het uiteinde van het achterlijf dragen deze insecten een paar gesegmenteerde staartdraden. De staartdraden, het lichaam en de voelsprieten zijn ongeveer even lang. Ogen ontbreken. -Voorkomen- Vooral onder stenen, die in de bodem zijn verzonken, ook in composthopen, in dergelijke habitats niet ongewoon...

campodeïform
afgeplat en langwerpig, met duidelijk ontwikkelde poten en antennae. Typisch voor gaasvlieglarven, ook bij vele keverlarven. Alternatieven: campodeïforme larve

Camposcolia ciliata
Lengte 12-18 mm, maart-mei. -Kenmerken- Relatief onopvallende, op het eerste gezicht aan een solitaire bij herinnerende dolkwesp. Geheel zwart gekleurd, dicht en ruig rood behaard, op de kop een zwarte beharing. Vleugels vooral bij het vrouwtje met bruine tint en met blauwe glans (268 2a g), die van het mannetje lichter (268 2c g). -Voorkomen- In h...

Canadapopulier
(Populus canadensis(x)) -Canadapopulier- BB. 2254 Volledige wetenschappelijke naam: Populus xcanadensis Moench Diagnostische kenmerken t.o.v. Populus deltiodes: Bladvoet zonder of met 1 of 2 kliertjes aan de bladen van dezelfde boom. Bladrand kaal wordend. Bladen driehoekig, kor

Canadees hertshooi
(Hypericum canadense) -Canadees hertshooi- RH. 0643 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Hypericum canadense L. Diagnostische kenmerken: Plant zonder rode en zwarte klieren. Meeldraden 8-15, soms tot 20, aan de voet niet of nauwelijks vergroeid, in 5 onduidelijke b

Canadese fijnstraal
(Conyza canadensis) -Canadese fijnstraal- RH. 0475 Volledige wetenschappelijke naam: Conyza canadensis (L.) Cronq. Diagnostische kenmerken: Buitenste lintbloemen rechtopstaand en niet buiten het hoofdje uitstekend, de plaat tot 1 mm lang, witachtig of bleek paars. Binnenste

Canadese Gans
(Branta canadensis) -Wetenschappelijke naam: - Branta canadensis (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - Canadese Gans -Vogelgroep:- Ganzen -Veldkenmerken.- 90-100 cm. Grote, grijsbruine gans met zwarte kop en nek, contrasterend met wit-bruine borst. Scherp afgetekende witte k

Canadese guldenroede
(Solidago canadensis) -Canadese guldenroede - RH. 1890 Volledige wetenschappelijke naam: Solidago canadensis L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Solidago gigantea: Omwindsel 2-3 mm lang. Stengel tenminste van af het midden behaard. Bladen van onderen groen, behaard. 0,50-1,50. A

Canadese kornoelje
(Cornus sericea) -Canadese kornoelje- BB. 2311 Volledige wetenschappelijke naam: Cornus sericea L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Cornus alba: Bladen eirond tot langwerpig, toegespitst, tot 14 cm lang. Takken opstijgend, aan de voet wortelend. Vrucht wit, bolvormig. Steen

Canadese rus
(Juncus canadensis) -Canadese rus- RH. 1409 Volledige wetenschappelijke naam: Juncus canadensis Laharpe Diagnostische kenmerken t.o.v. Juncus subnodulosus: Bloemdekbladen spits of toegespitst, de binnenste iets langer dan de buitenste, bruin. Meeldraden 3. Zaden naar de smal

Canephora hirsuta
Spanwijdte vleugels mannetje 20-25 mm. L vrouwtje 13-20 mm, mei-juli -Kenmerken- Mannetjes met eenkleurige, zwarte vleugels. Vrouwtje vleugelloos en met pootjes die zijn gedegenereerd tot functieloze stompjes (niet afgebeeld). -Voorkomen- Open bossen en open landschappen. In Nederland zeldzaam en in Zuidoost-België plaatselijk meer verspreid. ...

Cantabrische erebia
(Erebia lefebvrei) (Boisduval, 1828) Cantabrische erebia -Beschrijving: - De donker gekleurde Cantabrische erebia wordt vooral aangetroffen op open, rotsige hellingen met stukken grazige vegetatie, vaak op een kalkhoudende bodem. Als waardplanten zijn verschillende Festuca - en Poa -soorten bekend zoals Festuca ovina (genaald schapengras), Festuca paniculata , Poa al...

Cantharellen
(Familie Cantharellaceae) -Nederlandse naam:- Cantharellen De Cantharellen vormen een groep van Basidiomyceten met een hoed en een steel, en met het hymenium op plooien, ribben of lijsten onder de hoed. Ectomycorrhizavormers. Een deel van de genera binnen de Cantharellaceae worden

Cantharellus aurora
-Beschrijving- Vruchtlichaam trompet- tot trechtervormig. Hoed Ø 2-6 cm, verdiept, mat, geel- tot oranjebruin, met een onregelmatig golvende rand. Onderzijde met onregelmatig vertakte, op de steel aflopende rimpels, licht tot donker oranje-roze-geel. Stee

Canthophorus dubius
Lengte 6-8 mm, mei-juli -Kenmerken- Zwart met lichte, blauwe glinstering. Zijranden wit, naar achteren toe wit geblokt (familie Cydnidae). -Voorkomen- Op droog (kalk)grasland, op vlasachtigen (Thesium), de soortspecifieke voedselplant. Zuidelijke soort, zeer zeldzaam of verdwenen uit Nederland en België.

Capnodes soort
Lengte 15-30 mm, mei-september. -Kenmerken- Grote, non-metallische, matzwarte prachtkevers. Halsschild en dekschilden lichtgrijs beschubd. Een aantal identieke soorten. -Voorkomen- Wijd verspreid in boomgaarden en open, zeer warme terreinen in het Middellandse Zeegebied. Niet in Nederland en België. -Levenswijze- Larven ontwikkelen zich voorna...

Carabus intricatus
Lengte 24-36 mm, januari-december. -Kenmerken- Opvallend smal gebouwd en enigszins afgeplat lichaam. Dekschilden met regelmatig grof gepuncteerde, fijne richels; aan de randen lichtblauw. -Voorkomen- In bossen in bergachtige streken. In lager gelegen gebieden (Nederland) zeer zeldzaam. -Gelijkende soorten- C. problematicus heeft een duidelijk brede...

Carabus irregularis
Lengte 19-30 mm, januari-december. -Kenmerken- Dekschilden koperachtig van kleur met onregelmatig verdeelde putten en fijne lengtestrepen. -Voorkomen- In bossen in bergachtige streken. Zuidelijke verspreiding. Niet in Nederland.

carapax
Rugschild van kreeftachtigen, die een min of meer groot aantal somatische segmenten bedekt en er eventueel ook mee vergroeid is.

cardo
het basale segment van de maxillen (onderkaken).

Carex oederi
BB. 2213 Volledige wetenschappelijke naam: Carex oederi Retz. De volgende ondersoorten worden gevonden: Carex oederi oederi Carex oederi oedocarpa carex_e5.jpg Diagnostische kenmerken t.o.v. Carex lepidocarpa: Urntjes (incl. de snavel) 2-4 mm lang, met niet of slechts weinig omlaag geknikte, 0,5-1 mm lange snavel. Vrouwelijke aren 2 of 3 (of 4). St...

carina
een kam of scherpe richel.

carpogonium
Vrouwelijk geslachtsorgaan bij roodwieren waarin de eicel gevormd en bevrucht wordt.

carposporofyt
Meercellige structuur die ontstaat uit een bevrucht carpogonium en vastzit op de vrouwelijke gametofyt. Bij roodwieren.

carpus
Segment voor de propodus van een splijtpoot bij kreeftachtigen.

Casarca
(Tadorna ferruginea) -Wetenschappelijke naam: - Tadorna ferruginea (Pallas, 1764) -Nederlandse naam: - Casarca -Vogelgroep:- Grondeleenden -Veldkenmerken.- 61-67 cm. Gansachtige eend met geheel oranjebruin verenkleed, met blekere kop, zwarte handpennen en staart, metaalgroene

Castiliaanse erebia
(Erebia zapateri) Oberthür, 1875 Castiliaanse erebia -Beschrijving: - De Castiliaanse erebia is op open plekken in dennenbossen te vinden; deze - soms kleine - open plekken zijn begroeid met grazige vegetatie en struikjes. De soort komt meestal op kalksteen voor. De vlinders drinken vaak nectar op tijmplanten. Als waardplant worden verschillende Festuca - (zwen...

Catalaans vachtblauwtje
(Polyommatus fulgens) (Sagarra, 1925) Catalaans vachtblauwtje -Beschrijving: - Het Catalaans vachtblauwtje werd vroeger als een ondersoort van het westelijk vachtblauwtje (A. dolus) beschouwd, maar het aantal chromosomen verschilt duidelijk tussen de soorten. De levenswijze en biotoopkeuze komen wel overeen. De eieren worden op de bloemen van Onobrychis viciifolia (espa...

Catenella caespitosa
Catenella caespitosa (With.) Dixon et L. Irvine -Beschrijving:- Een merkwaardig roodwiertje, dat bestaat uit korte (ca. 3 cm lange) blaadjes die op onregelmatige afstanden wat ingesnoerd zijn; weinig vertakt. Er zijn over de bodem kruipende stukken en rechtopstaande stukken; het geheel wekt een mospol-achtige indruk (polletjes zo'n 5 cm in doorsnee...

Caucalis
(Caucalis platycarpos) -Caucalis- BB. 1673 Volledige wetenschappelijke naam: Caucalis platycarpos L. Diagnostische kenmerken: Stengel kaal of met enkele uitstaande haren. Bladen dubbel- tot 3-voudig geveerd, bladslippen geveerd, de slippen langwerpig of lancetvormig. Schermen m

caudaal
betreft de staart of uiteinde van het lichaam. Alternatieven: caudale

caudaal
-op het lichaamsuiteinde betrekking hebbend (ook wel anaal)-tot lamellen uitgegroeide anaalaanhangsels bij Zygoptera (juffers) Alternatieven: caudale lamel caudale lamel lamellen

Cedergrondbekerzwam
(Geopora sumneriana) -Nederlandse naam:- Cedergrondbekerzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam bekervormig, eerst bolvormig, hol en volledig ondergronds, onregelmatig stervormig splijtend en uit de bodem brekend, Ø 2-7 cm. Binnenzijde beige tot licht grijsoker. Buitenzijde dicht m

cel
een gebied van de vleugel afgegrensd door aders.

Cellulose
celstof, het hoofdbestanddeel (70-80 %) van hout, takken, bladeren en naalden.

Centaurie
(Genus Centaurea) -Centaurie- Volledige wetenschappelijke naam: Centaurea L. Opm. Bloemhoofdjesbodem vlak, met haarachtige schubben bezet. Pappus uit korte haren bestaand of afwezig.

Centauriebremraap
(Orobanche major) -Centauriebremraap- BB. 2449 Volledige wetenschappelijke naam: Orobanche major L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Orobanche hederae: Bloemkroonbuis aan de buikzijde vanaf het midden geleidelijk verbreed. Kelkhelften elkaar meestal aan de voet rakend of ver

Centaurieparelmoervlinder
(Melitaea arduinna) (Esper, 1783) Centaurieparelmoervlinder -Beschrijving: - De centaurieparelmoervlinder is bij bloemrijke, grazige vegetaties te vinden en op open plekken in bossen. De soort komt zowel op kalkrijke als zure grond voor en lijkt een voorkeur voor vochtige plekken te hebben. Het vrouwtje legt de eieren in grote groepen op de bladeren van Centaurea -soo...

centraal
De Nederlandse vindplaatsen liggen geheel binnen het areaal en niet aan de rand van het areaal

Centrotus cornutus
Lengte 7-9 mm, mei-augustus -Kenmerken- Halsschild met aan elke zijde een hoornachtig uitsteeksel (114 5b g), loopt spits uit over het abdomen heen, van onderen gelobd (114 5a g). Veel groter dan Gargara genistae. -Voorkomen- Op graslanden en open plekken in bossen. Plaatselijk niet zeldzaam. -Levenswijze- De soort heeft zeer verschillende waardpla...

cephalopoden
Mollusken die bestaan uit een kop met tentakels, zoals inktvis of octopus, in het Nederlands toepasselijk koppotigen genoemd. Alternatieven: Cephalopoda koppotigen

Cerambyx scopolii
Lengte 17-28 mm, mei-juli. -Kenmerken- Diepzwart van kleur met grof dwarsgerimpeld halsschild met zijdoorns. Antennen bij het mannetje (182 4a g, 182 4b g, onder) veel langer dan het lichaam; die van het vrouwtje korter (182 4b g, boven). -Voorkomen- Bij zonnige bosranden en in boomgaarden. In Zuid-Nederland zeldzaam. -Levenswijze- Ontwikkeling in ...

Ceramium cimbricum
Ceramium cimbricum Henn. Petersen in Rosenv. -Beschrijving:- Ceramium cimbricum is niet zo'n hele bekende. Deze wiertjes worden slechts enkele cm's hoog. Ze worden gekenmerkt door zeer smalle schorsbanden. De toppen van de takken zijn niet gekromd (dit kenmerk kun je alleen onder een microscoop of met een sterke loep goed zien). -Leefgebied:- Inter...

Ceramium diaphanum
Ceramium diaphanum (Lightfoot) Roth -Beschrijving:- Deze soort wordt ca. 10 cm hoog. Verder lijkt hij erg op Ceramium deslongchampsii , vooral wat betreft de structuur van de cortex: duidelijk in bandjes. Verschillen: de toppen van de takjes zijn wel gebogen, en de kleur is sterker rood. -Leefgebied:- Deze soort komt in enkele zoute binnenwateren v...

Cerastium fontanum
BB. 2314 Volledige wetenschappelijke naam: Cerastium fontanum Baumg. De volgende ondersoorten worden gevonden: Cerastium fontanum holosteoides Cerastium fontanum vulgare Diagnostische kenmerken: Plant overblijvend, tijdens de bloei met groene bladokselstandige spruiten en met niet-bloeiende stengels; zonder klierharen. Doosvrucht 9-12 mm lang. Kroo...

cerata
Uitstulpingen op de rugzijde van sommige naaktslakken. Deze papillen kunnen beschouwd worden als secundaire kieuwen. Ze bevatten soms uitlopers van de middendarmklier.

cerci
gepaarde aanhangsels, vaak draadvormig, achteraan het abdomen bij veel insecten.

Cercopis sanguinolenta
Lengte 6-10 mm, mei-juli -Kenmerken- De rode banden op de vleugels zijn een stuk smaller dan in Cercopis vulnerata. De laatste dwarsband loopt niet parallel met de achterrand van de vleugel. -Voorkomen- Zuidelijke soort. Naar het noorden toe zeldzaam op zeer warme plaatsen op kruidachtige planten tussen struiken. Waarschijnlijk niet of heel zeldzaa...

cercus
meest dorsale paar van anale aanhangsels, onderdeel van anisoptere anaalpyramide, bij Zygoptera alleen terug te vinden in laatste larvale stadia Alternatieven: cerci

Ceriomyces aurantiacus
Anamorf -Beschrijving- Van de Zwavelzwam (Laetiporus sulphureus) komt ook een anamorf of imperfecte vorm voor. Vruchtlichaam éénjarig, knol- of vlak kussenvormig, 5-15 x 3-7 cm, 2-5 cm dik, zacht, fluwelig, zwavelgeel tot geelbruin, vaak met grote, bleke guttatiedruppels, tot een kaneelbruine massa uiteenvallend. (Chlamydo)sporen kane...

cervicaal
betreffende het gedeelte van de nek, vlak achter de kop.

Cetti's Zanger
(Cettia cetti) -Wetenschappelijke naam: - Cettia cetti (Temminck, 1820) -Nederlandse naam: - Cetti’s Zanger -Vogelgroep:- Struikzangers -Veldkenmerken.- 14 cm. Wordt eerder gehoord dan gezien. Robuuste, ronde, donker kastanjebruine zanger. Witte wenkbrauwstreep, grijze

chaetae
stijve haren of borstels. Alternatieven: chaeta

chaetae
Samentrekbare borstels of haren bij de borstelwormen. Alternatieven: chaeta

Chaetopteryx villosa
Lengte 5-10 mm, Spanwijdte vleugels 16-26 mm, september-november -Kenmerken- Vleugels opvallend kort en breed, aan de toppen breed afgerond. Ze zijn bruin van kleur en de vleugeladeren zijn bezet met lange, zwarte haren. Familie Limnephilidae. -Voorkomen- Bij sneller stromende beken, vooral in bergachtige gebieden, doch ook aanwezig in Nederland en...

Chaetosphaerella phaeostroma
-Beschrijving- < 1cm: loep Vruchtlichaam kogelvormig, 0,2-0,5 mm. Peritheciën ruw, zwart, opeengedrongen op of ingebed in een zwarte harige hyfenmat. -Voorkomen- Op dikke takken van loofbomen. Saprofiet. -Status- Matig algemeen. -Extra informatie- Sporen

chaetotaxy
de rangschikking van de borstels op een insect, vooral van belang bij de classificatie van de orde Diptera.

chamaefyt
Levensvorm met winterknoppen tot 50 cm boven de grond

Champignonparasols
(Genus Leucoagaricus) -Nederlandse naam:- Champignonparasols Een groep van grote, Parasolzwam- of Champignonachtige, bij beschadiging soms bruin of rood verkleurende Plaatjeszwammen, met gladde tot korrelige of fijn- tot grofvlokkige hoeden en witte tot crème of bleekgele, vri

Champignons
(Genus Agaricus) -Nederlandse naam:- Champignons Een groep van saprotrofe Plaatjeszwammen met witte of roze lamellen, die door de sporen chocoladebruin verkleuren, een ring of gordels om de steel en met bij beschadiging meestal geel, rood of roze verkleurend vlees. Sporee

chelae
Spiculum-type van sponzen: ankervormige kleine spicula.Schaartjes aan pereiopode van kreeftachtigen. Alternatieven: chale

Chelicerata
Fylum Chelicerata: Arthropoda met acht poten zonder kaken en antennen, met onder andere spin- en schorpioenachtigen, mijten en teken, zeespinnen en degenkrabben.

Chelidurella acanthopygia
Lengte 6-15 mm, januari-december -Kenmerken- Voorvleugels rudimentair achtervleugels ontbreken. De zeer lange en sterk gebogen tangen van het mannetje hebben geen tanden aan de binnenzijde. Die van het vrouwtje zijn veel korten en minder gebogen. -Voorkomen- In loof- en gemengde bossen. Niet zeldzaam. -Levenswijze- Deze oorworm houdt zich meestal i...

Chevaliergerst
(Hordeum distichon) -Chevaliergerst- BB. 1810 Volledige wetenschappelijke naam: Hordeum distichon L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Hordeum vulgare: Zijdelingse aartjes rudimentair, de lemma ervan ongenaald, middelste aartje vruchtbaar, met een lange rechtopstaande of schuin

Chinees klokje
(Genus Forsythia) -Chinees klokje- Volledige wetenschappelijke naam: Forsythia Vahl

Chinese bruidssluier
(Fallopia baldschuanica) -Chinese bruidssluier - BB. 2486 Volledige wetenschappelijke naam: Fallopia baldschuanica (Regel) Holub Diagnostische kenmerken: Houtige liaan. Grotere bloeiwijzen vertakt. Bladen met hartvormige voet. Buitenste bloemdekbladen breed gevleugeld, wit of gro

Chinese wolhandkrab
(Eriocheir sinensis) Eriocheir sinensis H. Milne Edwards, 1854 -Nederlandse naam:- Chinese wolhandkrab -Beschrijving:- De carapax van deze krab wordt tot 7 cm lang en iets breder. Aan de voorkant zitten vier tanden en een groef tussen de ogen. Alle poten zijn stevig behaard, vooral de buitenste drie leden. De scharen zijn groot en voor een deel dik behaard: vandaar de ...

Chios bruin zandoogje
(Maniola chia) Thomson, 1987 Chios bruin zandoogje -Beschrijving: - Het chios bruin zandoogje kan worden aangetroffen bij droge, grazige vegetaties met hier en daar struiken en bij landbouwgronden. De vlinders gaan in de zomer in diapauze. De soort heeft één generatie per jaar. -Leefgebied: - Sclerofiele struikvegetatie -Sterk gelijkende soorten: - ...

chitine
een organische, chemische stof, een polymeer van N-acetylglycosamine, die een belangrijk bestanddeel is van de huid van geleedpotigen (komt ook in andere biologische fyla voor). Alternatieven: chitinehuid

Chlamydosporen
zie conidiën (341E.jpg) .

Chloroperla tripunctata
Lengte 7-10 mm, april-september -Kenmerken- Deze soort is bijna oplichtend geel gekleurd, veel helderder dan Isoperla-soorten. De ocellen op de kop zijn vaak door een zwarte ring omrand (familie Chloroperlidae). -Voorkomen- In turbulente bergbeken in middelgebergten en in de Alpen. Chloroperla torrentium ook in Nederland en België.

Chlorophanus viridis
Lengte 8-11 mm, mei-augustus. -Kenmerken- Lijkt op een Phyllobius soort, maar heeft aan de zijkanten van het lichaam een van voren naar achteren lopende, duidelijk contrasterende, groengele lengtestreep. -Voorkomen- Bij bosranden en vochtige terreinen, onder andere op brandnetels. Vrij algemeen in Nederland en België. -Levenswijze- De kevers e...

Chlorophorus herbsti
Lengte 8-15 mm, mei-september. -Kenmerken- De kever is overwegend grijsgroen of groengeel behaard. Drie zwarte dwarsbanden op de dekschilden zijn onderbroken en lopen niet tot aan de vleugelnaad. -Voorkomen- Zuidelijke, warmteminnende soort op bloemen. Zeldzaam tot in Zuid-Duitsland. Niet in Nederland en België. -Levenswijze- Larve in dood loo...

Chlorophorus varius
Lengte 8-14 mm, mei-september. -Kenmerken- Geel-zwarte tekening minder contrastrijk dan bij Clytus soorten, maar de gele dwarsbanden op de dekschilden zijn wel breder. Poten en voelsprieten zwart. -Voorkomen- Langs bosranden en op grazige terreinen in het Zuidoost Europa op bloemen; zeldzaam tot in Zuid-Duitsland. Niet in Nederland en België. ...

chondrophoor
Twee tot een lepelvormig uitsteeksel vergroeide cardinale tanden van de linker klep van bepaalde tweekleppigen.

Chorda-dieren
(Fylum Chordata) Het phylum van de Chordata bestaat uit dieren die een chorda, holle zenuwbuis, kieuwspleten, een ventraal gelegen hart en een staart ontwikkeld hebben. De staart is een verlenging van het lichaam voorbij de anus, die delen van het zenuwstelsel en de chorda bevat. Sommige van deze kenmerken kunnen bij het volwassen dier echter weer verdwenen zijn.

Chordadieren
(Fylum Chordata) Chordadieren Het Fylum van de Chordata bestaat uit dieren die een chorda, holle zenuwbuis, kieuwspleten, een ventraal gelegen hart en een staart ontwikkeld hebben. De staart is een verlenging van het lichaam voorbij de anus, die delen van het zenuwstelsel en de chorda bevat. Sommige van deze kenmerken kunnen bij het volwassen dier echter weer verdw...

Chorosoma schillingi
Lengte 10-16 mm, juli-september -Kenmerken- Hooikleurig tot geelgroen lange, slanke wants met dunne poten en voelsprieten (familie Rhopalidae). -Voorkomen- Op zandige droge plaatsen, vooral langs de kust algemeen in lang gras.

Chorthippus pullus
Lengte 12-22 mm, juni-oktober -Kenmerken- Grondkleur donker grijsbruin met oplichtende rode achterschenen en helder afgetekende, donkere knieën. Vleugels bij het mannetje (092 6 g) een beetje verkort bij het vrouwtje duidelijk verkort. -Voorkomen- Vooral op kiezelstranden van alpiene rivieren maar ook op vegetatiearme zandheiden in NO-Duitslan...

Christoffelkruid
(Actaea spicata) -Christoffelkruid- RH. 0008 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Actaea spicata L. Diagnostische kenmerken: Stengel vertakt. Bladen groot, 3-tallig, met 1-2-voudig geveerde blaadjes. Bloemen klein, in eivormige trossen. Kelkbladen 3-5, wit, ko

chromatofoor
Drager van de pigmenten die voor de fotosynthese dienen.

Chrysis cuprea
Lengte 6-10 mm, mei-juli. -Kenmerken- Overwegend roodgoud van kleur, alleen de zijkanten van het achterste deel van het borststuk en de poten zijn blauw. -Voorkomen- Op warme schrale locaties, vooral op kalkgraslanden en in steengroeven, in het zuiden van Midden-Europa. Eenmaal op de Veluwe in Nederland gevonden en een paar keren in Zuid-België...

Chrysis trimaculata
Lengte 8-10 mm, mei-juni. -Kenmerken- Kop en borststuk groen soms met blauwe weerschijn, achterlijf goudrood. Derde achterlijfssegment (tergiet) zonder tanden of vervormingen. -Voorkomen- Op zonnige plaatsen met schrale vegetatie, bijv. kalkgraslanden en in grindgroeves. Niet in Nederland; zeldzaam in Zuidoost-België. -Levenswijze- Deze goudwe...

Chrysis viridula
Lengte 6-9 mm, mei-augustus. -Kenmerken- Kop en onderste deel van het borststuk groen, rugzijde van de thorax en grootste deel van het metasoma goudrood, achterlijfspunt blauw. -Voorkomen- Meestal zeldzaam in het zuidoosten van Nederland en België. -Levenswijze- De soort parasiteert bij schoorsteenwespen. Ze breekt in de reeds gesloten nesten ...

Chrysobothris affinis
Lengte 10-15 mm, mei-juli. -Kenmerken- Dekschilden met koperglans en zwakke lengteribben en 4-6 goudglanzende groeven. -Voorkomen- In lichte loofbossen, vooral op eik. In Zuid- en Midden-Europa niet zeldzaam. In Nederland van maar een paar provincies bekend.

Chrysotoxum intermedium
Lengte 10-14 mm, mei-juli. -Kenmerken- Chrysotoxum soorten bootsen duidelijk wespachtige insecten na. De lange voelsprieten doen erg aan wespen denken. Thoracale schildje geel met zwarte vlek in het midden. Achterlijf zwart met gele, in het midden licht onderbroken, dwarsbanden. Achterranden van de segmenten eveneens deels gelig. -Voorkomen- Niet z...

Cicadella viridis
Lengte 6-9 mm, juni-oktober -Kenmerken- Duidelijk tweekleurig: vrouwtje (118 2a g) groen, mannetje meestal met paarsbruine vleugels. Kopschild van voren geel, van achteren donkergroen. -Voorkomen- Algemeen langs vochtige bosranden en op moerassige terreinen met biezen. -Levenswijze- De soort overwintert als ei en produceert in een seizoen 1 tot 2 n...

Cicaden
(Orde Auchenorrhyncha) cicaden -Kenmerken- De cicaden en verwanten werden vroeger met de plantenluizen (orde Sternorrhyncha) in één orde, de orde Homoptera, geplaatst, maar ze worden tegenwoordig als twee afzonderlijke ordes gezien. Cicaden zijn meestal vrij kleine insecten van 3 tot 10 mm lang, maar in warme streken komen er soorten voor met een lichaamsle...

Cicadetta montana
Lengte 23-28 mm, mei-juni -Kenmerken- Een wat kleinere zangcicade met doorzichtige, glasachtige vleugels. Oranjeachtige dwarsbanden op het achterlijf. -Voorkomen- Op warme, open plekken met allerlei soorten struiken. Zuidelijke soort, maar komt tot in het zuiden van België (Ardennen) voor. Niet algemeen. -Levenswijze- Het zangerige gezang best...

Cichorei
(Genus Cichorium) -Cichorei- Volledige wetenschappelijke naam: Cichorium L. Opm. Pappus uit onregelmatige rijen schubben bestaand.

Cicindela gallica
Lengte 11-15 mm, maart-oktober. -Kenmerken- Rugzijde geheel donkergroen, dekschilden met witte vlekken -Voorkomen- Het voorkomen beperkt zich bij deze soort tot de Alpen. Lokaal algemeen, vooral in het westelijke, Franse deel en in Midden-Zwitserland. De soort komt vooral op open alpiene erosievlakten voor tot op een hoogte van 2800m. -Levenswijze-...

cilia
kleine haartjes.

Cipresfamilie
(Familie Cupressaceae) -Cipresfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Cupressaceae Bomen of heesters, een- of tweehuizig, met hars. Bladen tegenoverstaand of in kransen van 3, schub- of soms naaldvormig. Kegelschubben kruiswijs, 1-weinig paren, ieder met 1-veel zaadknoppen (

Cipreswolfsklauw
(Genus Diphasiastrum) -Cipreswolfsklauw- Volledige wetenschappelijke naam: Diphasiatrum Holub

Cipreswolfsmelk
(Euphorbia cyparissias) -Cipreswolfsmelk- RH. 0492 -Rode Lijst 4- Volledige wetenschappelijke naam: Euphorbia cyparissias L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Euphorbia esula: Stengelbladen 2-3 mm breed, over een groot deel van hun lengte even breed, lijnvormig, die van de onvrucht

Cirlgors
(Emberiza cirlus) -Wetenschappelijke naam: - Emberiza cirlus Linnaeus, 1766 -Nederlandse naam: - Cirlgors -Vogelgroep:- Gorzen -Veldkenmerken.- 16,5 cm. Lijkt op Geelgors. Mannetje verschilt van Geelgors door zwarte keel en gesteepte kop met gele buik, wenkbrauwstreep en o

cistaal
betreft dat deel van het aanhangsel dat het verste van het lichaam verwijderd is.

Citroengele honingklaver
(Melilotus officinalis) -Citroengele honingklaver - RH. 0812 Volledige wetenschappelijke naam: Melilotus officinalis (L.) Pallas Diagnostische kenmerken t.o.v. Melilotus altissimus: Bloem lichtgeel; zwaarden langer dan de kiel. Vrucht 3-5 mm lang, stomp en stekelpuntig, dwars ge

Citroengele satijnzwam
(Entoloma pleopodium) -Nederlandse naam:- Citroengele satijnzwam -Beschrijving- Hoed klokvormig tot vlak gewelfd, Ø 1-3 cm, glad, doorschijnend gestreept, bleek- of donkergeel tot olijfachtig of citroengeel, met een blekere randzone. Lamellen wit of bleek geel tot roze. Steel

Citroenkanarie
(Serinus citrinella) -Wetenschappelijke naam: - Serinus citrinella (Pallas, 1764) -Nederlandse naam: - Citroenkanarie -Vogelgroep:- Vinken -Veldkenmerken.- 12 cm. Lijkt op Europese Kanarie en Sijs. Als een kleine, donkere vink, zonder duidelijke stuit- of vleugeltekening. Ond