Soortenbank

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren > dieren, planten en paddenstoelen
Datum & Land: 01/10/2008, NL
Woorden: 7401


Bremraap
(Genus Orobanche) -Bremraap- Volledige wetenschappelijke naam: Orobanche L. Opm. Noteer in het veld in verse toestand de kleuren van de verschillende onderdelen van de bloem en van de stengel; bij het drogen verdwijnen de kleuren grotendeels. Let ook op de kromming van de

Bremraapfamilie
(Familie Orobanchaceae) -Bremraapfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Orobanchaceae Kruidachtige parasieten zonder bladgroen, met schubvormige bladen. Bloemen tweezijdig symmetrisch, tweeslachtig. Kelk 2- of 4-delig of 5-tandig. Bloemkroon 2-lippig, 4- of 5-lobbig. Meeldra

Bremvlinder
(Colias myrmidone) (Esper, 1780) Bremvlinder -Beschrijving: - De bremvlinder komt voor op droge, warme graslanden. Er zijn altijd veel waardplanten aanwezig, de hoeveelheid struiken kan variëren. De eitjes worden afgezet op de brem Cytisus ratisbonensis . De rupsen overwinteren in de strooisellaag. De bremvlinder vliegt met twee tot drie generaties per jaar. -Le...

Bretons spikkeldikkopje
(Pyrgus armoricanus) (Oberthür, 1910) Bretons spikkeldikkopje -Beschrijving: - Het Bretons spikkeldikkopje is een soort die van warmte houdt. Hij komt voor op schrale graslanden, zowel in de duinen als op droge hellingen op kalk. In het noordelijk verspreidingsgebied zijn de populaties klein, maar in het zuiden komen ook grote populaties met veel vlinders voor. De...

Breukkruid
(Genus Herniaria) -Breukkruid- Volledige wetenschappelijke naam: Herniaria L.

Brilduiker
(Bucephala clangula) -Wetenschappelijke naam: - Bucephala clangula (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - Brilduiker -Vogelgroep:- Duikeenden -Veldkenmerken.- 42-50 cm. Mannetje opvallend zwart-wit; nek en onderdelen wit; rug en staart zwart, met zwarte strepen op schouders en

Brilgrasmus
(Sylvia conspicillata) -Wetenschappelijke naam: - Sylvia conspicillata Temminck, 1820 -Nederlandse naam: - Brilgrasmus -Vogelgroep:- Grasmussen -Veldkenmerken.- 12,5 cm. Lijkt in kleur op Grasmus. Mannetje met grijze kop, witte oogring, witte keel, roze borst en flanken, witte

broeden
Het reproductieproces of de reproductie-activiteit (zie de inleiding). Alternatieven: broedend broedvogel broedvogels

broedseizoen
De periode waarin een vogel een ei legt, uitbroedt en de jongen opgevoed tot het stadium waarin ze kunnen vliegen. Soms worden ook de periode van paren en nestbouwen tot het broedseizoen gerekend. De meeste vogelsoorten leggen hun eieren gedurende slechts enkele weken of maanden per jaar. De aanvang van het broedseizoen wordt bepaald door factoren ...

Brokkelster
(Ophiothrix fragilis) Ophiothrix fragilis (Abildgaard, 1789) -Nederlandse naam:- Brokkelster -Beschrijving:- Dit familielid van de slangsterren heeft een duidelijk van de vijf armen afgescheiden, meestal vijfhoekige centrale plaat, die 1 tot 2 cm in doorsnede is. De armen zijn dun en ca. 10 cm lang. Ze hebben een harig uiterlijk, door de vele gezaagde stekels die erop z...

Bromopsis inermis
Van deze soort wordt de volgende ondersoort gevonden: Bromopsis inermis inermis Dit zijn de pagina's in de Sleutel waar deze soort wordt uitgesleuteld: Pagina 1849 Pagina 1950

Bromopsis ramosa
BB. 2432 Volledige wetenschappelijke naam: Bromopsis ramosa (Huds.) Holub De volgende ondersoorten worden gevonden: Bromopsis ramosa benekenii Bromopsis ramosa ramosa Diagnostische kenmerken: Tenminste de onderste bladscheden dicht bezet met lange ruwe haren. Bloeiwijzetakken na de bloei in de bovenste helft naar 1 zijde overhangend. Hemikryptofyt....

Bronkruid
(Genus Montia) -Bronkruid- Volledige wetenschappelijke naam: Montia L.

Bronlibellen
(Familie Cordulegastridae) Familie Cordulegastridae -Omschrijving- Larven groot, sterk behaard, in bouw intermediair tussen Aeshnidae en Gomphidae (lichaam) enerzijds en Libellulidae (kop) anderzijds. Abdomen sterk ontwikkeld, spoelvormig. Antennen met 7 segmenten waarvan het derde het langste is. Labium lepelvormig, distale rand van prementum ingesneden, de twee resulterend...

Bronlibellen
(Geslacht Cordulegaster) Genus Cordulegaster Leach, 1815 -Omschrijving- Larven groot, sterk behaard, in bouw intermediair tussen Aeshnidae en Gomphidae (lichaam) enerzijds en Libellulidae (kop) anderzijds. Abdomen sterk ontwikkeld, spoelvormig. Antennen met 7 segmenten waarvan het derde het langste is. Labium lepelvormig, distale rand van prementum ingesneden, de twee resu...

Bronmuggen
(Familie Thaumaleidae) bronmuggen -Kenmerken- Op kriebelmugjes (familie Simuliidae) gelijkend, borststuk vaak met een U-vormige tekening. -Voorkomen- Ca. 90 soorten zijn bekend uit het westpalearctische gebied, met ruim 40 soorten in de Alpen en slechts één soort in Nederland. -Levenswijze- De larven leven in koele, heldere bergbeken of de dunne waterfilm d...

Bronslibel
(Oxygastra curtisii) Oxygastra curtisii (Dale, 1834) Bronslibel -Omschrijving- [laatste larvale stadium] (naar Fraser, 1951; Lucas, 1930; Ris, 1911; Rousseau, 1909, 1921; Er. Schmidt, 1944) Lichaam donker met weinig lichtere tekening; vorm ovaal en plat. Vaak met modder en plantendelen bedekt. Lengte 19-22 mm. -Kop:- [(fig. Ocurtis7.tif), kop (dorsaal)]. Labiale palpen...

Bronslibellen
(Geslacht Oxygastra) Genus Oxygastra Sélys, 1871 -Omschrijving- Rugzijde van hoofd, thorax en abdomen met afgeplatte, aan top vertakte, haren [(fig. Ocurtis6.tif), seta]. Eindsegmenten van abdomen sterk taps versmallend [(fig. Ocurtis4.tif), uiteinde achterlijf mannetje]. (naar Gardner, 1983; Askew, 1988) -Ontwikkeling- De eieren van O. curtisii (Dale) komen na ...

Broodspons
(Halichondria panicea) Halichondria panicea (Pallas, 1766) -Nederlandse naam:- Broodspons -Beschrijving:- Dit is een zeer variabele soort. Hij vormt lagen over de ondergrond van verschillende diktes en kan korte rechtopgaande buisjes vormen. De uitstroomopeningen zijn meestal goed zichtbaar, vaak op verhogingen in het weefsel of op de top van genoemde rechtopgaande buisj...

Broze russula
(Russula fragilis) -Nederlandse naam:- Broze russula Russula fragilis var. fragilis -Beschrijving- Hoed gewelfd tot vlak met een ingedeukt centrum, Ø 2-5 cm, zeer variabel van kleur: purper, violet, purperrood, olijfgroen, gelig, of combinaties hiervan, met een lichtere, ge

Bruin blauwtje
(Aricia agestis) (Denis and Schiffermüller, 1775) Bruin blauwtje -Beschrijving: - Het bruin blauwtje vliegt op warme graslanden, heiden en duinen. Deze soort zit ook op zandige pioniervegetaties, bijvoorbeeld in nieuwbouwgebieden of zandafgravingen, en kan daar kleine maar talrijke populaties opbouwen. De eitjes worden afgezet op kleine Geranium (ooievaarsbek)...

Bruin cypergras
(Cyperus fuscus) -Bruin cypergras- RH. 0388 -Rode Lijst 4- Volledige wetenschappelijke naam: Cyperus fuscus L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Cyperus flavescens: Stempels 3, nootje driekantig. Meeldraden 3. Stengel stomp driekantig. Kafjes meestal zwart- of roodbruin met

Bruin dikkopje
(Erynnis tages) bruin dikkopje Spanwijdte vleugels 28-32 mm, april-juni en juli-augustus. -Kenmerken- Kleine, onopvallende, donkere vlinder met vage vlektekening. Bovenkant vleugel donkerbruin met in het midden van de voorvleugel een lichtere band met daarin een reeks kleine donkere oogvlekjes, het exemplaar op de afbeelding toont slechts een vaag vlekkenpatroon (...

Bruin dikkopje
(Erynnis tages) (Linnaeus, 1758) Bruin dikkopje -Beschrijving: - Het bruin dikkopje is een kleine, onopvallende vlinder. In onze streken komt hij op kalkgraslanden voor, maar verder naar het zuiden toe ook op andere soorten extensief gebruikte graslanden en wegbermen. De eitjes worden afgezet op de bladeren van vlinderbloemigen, onder andere Coronilla , Hypocrepis...

Bruin korstwier
(Ralfsia verrucosa) Ralfsia verrucosa (Areschoug) Agardh -Nederlandse naam:- Bruin korstwier -Beschrijving:- Deze soort doet zijn naam eer aan, want hij vormt donkerbruine tot zwarte korstjes van enkele centimeters in doorsnede op een harde ondergrond. Soms vergroeien meerdere van die plekken met elkaar tot één geheel. Ook kan, bij oudere exemplaren, het...

Bruin stekelhaantje
(Hispa testacea) bruin stekelhaantje Lengte 4-5 mm, januari-december. -Kenmerken- Een onmiskenbare, bruine bladkever met stekels die aan een egeltje doen denken. -Voorkomen- Op verschillende struiken in het Middellandse Zeegebied; aldaar plaatselijk tamelijk algemeen. Niet in Nederland en België. -Gelijkende soorten- Het iets kleinere, zwarte stekelhaantje (Hi...

Bruin zandoogje
(Maniola jurtina) bruin zandoogje Spanwijdte vleugels 40-48 mm, juni-september -Kenmerken- Bovenzijde vleugels donkerbruin met oogvlek, alleen de vrouwtjes met licht oranjebruin veld in de voorvleugel (394 1 g). Onderkant eveneens roodbruin zonder vlekjes in de achtervleugel, vrouwtje contrastrijker getekend. -Voorkomen- Bijna overal algemeen in open bossen, graslan...

Bruin zandoogje
(Maniola jurtina) (Linnaeus, 1758) Bruin zandoogje -Beschrijving: - Het bruin zandoogje is een algemene soort van veel verschillende soorten graslanden, zowel natuurlijke graslanden als ook niet al te intensief gebruikte landbouwgronden. De vlinders zijn meestal zeer actief en vallen daardoor op. Het vrouwtje plakt de eitjes aan de sprieten van veel verschillende gr...

Bruine anijszwam
(Lentinellus cochleatus) -Nederlandse naam:- Bruine anijszwam -Beschrijving- Hoed halftrechtervormig tot schelpvormig genaveld, Ø 3-6 cm, golvend, glad, mat, gelig bruin tot bruinrood, met een ingerolde scherpe rand. Lamellen wittig tot bruinig, ver op de steel aflopend, met een

Bruine bekerzwam
(Peziza badia) -Nederlandse naam:- Bruine bekerzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam beker- tot schotelvormig, Ø 3-10 cm. Binnenzijde roodbruin tot donker olijfbruin. Buitenzijde roodbruin tot donker kastanjebruin, kleiig. Vlees bruinig, waterig melkend. -Voorkomen- Vaak in

Bruine bundelridderzwam
(Lyophyllum decastes) -Nederlandse naam:- Bruine bundelridderzwam -Beschrijving- Hoed gewelfd tot onregelmatig vlak met een bultje, Ø 6-15 cm, glad, vettig glanzend, grijs- tot hazelnootbruin. Lamellen wittig. Steel 5-18 x 1-2 cm, vaak gedraaid, gestreept, de steeltop berijpt,

Bruine daguil
(Euclidia glyphica) bruine daguil Spanwijdte vleugels 25-30 mm, mei-augustus -Kenmerken- Voorvleugels bruin met donkere dwarsbanden, achtervleugels bruingeel van kleur met bruine band. -Voorkomen- Lokaal vrij algemeen op ruige, grazige terreinen. -Levenswijze- Vlinder dagactief. rups met maar 2 paar buikpoten en een rudimentair paar ervoor, op klaver en andere vlinder...

Bruine duiker
(Colymbetes fuscus) bruine duiker Lengte 16-17 mm, juli-mei. -Kenmerken- Duidelijk smaller dan de gegroefde haarwaterroofkever. Dekschilden met een dicht net van fijne, zwarte dwarsgroefjes, vaak met groene weerschijn. Poten bruin. -Voorkomen- Talrijk in begroeide, stilstaande wateren met modderige bodem. -Levenswijze- De zeldzamere C. paykulli heeft zwarte poten en e...

Bruine eikenpage
(Satyrium ilicis) (Esper, 1779) Bruine eikenpage -Beschrijving: - De bruine eikenpage komt lokaal voor langs bosranden en kapvlakten met warm droog eikenstruweel. De bruine eikenpage legt de eitjes niet op grote eiken, maar op klein en kreupel eikenstruweel. De rups overwintert in het ei of in het eerste rupsstadium. Ze foerageert op de jonge bladeren. De verpopping...

Bruine glazenmaker
(Aeshna grandis) Aeshna grandis (Linnaeus, 1758) Bruine glazenmaker -Omschrijving- [laatste larvale stadium, (fig. Agrandil.tif)] [(fig. Agrandit.tif), jonge larve] (naar Gardner, 1977; Heidemann & Seidenbusch, 1993; Lucas, 1930; Er. Schmidt, 1936a) Grote, bontgetekende larve (dus niet grauw getekend, zoals A. isosceles) met opvallend vlekkenpatroon op rug en r...

Bruine Kiekendief
(Circus aeruginosus) -Wetenschappelijke naam: - Circus aeruginosus (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - Bruine Kiekendief -Vogelgroep:- Kiekendieven -Veldkenmerken.- 48-56 cm, spanwijdte 110-125 cm. Verschilt van andere kiekendieven door groter formaat, zwaardere snavel, bre

Bruine kikker
(Rana temporaria) Bruine kikker -Uiterlijke kenmerken- Lengte tot 11 cm, meestal kleiner. Hoge, stompe snuit. Pupil horizontaal elliptisch. Trommelvlies duidelijk zichtbaar. Donkere vlek vanaf het oog door het trommelvlies. Lichte streep over de bovenlip. Rug bruin, roodbruin, gelig, olijfbruin of grijs, vaak met donkere vlekken en V-vormige vlek tussen de schouders...

Bruine korenbout
(Libellula fulva) Libellula fulva O. F. Müller, 1764 Bruine korenbout -Omschrijving- [laatste larvale stadium, (fig. Lfulval.tif) (fig. Lfulvat.tif)] (naar Gardner, 1977; Lucas, 1930; Ris, 1909) Lichaam langgerekt ovaal met breed plat abdomen, behaard en met opvallende grote dorsale doornen op abdomen. Lengte 21 tot 25 mm, breedte 7 mm. -Kop:- Van boven gezien ...

Bruine poria
(Donkioporia expansa) -Nederlandse naam:- Bruine poria -Beschrijving- < 1cm: loep Vruchtlichaam meerjarig, vlak kussenvormig, enkele cm tot 1 meter lange stroken vormend, 1-2,5 cm dik, met een fluwelige, lichte groeirand. Buisjes per laag 2-7 mm lang, tabaksbruin. Poriën 4-5 p

Bruine ringboleet
(Suillus luteus) -Nederlandse naam:- Bruine ringboleet -Beschrijving- Hoed halfbolvormig tot gewelfd, Ø 5-10 cm, slijmerig-kleverig, glanzend, kastanje- tot sepiabruin. Buisjes stro- tot citroengeel. Poriën rond, stro- tot citroengeel, rossig-bruin verkleurend. Steel 5-10

Bruine rouwbij
(Melecta albifrons) bruine rouwbij Lengte 12-16 mm, april-juni. -Kenmerken- Borststuk vrij dicht behaard. Achterlijf naar het eind iets toegespitst en met driehoekige, geelgrijze haarvlekken. -Voorkomen- Vooral langs oude met leem gemetselde muren of bij lemige-lössachtige steilwanden. In Nederland en België verspreid over het midden en zuiden aangetroffen. ...

Bruine satijnzwam
(Entoloma sericeum) -Nederlandse naam:- Bruine satijnzwam Entoloma sericeum var. sericeum -Beschrijving- Hoed gewelfd tot uitgespreid, genaveld of met een bultje, Ø 2-7 cm, vochtig donker sepiabruin tot roodachtig bruin, met een lichtere rand, droog glad, glanzend, oker- tot

Bruine schijntrechterzwam
(Pseudoclitocybe cyathiformis) -Nederlandse naam:- Bruine schijntrechterzwam -Beschrijving- Hoed trechtervormig, Ø 3-9 cm, vochtig donker grijsbruin, droog bleker, met een ingerolde rand. Lamellen wijd uiteen, sikkelvormig, wat aflopend, bleek grijs tot bruinig. Steel 4-9 cm x 5-10 mm,

Bruine snavelbies
(Rhynchospora fusca) -Bruine snavelbies- RH. 1069 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Rhynchospora fusca (L.) W.T.Aiton Diagnostische kenmerken t.o.v. Rhynchospora alba: Plant met lange wortelstokken. Schutbladen langer dan het hoofdje. Aren geel- tot roodbruin.

Bruine sprinkhaan
(Chorthippus brunneus) bruine sprinkhaan Lengte 14-25 mm, juli-oktober -Kenmerken- De kiel boven aan de zijkant van het halsschild is hoekvormig geknikt, van boven af gezien is hij een beetje "X´ -vormig. Voorvleugel lang en smal, ongeveer 3 mm. breed en bij het mannetje (092 1a g) ± 14,5 mm lang en bij het vrouwtje (092 1b g) 18 mm. -Voorkomen- Algemee...

Bruine trilzwam
(Tremella foliacea) -Nederlandse naam:- Bruine trilzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam sterk samengedrukt geplooid tot bladvormig gelobd, 3-10 cm. Buitenzijde glanzend, kandijsuikerbruin tot roodoranjebruin. Vlees gelatineus, zacht. -Voorkomen- Op takken en stammen van loofbom

Bruine vuurvlinder
(Lycaena tityrus) bruine vuurvlinder Spanwijdte vleugels 23-30 mm, mei-september -Kenmerken- Bovenzijde mannetje (384 5a g) donkerbruin met zwarte en oranje punten, vrouwtje (384 5b g) lijkt wat op de kleine vuurvlinder, oranje kleur is echter vaag. Onderzijde vleugels licht geelbruin met donkere vlekken. -Voorkomen- In (half)natuurlijke graslanden en op heiden. In ...

Bruine vuurvlinder
(Lycaena tityrus) (Poda, 1761) Bruine vuurvlinder -Beschrijving: - De bruine vuurvlinder komt voor in veel typen leefgebieden: vochtige en droge graslanden, heiden en venen, maar ook struweel en open plekken in het bos. Vaak blijven de aantallen laag. De eitjes worden afgezet op Rumex (zuring) soorten, voornamelijk Rumex acetosa (veldzuring). De rups overwintert aan...

Bruine wapendrager
(Clostera curtula) bruine wapendrager Spanwijdte vleugels 27-35 mm, april-augustus -Kenmerken- Voorvleugel roodachtig grijs met een aantal witte lijnen en een chocoladebruine vlek in de vleugeltop die de laatste witte lijn niet overschrijdt. -Voorkomen- Niet zeldzaam in droog, bebost gebied, ook in parken en tuinen. -Levenswijze- Het vrouwtje buigt het achterlijf tus...

Bruine winterjuffer
(Sympecma fusca) bruine winterjuffer Spanwijdte vleugels 45-50 mm, juli-mei -Kenmerken- Kleur lichtbruin met donker-koperen tekeningen (044 2c g). -Voorkomen- Bij matig voedselrijke vennen met dichte rietbegroeiing, vaak in de buurt van naaldbos. Soort van de zandgronden. In Oost- en Midden-Nederland vrij zeldzaam, langzaam herstellende populaties. -Levenswijze- De...

Bruine winterjuffer
(Sympecma fusca) Sympecma fusca (Vander Linden, 1820) Bruine winterjuffer -Omschrijving- [laatste larvale stadium, (fig. Sfuscal.tif)] (naar Conci & Nielsen, 1956; Geijskes, 1929; Heidemann & Seidenbusch, 1993) Lengte 23-24 mm (exuviae 14-16 mm), waarvan 6-7 mm voor de caudale lamellen. -Kop:- Masker vrij breed driehoekig, prementale setae 6 + 6 of 7 + 7, p...

Bruinkeelortolaan
(Emberiza caesia) -Wetenschappelijke naam: - Emberiza caesia Cretzschmar, 1827 -Nederlandse naam: - Bruinkeelortolaan -Vogelgroep:- Gorzen -Veldkenmerken.- 15,5 cm. Lijkt op Ortolaan. Mannetje heeft grijze kop en oranjekleurige keel en onderdelen. Bovendelen bruin met donk

Bruinkopmees
(Parus cinctus) -Wetenschappelijke naam: - Parus cinctus Boddaert, 1783 -Nederlandse naam: - Bruinkopmees -Vogelgroep:- Mezen -Veldkenmerken.- 13,5 cm. Heeft formaat van Koolmees, maar lijkt qua verenkleed op Glanskop en Matkop. Heeft donkerbruine kruin en nek, vrij lang

Bruinplaatbundelridderzwam
(Lyophyllum fumosum) -Nederlandse naam:- Bruinplaatbundelridderzwam -Beschrijving- Hoed gewelfd tot onregelmatig vlak, Ø 3-13 cm, glad, mat, licht tot donker gelig- of hazelnootbruin. Lamellen licht crème tot bleekbruin. Steel 3-10 x 6-15 mm, gestreept, de steeltop bepoederd,

Bruinrode heidelibel
(Sympetrum striolatum) bruinrode heidelibel Spanwijdte vleugels 55-60 mm, juli-november -Kenmerken- Lijkt veel op de steenrode heidelibel, maar de dwarsband op het voorhoofd tussen de facetogen loopt niet door langs de ogen (060 2 g). -Voorkomen- Algemeen bij allerlei stilstaande wateren. Echte zwerver, in Noord-Nederland zeldzamer. -Levenswijze- Deze soort breidt zich i...

Bruinrode heidelibel
(Sympetrum striolatum) Sympetrum striolatum (Charpentier, 1840) Bruinrode heidelibel -Omschrijving- [laatste larvale stadium] (naar Gardner, 1950b met beschrijving van de meeste stadia, 1977; Heidemann & Seidenbusch, 1993; Lucas, 1930) Gelijkt veel op S. sanguineum en S. vulgatum, maar verschilt van de eerste gewoonlijk door een lichtere, groenachtige kleur; abdomen ...

Bruinrode wasplaat
(Hygrocybe perplexa) -Nederlandse naam:- Bruinrode wasplaat -Beschrijving- Hoed klokvormig tot gewelfd, Ø 1-2 cm, slijmig-kleverig, glanzend, steenrood tot roodbruin, okerkleurig verblekend, met een doorschijnend gestreepte rand. Lamellen wijd uiteen, steenrood tot rozebruin.

Bruinrode wespenorchis
(Epipactis atrorubens) -Bruinrode wespenorchis- RH. 0459 -Rode Lijst 1. Beschermd!- Volledige wetenschappelijke naam: Epipactis atrorubens (Hoffm.) Besser Diagnostische kenmerken: Bloem (de gele zuil uitgezonderd) van binnen én van buiten paarsrood. Eindelingse deel van de lip

Bruinrot
of kubiekrot, het type (hout)rot, waarbij alleen de cellulose wordt afgebroken.(41A.jpg)

Bruinschubbige franjehoed
(Psathyrella caput-medusae) -Nederlandse naam:- Bruinschubbige franjehoed -Beschrijving- Hoed gewelfd tot vlak gewelfd, Ø 4-6 cm, wattig-wollig, wit, in donkerbruine, harige schubben op een roodbruine ondergrond opbrekend, met een wollig-vlokkig behangen rand. Lamellen licht- tot do

Bruinvis
(Phocoena phocoena) Phocoena phocoena (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam:- Bruinvis -Beschrijving:- Kleine walvissoort met een mollig lichaam, stomp hoofd en korte snuit. Ongeveer halverwege de rug is een korte, driehoekige rugvin met kleine bulten langs de rand. De borstvinnen zijn klein, met geronde uiteinden. De staartvin heeft een holle vorm, met een inkeep in het...

Bruinwieren
(Fylum Phaeophyta) Naast het chlorofyl a en c bevatten de bruinwieren het pigment 'fucoxanthine', een bruin pigment. De gehele planten echter, kunnen donkerbruin tot zwart van kleur zijn. Dit is vooral het geval in de stevig gebouwde soorten. Er komen draadvormige, parenchymatische en plektenchymatische vormen voor. De bruinwieren komen voor van hoog in het intergeti...

Bruinzwarte vuurzwam
(Phellinus conchatus) -Nederlandse naam:- Bruinzwarte vuurzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam meerjarig, hard, dik korstvormig, met meerdere dakpansgewijs staande, consolevormige hoedjes van 1-4 x 1-2 cm. Bovenzijde concentrisch gezoneerd, donkerbruin tot zwartbruin. Met meerder

Brunel
(Genus Prunella) -Brunel- Volledige wetenschappelijke naam: Prunella L.

Buddlejafamilie
(Familie Buddlejaceae) -Buddlejafamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Buddlejaceae Meestal heesters. Bladen tegenoverstaand of in kransen, soms verspreid, enkelvoudig, met steunblaadjes. Bloemen regelmatig, tweeslachtig, 4- of 5-tallig, met vergroeidbladige kelk en bloemkr

Buidelmees
(Remiz pendulinus) -Wetenschappelijke naam: - Remiz pendulinus (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - Buidelmees -Vogelgroep:- Mezen -Veldkenmerken.- 11 cm. Klein met zwarte puntige snavel, grijswitte kop met zwart masker, kastanjebruine rug, witte onderdelen en gevorkte sta

buikschuier
verzamelapparaat voor stuifmeel bij metsel- en behangersbijen (onderfamilie Megachilinae) an de buikzijde van het achterlijf; bestaande uit rijen, schuin naar achteren gerichte borstels, die qua kleur meestal duidelijk verschillen van de rest van de achterlijfsbeharing; determinatiekenmerk voor vrouwelijke bijen. Broedparasitaire bijen verzamelen g...

Buikzwammen
of Gasteromyceten, de Bovisten, Stuifzwammen, Aardsterren, Nestzwammen, Schijntruffels, Gesteelde stuifballen en Stinkzwammen, een groep van Basidiomyceten met een vruchtlichaam, waarin de sporen afgesloten van de buitenlucht op een inwendig hymenium worden gevormd.

Buikzwammen
(Klasse Gasteromycetes) -Nederlandse naam:- Buikzwammen -Opgenomen taxa:- Orde Hymenogastrales - Familie Rhizopogonaceae, Zijde-, Inkt-, Sterspoor- en Vezeltruffels Orde Nidulariales - Familie Nidulariaceae, Nestzwammen - Familie Sphaerobolaceae - Sphaerobolus stellatus, Kogelwe

Builenbrand
(Ustilago maydis) -Nederlandse naam:- Builenbrand (Huitlacoche) -Beschrijving- Vruchtlichaam een gezwel, Ø tot 10 cm, wittig, dan violet tot zwart. -Voorkomen- Op de bloeiwijze van (voeder)mais, waar zij zich in plaats en ten koste van de voortplantingsorganen ontwikkelt.

buis
Het vergroeide deel van de bloemdek-, kelk- of kroonbladen.De term "kelkbuis" wordt ook gebruikt indien de bloembodem met het vruchtbeginsel is vergroeid of dat omgeeft (zie epigyn, perigyn). Alternatieven: bloemdekbuis kelkbuis kroonbuis bloemkroonbuis

buisbloem
Bloempjes bij de Asteraceae (Composietenfamilie) die regelmatig en buisvormig zijn. Alternatieven: buisbloemen

Buisjes
korte of langere, eenjarige of meerjarige buisvormige strukturen aan de onderzijde van de (schijn)hoeden van polypore houtzwammen en de hoeden van Boleten, die aan de binnenzijde het kiemvlies bevatten.(25.jpg) (326.jpg)

buitenomwindselblad
Kleine, bij de voet van het omwindsel aangehechte blaadjes. Alternatieven: buitenomwindselbladen buitenomwindselblaadje buitenomwindselblaadjes

Buizerd
(Buteo buteo) -Wetenschappelijke naam: - Buteo buteo (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - Buizerd -Vogelgroep:- Buizerden -Veldkenmerken.- 51-57 cm, spanwijdte 113-128 cm. In vlucht met brede, afgeronde vleugels, licht afgeronde, relatief korte staart en korte nek. Ve

buizerden
(Deel van de) Triviale naam voor alle soorten behorend tot het geslacht Buteo (buizerds of buizerden) van de subfamilie Accipitrinae en van het geslacht Pernis (wespendieven) van de subfamilie Perninae, beide uit de familie Accipitridae, orde Falconiformes. In Amerika worden buizerds vaak ’hawks’ (haviken) genoemd en is ’buzzard&r...

Bulgaarse bergerebia
(Erebia orientalis) Elwes, 1909 Bulgaarse bergerebia -Beschrijving: - De Bulgaarse bergerebia komt in subalpiene en alpiene graslanden voor, vaak in de buurt van bossen. De soort heeft één generatie per jaar. -Leefgebied: - Sub-alpien grasland Gemengd bos -Sterk gelijkende soorten: - Onmiskenbaar -Verspreiding: - Komt alleen in Bulgarije (in Stara-, Rila...

Bulgaarse heremiet
(Pseudochazara orestes) De Prins and Poorten, 1981 Bulgaarse heremiet -Beschrijving: - De Bulgaarse heremiet vliegt bij hellingen die begroeid zijn met struiken en kleine bomen en bij steile, rotsachtige hellingen. Het vrouwtje legt de eieren op grassen, vaak op grassen die in de schaduw van rotsspleten groeien. De soort heeft één generatie per jaar. -Leefge...

Bultkroos
(Lemna gibba) -Bultkroos - RH. 0722 Volledige wetenschappelijke naam: Lemna gibba L. Diagnostische kenmerken: Schijfjes dik, sponsachtig, 3-6 x 2-5 mm, van boven ongeveer vlak, aan de onderzijde sterk bolvormig gewelfd, met 7-12 grote, duidelijk afgetekende, bij doorva

Bundelcollybia
(Collybia confluens) -Nederlandse naam:- Bundelcollybia -Beschrijving- Hoed gewelfd, Ø 3-5 cm, mat, vochtig vuil vleeskleurig-gelig, droog wittig. Lamellen smal, dicht opeen, vuilroze. Steel 3-6 cm x 2-5 mm, hol, samengedrukt, taai, donzig, donker vuilroze tot bruin. Vlees wi

Bundelfranjehoed
(Psathyrella multipedata) -Nederlandse naam:- Bundelfranjehoed -Beschrijving- Hoed halfbolvormig tot kegel- of klokvormig, Ø 10-25 mm, glad, mat, vochtig gestreept, oker- tot grijsbruin, droog wittig-grijzig tot licht oker- of beigebruin. Lamellen licht grijsbruin tot donker viole

Bundelmycena
(Mycena arcangeliana) -Nederlandse naam:- Bundelmycena -Beschrijving- Hoed breed kegelvormig tot gewelfd, Ø 1-4 cm, gestreept, wittig-gelig tot grijsbruin met een olijfgroene tint. Lamellen dicht opeen, smal aangehecht, wittig tot bleek roze. Steel 2-4 cm x 1-2 mm, licht tot d

Bundelridderzwammen
(Genus Lyophyllum) -Nederlandse naam:- Bundelridderzwammen De Bundelridderzwammen van het genera Lyophyllum en Hypsizygus vormen een groep van Ridderzwamachtigen, meestal in bundels groeiende Plaatjeszwammen, met grote, taaie, vlezige vruchtlichamen en met meestal breed aan

Bundelzwammen
(Genus Pholiota) -Nederlandse naam:- Bundelzwammen Een groep van slijmerige of droog schubbige, wittige of gele tot oranjebruingele Plaatjeszwammen, vaak in bundels op hout, of tussen veenmos of op brandplekken groeiend. Sporeekleur is bleek- tot roestbruin. In Nederland

Buntgras
(Corynephorus canescens) -Buntgras- RH. 0367 Volledige wetenschappelijke naam: Corynephorus canescens (L.) P.Beauv. Diagnostische kenmerken: Plant in dichte pollen groeiend, zonder wortelstokken, grijsgroen. Kafnaalden der [t]lemma's[-t] tweeledig (sterke loep!): het onderste dee

Buprestis octoguttata
Lengte 9-18 mm, mei-augustus. -Kenmerken- Rugzijde met blauwe of groene weerschijn; randen van halsschild geel. Dekschilden met 4 regelmatig getekende, geelwitte vlekken -Voorkomen- Aan de rand van zonnige dennenbossen, vooral op zandgrond. Vooral in Oost- en Zuid-Europa. Niet in Nederland.

Bursinia soort
Lengte 5-6 mm, juli-oktober -Kenmerken- Eveneens een dictyopharide cicade, maar stuk kleiner dan Dictyophara europaea. Kleur rossebruin met donkere en lichtere tekeningen. Vleugels tot kleine schubjes gereduceerd. Er zijn een aantal soorten die veel op elkaar lijken. -Voorkomen- In het Middellandse Zeegebied in open terrein, meestal op de grond. Al...

bV10
Verlandingsvegetatie in brak water

bW10
Watervegetatie in ondiep brak water

byssusdraad
Kleefdraden die door de byssusklier worden geproduceerd. De byssusklier ligt in de voet van tweekleppigen. De byssusdraden zorgen voor de verankering van het tweekleppige schelpdier aan het substraat. Alternatieven: byssusdraden byssus

Calabrisch esparcetteblauwtje
(Polyommatus galloi) Balletto and Toso, 1979 Calabrisch esparcetteblauwtje -Beschrijving: - Het Calabrisch esparcetteblauwtje is zowel in bloemrijke graslanden als op open plekken in bossen te vinden, op grotere hoogte vliegen de vlinders vaak bij rotsachtige hellingen. De soort heeft één generatie per jaar. -Leefgebied: - Droog kalkgrasland en steppe Scl...

Californische cipres
(Chamaecyparis lawsoniana) -Californische cipres - BB. 5038 Volledige wetenschappelijke naam: Chamaecyparis lawsoniana (A.Murray) Parl. Diagnostische kenmerken: Zijdelingse bladen langer dan de overige, alle tegen elkaar aangedrukt, spits, met een doorzichtige klier in het midden v

callus
een ronde zwelling; met name gebruikt voor gezwollen delen aan de voor- of achterzijde van de thorax bij vele Diptera.

Calocoris norvegicus
Lengte 6-9 mm, juni-september -Kenmerken- Bijna eenkleurig groen tot geelgroen, met 2 zwarte punten op het halsschild (familie Miridae). -Voorkomen- In vochtige terreinen, hooilanden etcetera, overal algemeen.

Calocoris roseomaculatus
Lengte 6-8 mm, juni-augustus -Kenmerken- Grondkleur grijsgroen. Poten en vleugels met opvallende, rode vlekken (familie Miridae). -Voorkomen- In struiken en op bloemen in droge graslanden in bergachtige gebieden. Niet in Nederland. -Levenswijze- Zuigt aan verscheidene, kruidachtige planten, in het bijzonder aan margrieten.

Calosoma auropunctatum
Lengte 18-30 mm, januari-december. -Kenmerken- Dekschilden koperkleurig of zwart, elk met 3 rijen goudgroene stippen. -Voorkomen- Op vochtig grasland, in steppengebieden en langs wegkanten. Niet in Nederland en België. -Levenswijze- Leeft in tegenstelling tot de grote poppenrover veel meer op de bodem en voedt zich voornamelijk met rupsen van ...

Caltha palustris
BB. 2388 Volledige wetenschappelijke naam: Caltha palustris L. De volgende ondersoorten worden gevonden: Caltha palustris araneosa Caltha palustris palustris calthap4.jpg Diagnostische kenmerken: Stengel opstijgend, naar boven vertakt. Bladen hartvormig, gekarteld-getand, donkergroen, glanzig, de onderste lang gesteeld, de bovenste kleiner en bijna...

calyptron
de binnenste van de drie lobvormige uitgroeiingen aan de basis van de vleugels bij vele Diptera. Ook wel vleugelschubje genoemd, bedekt gewoonlijk de halters.

calyx
Bolvormig lichaam van de entoprocta. Dit lichaam is gesteeld en draagt de lophophoor.

camouflage
Bezit van een kleed dat bescherming biedt, meestal tegen roofdieren, omdat het in kleur aangepast is aan een bepaalde omgeving. Alternatieven: camoufleren