Soortenbank

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren > dieren, planten en paddenstoelen
Datum & Land: 01/10/2008, NL
Woorden: 7401


honingdauw
de zoete vloeistof die door de anus van bladluizen en sommige wantsen wordt afgescheiden.

Honinggeel mosklokje
(Galerina pumila) -Nederlandse naam:- Honinggeel mosklokje -Beschrijving- Hoed klokvormig, Ø 5-15 mm, glad, droog bleek okergeel, vochtig doorschijnend gestreept, bleek geel tot okergeel met een wit randje. Lamellen gelig tot roestbruin. Steel 2-5 cm x 1-3 mm, okergeel, me

Honingklaver
(Genus Melilotus) -Honingklaver- Volledige wetenschappelijke naam: Melilotus Mill. Opm. Bij het drogen of verwelken verspreiden Bij De meeste soorten Een sterke cumarinegeur.

honingmerk
Afwijkend gekleurd patroon van lijnen en vlekjes op kroonbladen die geacht worden de richting aan te geven waar de nectar zich bevindt.

Honingorchis
(Herminium monorchis) -Honingorchis- RH. 0608 -Rode Lijst 1. Beschermd!- Volledige wetenschappelijke naam: Herminium monorchis (L.) R.Br. Diagnostische kenmerken: Bladen 2(of 3), langwerpig tot lijnlancetvormig. Aar lang, tamelijk dicht. Bloemen groengeel, naar honing riekend.

Honingraatworm
(Sabellaria alveolata) Sabellaria alveolata (Linnaeus, 1767) -Nederlandse naam:- Honingraatworm -Beschrijving:- Een heel bijzonder dier, 3 tot 4 cm lang en 0,5 cm dik. De kop is een soort geribbelde schijf, met een krans van intrekbare tentakels. Het dier heeft 32-37 segmenten, waarvan de meeste met forse aanhangsels aan de parapodiën. Daarachter volgt een veel dunn...

honingschub
Schubje (meestal aan de voet van een kroonblad geplaatst) die nectar afscheidt of schub die honinggroefje bedekt. Alternatieven: honingschubben honingschubjes honinggroefje honingklier honingklieren

Honingzwammen
(Genus Armillaria) -Nederlandse naam:- Honingzwammen De Honingzwammen van het genus Armillaria vormen een groep van vaak in bundels groeiende Plaatjeszwammen met schubbig-vlokkige hoeden, aangehechte tot iets op de steel aflopende, witte lamellen en een ring of ringzone om

hoofdje
Bloemen dicht opeen geplaatst en zittend of kort gesteeld, samen in een plat vlak of bolvormig gerangschikt. Alternatieven: hoofdjes

Hoofdluis
(Pediculus capitis) hoofdluis Lengte 2,5-3 mm, januari-december -Kenmerken- Sterk afgeplat, van bovenaf smal peervormig lichaam. Poten dragen typische hechtklauwen. -Voorkomen- Parasiet. Komt alleen voor in het hoofdhaar van de mens. Vroeger zeer algemeen, daarna vele tientallen jaren duidelijk teruggedrongen. De laatste 20 jaar weer toenemend in aantallen, vooral op ...

Hoog struisgras
(Agrostis gigantea) -Hoog struisgras- RH. 0017 Volledige wetenschappelijke naam: Agrostis gigantea Roth Diagnostische kenmerken: Tongetje 3-6 mm lang. Lemma ongenaald of met een korte naald nabij de top. Wortelstok met meestal niet tot vezels verwerende, lichtbruine, 5-7 mm

hoogveen
Algemene term waarmee hooggelegen land wordt aangeduid dat in de loop der eeuwen ontstaan is door niet verteerd opeengehoopt plantaardig materiaal. De bodem is zuur en geheel met water doordrenkt. De dominante plantensoorten zijn grassen, zeggen, biezen en heide.

Hoogveenglanslibel
(Somatochlora arctica) Somatochlora arctica (Zetterstedt, 1840) Hoogveenglanslibel -Omschrijving- [laatste larvale stadium, (fig. Sarcticl.tif)] (naar Gardner, 1977, Lucas 1930; Ris, 1911, Er. Schmidt, 1951, met verschilkenmerken t.o.v. S. alpestris) Lichaam lang ovaal, donkerbruin tot zwart, geheel kort behaard, zonder laterale en dorsale doornen op het abdomen. Lengte ...

Hooibeestje
(Coenonympha pamphilus) hooibeestje Spanwijdte vleugels 23-33 mm, mei-september -Kenmerken- Onderzijde achtervleugel zeer variabel van bijna grijs tot vrij bont zonder of met een vage lijn van 3-4 oogvlekjes. -Voorkomen- Algemeen en sterk verspreid in allerlei typen graslanden, op heiden en in pioniervegetaties.

Hooibeestje
(Coenonympha pamphilus) (Linnaeus, 1758) Hooibeestje -Beschrijving: - Het hooibeestje is een algemene soort van vrijwel alle typen graslanden. Het meest zitten ze op enigszins open en schrale hooilanden en weiden. Het vrouwtje legt de eitjes een voor een of in rijtjes af op de bladeren van de meeste grassoorten, onder andere Poa (beemdgras), Anthoxanthum odoratum (reukgra...

Hoorn van overvloed
(Craterellus cornucopioides) -Nederlandse naam:- Hoorn van overvloed (Doodstrompet) -Beschrijving- Vruchtlichaam trompet- tot diep trechtervormig. Hoed Ø 2-8 cm, verdiept, radiair gestreept-gegroefd, grauwbruin tot zwart, met een gekrulde, golvende rand. Onderzijde met onregelmatig v

Hoornaar
(Vespa crabro) hoornaar Lengte 18-35 mm, januari-december. -Kenmerken- Grootste inheemse wesp met zwart en rood gekleurd mesosoma (thorax) en een zwart, rood en geel getekend metasoma (achterlijf). 'Slapen' (achter de ogen) zeer breed, vaak meer rood dan geel gekleurd. -Voorkomen- Vooral in lichte bossen en tuinen. In Nederland en België verspreid over het h...

Hoornaarvlinder
(Sesia apiformis) hoornaarvlinder Spanwijdte vleugels 30-45 mm, mei-augustus -Kenmerken- Grootste wespvlinder van Noordwest-Europa. Met de gele kop en de gele vlekken en banden op het zwarte lichaam zou de vlinder op een hoornaar lijken, maar zeker niet op een horzel. -Voorkomen- Algemeen in wilgen- en populierenbossen in geheel Europa. Zelden talrijk in Nederland e...

Hoornblad
(Genus Ceratophyllum) -Hoornblad- Volledige wetenschappelijke naam: Ceratophyllum L.

Hoornbladfamilie
(Familie Ceratophyllaceae) -Hoornbladfamilie - Volledige wetenschappelijke naam: Ceratophyllaceae Ondergedoken waterplanten zonder wortels, eenhuizig. Bladen in kransen, gaffelvormig gedeeld. Bloem 8-12-bladig. Meeldraden 10-25, met zeer korte helmdraden. Vruchtbeginsel eenhokkig,

Hoornbloem
(Genus Cerastium) -Hoornbloem- Volledige wetenschappelijke naam: Cerastium L.

Hoornklaver
(Genus Trigonella) -Hoornklaver- Volledige wetenschappelijke naam: Trigonella L.

Hoornmelde
(Axyris amaranthoides) -Hoornmelde- BB. 5029 Volledige wetenschappelijke naam: Axyris amaranthoides L. Diagnostische kenmerken: Stengel rechtopstaand, sterk vertakt. Bladen langwerpig tot lancetvormig, kort gesteeld, evenals de stengel met roestbruine sterharen. Mannelijke bloe

Hoornpapaver
(Genus Glaucium) -Hoornpapaver- Volledige wetenschappelijke naam: Glaucium Mill.

Hoornsteeltaailing
(Marasmius cohaerens) -Nederlandse naam:- Hoornsteeltaailing -Beschrijving- Hoed gewelfd tot breed klokvormig uitgespreid met een stomp bultje, Ø 2-3 cm, glad tot zwak rimpelig, mat, fijn fluwelig, beigebruin tot geelbruin, met een donkerder centrum en een lichtere rand. Lamel

Hop
(Humulus lupulus) -Hop- RH. 0639 Volledige wetenschappelijke naam: Humulus lupulus L. Diagnostische kenmerken: Stengel knobbelig-ruw. Bladen lang gesteeld, 3-5-lobbig of -spletig tot (vaak de bovenste) ongedeeld, met hartvormige voet, getand-gezaagd, van boven ruw. Manneli

Hop
(Upupa epops) -Wetenschappelijke naam: - Upupa epops Linnaeus, 1758 -Nederlandse naam: - Hop -Vogelgroep:- Hop -Veldkenmerken.- 27 cm. Onmiskenbaar vanwege de grote, oprichtbare kuif en opvallend zwart-wit vleugelpatroon. Kop, bovendelen tot aan benedenmantel, en onder

Hopklaver
(Medicago lupulina) -Hopklaver- RH. 0799 Volledige wetenschappelijke naam: Medicago lupulina L. Diagnostische kenmerken: Bloemtros 1-50-bloemig. Kroonbladen 2-3 mm lang. Vrucht niervormig, 1,5-3 mm breed, 1-zadig, bij rijpheid zwart. Blaadjes omgekeerd eirond, 3-20 mm lang.

Hoplia farinosa
Lengte 9-11 mm, mei-juni. -Kenmerken- Kop en halsschild zwart; dekschilden bruin. Lichaam bij net uit de pop gekropen exemplaren geheel bedekt met lichtgroene schubjes, die bij het ouder worden langzaam gedeeltelijk of geheel afvallen. -Voorkomen- Algemeen bij zonnige bosranden en op droge graslanden in het middelgebergte rond de Alpen en in de Alp...

Hopwarkruid
(Cuscuta lupuliformis) -Hopwarkruid- RH. 0382 Volledige wetenschappelijke naam: Cuscuta lupuliformis Krock. Diagnostische kenmerken: Stijl 1, met 2 eivormige stempels. Stengels dik, vaak geheel of gedeeltelijk rood gekleurd. Kelkslippen korter dan de kroonbuis, eirond-driehoeki

Hopwortelboorder
(Hepialus humuli) hopwortelboorder Spanwijdte vleugels 40-70 mm, mei-augustus -Kenmerken- Lichaam bruin. Mannetje (338 3a g) met zilverwitte vleugels, vrouwtje (338 3b g) groter en met geel-roodbruin getekende vleugels. -Voorkomen- Wijd verspreid, vooral in vochtig gras- en bouwland. -Levenswijze- Mannetje vliegt in de schemer spookachtig heen en weer en lokt met fl...

Hortensiafamilie
(Familie Hydrangeaceae) -Hortensiafamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Hydrangeaceae Heesters. Bladen tegenoverstaand, enkelvoudig, zonder steunblaadjes. Bloemen tweeslachtig, soms deels steriel, regelmatig. Kelk 4- of 5-tallig, bij steriele bloemen gekleurd. Kroonbladen 4

Hout- en stofluizen
(Orde Psocoptera) Hout- en stofluizen -Kenmerken- Psocoptera hebben een grote, brede kop met bijtende, vooruitstekende monddelen. Het zijn over het algemeen kleine, hemimetabole insecten, met een lengte tot ongeveer 5 mm; er zijn enkele, minuscuul kleine soorten en een paar grote soorten van meer dan 10 mm. De kop is erg 'mobiel' en kan via de nek goed draaien. Dit ...

Houtboleet
(Pulveroboletus lignicola) -Nederlandse naam:- Houtboleet -Beschrijving- Hoed gebocheld kussenvormig tot gewelfd, Ø 7-10 cm, viltig-poederig, mat, okerbruin tot roest- of goudbruin, met een onregelmatig golvende, omgebogen rand. Buisjes helder geel tot goud- of vuil okergeel, blauw

Houtboorders
(Familie Cossidae) houtboorders -Kenmerken- Houtboorders zijn zeer stevig gebouwde, grote motten met sterk gereduceerde monddelen. -Voorkomen- In Nederland en België worden meestal maar 2 soorten in verschillende biotopen algemeen waargenomen. Een derde soort het rietluipaard, Phragmataecia castaneae is lokaal, maar wordt wel regelmatig gevonden, vooral in veent...

Houtduif
(Columba palumbus) -Wetenschappelijke naam: - Columba palumbus Linnaeus, 1758 -Nederlandse naam: - Houtduif -Vogelgroep:- Duiven -Veldkenmerken.- 41 cm. Grootste duif in het gebied. Zwaar gebouwd met zware, volle borst. Verenkleed grijs met donkere slagpennen en donkere ein

Houtknoopje
(Cudoniella acicularis) -Nederlandse naam:- Houtknoopje -Beschrijving- < 1cm: loep Vruchtlichaam gesteeld tolvormig, 5-10 mm hoog. Hoed schijf- tot kussenvormig, Ø 1-4 mm. Bovenzijde wit. Onderzijde met omgebogen rand, wit tot grauwwit. Steel grauwwit met grijsbruine basis. -Voo

Houtknotszwam
(Xylaria polymorpha) -Nederlandse naam:- Houtknotszwam (Dodemanshand) (Dodemansvingers) -Beschrijving- Vruchtlichaam knotsvormig, 3-8 x 1-3 cm. Bovenste deel wrattig, bruinzwart tot zwart. Steel ruw of fijn geplooid, zwart. Vlees radiair vezelig, taai, wit met zwarte rand. -V

Houtlangpootmug
(Tanyptera atrata) houtlangpootmug Spanwijdte 30-40 mm, juni-juli. -Kenmerken- Mannetje met gekamde voelsprieten en geelbruin of zwart achterlijf. Vrouwtje (208 4 g) met sterk glanzend, bijna rood achterlijf, dat telescopisch uitschuifbaar is. -Voorkomen- In vochtige bossen. Lokaal algemeen in Nederland en België. -Levenswijze- Het vrouwtje legt met behulp van h...

Houtluis A
(Mesopsocus unipunctatus) houtluis Lengte 3-4 mm, juni-oktober -Kenmerken- Mannetjes met doorschijnende vleugels en bruin pterostigma. Vrouwtjes ongevleugeld. -Voorkomen- Op de bast en schors van loof- en naaldbomen algemeen in Europa -Levenswijze- Voedt zich met algen en schimmels op boomschors. Mannetjes worden minder vaak waargenomen dan vrouwtjes.

Houtluis B
(Loensia fasciata) houtluis Lengte 3-4 mm, mei-augustus -Kenmerken- Beide seksen gevleugeld. Voorvleugels met 4 deels verbonden, donkere dwarsbanden en talrijke donkere vlekken. -Voorkomen- Komt in het zelfde leefmilieu voor als Mesopsocus unipunctatus, maar is wel zeldzamer.

Houtluis C
(Liposcelis soort) houtluis Lengte 0,7-1,5 mm, januari-december -Kenmerken- Sterk afgeplatte soort en geheel vleugelloos met naar voren gerichte monddelen. Er zijn donkerbruine (094 3 g) en bleek gele soorten. Meerdere, lastig te onderscheiden soorten in dit geslacht. -Voorkomen- Vooral onder boomschors sommige soorten leven ook in gebouwen. Veel soorten komen overal...

Houtpantserjuffer
(Lestes viridis) houtpantserjuffer Spanwijdte vleugels 50-55 mm, juli-oktober -Kenmerken- Beide seksen groenmetallisch tot koperachtig zonder blauwe berijping. Pterostigma lichtbruin. -Voorkomen- Over het algemeen langs slootjes en plassen, maar niet in brak water. -Levenswijze- Bij deze soort is het ingewikkelde paringsspel van libellen stap voor stap geïllus...

Houtpantserjuffer
(Lestes viridis) Lestes viridis (Vander Linden, 1825) Houtpantserjuffer -Omschrijving- [laatste larvale stadium, (fig. Lviridil.tif)] (naar Geijskes, 1928; Heidemann & Seidenbusch, 1993; Prenn, 1926; Robert, 1958) Lengte 25-30 mm (exuviae 16-19 mm), waarvan 7-9 mm voor de caudale lamellen [(fig. Lviridi1.tif), volgroeide larve; (fig. Lviridi8.tif), exuviae]. -K...

Houtsnip
(Scolopax rusticola) -Wetenschappelijke naam: - Scolopax rusticola Linnaeus, 1758 -Nederlandse naam: - Houtsnip -Vogelgroep:- Snippen -Veldkenmerken.- 34 cm. Plompe bosvogel, wordt meestal gezien als rossige rondvleugelige uilachtige vogel die tussen de bomen wegvliegt. Moeil

Houtsnipperstropharia
(Psilocybe percevalii) -Nederlandse naam:- Houtsnipperstropharia -Beschrijving- Hoed gewelfd tot uitgespreid, vaak met een puntig bultje, Ø 2-6 cm, wat kleverig, met (geel)bruine schubjes op een bleek geelbruine tot geligbruine ondergrond, met een lichtere rand met draderige ve

Huisboktor
(Hylotrupes bajulus) huisboktor Lengte 8-22 mm, juni-juli. -Kenmerken- Halsschild met dichte, vrij grove punctering en aan elke kant met witgrijze, wollige beharing. Dekschilden bruinzwart met 2 dwarsbanden van lichtere haren. -Voorkomen- Kosmopolitische soort in dood naaldhout. Heel plaatselijk zeer algemeen in gebouwen. -Levenswijze- Behoort tot de schadelijkste keve...

Huiskrekel
(Acheta domesticus) huiskrekel Lengte 16-20 mm, januari-december -Kenmerken- Slanke, bruine soort met een donkere tekening. -Voorkomen- Kosmopoliet van tropische oorsprong, die in Europa uitsluitend in verwarmde gebouwen kan overleven. In de zomer ook in stortkokers en bij vuilnishopen te vinden.

Huislook
(Genus Sempervivum) -Huislook- Volledige wetenschappelijke naam: Sempervivum L.

Huismus
(Passer domesticus) -Wetenschappelijke naam: - Passer domesticus (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - Huismus -Vogelgroep:- Mussen -Veldkenmerken.- 15 cm. Is in vele delen van de wereld ingevoerd en is waarschijnlijk talrijkste en best bekende vogel. Verspreiding sterker ge

Huisvlieg
(Musca domestica) huisvlieg Lengte 6-8 mm, januari-december. -Kenmerken- Donkergrijze vlieg met geelbruine, aan de bovenkant en aan de punt zwart getekend achterlijf (familie Muscidae: huisvliegen en verwanten). -Voorkomen- Zeer algemene kosmopoliet, vooral voorkomend in urbane gebieden, in huis en in stallen. -Levenswijze- De huisvlieg kan bij massaal optreden een ...

Huiszwaluw
(Delichon urbica) -Wetenschappelijke naam: - Delichon urbica (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - Huiszwaluw -Vogelgroep:- Zwaluwen -Veldkenmerken.- 12,5 cm. Eenvoudig te herkennen aan zwart-witte verenkleed en grote witte stuit. Bovendelen glanzend zwart, onderdelen en s

Hulst
(Ilex aquifolium) -Hulst- RH. 0658 Volledige wetenschappelijke naam: Ilex aquifolium L. Diagnostische kenmerken: Bladen elliptisch tot eirond, doornachtig getand en vaak met golvende rand, of gaafrandig en vlak, glanzig, leerachtig, 3-7 cm lang. Bloemen in kluwens in de bl

Hulstdekselbekertje
(Trochila ilicina) -Nederlandse naam:- Hulstdekselbekertje -Beschrijving- < 1cm: loep Vruchtlichaam door het bladoppervlak brekend, met een dekseltje openend, rond tot ovaal, Ø 0,3-0,5 mm. Oppervlak olijf- tot zwartbruin. -Voorkomen- Op afgevallen hulstbladeren. Zomer. Sapr

Hulstfamilie
(Familie Aquifoliaceae) -Hulstfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Aquifoliaceae Heesters of kleine bomen. Bladen verspreid, enkelvoudig, vaak leerachtig, met kleine of zonder steunblaadjes. Bloemen regelmatig, tweeslachtig of tweehuizig. Kelk 4-6-spletig of -delig. Bloemk

Huttentut
(Camelina sativa) -Huttentut - BB. 1629 Volledige wetenschappelijke naam: Camelina sativa (L.) Crantz Bij deze soort wordt de volgende ondersoort onderscheiden: Camelina sativa alyssum camelia4.jpg Diagnostische kenmerken: Stengel en bladen kaal of met enkelvoudige en vert

Hyacint
(Hyacinthus orientalis) -Hyacint- BB. 2294 Volledige wetenschappelijke naam: Hyacinthus orientalis L. Diagnostische kenmerken: Bladen lijnvormig, meestal breed gootvormig. Bloemen in een veelbloemige tros, veel langer dan hun stelen. Bloemdek aan de voet buikig, blauw, paars, ro

hyalien
doorzichtig, helder en ongekleurd.

Hybride
Nakomeling van ouders van verschillende soorten. Ook wel kruising of bastaard genoemd.

hydranth
Het lichaam van een hydroïdpoliep.

hydrofyt
Levensvorm is een waterplant

Hydroïdpoliepen
(Onderfylum Hydrozoa) In de levenscyclus van de hydroïdpoliepen komt gewoonlijk een poliep- en kwalstadium voor. De vastzittende kolonie van poliepen ontstaat door de vorming van knoppen, die uitgroeien tot poliepen en niet loslaten. Doordat de poliepen met elkaar in verbinding staan is het niet mogelijk precies aan te geven waar het ene individu eindigt en het vol...

Hydropsyche soort
Lengte 6-11 mm. Spanwijdte vleugels 18-30 mm, september-november -Kenmerken- Schietmotten uit de familie Hydropsychidae, meestal donker van kleur, vleugels met een lichte, onduidelijke tekeningen. Geen ocelli. Vele sterk op elkaar gelijkende soorten. -Voorkomen- Larven vooral in stromend water. Alleen Hydropsyche angustipennis is tamelijk algemeen ...

Hydroptila soort
Lengte 2-3 mm, Spanwijdte vleugels 5-8 mm, juni-oktober -Kenmerken- Zeer kleine schietmotten, donker van kleur (familie Hydroptilidae). Vleugels zeer smal, toegespitst en sterk behaard. Een aantal zeer moeilijk te onderscheiden soorten (niet afgebeeld). -Voorkomen- Larven in stilstaand of in stromend water met zandige of kleiige bodem, tamelijk alg...

hydrorhiza
De over het substraat kruipende stolonen van een hydroïdkolonie.

hydrotheca
Beker van periderm die de hydranth omgeeft bij thecate hydroïdpoliepen.

Hyfe
de zwamdraden, buisvormige strukturen met dwarswanden van maximaal 10 micron in diameter, waaruit het mycelium volledig en de vruchtlichamen gedeeltelijk of grotendeels zijn opgebouwd.(33.jpg) . Alternatieven: hyfen

Hymeniacidon perlevis
Hymeniacidon perlevis (Montagu, 1812) -Beschrijving:- Deze in ons gebied vrij zeldzame spons zonder Nederlandse naam vormt plakkaten op de ondergrond van maximaal 15 cm doorsnede en 2 tot 5 cm dikte. Het oppervlak vertoont vele bobbeltjes of ook opstaande richels en korte uitsteeksels. Het totaal kan een beetje een verfrommelde indruk maken. De uit...

Hymenium
of kiemvlies, ofwel het fertiele gedeelte van een paddenstoel, waarin of waarop zich de voortplantingsorganen, de asci en basidiën ontwikkelen, waarin of waarop vervolgens de sporen worden gevormd.(247.jpg) (24.jpg) (110B.jpg) (60.jpg) (16.jpg) Alternatieven: hymenia

hypermetamorfose
een ontwikkeling, waarbij twee of meer larvetypen voorkomen.

hyperparasiet
een parasiet, die parasiteert op een andere parasiet.

hyperparasitisme
parasitering van parasieten.

Hypocrea nigricans
Hypocrea nigricans f. nigricans -Beschrijving- < 1cm: loep Vruchtlichaam kussenvormig, Ø 0,5-1 cm. Bovenzijde zwartbruin tot zwart. Onderzijde zwart. Vlees wittig tot lichtgrijs. -Voorkomen- Op een rottende Peksteel (Polyporus badius (351.jpg)). Saprofiet. -Status- Zeer Zeldzaam.

Hypoderma rubi
-Beschrijving- < 1cm: loep Vruchtlichaam gedeeltelijk door het stengeloppervlak brekend, spoelvormig, naar de uiteinden spits toelopend, 1-2 x 0,5-1 mm. Buitenzijde glanzend zwart, in een lengtespleet met bruine inhoud openbrekend. -Voorkomen- Op dode bra

Hypogastrura sigillata
Lengte 1-1,5 mm, januari-december -Kenmerken- Lijkt op Podura, doch heeft een naar voren toe sterker versmalt lichaam en een kortere springvork. Deze springstaart is uitsluitend met microscopische kenmerken te onderscheiden van verwante soorten. -Voorkomen- Vooral na afloop van de winter makkelijk te vinden op het oppervlak van sneeuwresten, tameli...

hypognaath
met de kop verticaal en de monddelen onderaan.

hypogyn
Kelkbladen, kroonbladen en meeldraden zijn ingeplant op de bloembodem en onder het vruchtbeginsel. Het vruchtbeginsel is bovenstandig Alternatieven: bovenstandig

hypopharynx
een onderdeel van de monddelen van een insect, achter de mond en vlak voor het labium (onderlip) ontspringend. Gewoonlijk kort en tongvormig bij soorten met bijtende kaken, maar vaak verlengd tot een afvoerbuis van de speekselklier bij soorten met zuigende monddelen.

Hypoxylon mammatum
-Beschrijving- Vruchtlichaam kogelvormig, in kleine clusters bij elkaar, Ø 1-2 mm. Peritheciën kogel- tot borstvormig met papil, eerst melig wittig, dan zwart. -Voorkomen- Op takken van loofhout (Flevopolders). Saprofiet. -Status- Zeldzaam, Rode Lijst (Ge

Hyssop
(Hyssopus officinalis) -Hyssop - BB. 0656 Volledige wetenschappelijke naam: Hyssopus officinalis L. Diagnostische kenmerken: Bladen lijn- of lancetvormig. Schijnkransen dichte, eindelingse, naar één zijde gekeerde schijnaren vormend. Bloemkroon donkerblauw, zelden roze of wit.

ibis
(Deel van de) Triviale naam voor soorten behorend tot de subfamilie Threskiornithinae, familie Threskiornithidae (Ciconiiformes, onderorde Ciconiae) en in het meervoud de term waarmee de subfamilie (ongeveer 26 soorten) wordt aangeduid. De Afrikaanse Nimmerzat Mycteria ibis, in het Engels wood-ibises genoemd, behoort tot de Ooievaarfamilie (subfami...

Ibisvlieg
(Atherix ibis) ibisvlieg Lengte 9-11 mm, mei-juli. -Kenmerken- Relatief, breed gebouwde snavelvliegachtige, die in uiterlijk wat op een daas lijkt. De vleugels, die met een aantal donkere vlekken 2 of 3 onduidelijke dwarsbanden vormen, staan in rusthouding duidelijk scheef open. Mannetjes en vrouwtjes verschillen in kleur. Het mannetje (224 2a g) met groene ogen ...

Icarusblauwtje
(Polyommatus icarus) (Rottemburg, 1775) Icarusblauwtje -Beschrijving: - Het icarusblauwtje is een veel voorkomende vlindersoort. Het lijkt op het esparcetteblauwtje, maar onderscheidt zich van deze door twee wortelvlekken op de onderkant van de voorvleugels. Het komt voor op de meeste typen graslanden, van vrij droge schrale graslanen tot matig vochtige hooilanden. Het...

Icerya purchasi
Lengte 5-8 mm, januari-december -Kenmerken- Grote oranje-achtige soort (familie Margarodidae) met wasvlokken en staafvormige wasafscheidingen die de eizak vormen. -Voorkomen- Geïmporteerde soort en in het Middellandse Zeegebied; algemeen. -Levenswijze- Deze opvallende, vrij grote schildluisachtige komt oorspronkelijk uit Australië en is e...

Ichneumon stramentarius
Lengte 14-18 mm, januari-december. -Kenmerken- Rood en zwart gekleurde sluipwesp met witte tekeningen op de voelsprieten, borststuk en achterlijfspunt met korte, nauwelijks zichtbare legboor. -Voorkomen- In verschillende typen bossen op zandgronden overal algemeen. -Levenswijze- De larve ontwikkelt zich in een aantal soorten rupsen. De wesp is in d...

Iep
(Genus Ulmus) -Iep- Volledige wetenschappelijke naam: Ulmus L. Opm. Atlas van de Nederlandse Flora 3: 187 geeft de gezamenlijke verspreiding van de soorten weer.

Iep-grasluis
(Tetraneura ulmi) iep-grasluis Lengte 2 mm, mei-september -Kenmerken- In holen levende, binnen blaasvormige gallen aan de onderzijde van iepenbladeren (familie Pemphigidae). -Voorkomen- Op iep, overal regelmatig te vinden. -Levenswijze- De soort kent een waardplantwisseling naar de wortels van grassen, vooral op kweek (Agropyron). Voor het uitvliegen van de gevleuge...

Iepenfamilie
(Familie Ulmaceae) -Iepenfamilie - Volledige wetenschappelijke naam: Ulmaceae Bomen. Bladen verspreid, enkelvoudig, min of meer scheef, in 2 rijen, met afvallende steunblaadjes. Bloemen meestal tweeslachtig, in hoofdjes of bundels. Bloemdek klokvormig, 4-8-spletig of -delig

Iepenpage
(Satyrium w-album) (Knoch, 1782) Iepenpage -Beschrijving: - De iepenpage leeft op plaatsen waar enkele iepen bij elkaar staan. Dit kan in het bos zijn, maar ook vrijstaande iepen zijn geschikt, soms zelfs in het centrum van grote steden. Er zijn zelfs populaties bekend, die maar één enkele boom ter beschikking hebben. De eitjes worden aan de basis van k...

Iepezwam
(Hypsizygus ulmarius) -Nederlandse naam:- Iepezwam -Beschrijving- Hoed halfkogelvormig, dan gewelfd, Ø 8-15 cm, glad, mat, crème tot bruin met een grijze tint, met een omgebogen rand. Lamellen wit tot crèmegeel. Steel 8-15 x 1-3 cm, gestreept-gegroefd, bleek crème. Vlees taai,

Iers mos
(Chondrus crispus) Chondrus crispus Stackhouse -Nederlandse naam:- Iers mos -Beschrijving:- Een mooi en bekend roodwier, waaraan genezende eigenschappen worden toegeschreven. Thallus tot 10 - 15 cm hoog. Onderste deel plat en meestal onvertakt, daarna dichotoom vertakt. Vaak enigszins platte vorm met 'gekroesde' blaadjes. De kleur kan misleidend zijn, want hoewel hij...

IJle dravik
(Anisantha sterilis) -IJle dravik- RH. 0165 Volledige wetenschappelijke naam: Anisantha sterilis (L.) Nevski Diagnostische kenmerken t.o.v. Anisantha tectorum: Bloeiwijze los, de langere zijtakken met 1 of 2, zelden met 3 aartjes; aartjes naar alle zijden uitstaand en overhan

IJle zegge
(Carex remota) -IJle zegge - RH. 0258 Volledige wetenschappelijke naam: Carex remota L. Diagnostische kenmerken: Schutblad van de onderste aar bladachtig en langer dan de bloeiwijze. Bloeiwijze 1-2 dm lang, uit 6-10 aren bestaand, de onderste 4-7 cm van elkaar verwijder

IJs-eend
(Clangula hyemalis) -Wetenschappelijke naam: - Clangula hyemalis (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - IJs-eend -Vogelgroep:- Duikeenden -Veldkenmerken.- 40-47 cm (exclusief 13 cm lange staart van mannetje). Kleine zee-eend met fijngetekende kop, korte snavel met hoge snavel

IJsduiker
(Gavia immer) -Wetenschappelijke naam: - Gavia immer (Brunnich, 1764) -Nederlandse naam: - IJsduiker -Vogelgroep:- Duikers -Veldkenmerken.- 69-91 cm. In broedkleed met glanzend zwarte kop en nek, zwart-wit gestreepte, incomplete halsband en smalle keelband; bovendelen

IJsgors
(Calcarius lapponicus) -Wetenschappelijke naam: - Calcarius lapponicus (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - IJsgors -Vogelgroep:- Gorzen -Veldkenmerken.- 16 cm. Groter dan Rietgors, met langere handpenprojectie. Mannetje in zomerkleed met zwarte kop, brede witte wenkbrauwstree

IJslandse Brilduiker
(Bucephala islandica) -Wetenschappelijke naam: - Bucephala islandica (J. F. Gmelin, 1789) -Nederlandse naam: - IJslandse Brilduiker -Vogelgroep:- Duikeenden -Veldkenmerken.- 42-53 cm. Lijkt op Brilduiker, maar iets groter en zwaarder. Mannetje met halvemaanvormige witte vlek t

IJspegeltje
(Ceratiomyxa fruticulosa) Ceratiomyxa fruticulosa var. fruticulosa -Beschrijving- < 1cm: loep Vruchtlichaam bestaand uit dicht opeenstaande, een verzameling van kleine groepjes van tot 10 cm doorsnee vormende, 1 mm hoge, priem- tot knotsvormige, soms vertakte, glazig witte tot roze of gelig-beige zuiltjes. Plasmodium waterig doorschijnend. -Voorkomen- Op dood hout. -Stat...

ijsvogel
(Deel van de) Triviale naam voor soorten behorend tot de familie Alcedinidae (Coraciiformes, onderorde Alcedines) en in het meervoud de term om de gehele familie mee aan te duiden (meer dan 80 soorten). Zonder verdere toevoegingen in Europa gebruikt voor de IJsvogel Alcedo atthis. De familie is betrekkelijk eenvormig, maar niettemin verdeeld in dri...

IJsvogel
(Alcedo atthis) -Wetenschappelijke naam: - Alcedo atthis (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - IJsvogel -Vogelgroep:- IJsvogels -Veldkenmerken.- 17 cm. Een kleine, compacte en kleurige vogel met relatief grote kop en snavel. Kop, nek, staart en bovendelen glanzend kobalt