Soortenbank
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren > dieren, planten en paddenstoelen
Datum & Land: 01/10/2008, NL
Woorden: 7401
Kettingschalebijter
(Carabus granulatus) kettingschalebijter Lengte 16-33 mm, januari-december. -Kenmerken- Dekschilden donker bronskleurig of groenig tot koperrood, meestal met 3 gepuncteerde lengtegroeven, daartussen gladde ribben. Voelsprieten en poten zwart. -Voorkomen- Tamelijk algemeen in vochtige bossen, heiden en hoogvenen. -Gelijkende soorten- Bij de eveneens algemene Carabus can...
Keverdoders
(Familie Tiphiidae) keverdoders -Kenmerken- Keverdoders zijn aculeate parasitoïden (sluipwespen) van keverlarven (onderorde Apocrita; infraklasse Aculeata). De Europese soorten zijn klein tot middelgroot, 5-15 mm lang en opvallend bruinzwart tot roodzwart gekleurd. -Voorkomen- Het zijn bewoners van zandgronden, binnen- en kustduinen. -Levenswijze- De vrouwtjes va...
Keverorchis
(Genus Listera) -Keverorchis- Volledige wetenschappelijke naam: Listera R.Br.
Keverslakken
(Klasse Polyplacophora) De keverslakken vertonen kenmerken in hun structuur en embryologische ontwikkeling die zeker primitief te noemen zijn en op de oermollusk lijken. Daarnaast vertonen ze sterke aanpassingen aan hun huidige levenswijze. Het meest opvallende kenmerk van de keverslakken is de schelp. Deze bestaat uit 8 elkaar overlappende platen. De mantel is over de ra...
kiekendieven
(Deel van de) Triviale naam voor soorten behorend tot het genus Circus, subfamilie Circinae (familie Accipitridae, orde Falconiformes) en in het meervoud de algemene term voor de subfamilie. Kiekendieven zijn kosmopolieten en komen vooral voor in open gebieden zoals moerassen en heiden, ook in weilanden en akkers. Ze zijn meestal bruin, maar bij en...
kiel
een smalle richel; ook carina genoemd.
kiel
A. Algemeen: zie gekield .B. Bij vlinderbloemen: onderste 2, onderling vergroeide kroonbladen die stamper en meeldraden omsluiten.C. Bij Polygala (Vleugeltjesbloem): onderste kroonblad dat stamper en meeldraden omsluit.
Kieldravik
(Genus Ceratochloa) -Kieldravik- Volledige wetenschappelijke naam: Ceratochloa DC. & P.Beauv.
Kielduizendknoop
(Genus Fallopia) -Kielduizendknoop- Volledige wetenschappelijke naam: Fallopia Mill.
Kiemvlies
zie Hymenium (247.jpg) (24.jpg) (110B.jpg) (60.jpg) (16.jpg)
kieuw
ademhalingsorgaan, dat vele waterbewonende dieren, waaronder talrijke jonge insecten, bezitten. Insectenkieuwen zijn gewoonlijk zeer tere uitstulpingen van het lichaam, waar doorheen talrijke luchtbuisjes of tracheeën lopen. Zuurstof dringt vanuit het water in de tracheeën. Alternatieven: kieuwbladen kieuwen
kievit
Algemeen gebruikte naam voor de Kievit Vanellus vanellus, maar ook gebruikt voor andere soorten in de geslachten Vanellus, Chettusia en Hoplopterus (familie Charadriidae). Ze kunnen doorgaans van de plevieren worden onderscheiden door het bezit van een kuif, wratten op het gezicht of sporen aan de vleugelboeg (een hoornige structuur bovenop een con...
Kievit
(Vanellus vanellus) -Wetenschappelijke naam: - Vanellus vanellus (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - Kievit -Vogelgroep:- Plevieren -Veldkenmerken.- 31 cm. Karakteristieke vogel van agrarisch gebied. Een forse, metaalgroene en zwart-witte plevierachtige, met lange kuif en
Kievitsbloem
(Genus Fritillaria) -Kievitsbloem- Volledige wetenschappelijke naam: Fritillaria L.
Kiezelsprinkhaan
(Sphingontus caerulans) kiezelsprinkhaan Lengte 14-31 mm, augustus-oktober -Kenmerken- Slanker dan Oedipoda-soorten. Achterdijen zonder trapvormige sculptuur. Achtervleugels geheel blauw zonder donkere band. -Voorkomen- Op zandige, schaars begroeide bodems, vooral in duingebieden te vinden. Niet in Nederland pas ontdekt in Zuid-België.
Kikkerbeet
(Hydrocharis morsus-ranae) -Kikkerbeet- RH. 0640 Volledige wetenschappelijke naam: Hydrocharis morsus-ranae L. Diagnostische kenmerken: Bladen cirkelrond met hartvormige voet. Steunblaadjes groot (ca. 2 x 1 cm), doorschijnend. Kroonbladen wit. Mannelijke bloemen 2-5 bijeen, vrouwel
Kikvorsachtigen
(Orde Anura) Kikvorsachtigen De orde kikvorsachtigen (Anura) omvat alle kikkers en padden en maakt deel uit van de klasse amfibieën (Amphibia). De wetenschappelijke naam Anura betekent letterlijk zonder (an) staart (ura), en dit is het grootste verschil met alle andere amfibieën zoals salamanders. Kikvorsachtigen hebben in het larvestadium wel een sta...
kin
Het gebied tussen snavel en keel. Zie de afbeelding bij ’vogeltopografie’.
Klampkevers
(Dryops soort) klampkevers Lengte 10-13 mm, januari-december. -Kenmerken- Langwerpige, dicht behaarde in het water levende kevers. Voelsprieten kort en dik. Behoort tot de klampkevers. -Voorkomen- Een aantal van de 12 Nederlandse soorten in stilstaand en stromend water plaatselijk niet zeldzaam. Soms in aanspoelsels. -Levenswijze- De kevers zijn onder water omgev...
Klapekster
(Lanius excubitor) -Wetenschappelijke naam: - Lanius excubitor Linnaeus, 1758 -Nederlandse naam: - Klapekster -Vogelgroep:- Klauwieren -Veldkenmerken.- 24 cm. Verenkleed zwart, grijs en wit. Groter dan Kleine Klapekster. Snavel, masker, vleugels en staart zwart; witte vleug
Klappersprinkhaan
(Psophus stridulatus) klappersprinkhaan Lengte 15-28 mm, juli-oktober -Kenmerken- Stevige soort. Mannetje (086 3a g) met zeer donkere, lange voorvleugels vrouwtje (086 3b g) met verkorte vleugels. Achtervleugels dieprood met zwart in de bovenhoek. -Voorkomen- In droge, stenige, schrale gebieden. Nu vooral in bergachtige, zuidelijke streken te vinden. In Nederland en Bel...
Klaproos
(Genus Papaver) -Klaproos- Volledige wetenschappelijke naam: Papaver L.
Klasse Deuteromycetes
Fungi imperfecti De zogenaamde Fungi imperfecti vormt een zeer omvangrijke groep van ongeslachtelijke voortplantingsvormen of anamorfen van overwegend ascomyceten en soms van basidiomyceten. De samenhangende geslachtelijke voortplantingsvorm of teleomorf is meestal (nog) niet bekend. -Opgenomen taxa:- Familie Clavicipitaceae (Trichocomaceae) - Paec...
klauwen
Nagels.
Klaver
(Genus Trifolium) -Klaver- Volledige wetenschappelijke naam: Trifolium L.
Klaverblauwtje
(Polyommatus semiargus) klaverblauwtje Spanwijdte vleugels 25-30 mm, mei-september -Kenmerken- Mannetjes paarsblauw, vrouwtjes zwart van kleur. Onderzijde bruingrijs, blauw bestoven aan de vleugelbasis met zwarte vlekjes (390 2 g). -Voorkomen- Open bossen, (half)natuurlijke graslanden. In Zuid- en Oost-Nederland uiterst plaatselijk; in Zuidoost-België verspreid voork...
Klaverblauwtje
(Polyommatus semiargus) (Rottemburg, 1775) Klaverblauwtje -Beschrijving: - Het klaverblauwtje komt voor op bloemrijke hooilanden en weilanden en langs bosranden. Meestal zijn de vliegterreinen matig vochtig. De vlinders zitten graag in groepen bij elkaar te zonnen en zijn dan gemakkelijk te vinden en te bekijken. Het vrouwtje zet de eitjes de eitjes af op Trifolium praten...
Klaverknolkelkje
(Sclerotinia trifoliorum) -Nederlandse naam:- Klaverknolkelkje -Beschrijving- < 1cm: loep Vruchtlichaam een tot 3 cm hoog, gesteeld schijfje, Ø 4-8 mm. Binnenzijde bleek geelbruin. Buitenzijde geelbruin. Steel geelbruin. -Voorkomen- Op en dan meestal met een zwart sclerotium, in s
Klavervreter
(Orobanche minor) -Klavervreter- RH. 0901 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Orobanche minor Sm. Diagnostische kenmerken: Stempel paarsrood. Bloemkroon 10-12(-18) mm lang. Tanden van de kelkhelften meestal veel langer dan de de rest van de kelkhelft. Helmdrad
Klaverwespvlinder
(Bembecia ichneumoniformis) klaverwespvlinder Spanwijdte vleugels ca. 20 mm, juni-augustus -Kenmerken- Kleine wespvlinder met 5 gele banden op het lichaam en oranjegele streeptekening in de voorvleugels. -Voorkomen- Zeldzaam in droge, open biotopen, zoals droge graslanden, steengroeven etcetera. In Nederland vooral in Zuid-Limburg. -Levenswijze- De rups ontwikkelt zich in de ...
Klaverzuring
(Genus Oxalis) -Klaverzuring- Volledige wetenschappelijke naam: Oxalis L.
Klaverzuringfamilie
(Familie Oxalidaceae) -Klaverzuringfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Oxalidaceae Kruiden. Bladen verspreid, meestal 3-tallig, vaak slaapbewegingen vertonend, meestal met steunblaadjes. Bloemen regelmatig, tweeslachtig. Kelkbladen 5. Kroonbladen 5. Meeldraden meestal 1
Kleefkruid
(Galium aparine) -Kleefkruid- RH. 0546 Volledige wetenschappelijke naam: Galium aparine L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Galium tricornutum: Bijschermen langer dan de bladen. Vruchtstelen recht, afstaand. Vruchten met aan de top gekromde haren bezet. 0,60-1,20. Juni-herf
Kleefparasols
(Familie Amanitaceae) -Nederlandse naam:- Amanieten en Kleefparasols De Kleefparasols van het genus Limacella vormen een kleine groep van Plaatjeszwammen met slijmerig-kleverige hoeden en van de steel vrijstaande plaatjes, met een ring of ringzone om de steel. Sporeekleur is w
Kleefsteelstropharia
(Psilocybe semiglobata) -Nederlandse naam:- Kleefsteelstropharia -Beschrijving- Hoed halfbolvormig tot gewelfd, soms met een bultje, Ø 1-4 cm, slijmerig-kleverig, geel tot geelbruin. Lamellen bleekgrijs tot purperzwart. Steel 5-10 cm x 3-5 mm, kleverig, crème tot bleekgeel, onde
Kleermot
(Tineola bisseliella) kleermot Spanwijdte vleugels 3,0-4,0 mm, maart-november -Kenmerken- Teer motje, dat in de schemer vliegt. Lichaam geheel licht bruin zonder vlekken (334 7 g). -Voorkomen- Kleermotten stammen oorspronkelijk uit warmere streken. Ze konden zich pas in Noordwest- en Midden-Europa handhaven in woningen na de introductie van de potkachel in de achttiende...
Klein avondrood
(Deilephila porcellus) klein avondrood Spanwijdte vleugels 40-45 mm, mei-augustus -Kenmerken- Duidelijk kleiner en veel geler dan het groot avondrood. Lichaam en voorvleugels geelbruin met roze tekening. Achtervleugels geel met roze rand. -Voorkomen- Algemeen in Nederland en België, vooral in de kustgebieden, maar ook in het binnenland. -Levenswijze- De rups lijkt e...
Klein blaasjeskruid
(Utricularia minor) -Klein blaasjeskruid- RH. 1324 Volledige wetenschappelijke naam: Utricularia minor L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Utricularia intermedia: Bladslippen gaafrandig, alleen de top met een stekelhaar (loep!). Zowel de grondloten als de waterloten met blaasj
Klein brandkruiddikkopje
(Muschampia proto) (Ochsenheimer, 1808) Klein brandkruiddikkopje -Beschrijving: - Het klein brandkruiddikkopje is te vinden in droge, bloemrijke graslanden, bij open struweelvegetaties en in rotsachtige terreinen met schaarse vegetatie. Als waardplant worden verschillende Phlomis -soorten (brandkruid) gebruikt, zoals P. fructicosa , P. lychnitis en P. herba-venti , d...
Klein bronkruid
(Montia fontana subsp. chondrosperma) -Klein bronkruid - RH. 0835 Volledige wetenschappelijke naam: Montia fontana subsp. chondrosperma (Fenzl) Walters Zie soort: Montia fontana Diagnostische kenmerken: Zaden met het blote oog dof, aan alle kanten voorzien van relatief grove knobbeltjes die e
Klein christusdoornblauwtje
(Tarucus balkanica) (Freyer, 1844) Klein christusdoornblauwtje -Beschrijving: - De rupsen van het klein christusdoornblauwtje leven, zoals de naam al aangeeft, op christusdoorn (Paliurus spina-christi); op Cyprus komen ze ook op de eveneens stekelige Ziziphus lotus voor. Ze eten uit de onderkant van het blad langwerpige groeven, waardoor parallelle 'raampjes' op de bo...
Klein darmwier
(Blidingia minima) Blidingia minima (Näg. ex Kütz.) Kylin -Nederlandse naam:- Klein darmwier -Beschrijving:- Deze darmwiersoort is weinig tot niet vertakt. Buisvormig. Hoogte tot zo'n 10 cm. Kleur lichtgroen. Bovenaan breder dan onderaan. Van deze soort is geen geslachtelijke voortplanting bekend. Cellen met een centraal gelegen ster-vormige chromatofoor en...
Klein fonteinkruid
(Potamogeton berchtoldii) -Klein fonteinkruid - RH. 0987 Volledige wetenschappelijke naam: Potamogeton berchtoldii Fieber Diagnostische kenmerken t.o.v. Potamogeton pusillus: Steunblaadjes (te onderzoeken aan jonge spruiten!) vrij, niet ten dele buisvormig vergroeid. Zijdelingse n
Klein geaderd witje
(Pieris napi) klein geaderd witje Spanwijdte vleugels 35-45 mm, april-september -Kenmerken- Mannetjes wit, vrouwtjes vaak grijs bestoven met 2 zwarte of grijze stippen. Vleugeltip zwart of grijs. Onderkant achtervleugels gelig met groenig grijs bestoven adering. -Voorkomen- Zeer verspreid en talrijk in velerlei biotopen waar ook voedselplanten groeien. -Levenswi...
Klein geaderd witje
(Pieris napi) (Linnaeus, 1758) Klein geaderd witje -Beschrijving: - Het klein geaderd witje komt voor in veel habitattypen en landschappen. Het kan worden aangetroffen in open en meer gesloten landschappen op allerlei typen van graslanden en heiden. Het mag echter niet te droog zijn. De vlinders vertonen grote variatie in kenmerken, zodat veel lokale ondersoorte...
Klein glaskroos
(Elatine hydropiper) -Klein glaskroos- RH. 0433 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Elatine hydropiper L. Diagnostische kenmerken: Bloem 4-tallig, zittend. Kelk 4-delig. Meeldraden 8. 0,02-0,15. Juni-sept. Hydrofyt, Therofyt. Standplaats: In ondiep water, aan riv
Klein glaskruid
(Parietaria judaica) -Klein glaskruid - RH. 0919 -Rode Lijst 4. Beschermd!- Volledige wetenschappelijke naam: Parietaria judaica L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Parietaria officinalis: Schutblaadjes aan de voet vergroeid. Bloemdek (van de tweeslachtige bloemen) na de bloei
Klein glidkruid
(Scutellaria minor) -Klein glidkruid - RH. 1174 -Rode Lijst 2- Volledige wetenschappelijke naam: Scutellaria minor Huds. Diagnostische kenmerken t.o.v. Scutellaria galericulata: Bloemkroon 6-7 mm lang, roze met uit donkerder stipjes bestaand honingmerk, met rechte buis. Blad
Klein heksenkruid
(Circaea intermedia(x)) -Klein heksenkruid- RH. 0328 -Rode Lijst 4- Volledige wetenschappelijke naam: Circaea xintermedia Ehrh.; Circaea alpina x Circaea lutetiana Diagnostische kenmerken t.o.v. Circaea lutetiana: Bloemstelen aan de voet met zeer kleine, vaak spoedig afvallende
Klein hoefblad
(Tussilago farfara) -Klein hoefblad- RH. 1316 Volledige wetenschappelijke naam: Tussilago farfara L. Diagnostische kenmerken: Stengel met eirond-lancetvormige, groene of bruin- tot roodachtige schubben bezet. Bladen rondachtig, 10-20(-30) cm breed, met hartvormige voet, de r
Klein kaasjeskruid
(Malva neglecta) -Klein kaasjeskruid - RH. 0790 Volledige wetenschappelijke naam: Malva neglecta Wallr. Diagnostische kenmerken t.o.v. Malva pusilla: Kroonbladen 2-3 maal zo lang als de kelk, lila of wit. Deelvruchten (vrijwel) glad, behaard, aan de rugzijde met afgeronde
Klein koolwitje
(Pieris rapae) klein koolwitje Spanwijdte vleugels 40-50 mm, april-oktober -Kenmerken- Bovenzijde voorvleugel crème-wit met grijsachtige vleugeltip, mannetje (410 3a g) met een zwarte vlek, vrouwtje grijsbruin bestoven met 2 zwarte vlekken. Onderzijde vleugels gelig bestoven wit (410 3b g). -Voorkomen- Zeer verspreid en talrijk in velerlei biotopen waar oo...
Klein koolwitje
(Pieris rapae) (Linnaeus, 1758) Klein koolwitje -Beschrijving: - Het klein koolwitje komt voor in alle habitattypen waar ook zijn waardplanten aangetroffen kunnen worden. Je kunt hem tegenkomen in tuinen, parken, graslanden, op de heide en in bossen. Naast een breed spectrum van kruisbloemigen worden de eitjes ook afgezet op reseda-soorten. De rupsen groeien zeer...
Klein kroos
(Lemna minor) -Klein kroos - RH. 0723 Volledige wetenschappelijke naam: Lemna minor L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Lemna minuta: Schijfjes 2-5 x 1,5-3,5 mm. Nerven 3, soms 4 of 5. Vrucht ongevleugeld. Opm. In voor- en najaar komen platte vormen van Lemna gibba voor
Klein kruiskruid
(Senecio vulgaris) -Klein kruiskruid - RH. 1192 Volledige wetenschappelijke naam: Senecio vulgaris L. Diagnostische kenmerken: Plant zonder klierharen. Buitenomwindselblaadjes 8-20. Lintbloemen meestal ontbrekend (behalve bij var. hybernicus; zie opm.). Bladen veelal kaal o
Klein kustdikkopje
(Gegenes pumilio) (Hoffmannsegg, 1804) Klein kustdikkopje -Beschrijving: - Het klein kustdikkopje komt in dezelfde biotooptypen voor als het groot kustdikkopje: droge erosiegeulen, rotsachtige hellingen, zandige of stenige rivieroevers met weinig vegetatie, droge graslanden en lage struikvegetaties bij de kust. De rupsen leven van grassen, welke soorten is niet prec...
Klein leemkelkje
(Tarzetta cupularis) -Nederlandse naam:- Klein leemkelkje -Beschrijving- Vruchtlichaam bekervormig, Ø 1-2 cm. Binnenzijde bleek grijsgeel tot vuil witgeel. Buitenzijde met bruinige pukkeltjes bezet, vuil okergeel tot bleek grijsgeel, met gekartelde, inscheurende rand met "spi
Klein liefdegras
(Eragrostis minor) -Klein liefdegras- RH. 1685 Volledige wetenschappelijke naam: Eragrostis minor Host Diagnostische kenmerken t.o.v. Eragrostis pilosa: Plant met klierputjes (kleine, kratervormige uitsteeksels), deze aanwezig langs de bladrand, op de nerven van de bladsche
Klein marmerwitje
(Euchloe tagis) (Hübner, 1804) Klein marmerwitje -Beschrijving: - Het klein marmerwitje vliegt op warme, droge, rotsachtige plekken met stukken bloemrijke, grazige vegetatie, bij droog struweel en op verlaten landbouwgrond. Als waardplant worden verschillende Brassicaceae (kruisbloemigen) gebruikt, zoals Iberis hispanica , I. ciliata , I. saxatilis , I. amara...
Klein nimfkruid
(Najas minor) -Klein nimfkruid- RH. 0855 -Rode Lijst 0- Volledige wetenschappelijke naam: Najas minor All. Diagnostische kenmerken t.o.v. Najas marina: Bladen (de stekels meegerekend) minder dan 1 mm breed. Helmknop 1- (of 2-) hokkig, tot 1,5 mm lang. Zaad 2,5-3 mm lan
Klein oorzwammetje
(Crepidotus epibryus) -Nederlandse naam:- Klein oorzwammetje -Beschrijving- < 1cm: loep Hoed niervormig, Ø 5-15 mm, zijde-achtig, wittig-crème. Lamellen wittig tot crème. Vlees wittig. -Voorkomen- Op mossen, grassen, bladeren en takjes in loofbossen, struwelen, parken en mosri
Klein resedawitje
(Pontia chloridice) (Hübner, 1813) Klein resedawitje -Beschrijving: - Het klein resedawitje is een zeldzame vlindersoort. De vlinders vliegen vaak op plekken waar de grond bedekt is met stenen en grind, zoals in droge rivierbeddingen en langs rivieren, maar ook bij open struweel en bij vochtige en droge grazige vegetaties worden ze waargenomen. Het zijn goede vli...
Klein robertskruid
(Geranium purpureum) -Klein robertskruid- RH. 2442 Volledige wetenschappelijke naam: Geranium purpureum Vill. Diagnostische kenmerken t.o.v. Geranium robertianum: Kroonbladen weinig langer dan de kelk, 5-9 mm lang, donkerroze; overgang van de plaat in de nagel zeer geleidelij
Klein slijkgras
(Spartina maritima) -Klein slijkgras - RH. 1232 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Spartina maritima (Curtis) Fern. Diagnostische kenmerken t.o.v. Spartina anglica: Haren van het tongetje 0,2-0,6 mm lang. Helmknoppen 4-6 mm lang. Aartjes 11-15 mm lang. Bloeiwij
Klein spiegelklokje
(Legousia hybrida) -Klein spiegelklokje- RH. 0720 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Legousia hybrida (L.) Delarbre Diagnostische kenmerken t.o.v. Legousia speculum-veneris: Kelkslippen schuin rechtopstaand, half zo lang als het vruchtbeginsel, duidelijk lange
Klein springzaad
(Impatiens parviflora) -Klein springzaad- RH. 0661 Volledige wetenschappelijke naam: Impatiens parviflora DC. Diagnostische kenmerken: Bladen dicht gekarteld-gezaagd (de grotere met meer dan 20 tanden aan weerszijden). Bloemen (incl. de vrijwel rechte spoor) minder dan 15 mm la
Klein sterrenkroos
(Callitriche palustris) -Klein sterrenkroos - RH. 0183 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Callitriche palustris L. Diagnostische kenmerken: Deelvruchtjes alleen aan de top smal gevleugeld. Vrucht in zijaanzicht omgekeerd eirond, ca. 1 mm hoog, donkerbruin tot zwart
Klein streepzaad
(Crepis capillaris) -Klein streepzaad- RH. 0372 Volledige wetenschappelijke naam: Crepis capillaris (L.) Wallr. Diagnostische kenmerken t.o.v. Crepis biennis en Crepis vesicaria: Hoofdjes 1-1,5 cm breed; omwindsel 5-9 mm lang. Alle nootjes ongesnaveld en naar de top iets ver
Klein tasjeskruid
(Teesdalia nudicaulis) -Klein tasjeskruid- RH. 1268 Volledige wetenschappelijke naam: Teesdalia nudicaulis (L.) R.Br. Diagnostische kenmerken: Bladen meestal alle in een wortelrozet, liervormig veerspletig tot veerdelig, met stompe eindslip, zeldzamer ongedeeld, meestal kaal. K
Klein tijgerblauwtje
(Leptotes pirithous) (Linnaeus, 1767) Klein tijgerblauwtje -Beschrijving: - Het klein tijgerblauwtje komt voor op bloemrijke plekken en ruige plaatsen. Vaak wordt de soort in de buurt van struweel gezien, of op luzernevelden. De vlinders zijn klein en onopvallend. De eitjes worden afgezet op vlinderbloemigen, o.a. Melilotus (honingklaver), Lythrum salicaria (kattenstaa...
Klein tijmblauwtje
(Pseudophilotes baton) klein tijmblauwtje Spanwijdte vleugels 20-25 mm, juni-augustus -Kenmerken- Bovenzijde mannetje (388 4a g) fletsblauw met donkere vlek op voorvleugel; vrouwtje bruin en blauw bestoven. Onderzijde in beide seksen beigegrijs met zwarte vlekken en rode band op de achtervleugel is dikwijls vaag, witte vleugelfranje met zwarte vlekken (388 4b g). -Voorko...
Klein tijmblauwtje
(Pseudophilotes baton) (Bergsträsser, 1779) Klein tijmblauwtje -Beschrijving: - Het klein tijmblauwtje is een vlinder van droge grazige en bloemrijke plaatsen. Ze hebben een voorkeur voor warme plekken en bezoeken graag bloemen. De vrouwtjes zetten de eitjes af op de bloemen en bladstelen van verschillende soorten tijm (Thymus spp.), steentijm (Satureja spp.), laven...
Klein timoteegras
(Phleum pratense subsp. serotinum) -Klein timoteegras - RH. 1411 Volledige wetenschappelijke naam: Phleum pratense subsp. serotinum (Jord.) Behrer Zie soort: Phleum pratense Diagnostische kenmerken: Tongetje van niet-bloeiende spruiten meestal spits, asymmetrisch, meestal met 1 grote drieh
Klein vliegend hert
(Dorcus parallelipipedus) klein vliegend hert Lengte 19-32 mm, mei-augustus. -Kenmerken- Langwerpige, parallelle lichaamsvorm; matzwart van kleur. Kop van het mannetje (180 2a g) zo breed als het halsschild, met zeer krachtige, naar binnen gebogen kaken. Vrouwtje kleiner dan het mannetje met kleinere en smallere kaken. -Voorkomen- Op warme plaatsen in loofbos, vaak op uitvl...
Klein vlooienkruid
(Pulicaria vulgaris) -Klein vlooienkruid - RH. 1030 -Rode Lijst 2- Volledige wetenschappelijke naam: Pulicaria vulgaris Gaertn. Diagnostische kenmerken t.o.v. Pulicaria dysenterica: Hoofdjes tot 1 cm breed. Plaat der lintbloemen rechtopstaand, nauwelijks langer dan het omwind
Klein vogelpootje
(Ornithopus perpusillus) -Klein vogelpootje- RH. 0897 Volledige wetenschappelijke naam: Ornithopus perpusillus L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Ornithopus sativus: Kroonbladen witachtig, purper geaderd, met geelachtige kiel, 3-5 mm lang. Schutblad van de bloeiwijze veel langer d
Klein warkruid
(Cuscuta epithymum) -Klein warkruid- RH. 0379 -Rode Lijst 2- Volledige wetenschappelijke naam: Cuscuta epithymum (L.) L. Diagnostische kenmerken: Stijl en stempel (in jonge, open bloemen!) samen langer dan het vruchtbeginsel, buiten de kroonbuis uitstekend. Kroonschubben min
Klein Waterhoen
(Porzana parva) -Wetenschappelijke naam: - Porzana parva (Scopoli, 1769) -Nederlandse naam: - Klein Waterhoen -Vogelgroep:- Rallen -Veldkenmerken.- 18-20 cm. Lijkt veel op Kleinst Waterhoen in uiterlijk en habitat. Beide soorten veel kleiner dan Porseleinhoen. Mannetje v
Klein wintergroen
(Pyrola minor) -Klein wintergroen - RH. 1033 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Pyrola minor L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Pyrola rotundifolia: Bloemkroon bolvormig, vrijwel gesloten, wit of lichtroze. Stijl recht, korter tot weinig langer dan de bloem
Kleinbloemige salie
(Salvia verbenaca) -Kleinbloemige salie- RH. 1129 -Rode Lijst 0- Volledige wetenschappelijke naam: Salvia verbenaca L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Salvia pratensis: Kelk met lange witte, klierloze haren. Bloemkroon zonder of met weinige klierharen, 10-15 mm lang (of bij
Kleine aardappelbovist
(Scleroderma areolatum) -Nederlandse naam:- Kleine aardappelbovist -Beschrijving- Vruchtlichaam onregelmatig bol- tot knolvormig, Ø 1-4 cm, kortgesteeld. Buitenzijde bedekt met vlakke, donkere schubben omgeven door een lichtere ring, waardoor een luipaardvelachtig patroon ontsta
Kleine Alk
(Alle alle) -Wetenschappelijke naam: - Alle alle (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - Kleine Alk -Vogelgroep:- Alken -Veldkenmerken.- 20 cm. Verreweg de kleinste alk. In zomerkleed met geheel zwarte kop, nek, keel, borst, bovendelen, stuit en staart. Onderdelen wit.
Kleine apollovlinder
(Parnassius phoebus) kleine apollovlinder Spanwijdte vleugels 50-60 mm, juni-september -Kenmerken- Grondkleur vleugels licht geel. rode oogvlekken meestal op de binnenkant van voor- en achtervleugels (414 2b g). Voelsprieten duidelijk zwart-wit geringd. -Voorkomen- In de hoge Alpen boven de 2000 m in vochtige, beschutte geulen en laagten, vaak bij venige randen van riv...
Kleine apollovlinder
(Parnassius phoebus) (Fabricius, 1793) Kleine apollovlinder -Beschrijving: - De kleine apollovlinder vliegt in de bergen vooral op vochtige plaatsen, zoals langs beekjes en bij plekken die tijdelijk overstromen. Dit zijn de groeiplaatsen van de belangrijkste waardplant Saxifraga aizoides . De kleine apollovlinders die in het zuidwesten van de Alpen voorkomen (Mercantou...
Kleine aster
(Aster tradescantii) -Kleine aster- RH. 0116 Volledige wetenschappelijke naam: Aster tradescantii L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Aster lanceolatus: Hoofdjes 12-15 mm breed. Lintbloemen wit, later rood verkleurend, (5,5-)7-8(-9) mm lang (incl. de buis). Stengelbladen met ve
Kleine beer
(Phragmatobia fuliginosa) kleine beer Spanwijdte vleugels 30-35 mm, april-augustus -Kenmerken- Voorvleugels roodachtig bruin tot donkerbruin, in het midden dun beschubd. Achtervleugels grijs tot roze. -Voorkomen- Vrij algemeen in velerlei biotopen, maar vooral in vochtig grasland. -Levenswijze- Vlinder vliegt meestal in 2 generaties. Rups donkerbruin en dicht behaard, leeft...
Kleine bergerebia
(Erebia melampus) (Fuessly, 1775) Kleine bergerebia -Beschrijving: - De kleine bergerebia komt in veel verschillende biotopen voor: natte graslanden, weilanden en hooilanden, droge voedselarme graslanden in open bossen, droge graslanden met adelaarsvarens en alpiene graslanden boven de boomgrens. Door de ruime biotoopkeuze komt de soort in het hele alpengebied algem...
Kleine bergsteentijm
(Clinopodium calamintha) -Kleine bergsteentijm- RH. 2421 Volledige wetenschappelijke naam: Clinopodium calamintha (L.) Stace Diagnostische kenmerken t.o.v Clinopodium menthifolium: Kelk 4-6 mm lang, de bovenste tanden 0,5-1 mm lang, de onderste 1-2 mm lang; haren in de keel van d
Kleine bevernel
(Pimpinella saxifraga) -Kleine bevernel - RH. 0941 Volledige wetenschappelijke naam: Pimpinella saxifraga L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Pimpinella major: Stengel met merg gevuld of in de vruchttijd met een nauwe holte, rond, gestreept, moeilijk door te breken. Bladen zeer v
Kleine biesvaren
(Isoetes echinospora) -Kleine biesvaren- RH. 0668 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Isoetes echinospora Durieu. Diagnostische kenmerken t.o.v. Isoetes lacustris: Macrosporen tussen de lijsten met vrij dicht opeengeplaatste stekels. Bladen 10-40, variabel in leng
Kleine bloedsteelmycena
(Mycena sanguinolenta) -Nederlandse naam:- Kleine bloedsteelmycena -Beschrijving- < 1cm: loep Hoed kegel- tot klokvormig, Ø 1-2 cm, gegroefd-gestreept, bleek bruin tot bruinachtig rood met een donker centrum. Lamellen aangehecht, wit tot vleeskleurig, met een roodbruine lamelsn
Kleine Bonte Specht
(Dendrocopos minor) -Wetenschappelijke naam: - Dendrocopos minor (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - Kleine Bonte Specht -Vogelgroep:- Spechten -Veldkenmerken.- 15 cm. Kleinste specht met gestreept uiterlijk. Kop met veel wit op voorhoofd, oorstreek, kin en keel; mannetje
Kleine boswachter
(Hipparchia alcyone) kleine boswachter Spanwijdte vleugels 54-58 mm, juli-augustus -Kenmerken- Bovenzijde zwartbruin met een brede, gelig-witte band over beide vleugels. Onderzijde achtervleugel met in de top een scherp begrensde vuilwitte band (396 4 g). -Voorkomen- In grazige, rotsachtige, met struiken begroeide open terreinen tot op glaciale rotsformaties. Niet in N...
Kleine boswachter
(Hipparchia alcyone) (Denis and Schiffermüller, 1775) Kleine boswachter -Beschrijving: - De kleine boswachter komt voor aan de randen van zeer open bossen op schrale, steppeachtige graslanden. Een voorbeeld zijn open naaldbossen op zandige grond. Vaak zijn rotsparteien of andere soorten van open grond aanwezig. De vlinders zitten graag op de grond of tegen boomsta...
Kleine brandnetel
(Urtica urens) -Kleine brandnetel - RH. 1322 Volledige wetenschappelijke naam: Urtica urens L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Urtica dioica: Eenjarige plant met penwortel. Bladschijf van de onderste bladen korter dan de steel. Eenhuizig; bloeiwijze meestal korter dan de
Kleine brandplekbekerzwam
(Peziza sepiatra) -Nederlandse naam:- Kleine brandplekbekerzwam -Beschrijving- < 1cm: loep Vruchtlichaam vlak schotelvormig, Ø 0,5-1 cm. Binnenzijde grauwbruin tot zwartbruin. Buitenzijde kleiig, sepiabruin, met enigszins overstekende, gekartelde rand. -Voorkomen- Op brand
Kleine bruine bekerzwam
(Humaria hemisphaerica) -Nederlandse naam:- Kleine bruine bekerzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam beker- tot schotelvormig, Ø 1-3 cm. Binnenzijde waterig grijsblauw tot crèmewit. Buitenzijde donkerbruin behaard, geelbruin. -Voorkomen- Op kale bodem of tussen bladstrooisel op zand
Kleine Burgemeester
(Larus glaucoides) -Wetenschappelijke naam: - Larus glaucoides Meyer, 1822 -Nederlandse naam: - Kleine Burgemeester -Vogelgroep:- Meeuwen -Veldkenmerken.- 51-60 cm. Moeilijk te onderscheiden van Grote Burgemeester, maar adult in veld herkenbaar door rode oogring, kleinere s
Kleine duinvezelkop
(Inocybe vulpinella) -Nederlandse naam:- Kleine duinvezelkop -Beschrijving- Hoed klokvormig tot gewelfd met een bultje, Ø 3-4 cm, roodbruin schubbig-vezelig, met een schubbig, roodbruin centrum. Lamellen roodbruin. Steel 3-5 cm x 4-6 mm, wit, naar de steelbasis bruin, met een
Kleine duizendknoop
(Persicaria minor) -Kleine duizendknoop- RH. 0975 Volledige wetenschappelijke naam: Persicaria minor (Huds.) Opiz Diagnostische kenmerken t.o.v. Persicaria mitis: Bladen bij de voet plotseling versmald, afgerond, 5-10 maal zo lang als breed. Nootje ca. 2 mm lang. Bloemen pa