Taalunieversum

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Onderwijs > Onderwijsbegrippen
Datum & Land: 17/06/2013, NE
Woorden: 842


Cel voor het Vlaams Provinciaal Onderwijs
(CVPO) Voormalige naam van het Provinciaal Onderwijs Vlaanderen, de koepelorganisatie van alle provinciale scholen in het Vlaamse Gewest.

chemie
Wetenschappelijk vak in het voortgezet-secundair onderwijs, ook 'scheikunde' genoemd.

Christelijk Pedagogisch Centrum
(CPS) Een landelijk pedagogisch centrum in Nederland. Het CPS geeft advies, organiseert cursussen, conferenties en studiedagen, verricht onderzoek en ontwikkelt materiaal voor het totale onderwijsveld. Website: www.cps.nl.

Cito-groep
Oude naam van het Cito.

CINOP
CINOP is een (inter)nationaal adviesbureau op het gebied van leren, opleiden en ontwikkelen. CINOP werkt, samen met zijn opdrachtgevers, aan duurzame oplossingen en innovatie voor opleiders, organisaties en overheden. Website: www.cinop.nl.

Citotoets
Zie Eindtoets Basisonderwijs.

counselor
Leerkracht of andere daartoe aangestelde persoon binnen de school die fungeert als vertrouwenspersoon voor de leerlingen, bij wie de leerlingen terecht kunnen met persoonlijke problemen, die niet direct met de studie of de school te maken hebben. Zie ook: mentor en decaan. In Vlaanderen spreekt men van groene leerkracht.

contactonderwijs
Traditionele vorm van onderwijs, met directe interactie tussen leerling en leerkracht-docent.

Context Input Process Output-model
(CIPO-model) Ordeningskader, opgebouwd rond de vier pijlers context, input, proces en output, dat probeert een beeld te schetsen van de school als organisatie. Aan de hand van dit model bepaalt de onderwijsinspectie de kwaliteit van een school.

conrector
Onderdirecteur, oorspronkelijk alleen van een gymnasium, nu ook van scholen of scholengemeenschappen die voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) aanbieden. Synoniem: mederector. Opgelet: in Vlaanderen noemt men deze functie onderdirecteur.

concentratieschool
Een school die een hoge concentratie aan leerlingen heeft met een gelijkaardige etnische of sociale achtergrond. In de praktijk vooral gebruikt voor scholen waarvan de meerderheid van de leerlingen van allochtone afkomst is. In dat geval spreekt men ook wel van 'zwarte school'.

confessionele school
School uit het gesubsidieerd vrij onderwijs. Confessionele scholen organiseren hun onderwijs op basis van een religie. Zo zijn er onder meer katholieke, protestantse, joodse, orthodoxe en islamitische scholen. In Nederland vergelijkbaar met de bijzondere school.

competentiegericht onderwijs
Competentiegericht onderwijs is gericht op het vergroten van de persoonlijke vermogens. Precies daarom wordt uitgegaan van de vermogens waar iemand reeds over beschikt, de zogenaamde elders verworven competenties (evc's). Hoewel het leren gericht is op de startcompetenties, bepaalt de student grotendeels zijn eigen route (i.e. vraagsturing). Tijdens het leerproces bouwt een student zelf aan de uitbreiding van zijn persoonlijke vermogens. Daarvoor gebruikt de student diverse leerplekken, zowel op het opleidingsinstituut als op de werkplek. Belangrijk bij het switchen tussen leerplekken is dat wat op de ene leerplek wordt geleerd ook op andere leerplekken gebruikt kan worden. De hoeksteen van competentiegericht onderwijs is de koppeling van de opleiding aan de opvattingen in het werkveld. Daarom legt een opleiding in samenspraak met het werkveld vast wat studenten zoal moeten kunnen wanneer ze afstuderen.

Common European Framework of Reference
(cefr) Zie: Gemeenschappelijk Europees Referentiekader.

Commissie Zorgvuldig Bestuur
(CZB) Onafhankelijk klachtenbureau voor onderwijs. Wie een mogelijke inbreuk op de onderwijswetgeving vaststelt of hiervan het slachtoffer is, kan zich tot deze commissie richten. Zorgvuldig bestuur betekent dat scholen (basis, secundair, deeltijds kunstonderwijs en internaten) en centra (centra voor leerlingenbegeleiding en centra voor volwassenonderwijs) zich in de dagelijkse werking aan een aantal principes moeten houden: kosteloosheid; eerlijke concurrentie; verbod op politieke activiteiten; handelsactiviteiten; reclame en sponsoring; participatie.

Commissie voor Indicatiestelling
Selectieorgaan voor leerlinggebonden financiering. Volgens de Wet op de leerlinggebonden financiering mag een leerling die aangewezen is op een school voor speciaal onderwijs (so), daar alleen naartoe als de commissie voor indicatiestelling daarover een uitspraak heeft gedaan. De commissie onderzoekt de leerling niet zelf, maar bekijkt de gegevens van een leerling en beslist op basis daarvan of deze leerling in aanmerking komt voor leerlinggebonden financiering (lgf), ook wel 'Rugzak' genoemd.

Commissie Opgaven Basisvorming
(COB) Een speciaal ingestelde commissie binnen de CEVO die zich bezighoudt met de afsluitende toetsen van de basisvorming. Voor alle vakken van de basisvorming bestaat een dergelijke commissie, behalve voor lichamelijke opvoeding.

Commissie Vernieuwing Eindexamenprogramma's Nederlands
(CVEN) Een door het Ministerie van Onderwijs ingestelde commissie die in 1991 een rapport publiceerde met voorstellen om de Eindexamenprogramma's voor Nederlands te hervormen. Deze hervormingen hadden vooral betrekking op een uitbreiding van de domeinen en de lesstof van het vak Nederlands.

Commissie Onderwijs Bedrijfsleven
(COB) Commissie van het Landelijk Orgaan Beroepsonderwijs (LOB) die voor de helft bestaat uit vertegenwoordigers van het onderwijs en voor de andere helft uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. In deze commissie vindt het formele overleg tussen onderwijs en bedrijfsleven plaats. De besluiten die hier worden genomen over zorg, inhoud en structuur zijn bepalend voor de werkzaamheden van de werkorganisatie van de Landelijke Organen Beroepsonderwijs. De voorzitter van de commissie is afkomstig uit het onderwijs.

Commissie Laakbare Praktijken
Oude benaming voor commissie zorgvuldig bestuur.

combinatieklas
Ook wel 'combinatiegroep' genoemd. Een klas met leerlingen uit meer dan één leerjaar, bv. een klas waar kinderen uit het eerste en tweede leerjaar samenzitten. In Vlaanderen noemt men dit een graad(s)klas.

Comenius
De Europese Commissie heeft een aantal van haar vroegere programma's in het domein van onderwijs en opleiding gegroepeerd in het Programma Een Leven Lang Leren (Lifelong Learning Programme, LLP). Het Comenius programma is daar één van. Het richt zich tot alle geledingen van het schoolonderwijs: het basisonderwijs, alle vormen van het secundair onderwijs (ASO, TSO, (D)BSO en KSO), het buitengewoon (basis- en secundair) onderwijs maar ook de lerarenopleiding en nascholing.

collegegeld
Bedrag dat studenten moeten betalen om aan de colleges van een universiteit of hogeschool te mogen deelnemen. In sommige landen, bv. de Scandinavische landen (Denemarken, Noorwegen, Zweden) is het collegeld nihil. In andere landen betalen studenten een uniform collegegeld (Nederland, Engeland, Vlaanderen) of een variabel collegegeld (Australië, Nieuw-Zeeland).

College voor examens
(CvE) De CvE heeft een coördinerende en toezichthoudende taak bij het maken van landelijke schriftelijke examens voor het reguliere voortgezet onderwijs, de volwasseneneducatie, de staatsexamens voor VO en voor Nederlands als tweede taal (NT2). In de toekomst komen daar de centrale examens voor het mbo bij. De CvE produceert zelf geen examenopgaven. Zij geeft een opdracht voor de productie van de opgaven en de toetsen voor het centraal examen aan de Cito-groep, en begeleidt het productiewerk.

college
In Vlaanderen en Nederland: Les van een hoogleraar; School voor voortgezet-secundair onderwijs. In Vlaanderen zijn colleges altijd vrije scholen, die oorspronkelijk enkel toegankelijk waren voor jongens (de tegenhanger, lycea, waren oorspronkelijk enkel toegankelijk voor meisjes). Sinds 1994 mag in Vlaanderen echter niemand meer de toegang worden geweigerd tot een secundaire school op basis van geslacht. Enkel in Nederland: Courant gebruikt als naam voor een scholengemeenschap; Courant gebruikt als naam voor regionale opleidingscentra.

cognitieve vaardigheidstest
(covaartest) De covaartest is ontwikkeld door het centrum voor schoolpsychologie van de Katholieke Universiteit Leuven. Deze test meet cognitieve vaardigheden van volwassenen.

co-educatie
Gemeenschappelijke opvoeding van jongens en meisjes, in het geval van mensen met een verstandelijke handicap ook van mannen en vrouwen.

Cognitieve Vaardighedentest Volwassenen
Studievaardigheidstest die onthaalbureaus voor basiseducatie helpt om te bepalen in welk studieniveau anderstalige nieuwkomers thuishoren. De test werd ontwikkeld in opdracht van de werkgroep volwassenen van de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR).

Cruciale Praktijksituaties
(CP's) In Nederland bestaat het inburgeringsexamens uit een praktijkexamen en een centraal examen. Tijdens het praktijkexamen worden een aantal functionele taalvaardigheden getoetst: spreken, luisteren, schrijven en gespreksvaardigheid. Om deze functionele taalvaardigheden te kunnen toetsen is een aantal cruciale praktijksituaties beschreven, die ingedeeld kunnen worden in vier domeinen: domein werk algemeen; domein opvoeding, gezondheidszorg en onderwijs; domein burgerschap; domein werk specifiek (techniek, handel & dienstverlening en zorg & welzijn). In elk van deze Cruciale Praktijksituaties moet een inburgeringsplichtige effectief in het Nederlands kunnen communiceren.

cumileerlingen
Zie: cumifaciliteiten.

curriculum
Samenhangend geheel van studieonderdelen die samen een opleiding vormen. Een curriculum omvat een plan voor onderwijzen en leren, dat bestaat uit schoolboeken, modules, cursussen, lespakketten, leerplannen en lijsten met eindtermen. Deze plannen kunnen worden opgesteld voor een enkele les, een bepaald leerjaar of voor een schooltype-onderwijsvorm.

cursorisch beroepsonderwijs
(cbo) Verzamelterm voor leerlingwezen, deeltijd-mbo en specifieke scholingen. Zie ook: Wet Educatie en Beroepsonderwijs

cumifaciliteiten
Extra middelen die een school krijgt toegewezen voor leerlingen uit culturele minderheden, die extra aandacht nodig hebben om zich aan te passen aan het Nederlandse onderwijs. Zo'n leerling krijgt een factor toegekend en kan bv. voor anderhalve leerling tellen in de toekenning van subsidies (bv. 1,9 voor allochtone leerlingen, 1,25 voor sociaal achtergestelde leerlingen, 1,4 voor leerlingen met een handicap enz.; het maximum is 1,9). De extra middelen zijn vooral 'docentenuren' en eventueel geld om tijdelijk een extra leerkracht aan te trekken. Het komt er in de praktijk op neer dat een 'zwarte school'. met veel allochtone leerlingen meer leerkrachten (en dus kleinere klassen) heeft dan een 'witte school'. De mate van cumitoekenning hangt af van de vraag hoe ver de kennis van de leerling achterloopt en hoeveel extra begeleiding er nodig is.

culturele en kunstzinnige vorming
(ckv) Nieuw schoolvak dat leerlingen in contact brengt met allerlei vormen van kunst en cultuur. Afhankelijk van de onderwijsvorm wordt ckv anders ingevuld. Men spreekt van ckv 1, 2 en 3. Gymnasiumleerlingen krijgen in plaats van ckv 1 het vak klassieke culturele vorming (kcv). Ckv is een verplicht vak, maar leerlingen moeten er geen examen voor afleggen. Het wordt gegeven door leerkrachten met een eerstegraadsbevoegdheid voor een kunstvak of een taal. Scholen benoemen bovendien een of twee kunstcoördinatoren, die onder meer contacten onderhouden met culturele instellingen en bemiddelingsinstanties. Als extra stimulans voor het vak heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen de ckv-bon in het leven geroepen, een betaalmiddel voor culturele uitstappen. De basisvormingsbonnen staan op naam van de school, andere bonnen staan op naam van leerlingen en studenten.

daltonschool
Daltonscholen hanteren een vorm van methodeonderwijs die steunt op drie grote principes: verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en samenwerking.

detachering
Leerkrachten kunnen tijdelijk hun loopbaan onderbreken om in te gaan op een detachering. Dat is een statuut waarbij deze leerkrachten gedurende een of meer jaren een functie buiten de school op zich nemen, die een beroep doet op hun pedagogische vaardigheden en bekwaamheden. Gedetacheerde leerkrachten gaan bijvoorbeeld aan de slag in het jeugdwerk, een cultureel centrum, een niet-gouvernementele organisatie, een overheidsdienst. Na afloop van zijn opdracht of detacheringsperiode keert de leerkracht terug naar zijn school en neemt hij zijn onderwijstaak weer op.

derde graad
Zie: graad.

departement Onderwijs
De volledige term luidt: departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. Vlaamse tegenhanger van het Nederlandse ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Het verschil met Nederland is dat Onderwijs in België gefederaliseerd is. Dit houdt in dat Vlaanderen, het Brussel Hoofdstedelijk Gewest en de Franstalige Gemeenschap hun eigen onderwijsadministratie, -financiering en -beleid hebben.

delibererende klassenraad
Vergadering van leerkrachten die lesgeven in hetzelfde leerjaar van een secundaire school, bijgestaan door de schooldirecteur. De delibererende klassenraad beslist aan het eind van het schooljaar of een leerling al of niet slaagt (dit wordt 'deliberatie' genoemd). Afhankelijk van het leerjaar beslist de delibererende klassenraad over de toekenning van een oriënteringsattest, een getuigschrift, een studiegetuigschrift of een diploma. Zie ook: klassenraad.

Deltaplan Inburgering
Het Deltaplan Inburgering is een actieplan dat werd aangekondigd in het coalitieakkoord van het kabinet Balkenende IV. Het doel van het Deltaplan Inburgering is om de kwaliteit van de inburgering danig te verbeteren dat meer mensen erin slagen om hun inburgeringstraject af te ronden met een hoger niveau en zowel economisch, sociaal als cultureel kunnen participeren in de samenleving.

deeltijds kunstonderwijs
(dko) Vorm van volwassenenonderwijs. 170 'academies' bieden een curriculum aan binnen vier hoofdopleidingen: dans, muziek, woordkunst en visuele kunsten. De opleidingen worden aangeboden op halftijdse basis (avonden, woensdagmiddagen, weekends). Omdat de opleidingen van het deeltijds kunstonderwijs niet onder de leerplicht vallen, dient een inschrijvingsgeld betaald. De term volwassenenonderwijs is hier wat misleidend. Het dko staat immers open voor alle leeftijden. 75 procent van de studenten zijn zelfs jonger dan achttien.

deliberatie
Zie: delibererende klassenraad.

deeltijds beroepssecundair onderwijs
(dbso) Vanaf de leeftijd van vijftien of zestien jaar kunnen Vlaamse leerlingen het regulier dagonderwijs verlaten en kiezen voor deeltijds leren. Een mogelijkheid is het deeltijds beroepssecundair onderwijs (dbso). Daarvoor kunnen jongeren terecht in een centrum voor deeltijds onderwijs (cdo), dat verbonden is aan een tso- of bso-school. De leerlingen krijgen enkele dagen per week les en gaan de andere dagen werken in een zaak. Zij kunnen er industriële beroepen aanleren, zoals kantoorbediende, lasser, keukenhulp, dakdekker, carrossier enz. Deze opleidingen worden gehonoreerd met een studiegetuigschrift, soms aangevuld met een kwalificatiegetuigschrift.

deeltijdonderwijs
In Vlaanderen moeten alle leerlingen tot hun achttien jaar onderwijs volgen. Vanaf de leeftijd van vijftien of zestien jaar kan een leerling wel overstappen naar het deeltijdonderwijs. De vijftienjarige die een werkgever-opleider vindt, kan kiezen voor het leercontract. Zijn baas geeft hem een praktijkopleiding, die aangevuld wordt met een bijscholing bij Syntra. Of de leerling kiest voor het deeltijds beroepssecundair onderwijs (dbso). Daarvoor kan hij terecht in een centrum voor deeltijds onderwijs (cdo), dat verbonden is aan een tso- of bso-school. De leerling krijgt enkele dagen per week les en gaat de andere dagen werken. Hij kan industriële beroepen aanleren, zoals kantoorbediende, lasser, keukenhulp, dakdekker, carrossier enz. Deze opleidingen worden gehonoreerd met een studiegetuigschrift, soms aangevuld met een kwalificatiegetuigschrift. Websites: www.syntravlaanderen.be; www.syntra.be; www.deeltijdsonderwijs.be. Opgelet: in Nederland heeft deeltijdonderwijs een iets andere betekenis.

deelkwalificatie
Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) kent eindtermen die aangeven wat de leerlingen aan kennis en vaardigheden moeten leren. Het examenprogramma wordt vastgesteld op basis van deze eindtermen en ingedeeld in onderdelen die overeenkomen met zogenaamde deelkwalificaties. Een deelkwalificatie is dus een hoeveelheid bij elkaar horende leerstof uit een mbo-opleiding.

decrolyschool
School die werkt volgens de beginselen van de Belgische psycholoog en pedagoog Ovide Decroly (Ronse 23 juli 1871-Brussel 12 sept. 1932). Als doctor in de geneeskunde stichtte hij in 1901 in Ukkel een school voor geestelijk en-of fysiek gehandicapte kinderen. Na veel studie en onderzoek paste hij zijn beginselen toe op normale kinderen, in wat hij noemde de 'école pour la vie par la vie' (school voor en door het leven). Zijn ideeën zijn sterk vervlochten met de totaliteitspsychologie. Voor het onderwijs ontleent hij hieraan vier principes: het concretiseren van de leerstof; de actieve deelname van het kind; de globalisatie (het kind ziet eerder het geheel dan de delen); de belangstellingscentra. Zie ook: methodeschool, traditionele vernieuwingsschool.

decreet
Wettelijke akte uitgevaardigd door het gemeenschapsparlement en de gemeenschapsregering of door de gewestraad en -regering. Een decreet staat op hetzelfde niveau als een wet. Omdat onderwijs in België sinds 1989 een geregionaliseerde materie is (elke Gemeenschap beslist autonoom over haar onderwijswetgeving), spreekt men sindsdien niet van een nieuwe onderwijswet maar van een nieuw onderwijsdecreet.

decaan
In Nederland en Vlaanderen: hoofd van een faculteit aan een universiteit. Alleen in Nederland: een leraar in het voortgezet onderwijs (vo) of op een hogeschool die leerlingen helpt bij profielkeuze, bij studie- en beroepskeuze, of bij de keuze van vakken. (In deze betekenis ook wel 'schooldecaan' genoemd.) In de tweede fase is de decaan een tweedelijnfunctionaris geworden, die het hele keuzeproces op het gebied van studie en beroep moet aansturen. Het is meestal de mentor die de gesprekken met de leerling voert.

dissertatie
Zie: proefschrift.

Diploma A1, A2, A3, enz.
Vroegere benamingen voor diploma's in verschillende onderwijsniveaus. Afgestudeerden in een hogeschool behaalden een A1-diploma, afgestudeerden in het technisch secundair onderwijs (tso) behaalden een A2-diploma, enz.

diploma
Officieel bewijsstuk dat een persoon voldaan heeft aan de eisen die een eindexamen aan hem gesteld heeft. Een diploma wordt bij het met succes afronden van een bepaalde opleiding uitgereikt aan leerlingen uit het algemeen vormend onderwijs (avo), het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo), educatie en beroepsonderwijs (na 1-8-97) en voor de deeltijdopleiding tot leraar speciaal onderwijs (so).

Dienst voor Onderwijsontwikkeling
(DVO) Zie: Entiteit Curriculum.

diploma
Schriftelijk bewijs van een met succes afgeronde studierichting in het secundair en-of hoger onderwijs. Aan het eind van het lager onderwijs krijgen leerlingen geen diploma, maar het getuigschrift basisonderwijs. De klassenraad kan ook beslissen om een getuigschrift basisonderwijs toe te kennen aan leerlingen die het volledig lager onderwijs (nog) niet doorlopen hebben (bijvoorbeeld aan een hoogbegaafde leerling uit het vierde of vijfde leerjaar).

Didascalia
Didascalia is in 2006 met het Centrum voor taal en spraak (UIA Antwerpen) en het ICTL-Steunpunt Taal en Communicatie (UFSIA Antwerpen) opgegaan in Linguapolis.

Dienst Informatie Vorming en Afstemming
(Diva) Diva vzw is omgevormd tot het Regionaal Technologisch Centrum of RTC-Netwerk.

didactische hulpmiddelen
Middelen om effectief en efficiënt les te geven: schoolboeken en werkbladen, software, allerlei teksten, audiovisuele hulpmiddelen (cd-speler, multimedia-pc, beamer, film, radio ...l, technische hulpmiddelen (bv. labo, grondstoffen, gereedschap, knutselmateriaal ...) enz.

doorstroom
Lineaire overgang naar een hoger leerjaar of onderwijstype, of naar een hogere studierichting.

doctoraal examen
Zie doctorandus.

doctoraalscriptie
Synoniem voor masterproef.

doctoraat
De hoogste academische graad die men kan behalen. De titel die daaraan verbonden is, heet doctor.

doctoraatsthesis
Synoniem voor proefschrift.

doctorandus
In Vlaanderen gebruikt om iemand aan te duiden die een academisch proefschrift maakt.

doorlichting
De Vlaamse onderwijsinspectie gaat via schooldoorlichtingen na of de school haar maatschappelijke opdracht vervult en-of de gemeenschapsgelden op verantwoorde wijze worden gebruikt. Zij doet dit in opdracht van de overheid. Op basis van een doorlichting brengt de inspectie een advies uit over het al of niet erkennen of subsidiëren van scholen. Het inspectieteam heeft de volle bevoegdheid voor alle vakken die op school worden aangeleerd, met uitzondering van filosofische of godsdienstige vakken. Daarnaast heeft de inspectie een adviesfunctie naar het beleid toe. De informatie over de effecten van het gevoerde beleid op de scholen en het onderwijs in het algemeen is belangrijk voor de verdere uitstippeling van het beleid. De taken van de inspectie zijn bij wet vastgelegd.

docent
Leraar in het middelbaar of hoger onderwijs. Opgelet: in Vlaanderen heeft docent een andere betekenis.

doctor
Hoogste academische graad die een universiteit aan haar studenten kan geven. Normaal gebeurt dit na het afleggen van examens en-of het vervaardigen en verdedigen van een proefschrift. In Nederland: In Nederland worden het doctoraat en de daarbij behorende titel van doctor verworven door een promotie aan een universiteit. Hiertoe dient men een proefschrift te schrijven onder supervisie van een of meer promotoren. Ook kan men na het behalen van een wo-diploma tijdens een vierjarige aanstelling als assistent in opleiding (aio) een dissertatie schrijven. In Vlaanderen: In Vlaanderen wordt de graad (en wettelijke titel) van doctor in de rechten, doctor in de letteren en wijsbegeerte en doctor in de wetenschappen uitsluitend verkregen door een promotie op een proefschrift. Het doctoraat in de godgeleerdheid en in het kerkelijk recht is geen wettelijke maar een wetenschappelijke titel. Die verkrijgt men door een promotie op een proefschrift. Andere doctoraten, bv. in de politieke en sociale wetenschappen, in de economische wetenschappen, in de psychologie, in de pedagogische wetenschappen, in de criminologie enz. worden eveneens toegekend als wetenschappelijke titel, bij een promotie op een proefschrift. In de geneeskunde was het tot 1991 zo dat wie afstudeerde aan de opleiding genees-, heel- en verloskunde, automatisch de titel 'doctor in de geneeskunde' mocht dragen. Vanaf 1991 is deze situatie gelijkgetrokken, en dient men ook in de geneeskunde te promoveren op een proefschrift om de titel 'doctor' te verwerven.

docent
Hoogleraarsgraad beneden ordinarius (= gewoon hoogleraar aan een universiteit). Behalve door docenten wordt aan de hogeschool ook onderwijs verstrekt door lectoren, assistenten en professoren. Voor een volledige beschrijving van de ambten in de Vlaamse hogescholen, zie hogeschoolpersoneel. Opgelet: in Nederland heeft docent een andere betekenis.

dubbelen
Synoniem voor zittenblijven, een jaar overdoen, doubleren. In Vlaanderen noemt men dit verder ook 'overzitten' en 'bissen'.

economisch en administratief onderwijs
(eao) Studierichting binnen het (hoger) beroepsonderwijs (hbo).

EDventure


Edufora
Subregionale overlegorganen tussen organisaties in het volwassenenonderwijs die met overheidsmiddelen werken. Sinds 31 maart 2003 is de eduforawerking opgenomen in Diva, de Dienst Informatie Vorming en Afstemming van de Vlaamse overheid ,later omgevormd tot het Regionaal Technologisch Centrum of RTC-Netwerk.

Educatieve Vereniging voor Ouderwerking in het Officieel Onderwijs
(EVO) Ondersteunende koepelorganisatie voor het officieel onderwijs. De Educatieve Vereniging voor Ouderwerking in het officieel onderwijs wordt eind 2010 opgeheven. Haar taken worden overgenomen door de Koepel van Ouderverenigingen van het Officieel Gesubsidieerd Onderwijs en GO!Ouders.

educatieve medewerker
Lesgevers in de basiseducatie in Vlaanderen worden gewoonlijk 'educatieve medewerkers' genoemd.

educatie
Volwasseneneducatie gericht op het leren functioneren in de samenleving. Het omvat opleidingen gericht op breed maatschappelijk functioneren, opleidingen Nederlands als tweede taal en opleidingen gericht op sociale redzaamheid. Opgelet: in Vlaanderen spreekt men van basiseducatie.

eersteopvangschool
Officiële benaming voor wat vroeger 'internationale schakelklas' heette. Het betreft een overgangsklas, een schooltype voor leerlingen die nog niet toe zijn aan het reguliere voortgezet onderwijs (vo), omdat ze het Nederlands nog onvoldoende beheersen. Bedoeling is dat de leerlingen na de schakelklas doorstromen naar het regulier onderwijs. Opgelet: In Vlaanderen spreekt men van onthaalklas. De term schakelklas wordt er slechts sporadisch gebruikt, met een iets andere betekenis.

eerstelijnszorg
Zorg voor leerlingen die prioritair bij de school ligt. Elke school organiseert de studieoriëntering van leerlingen, pakt leerproblemen aan en vangt de sociaal-emotionele problematiek op. Het centrum voor leerlingbegeleiding (CLB) is een ondersteunende instantie hiervoor. In tegenstelling tot vroeger houdt het zich niet meer met álle leerlingen bezig, maar enkel met die leerlingen die een bijzondere opvang vragen (tweedelijnszorg), waarvoor de school tekortschiet. Het CLB kan zich ook toespitsen op de kinderen bij wie de problemen dreigen groter te zijn: kleuters en kinderen van de eerste en zesde klas, de 1B-brugklas, enz.

eerste jaar B
Zie: brugklas.

eenvoudig technisch onderwijs
(eto) Een driejarige opleiding die aan jongeren eenvoudige, technische vakopleidingen biedt.

Eenvoudige Technische School
(ETS) Op de Eenvoudige Technische School wordt elementair technisch onderwijs (eto) verzorgd.

eenheidstype
In 1989 ingevoerde vernieuwing in het secundair onderwijs. Het eenheidstype verzoende het in 1975 ingevoerde vernieuwd secundair onderwijs (vso, type 1) en het traditionele secundair onderwijs dat men type 2 noemt. Niet te verwarren met de onderwijstypes in het buitengewoon onderwijs.

eenvoudig beroepsonderwijs
(ebo) Het eenvoudig beroepsonderwijs bestaat uit het eenvoudig technisch onderwijs (eto) en het eenvoudig nijverheidsonderwijs (eno). De opleidingen duren elk in totaal achttien maanden, waarin drie blokcursussen van zes maanden worden gegeven.

eindtoets basisonderwijs
Deze toets, beter bekend als de Citotoets, is ontwikkeld door de Cito Groep. Veel Nederlandse basisscholen nemen deze toets af van hun leerlingen en stellen aan de hand van de toetsresultaten een advies op voor het vervolgonderwijs.

eindtermen
In Nederland: Omschrijvingen van de kennis en vaardigheden waarover een leerling of student aan het eind van ieder onderwijsniveau moet beschikken. Er zijn zowel eindtermen voor het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs, het hoger onderwijs als de volwassenenducatie. De eindtermen voor het basisonderwijs worden kerndoelen genoemd. De eindtermen Nederlands voor de volwasseneneducatie kan men bekijken op de website van de SLO-website (zie ook: SLO). In Vlaanderen: Minimumdoelen op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de onderwijsoverheid als noodzakelijk en bereikbaar acht voor een bepaalde leerlingenpopulatie. Scholen moeten deze eindtermen realiseren in het gewoon lager onderwijs (lo) en in het secundair onderwijs. De overheidsinspectie controleert tijdens regelmatige doorlichtingen of dit inderdaad gebeurt. Voor het kleuteronderwijs en het buitengewoon onderwijs heeft de overheid ontwikkelingsdoelen geformuleerd, die de eindtermen vervangen. De eindtermen taal in het Vlaamse onderwijs kan men nalezen op de website van het departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap: eindtermen taal lager onderwijs en eindtermen taal secundair onderwijs. De eindtermen dienen als basis bij het uitschrijven van de leerplannen.

eindexamen
Het eindexamen van voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo), hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo), voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) en de algemene vakken in het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo) bestaat uit twee delen: het schoolexamen (tot 1998 'schoolonderzoek' genoemd) wordt georganiseerd door de school; het centraal examen (ce): dit is een landelijk examen dat voor alle scholen gelijk is.

elementair technisch onderwijs
(eto) Een driejarige opleiding die aan jongeren eenvoudige, technische vakopleidingen biedt.

elders verworven competenties
(evc) Systeem om kennis en kunde te erkennen die op het werk of in de vrije tijd werden opgedaan.

enveloppenfinanciering
Subsidieregeling voor de hogescholen, ingevoerd in 1986. De Vlaamse Gemeenschap draagt met een jaarlijkse uitkering bij in de financiering van de werking van de hogescholen. De hogeschool beslist autonoom over de besteding ervan (werkingsmiddelen, personeelskost, enz.). In Nederland werd de enveloppenfinanciering op bredere schaal ingevoerd.

Entiteit Curriculum
De Entiteit Curriculum (vroegere naam: Dienst Voor Onderwijsontwikkeling - DVO) ressorteert onder het departement Onderwijs, ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. De dienst vervult vooral een beleidsvoorbereidende opdracht. In die zin geeft hij wetenschappelijk onderbouwde adviezen aan de Vlaamse regering en aan de onderwijsminister. De huidige activiteiten van de Entiteit Curriculum omvatten: eindtermen en ontwikkelingsdoelen; ontwikkeling van instrumenten; voorbereiding opleidingenstructuur; adviseren en deskundigheidsinbreng; beleidsvoorbereidend studiewerk; samenwerkingsverbanden met andere diensten van het departement Onderwijs; internationale samenwerkingsverbanden; publicaties en implementatie eindtermen en ontwikkelingsdoelen; dienstverlening. Deze activiteiten hebben betrekking op een of meer onderwijsniveaus of ze behandelen thema's die relevant zijn voor alle niveaus.

Erasmus
De Europese Commissie heeft een aantal van haar vroegere programma's in het domein van onderwijs en opleiding gegroepeerd in het Programma Een Leven Lang Leren (Lifelong Learning Programme, LLP). Erasmus is er één van. Het is bedoeld om de Europese activiteiten van hogeronderwijs-instellingen te ondersteunen en de mobiliteit en uitwisseling van studenten, docenten en stafleden te bevorderen.

ervaringsgericht onderwijs
(ego) Onderwijsmethode die het beste wil halen uit lerenden door te focussen op de kwaliteit van het proces, met name het welbevinden en de betrokkenheid van de lerenden. Van de leerkracht en alle betrokkenen bij de school wordt een ervaringsgerichte houding verwacht, uitgaande van aanvaarding, echtheid en empathie. Waar sommige scholen vooral uitgaan van aanbod en andere van producten (testgegevens), richt het ervaringsgericht onderwijs zich op het proces dat zich afspeelt in kinderen, in de groep. Leerkrachten hebben aandacht voor een goed voorbereide omgeving en ruimte voor initiatieven van kinderen, en zijn in gesprek met kinderen. Zij hebben permanente aandacht voor de betrokkenheid en het welbevinden van kinderen en nemen interventies op basis van die observaties, waardoor diepgaand leren tot stand komt op eigen niveau en tempo. Het ervaringsgericht onderwijs wil op die manier bijdragen tot een gave emotionele ontwikkeling, fundamenteel leren, ontwikkeling in de breedte en meer verbondenheid.

Europees Referentiekader
Zie: Gemeenschappelijk Europees Referentiekader.

Europees Platform voor het Nederlandse Onderwijs
(Epno) In 1990 door de minister van Onderwijs & Wetenschappen ingesteld nationaal samenwerkingsverband. Sinds 1 januari 1994 is het Platform een stichting van de onderwijskoepelorganisaties: de Nederlandse Algemeen Bijzondere Schoolraad (NABS), de Nederlandse Katholieke Schoolraad (NKSR), de Nederlandse Protestants-Christelijke Schoolraad (NPCS) en het Contactcentrum Bevordering Openbaar Onderwijs (CBOO) - Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Het Epno heeft als opdracht het versterken van de Europese dimensie en het bevorderen van de internationalisering van het onderwijs in Nederland. Het voert een verscheidenheid aan activiteiten uit, waarvan het functioneren als agentschap voor gesubsidieerde internationaliseringprogramma's tot de belangrijkste taak behoort. Het betreft hier onder andere het Europese programma Socrates, gefinancierd door de Europese Commissie, en de nationale programma's en bilaterale programma's, gefinancierd door het Nederlandse Ministerie van Onderwijs.

Europees Platform
Het Europees Platform is belast met het uitvoeren van nationale, bilaterale en Europese onderwijsprogramma's gericht op studiebezoeken van leraren en schoolleiders, uitwisselingen van leerlingen, grensoverschrijdende onderwijssamenwerking en tweetalig onderwijs, versterkt talenonderwijs en vroeg vreemdetalenonderwijs.

extraneus
Een extraneus is een universiteitsstudent die geen of verminderd collegegeld betaalt, en daardoor uitsluitend recht heeft op het afleggen van examens en tentamens. Een extraneus mag dus in regel geen lessen bijwonen, noch gebruik maken van de andere onderwijsvoorzieningen en faciliteiten die de universiteit biedt.

Expertisecentrum voor Loopbaanvraagstukken
(LDC) Organisatie die advies, trainingen, onderzoek en content voor gebruik op internet geeft binnen de domeinen arbeid, beroepen en opleidingen. De uitgeverij LDC publiceert jaarlijkse studiegidsen voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en het hoger onderwijs (ho), en gidsen voor de arbeidsmarkt.

extra lestijden
Subsidie voor bijkomende lesuren, bovenop de wettelijk bepaalde, waarmee een school bv. een bijkomende leraar kan aanstellen om tegemoet te komen aan specifieke onderwijsbehoeften binnen de school. Zie ook: gelijke onderwijskansen.

Expertisecentrum Nederlands
(EN) Centrum dat de beschikbare expertise op het terrein van de NT1- en NT2-didactiek bundelt, uitbreidt en geschikt maakt voor leerkrachten in de klas, met interactief taalonderwijs als centrale doelstelling.

experimenteerschool
School die vernieuwende onderwijsprojecten uittest met het oog op bredere verspreiding onder meerdere scholen. Deze tijdelijke projecten kunnen administratief, pedagogisch-didactisch of beleidsmatig van aard zijn en worden al of niet door de lokale of landelijke overheid aangestuurd en-of gesubsidieerd. Wordt ook wel pilootschool genoemd. Zie ook: proeftuinen. Opgelet: in Nederland spreekt men van pilotschool.

Examencommissies van de Vlaamse Gemeenschap
Wie in Vlaanderen geen erkende opleiding heeft gevolgd, kan toch het bijhorende getuigschrift of diploma verkrijgen, door examens af te leggen voor een van de examencommissies van de Vlaamse Gemeenschap (voorheen 'middenjury' genoemd). Er zijn examencommissies voor het basisonderwijs, het secundair onderwijs en het hoger onderwijs (zowel universitair als niet-universitair). Meer info op de website van het departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. In Nederland is er sprake van de staatsexamencommissie.

examencommissie
Voor Nederland: Zie: eindexamen en Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven.

examen
Vorm van productevaluatie in het secundair en hoger onderwijs. In België werd bij de hervorming van het secundair onderwijs het traditionele examen vervangen door een vorm van globale evaluatie, zodat examen er als verzamelterm kan worden gebruikt voor toetsen, proefwerken, enz. In de praktijk wordt de term examen nog vaak gebruikt in zijn oorspronkelijke betekenis. Examens worden nog wel afgelegd in het hoger onderwijs, voor het verkrijgen van de bachelor- en mastertitels of de andere academische graden, geaggregeerde en doctor.