Taalunieversum

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Onderwijs > Onderwijsbegrippen
Datum & Land: 17/06/2013, NE
Woorden: 842


preventieadviseur
Persoon in een school of scholengemeenschap die over de nodige bekwaamheid en onafhankelijkheid beschikt en het vereiste gezag heeft om veiligheidsmaatregelen te treffen en te doen naleven. Preventieadviseurs screenen hun school op zeven domeinen: arbeidsveiligheid, bescherming van de gezondheid, psychosociale belasting, ergonomie, arbeidshygiëne, verfraaiing van de arbeidsplaats en leefmilieu. Zij overleggen met de arbeidsinspectie en geven advies aan de schooldirectie.

prestatiebeurs
Studenten die na 1 september 1996 voor het eerst met studiefinanciering in het hoger onderwijs studeren, vallen onder de prestatiebeurs. Met een basisbeurs wordt de studiefinanciering in eerste instantie als een rentedragende lening uitgekeerd. Als de student voldoende presteert, wordt de lening omgezet in een beurs.

praktijkovereenkomst
De praktijkovereenkomst is de overeenkomst die de onderwijsinstelling, de deelnemer en het bedrijf dat de beroepspraktijkvorming (bpv) verzorgt met elkaar afsluiten. Als het gaat om een praktijkovereenkomst voor de beroepsbegeleidende leerweg (bbl), ondertekent ook het Landelijk Orgaan Beroepsonderwijs (LOB), dat daarmee verklaart dat de praktijkplaats een gunstige beoordeling heeft. De praktijkovereenkomst vormt de grondslag voor de beroepspraktijkvorming. De overeenkomst regelt de rechten en verplichtingen van partijen en omvat bepalingen over eindtermen, begeleiding en beoordeling.

praktijkleerkracht
Leraar beroepspraktijkvakken in het technisch secundair onderwijs (tso) en-of in het beroepssecundair onderwijs (bso).

praktijkleren
Zie: beroepspraktijkvorming.

praktijkonderwijs
(pro) Onderwijsvorm voor leerlingen die niet in staat worden geacht een vervolgopleiding succesvol af te ronden in het voorgezet onderwijs. Voor kinderen in het vmbo die niet in aanmerking komen voor een Rugzak, maar toch extra ondersteuning nodig hebben, is er een zorgstructuur opgezet. Dit wordt het Leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en het Praktijkonderwijs (PRO) genoemd. Het lwoo is voor leerlingen die in staat worden geacht een vmbo-diploma te halen; het PRO leidt direct op tot werk. Leerlingen in het lwoo of PRO zitten soms in aparte klassen, maar dat is niet noodzakelijk.

practicum
Gangbare term in het hoger onderwijs voor een onderwijsvorm waarbij studenten in kleine groepen aan een opdracht werken, waarbij zij bv. een theorie-model onderzoeken of toetsen aan de praktijk. Het eindresultaat kan een onderzoeksverslag, een werkstuk of een presentatie zijn, of een combinatie daarvan. Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor hun planning, taakverdeling en praktische uitvoering van de opdracht. Docenten begeleiden het proces 'vanop afstand'.

Psycho-Medisch-Sociaal Centrum
(PMS-centrum) Oude benaming voor Centrum voor Leerlingbegeleiding (CLB).

Raamwerk Nederlands als tweede taal
(Raamwerk NT2) Het Raamwerk NT2 is een op het Europees Referentiekader gebaseerd raamwerk bewerkt als instrument voor het NT2-onderwijs. De niveaus A1 tot C1 van het Europees Referentiekader zijn doorgevoerd in wet en regelgeving en als document bij communicatie over niveaus.

Raamwerk Alfabetisering Nederlands als Tweede Taal
(Raamwerk Alfa NT2) Een raamwerk waarin zowel technisch als functioneel schriftelijke vaardigheden van het alfabetiseringsproces zijn beschreven tot het niveau Breakthrough (= niveau A1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader). Het is uitgegeven door Cito-groep.

Raad voor Ouders van het Gemeenschapsonderwijs
(ROGO) Ondersteunende koepelorganisatie voor ouderwerking in het Gemeenschapsonderwijs. ROGO is opgeheven en vervangen door de vzw GO!Ouders.

Raad van het Gemeenschapsonderwijs
(RAGO) De Raad van het Gemeenschapsonderwijs is de inrichtende macht van het Gemeenschapsonderwijs; vroeger de Autonome Raad van het Gemeenschapsonderwijs (ARGO) geheten.De Raad stelt zich als fundamentele opdracht de vrije schoolkeuze in Vlaanderen en Brussel te waarborgen. Hij beschikt over eigen administratieve en pedagogische diensten.

re-integratiebedrijf
Een re-integratiebedrijf is een particulier bureau dat (vaak in opdracht van gemeenten) zorg draagt voor de begeleiding en eventuele bijscholing van werkzoekenden met het doel ze door te laten stromen naar werk.

reïntegratiebureau
Particuliere bureaus die (vaak in opdracht van gemeenten) zorg dragen voor de begeleiding en eventuele bijscholing van werkzoekenden met het doel ze door te laten stromen naar werk.

remedial teacher
Leerkracht die werkt met kinderen die speciale aandacht en zorg nodig hebben. In de basisschool gaat het meestal om taal, lezen en rekenen. In Vlaanderen spreekt men meestal van een taakleraar.

repetitie
Synoniem voor 'proefwerk'. Onder deze betekenis niet bekend in Vlaanderen.

regulier onderwijs
Gangbare verzamelterm voor leerplichtonderwijs; Gangbare verzamelterm voor onderwijs dat zich niet richt tot speciale doelgroepen (zoals buitengewoon-speciaal onderwijs, onthaalonderwijs e.d.).

Regionaal Technologisch Centrum
(RTC) Initiatief van de Vlaamse regering om onderwijs en bedrijfswereld dichter bij elkaar te brengen. De RTC?s zijn netoverschrijdende samenwerkingsverbanden tussen het onderwijs en het bedrijfsleven die op provinciaal niveau allerlei acties op vlak van infrastructuur, leerlingenstages en bedrijfsstages-nascholing voor leerkrachten ondernemen. Elke Vlaamse tso- en bso-school kan bij zijn RTC aankloppen voor ondersteuning.

Regionaal Opleidingencentrum
(roc) Onderwijsinstelling die het complete scala van de huidige opleidingen uit de educatie en het beroepsonderwijs verzorgt. Sinds 1997 zijn er 46 roc's actief. Deze centra bevatten opleidingen voor vol- en deeltijds beroepsonderwijs, basiseducatie, voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo), leerlingwezen en vormingswerk. Deze concentratie is ontstaan op basis van de Wet educatie beroepsonderwijs (WEB). Een roc dient minimaal drie sectoren beroepsonderwijs aan te bieden: Techniek, Economie, Dienstverlening en Gezondheidszorg of Landbouw en Natuurlijke Omgeving. Het overkoepelend orgaan van de roc's is de bve-raad. De volwasseneneducatie is toegankelijk voor iedereen boven de 18 jaar. Leerlingen onder de 18 jaar moeten hun opleiding binnen het voortgezet onderwijs afronden. Zie ook: beroepsonderwijs en volwasseneneducatie.

Regionaal Expertisenetwerk
(REN) Initiatief van de Vlaamse regering om de nascholing van leerkrachten rond informatie- en communicatietechnologie te intensifiëren door de expertise, beschikbaar bij diverse instanties, per regio samen te brengen. Scholen kunnen er terecht voor vorming en ondersteuning. Website: www.renvlaanderen.be

Regionaal Expertisecentrum
(REC) Samenwerkingsverband van speciale scholen in een regio, opgericht als onderdeel van de wet op nieuwe, leerlinggebonden financiering. De samenwerking verloopt per cluster. Doel van de samenwerking is een efficiënter en doelmatiger stelsel van speciaal onderwijs. Dat is van belang om de deskundigheid in het speciaal onderwijs te behouden en te vergroten, ook als een deel van de leerlingen naar het regulier onderwijs gaat. Het REC heeft de volgende taken: het inrichten en in stand houden van een commissie voor de indicatiestelling (CvI); het coördineren van de ambulante begeleiding; het coördineren van de onderzoeksactiviteiten door de (v)so-scholen in de regio ten behoeve van de indicatiestelling; het ondersteunen van de ouders bij het indienen van een verzoek om indicatiestelling (indien gewenst door ouders); het ondersteunen van de ouders van een geïndiceerde leerling bij het zoeken naar een reguliere of een (v)so-school (indien gewenst door ouders). Om de invoering van leerlinggebonden financiering beter mogelijk te maken, krijgt het speciaal onderwijs middelen en instrumenten van het ministerie van OCW om de kwaliteit verder te verbeteren.

regentaatsopleiding
Vaak afgekort tot 'regentaat'. Oude benaming voor de initiële lerarenopleiding secundair onderwijs - groep 1. Deze opleiding biedt leraren de kans les te geven in de eerste en tweede graad van het secundair onderwijs. Wie deze opleiding heeft gevolgd, heette vroeger 'regent', nu 'leraar-geaggregeerde voor het secundair onderwijs - groep 1'.

regent
Oude benaming voor leraar secundair onderwijs - groep 1. Zie regentaatsopleiding.

reaffectatie
Als een vastbenoemd leerkracht in zijn school 'boventallig' wordt, d.w.z. als wegens bv. een dalend leerlingenaantal geen lestijden meer beschikbaar zijn om hem-haar een betrekking aan te bieden, moet het schoolbestuur of de reaffectatiecommissie hem-haar reaffecteren binnen hetzelfde ambt, vak of specialiteit. Hij krijgt dan lesuren toegewezen in een of meer andere scholen die het schoolbestuur beheert. De leerkracht kan deze reaffectatie niet weigeren. Indien een reaffectatie niet mogelijk is, kan het schoolbestuur of de reaffectatiecommissie de leerkracht opnieuw tewerkstellen. Dit is een aanstelling in een ander ambt dan dat waarin de leerkracht vastbenoemd is. In bepaalde gevallen is de leerkracht verplicht dit te aanvaarden. Meer info: http://www.gidsvoorleraren.be

rijksonderwijs
Oude benaming voor Gemeenschapsonderwijs.

richtgraad
Benaming voor de opleidingsprofielen NT2 voor de Centra voor Volwassenenonderwijs (CVO's) in Vlaanderen. Elke richtgraad stemt overeen met een niveau. Richtgraad 1 is onderverdeeld in richtgraad 1.1 (breakthrough) en richtgraad 1.2 (waystage). Verder zijn er nog de niveaus 2 (threshold), richtgraad 3 (vantage) en richtgraad 4 (effectiveness).

Rondetafelconferentie Onderwijs
(RTCO) In 2002 en 2003 gehouden rondetafelconferentie over de toekomst van het Vlaamse leerplichtonderwijs, waaraan 6 politieke partijen en 44 organisaties participeerden. Vijf werkgroepen, met telkens een andere politieke partij als voorzitter, focusten op de thema's: financiering van het onderwijs; gelijke kansen voor allen; kwaliteitsonderwijs voor allen; onderwijspersoneel; vrijheid van onderwijs.

Rugzak
Informele benaming voor leerlinggebonden financiering.

Sardes
Onafhankelijke instelling voor onderzoek en advies op de terreinen onderwijs, jeugd, welzijn en gezondheidszorg. In Nederland behoren scholen, gemeenten, ministeries, Stichting Lezen en het Transferpunt Onderwijsachterstanden tot de vaste opdrachtgevers. De unit Taal specialiseert zich in het ontwikkelen van taalbeleid voor gemeenten en een gerichte taalaanpak in scholen en in voorschoolse instellingen.

samenwerkingsschool
School waar openbaar en bijzonder onderwijs samenwerken en waar de onderwijsprogramma's op levensbeschouwelijk vlak bijgevolg naast elkaar worden aangeboden. Tot nu toe worden zulke scholen gedoogd, maar in feite is een wijziging van de grondwet nodig om deze vorm toe te staan. De term 'samenwerkingsschool' wordt soms ook gebruikt voor scholen waar interconfessioneel onderwijs wordt aangeboden. In Vlaanderen vergelijkbaar met een pluralistische school.

scriptie
Werkstuk als verplicht onderdeel van een opleiding. Opgelet: in Vlaanderen wordt de term ook gebruikt als synoniem voor thesis of masterproef.

schoolwerkplan
Niet te verwarren met de Nederlandse term schoolplan. Document waarin scholen hun pedagogisch project beschrijven. Daarnaast bevat het schoolwerkplan een variabel deel dat bestaat uit een werkplanning voor een zekere tijdsperiode waarbij bepaalde prioriteiten worden vooropgesteld als iets 'waaraan moet gewerkt worden'. Basisscholen zijn bij decreet verplicht om een schoolwerkplan op te stellen. In het secundair onderwijs is dit aanbevolen maar niet verplicht.

schoolstrijd
Politieke ruzie in de negentiende eeuw om het karakter van Nederlandse scholen, die bekend werd als 'schoolstrijd' of 'de onderwijskwestie'. Het lager en middelbaar onderwijs werden aan het begin van de negentiende eeuw sterk uitgebreid: alle Nederlanders moesten naar school toe kunnen. Daarom richtte de overheid heel wat 'staatsscholen' op. In 1878 drongen de liberale politici met een nieuwe onderwijswet het christelijke karakter van staatsscholen terug. 'Openbare' scholen kregen tot dertig procent overheidssubsidie en 'bijzondere' (christelijke) scholen kregen niets. Dat leidde tot heel wat ongenoegen in het bijzonder onderwijs. Toen de katholieken en protestanten in 1888 in de regering kwamen, veranderden ze meteen de onderwijswet van tien jaar eerder. Ook bijzondere scholen kregen nu gedeeltelijk overheidssubsidie. Maar de bijzondere scholen bleven zich achtergesteld voelen. Een definitieve oplossing werd mogelijk door een 'ruil' van twee belangrijke politieke punten in 1917. De katholieken en protestanten kregen een bij wet gegarandeerde, volledige gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs; de liberalen en (de in de late negentiende eeuw sterk opgekomen) socialisten kregen in ruil het algemeen (mannen)kiesrecht. Deze historische ruil werd bekend als de 'pacificatie'.

schoolstrijd
Aanslepend conflict over de ongelijkheid (o.a. qua financiering) tussen vrij en officieel onderwijs. De strijd zorgde tijdens de jaren 50 voor heel wat sociale onrust en werd uiteindelijk in 1958 beslecht met het schoolpact. Dat is een overeenkomst die de wettelijke gelijkwaardigheid regelt van het vrije met het staatsonderwijs, en die een einde maakt aan de schoolstrijd. Leerkrachten van het vrij onderwijs gaan evenveel verdienen als hun collega's in het staatsonderwijs, en door de gelijkschakeling van de criteria voor de schoolbevolking krijgt het vrij onderwijs er heel wat klassen bij. Die het wél zelf moet bouwen, want de staat komt niet tussen in de bouw van vrije scholen. De werkingskosten van het vrij onderwijs worden opgetrokken tot driekwart van die van het staatsonderwijs. Ook Nederland kende zijn schoolstrijd.

schoolraad
Participatieorgaan dat sinds 1 april 2005 in elke basis- en secundaire school van het vrij en officieel gesubsidieerd onderwijs aanwezig is. Leerkrachten, ouders en de lokale gemeenschap participeren elk met evenveel vertegenwoordigers in het schoolbeleid. In het secundair onderwijs maken ook de leerlingen deel uit van de schoolraad. De directeur heeft er een raadgevende stem. De pedagogische, ouder- of leerlingenraad duidt zijn vertegenwoordigers aan in de schoolraad. Waar zo'n deelraad niet bestaat, komen er rechtstreekse verkiezingen. Scholen móéten geen pedagogische raad oprichten, tenzij minstens tien procent van de leerkrachten daarom vraagt. De schoolraad adviseert aan en overlegt met de inrichtende macht. In het Gemeenschapsonderwijs bestaat de schoolraad al langer (vroeger sprak men van de 'lokale raad'). Een schoolraad telt er acht leden plus de schooldirectie: drie leden rechtstreeks verkozen door en uit ouders, drie leden rechtstreeks verkozen door en uit personeel, twee leden gecoöpteerd uit sociale, economische en culturele milieus. De voorzitter van de schoolraad wordt verkozen onder de leden of de gecoöpteerde leden. De schoolraad heeft advies- en overlegbevoegdheid en informatierecht over de beslissingen die het schoolleven beïnvloeden. In Nederland kent men de medezeggenschapsraad.

schoolplicht
Niet te verwarren met: leerplicht In Vlaanderen: In Vlaanderen bestaat leerplicht voor alle zes- tot achttienjarigen. Leerplicht betekent dat ouders de plicht hebben hun kind te laten leren. In Vlaanderen, net zoals in heel België, is er echter geen schoolplicht. Kinderen moeten dus niet noodzakelijk naar school om te leren. Thuisonderwijs is ook mogelijk. Dat moeten ouders zelf organiseren en bekostigen. De onderwijsinspectie kan bovendien altijd komen controleren of het kind thuis effectief onderwezen wordt. Als de inspectie tweemaal een negatieve evaluatie geeft, zal het kind verplicht ingeschreven worden in een school. In Nederland: In Nederland is elk kind van vijf tot en met zestien jaar leerplichtig en tegelijk schoolplichtig. Thuisonderwijs is niet wettelijk geregeld en wordt slechts in uitzonderingsgevallen toegestaan. Jongeren ouder dan zestien zijn nog een jaar gedeeltelijk leer- en schoolplichtig.

schoolplan
Niet te verwarren met de Vlaamse term schoolwerkplan. Document waarin scholen aangeven op welke manier ze werken aan de verdere verbetering van hun onderwijs. Elke school moet regelmatig zijn eigen kwaliteit toetsen. De informatie die dat oplevert, vormt de basis voor het plan. Via de medezeggenschapsraad hebben ook ouders daarbij inspraak.

schoolopdracht
Zie: opdracht.

schoolpact
Overeenkomst, in 1958 afgesloten door vertegenwoordigers van de toenmalige drie nationale partijen (Christelijke Volkspartij, Belgische Socialistische Partij en de Liberale Partij). Het Schoolpact maakte een einde aan de Schoolstrijd. Die ontstond in 1954, toen een socialistische regering de schaar zette in de subsidies voor vrije (katholieke) scholen. Het schoolpact moest in eerste instantie de schoolvrede bewaren en de continuïteit van onderwijs verzekeren, gebaseerd op fundamentele beginselen zoals de grondwettelijke vrijheid van onderwijs, en los van toevallige coalities. De vrijheid van schoolkeuze moest gewaarborgd worden door een voldoende aantal vrije en openbare scholen in het hele land, en door kosteloos middelbaar onderwijs, in beide onderwijsnetten. Later werd een gelijkaardige regeling uitgewerkt voor het hoger onderwijs.

schoolopbouwwerk
Organisatie die initiatieven stimuleert om de kloof tussen gezin, school en buurt te verkleinen. Zij werkt daarbij onder meer samen met scholen.

schoollopen
Synoniem voor 'naar school gaan' - wordt enkel in Vlaanderen gebruikt.

schoolonderzoek
Onderdeel van het eindexamen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo), hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo), middelbaar algemeen voorgezet onderwijs (mavo) en de algemene vakken in het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo). Het andere onderdeel is het centraal examen. Het schoolonderzoek wordt door de school georganiseerd en afgenomen; het centraal examen is een landelijk examen en voor alle scholen gelijk. Sinds augustus 1998 is de term schoolonderzoek vervangen door de term schoolexamen. Zie ook: centraal examen, eindexamen. Opgelet: in Vlaanderen heeft schoolonderzoek een andere betekenis.

schoolexamen
Zie: eindexamen.

schoolgids
Document waarin elke school zichzelf beschrijft voor ouders. De gids geeft informatie over de doelen die de school nastreeft, hoe ze die doelen wil bereiken en welke resultaten ze al heeft geboekt. Ook informatie over de extra zorg die de school besteedt aan leerlingen met leermoeilijkheden of gedragsproblemen staat in de schoolgids.

Schooldirect
Gratis elektronische nieuwsbrief van het departement Onderwijs voor schooldirecteurs in Vlaanderen. Bericht vooral over beleid en regelgeving. Website: www.schooldirect.be

schooldoorlichting
Inspectie van een school door een team van overheidsinspecteurs. Het team blijft gemiddeld een zestal dagen ter plaatse en licht de school door volgens vooraf bepaalde criteria (zie: CIPO-model). De resultaten van de doorlichting komen in een doorlichtingsrapport. Scholen kunnen drie soorten beoordelingen krijgen: positief; positief onder voorbehoud (de school moet binnen een vastgestelde termijn een of meer punten verbeteren); negatief. Als het verdict negatief is, kan de school zijn overheidssubsidie verliezen.

schoolbegeleidingsdienst
Regionale begeleidingsdienst voor scholen, ook wel 'onderwijsbegeleidingsdienst' of 'centrum voor educatieve dienstverlening' genoemd. De dienst is gespecialiseerd in het oplossen van problemen bij leerlingen. Hij kan leerlingen testen, vaststellen wat er mis is en een begeleidingsplan opstellen. Een schoolbegeleidingsdienst beschikt voor elk leerprobleem over gespecialiseerd oefenmateriaal en kan een belangrijke rol spelen bij het tot stand brengen van extra hulp aan een kind, in welke vorm dan ook. De Nederlandse schoolbegeleidingsdiensten zijn verenigd in de organisatie EDventure (www.edventure.nu). De Vlaamse tegenhanger is niet de gelijksoortig klinkende term pedagogische begeleidingsdienst maar wel het Centrum voor Leerlingenbegeleiding.

schoolbestuur
In Vlaanderen: Zie: inrichtende macht.

schooldecaan
Zie decaan.

scholengemeenschap
(sg) Een scholengemeenschap bevat meerdere schooltypen voor voortgezet onderwijs die samenwerken: middelbaar voortgezet onderwijs (mavo), hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) en-of voorbereidend beroepsonderwijs (vbo). De overheid bevordert het creëren van scholengemeenschappen.

scholengroep
In de onderwijskoepel GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, duidt men met 'scholengroep' een samenwerkingsverband aan tussen basis- en secundaire scholen (en eventueel een centrum voor leerlingenbegeleiding). Scholengroepen vormen samen met de centrale Raad de inrichtende macht van scholen die aangesloten zijn bij GO!.

schepen van onderwijs
Lid van het schepencollege (in Nederland: college van burgemeester en wethouders) in een stad of gemeente, dat bevoegd is voor het stedelijk of gemeentelijk onderwijs in de gemeente.

scholen met bijzondere noden
Scholen met bijzondere pedagogische taken die voortkomen uit specifieke behoeften van leerlingen. Om een antwoord te geven op deze bijzondere behoeften kunnen scholen tot 3 procent extra subsidie krijgen. Bij de toekenning van de subsidie wordt rekening gehouden met: de ligging van de school; het totale aantal leerlingen; het absolute of relatieve aantal beroepsschoolleerlingen; de schoolse achterstand; het relatieve of absolute aantal neveninstromers; de aanwezigheid van antisociaal gedrag; objectieve indicatoren van kansarmoede en risicofactoren. De subsidieregeling werd ingevoerd in het schooljaar 2000-2001 en verlengd in 2001-2002. Vandaag is ze geïntegreerd in het gelijkekansenbeleid. Zie: gelijke onderwijskansen.

scholengemeenschap
Een scholengemeenschap is in Vlaanderen een vrijwillig samenwerkingsverband tussen verschillende scholen die tot het zelfde onderwijsniveau behoren (bijvoorbeeld basisonderwijs of secundair onderwijs). Door de schaalvergroting kunnen scholen in een scholengemeenschap efficiënter werken.

scheikunde
Wetenschappelijk vak in het voortgezet-secundair onderwijs, ook 'chemie' genoemd.

schakelklas
Schakelklassen zijn klassen voor basisschoolleerlingen met een grote achterstand in de beheersing van de Nederlandse taal. In de schakelklas krijgen deze leerlingen een jaar lang intensief taalonderwijs. Het is de bedoeling dat zij na dat jaar voldoende bijgespijkerd zijn om op hun eigen niveau te kunnen deelnemen aan het reguliere onderwijs. Speciale vormen zijn de kopklas en voetklas. Meer info: www.schakel-klassen.nl. Niet te verwarren met: internationale schakelklas. Opgelet: in Vlaanderen heeft schakelklas een andere betekenis.

semi-internaat
Therapeutisch dagcentrum voor al of niet schoolgaande kinderen tot 21 jaar met een ernstige handicap. De kinderen gaan iedere avond weer naar huis. Het semi-internaat biedt meestal dagbesteding, verzorging, (ortho)pedagogische begeleiding en paramedische behandeling. Semi-internaten behoren niet tot het buitengewoon onderwijs, maar ze werken er vaak wel nauw mee samen.

semi-alfabeten
Benaming voor volwassenen die al wel technisch kunnen lezen, maar onvoldoende toegerust zijn om functionele lees- en schrijftaken in hun context zelfstandig uit te voeren.

secundair onderwijs
Leerplichtonderwijs (12-18 j.) dat voortbouwt op het basisonderwijs. Komt overeen met 'voortgezet onderwijs' in Nederland. Zie ook: primair onderwijs, tertiair onderwijs. Voor de verschillende studiemogelijkheden in het secundair onderwijs, zie: onderwijsvorm.

Selor
Selor (afgeleid van 'SELectie - ORiëntatie), is het selectiebureau van de federale overheid in België. Selor selecteert en oriënteert medewerkers voor verschillende overheidsdiensten. Je kan bij Selor terecht als: je op zoek bent naar een job binnen de overheid; je als ambtenaar een nieuwe wending aan je carrière wil geven; je een officieel bewijs van je taalkennis wil behalen; je als overheidsdienst: op zoek bent naar nieuwe medewerkers; oriëntatie- of certificatieopdrachten wil laten uitvoeren; een professioneel advies wil over diversiteitsbeleid; op zoek bent naar logistieke ondersteuning (verhuur van selectielokalen of pc-klassen). Meer info: website Selor.

SID-in
Regionale studie- en informatiedagen die jongeren wegwijs maken bij hun studie- en beroepskeuze. De SID-ins worden georganiseerd in samenwerking met de overheid en de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB). Website: www.ond.vlaanderen.be-sidin

slaagcijfer
Het aandeel van de leerlingen of studenten dat geslaagd is voor een toets, een examen of een vak, of dat een jaar of studierichting met succes heeft beëindigd. In Nederland gebruikt men hiervoor enkel de term 'slagingspercentage'.

sociale promotie
Zie: Onderwijs voor Sociale Promotie (osp).

Socrates
Was een Europees onderwijsprogramma dat scholen, universiteiten en andere 'kennisinstellingen' uit verschillende landen in Europa mogelijkheden biedt om samen te werken. Leerlingen, studenten, leerkrachten en docenten kunnen, voor korte of langere tijd, individueel of in groepsverband, tijdelijk studeren, lesgeven of andersoortige ervaring opdoen bij een instelling in het buitenland. Leerkrachten en materiaalontwikkelaars krijgen de kans om samen met collega's uit andere landen van de Europese Unie lesmateriaal te ontwikkelen.

Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen
(SERV) Deze raad geeft advies over alle ontwerpdecreten van de Vlaamse regering, inclusief de decreten die te maken hebben met onderwijs. Zij is samengesteld uit vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers. De SERV speelt een belangrijke rol in het ontwerp van de specifieke eindtermen en beroepsprofielen die aan de basis liggen van de leerplannen in het secundair onderwijs. Website: www.serv.be.

Sociaal Impulsfonds
(SIF) Overheidssubsidie die bedoeld was om kansarmoede te bestrijden. Via het SIF konden lokale projecten tot stand komen waaraan ook scholen meewerkten. Sinds 2003 werden de gelden overgeheveld naar het bestaande Gemeentefonds, dat een verhoogde dotatie heeft gekregen, en het nieuwe Stedenfonds. Het Stedenfonds richt zich specifiek naar volgende steden: de grootsteden Antwerpen en Gent, de regionale steden Aalst, Brugge, Hasselt, Genk, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas en Turnhout en de Vlaamse Gemeenschapscommissie, die optreedt als de bevoegde instelling voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.

specialistenopleiding
De specialistenopleiding duurt één tot twee jaar en leidt tot niveau vier van de beroepsopleidingen, het hoogste niveau. Om een specialistenopleiding te kunnen volgen is een diploma vakopleiding voor eenzelfde beroep op beroepencategorie vereist. Zie ook: beroepsonderwijs.

specialisatiejaar
Extra leerjaar (derde leerjaar van de derde graad) dat leerlingen kunnen volgen nadat ze hun diploma bso of tso hebben behaald. In specialisatiejaren wordt een bepaald onderdeel van de leerstof van de derde graad verder uitgediept. Er is ook een rechtstreekse koppeling naar tewerkstelling in bedrijven of instellingen. Het volgen van een specialisatiejaar geeft de afgestudeerden vaak een grotere kans op tewerkstelling. Opgelet: een specialisatiejaar is niet hetzelfde als een specialisatiegraad. Het mag ook niet worden verward met een zevende homologatiejaar.

speciaal voortgezet onderwijs
(svo) Onderwijs dat volgt na het basisonderwijs en dat bedoeld is voor leerlingen met een lichamelijke, zintuiglijke en-of verstandelijke handicap, voor zeer moeilijk opvoedbare leerlingen en voor langdurig zieke leerlingen van twaalf tot twintig jaar. In Vlaanderen spreekt men van buitengewoon secundair onderwijs (buso).

specialisatiegraad
Voortgezette opleiding binnen het deeltijds kunstonderwijs. Opgelet: een specialisatiegraad is niet hetzelfde als een specialisatiejaar.

speciaal basisonderwijs
Zie: speciaal onderwijs.

speciaal onderwijs
(so) Ook: buitengewoon onderwijs. Benaming voor schoolvormen die gericht zijn op leerlingen die specifieke zorg behoeven.

studiejarensysteem
Organisatie van onderwijs in studiejaren, die de leerling-student na elkaar doorloopt.

studielast
Tijd die de gemiddelde leerling-student nodig heeft om zich een bepaalde hoeveelheid stof eigen te maken, zowel op school als thuis. De studielast omvat alles, ook werkstukken schrijven, boeken lezen, werken in de mediatheek, excursies en huiswerk. De studielast kan worden omgerekend naar en uitgedrukt in studiepunten.

studierichting
Vakgebied binnen een studie waarop men kan afstuderen.

studietoelage
Ook 'studiebeurs'. Door de overheid, een bepaalde instelling of een particulier verleende toelage om een studie te bekostigen.

studiehuis
Vorm van begeleid zelfstandig leren (bzl) voor de leerjaren 4-5 van het hoger algemeen voorgezet onderwijs (havo) en leerjaren 4-6 van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo). Het studiehuis houdt in dat leerlingen in toenemende mate hun eigen studie plannen en meer zelfstandig en in groepjes opdrachten uitvoeren. De rol van de docent verschuift van lesgeven naar begeleiden, hij zal dus minder frontaal lesgeven. Het studiehuis moet de leerlingen helpen hun studievaardigheid te vergroten en ze beter voorbereiden op een studie in het hoger onderwijs. Het woord 'studiehuis' wil het verschil duidelijk maken met de gebruikelijke schoolroutine van een vast rooster, vaklokalen, lesuren enz. In het studiehuis gaat het om leren leren.

studiegebied
In het secundair en volwassenenonderwijs: groep van structuuronderdelen die inhoudelijk verwant zijn en die, in het technisch (tso) en beroepsonderwijs (bso), behoefte hebben aan eenzelfde onderwijsinfrastructuur (aangepaste lokalen, machines ...) en gericht zijn op eenzelfde beroepssector. Momenteel zijn er 29 studiegebieden, waarvan één voor het aso, drie voor het kso, één (nl. sport) aso en tso-overschrijdend en 24 (voor het merendeel) tso- en bso-overschrijdend. In het hoger en universitair onderwijs: groep van structuuronderdelen op basis van een inhoudelijke verwantschap. De studiegebieden omvatten verschillende opleidingen, die op hun beurt kunnen opgesplitst worden in verschillende opties. In de hogescholen zijn er elf studiegebieden, in de universiteiten achttien .

studiebeurs
Zie studietoelage.

studie
Een vrij uur tussen twee lesuren wordt in Vlaamse secundaire scholen 'studie' genoemd en doorgebracht in het studielokaal, onder begeleiding van een leerkracht. Voor Nederland, zie: tussenuur.

Stichting voor Onderzoek van het Onderwijs
(SVO) Organisatie die tot 1996 verantwoordelijk was voor de programmering en subsidiëring van onderwijsonderzoek in Nederland. In die hoedanigheid gaf ze ook het tijdschrift 'Didaktief' uit. In 1996 is de uitzonderingspositie van het onderwijsonderzoek opgeheven en is de programmering en subsidiëring van onderwijsonderzoek grotendeels toegevoegd aan de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), waarna de stichting op 1 augustus 1997 werd opgeheven.

Stichting Schrijvers School Samenleving
(SSS) Organisatie die schrijvers en scholen dichter bij elkaar brengt, bv. via een schrijversoptreden en advies daarrond. Daarnaast biedt de stichting ook (les)materialen aan. Website: www.sss.nl.

Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland
(Stichting NOB) De Stichting NOB ondersteunt, adviseert en subsidieert het Nederlandse onderwijs in het buitenland, in opdracht van het ministerie van OCW. De stichting voert een breed scala aan taken en activiteiten uit voor leerkrachten, besturen en ouders. Meer informatie: www.stichtingnob.nl.

Stichting Jeugdtandverzorging
(JTV) Hbo-opleiding die jeugdtandverzorgers opleidt voor het tandheelkundig behandelen (preventief en curatief) van kinderen en jongeren van nul tot achttien jaar en het geven van tandheelkundige voorlichting.

Stichting Leerplanontwikkeling
(SLO) Organisatie die landelijk en internationaal een bijdrage levert aan verandering en vernieuwing in het onderwijs. De Stichting werkt voor alle onderwijssectoren, overheid en bedrijfsleven. Binnen het onderwijs bestrijkt zij alle vakgebieden en houdt zij zich onder meer bezig met de samenhang en afstemming tussen vakken. Geïnteresseerden vinden bij de SLO ook een compleet overzicht van alle leermiddelen in Nederland. Website: www.slo.nl.

Steunpunt voor Leerlingenparticipatie
Het steunpunt was een door de overheid opgerichte en gefinancierde organisatie die leerlingenparticipatie in de meest ruime betekenis van het woord wil stimuleren. Het Steunpunt ontwikkelde hiervoor instrumenten en begrippenkaders waar de verschillende partners in het onderwijsveld mee aan de slag konden. Het Steunpunt was ook een centrum waar praktijkervaringen werden samengebracht en verspreid. Het richtte zich zowel op participatie van leerlingen op het niveau van de school als naar participatie-initiatieven op het niveau van de klas. Het Steunpunt werd in 2005 op non-actief gesteld.

Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen
(Steunpunt SSL) Het Steunpunt SSL (tot 2006 het Steunpunt Loopbanen) is een interuniversitair expertisecentrum dat gegevens verzameld over en onderzoek uitvoert naar de schoolloopbanen van jongeren doorheen heel het reguliere onderwijs, met inbegrip van de overgang naar de arbeidsmarkt.

Steunpunt Nederlands als tweede taal
(Steunpunt NT2) Het Steunpunt NT2 maakte tot 2004 deel uit van het Centrum voor Taal en Onderwijs (CTO) van de Katholieke Universiteit Leuven. De werkzaamheden van het Steunpunt NT2 worden sindsdien voortgezet binnen het Steunpunt GOK, waarin het CTO als partner optreedt. De ondersteuning die het CTO in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap biedt aan het volwassenenonderwijs NT2 wordt nog steeds aangeduid als het project 'Steunpunt NT2'.

Steunpunt Loopbanen
(Steunpunt LOA) Het Steunpunt Loopbanen (voluit: het 'Steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek van loopbanen van leerlingen en studenten in het onderwijs en bij de overgang naar de arbeidsmarkt'), draagt sinds 2007 de naam Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen (Steunpunt SSL).

Steunpunt Intercultureel Onderwijs
(Steunpunt ICO) Oude benaming voor het Steunpunt Diversiteit en Leren.

Steunpunt Gelijke Onderwijskansen
(Steunpunt GOK) Het Steunpunt GOK bood vanaf 2004 in opdracht van het Vlaamse Departement Onderwijs een geïntegreerd ondersteuningsaanbod aan het onderwijsveld aan met betrekking tot gelijke onderwijskansen. Eind 2009 werd het Steunpunt GOK ontbonden.

Steunpunt Diversiteit en Leren
Door de overheid gesubsidieerde instelling die ondersteuning biedt aan organisaties in het onderwijs en daarbuiten, zowel in de Vlaamse Gemeenschap als internationaal. Die ondersteuning uit zich in vorming, materiaal- en instrumentontwikkeling en onderzoek. Het centrum is werkzaam binnen het basis- en buitengewoon onderwijs, het secundair onderwijs, het volwassenenonderwijs en de lerarenopleiding. Het Steunpunt Diversiteit & Leren werkte samen met het CTO en het ECEGO mee aan gelijke onderwijskansen binnen het Steunpunt Gelijke Onderwijskansen (gefinancierd door de Vlaamse Overheid). Dit laatste project werd stopgezet op 31-12-2009.

stedelijk onderwijs
Zie: Gesubsidieerd Officieel Onderwijs.

steinerschool
Methodeschool gebaseerd op de pedagogie van Rudolf Steiner. De belangrijkste principes van dit onderwijs zijn: Het leerplan is geïnspireerd door een ontwikkelingspsychologie. Het geeft veelomvattende thema's aan, die verbonden zijn aan fasen in de kinder- en jeugdontwikkeling. Onderwijs is vanuit die optiek eerst en vooral pedagogie; Het onderwijs is situationeel. Inhoud en vorm komen tot stand in concrete leersituaties, in de relatie tussen een bepaalde leerkracht en bepaalde leerlingen. Deze kwaliteit van het onderwijs maakt het mogelijk dat een leerling gestimuleerd en begeleid wordt bij het vormen van eigen waarden en normen; Het onderwijs is intuïtief. Daardoor kan in onderwijssituaties aan het punt geraakt worden, waarop voor de leerling op dat moment ontwikkeling mogelijk is. De leerkracht observeert, wisselt zijn observaties uit met collega's, bezint zich, handelt situationeel; Het onderwijs wordt in hoofdzaak gegeven aan klassen, dat wil zeggen qua vermogens heterogene en qua leeftijd homogene groepen van leerlingen, die de school gezamenlijk doorlopen. Bekendheid met en veiligheid in de groep hoeven niet telkens opnieuw gerealiseerd te worden. Daardoor kunnen, in elke leeftijdsfase weer andere, sociale vermogens ontplooid en beoefend worden. Vroegtijdige selectie en determinatie zijn uitgesloten; Het onderwijs is kunstzinnig. Het beleven van schoonheid en harmonie is voor het basisschoolkind een voorwaarde om zich innerlijk te verbinden met de door het onderwijs ontsloten aspecten van de wereld; De praktische beoefening van ambachtelijke vaardigheden (handwerk, tuinbouw, houtbewerking) is bij uitstek het middel waarmee de innerlijke motivatie voor werk en in bredere zin voor het deelnemen aan de samenleving ...

stagiair
Iemand die als aanstaand leraar lessen op een school bijwoont en-of geeft, om ervaring in het lesgeven op te doen. In Nederland noemt men zo iemand een hospitant.

startkwalificatie
Een startkwalificatie is volgens de overheid het minimale onderwijsniveau dat nodig is om kans te maken op duurzaam werk. Een startkwalificatie is een havo of vwo-diploma of een mbo-diploma vanaf niveau 2. Een vmbo-diploma wordt dus niet gezien als een startkwalificatie.

stage
Periode van praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. In onderwijs betekent dit dat leerlingen en studenten tijdens hun (beroepsgerichte) opleiding gedurende een of meerdere periodes begeleide praktijkervaring opdoen in een bedrijf, school of openbare instelling.

Staatsexamencommissie
Wie in Nederland het voortgezet onderwijs niet heeft gevolgd of met succes heeft afgerond, kan toch een diploma vwo, havo of vmbo behalen door een staatsexamen af te leggen voor de staatsexamencommissie. Dit diploma heeft dezelfde waarde als een gewoon schooldiploma. Er worden geen toelatingseisen gesteld. Meer info op de website van de Informatie Beheer Groep. Voor Vlaanderen, zie: Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap

Staatsexamen Nederlands als tweede taal
(Staatsexamen NT2) Examen Nederlands als tweede taal, vooral bedoeld voor mensen die in Nederland een opleiding willen volgen of willen gaan werken.

Syntra Vlaanderen
Syntra Vlaanderen is een agentschap voor (beginnende) ondernemers dat door de overheid gesubsidieerd wordt. Het verzorgt opleidingen en neemt initiatieven die de ondernemingszin stimuleren.