Taalunieversum
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Onderwijs > Onderwijsbegrippen
Datum & Land: 17/06/2013, NE
Woorden: 842
Informatiecentrum Onderwijs
(ICO) Informatiepunt van de Centrale Financiën Instellingen (CFI). Dat is een uitvoeringsorganisatie die specifiek belast is met twee taken: de bekostiging van onderwijsinstellingen en informatievoorziening. De CFI is verantwoordelijk voor de rechtmatige en doelmatige toedeling van financiële middelen aan de afzonderlijke door de minister bekostigde instellingen voor onderwijs, onderzoek en verzorging. Website: www.cfi.nl.
Informatiebeheergroep
(IB-Groep) De Informatiebeheergroep voert als zelfstandig bestuursorgaan in opdracht van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een aantal onderwijswetten en -regelingen uit.
informatie- en communicatietechnologie
(ICT) Verzamelterm voor computers en toebehoren, dataprojectiesystemen, audio en video, enz. In de praktijk verwijst men met deze term vooral naar computers en software.
Individuele Beroepsopleiding
(ibo) Formule waarbij een bedrijf een werkzoekende een opleiding geeft. Het bedrijf betaalt geen loon, geen rijkssociale zekerheid, enkel een productiviteitspremie. Wordt deze opleiding succesvol afgerond, dan is het bedrijf verplicht om de cursist aan te werven met een contract voor onbepaalde duur.
individueel beroepsonderwijs
(ibo) Zie: ivbo.
individueel handelingsplan
Zie: handelingsplan
individueel voorbereidend beroepsonderwijs
(ivbo) Het individueel voorbereidend beroepsonderwijs (ivbo - vroeger ibo genoemd) maakt deel uit van het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo) en is bedoeld voor leerlingen van twaalf tot zestien jaar die veel hulp en individuele aandacht nodig hebben.
inclusief onderwijs
Inclusief onderwijs houdt in dat gewone onderwijsinstellingen openstaan voor alle leerlingen, zowel hoogbegaafden als leerlingen met leermoeilijkheden en-of een belemmering. Een inclusieve school probeert op een zinvolle manier tegemoet te komen aan de verschillende behoeften van al deze kinderen. Om dit te realiseren hebben gewone scholen nood aan de nodige ondersteuning en middelen. Traditioneel lopen personen met een handicap school in aparte onderwijsinstellingen. In Nederland heeft men het over speciaal onderwijs (so); in Vlaanderen over buitengewoon onderwijs (bo).
inburgeringscertificaat
Zie: Bureau Nieuwkomers.
inburgeringscursus
Een inburgeringscursus is een onderwijspakket, bedoeld voor immigranten.
inburgeringsexamen
Na de inburgeringscursus kan een inburgeringsplichtige in Nederland intekenen voor het inburgeringsexamen. Het examen bestaat uit een praktijkdeel (1 examen) en een centraal deel (3 examens). Slechts wanneer men slaagt voor alle examens, wordt het inburgeringsdiploma uitgereikt.
in hun ontwikkeling bedreigde kleuters
(iobk) Onderwijs voor kinderen van drie tot zeven jaar met ontwikkelingsachterstand. Sinds 1998 zijn er geen afzonderlijke scholen meer voor moeilijk lerende kinderen (mlk-scholen), scholen voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden (lom-scholen) en hun afdelingen voor in hun ontwikkeling bedreigde kleuters (iobk-afdelingen). Voor kinderen met dit soort problemen zijn er nu de speciale scholen voor basisonderwijs.
inburgering
Proces van het als buitenlander (allochtoon) gradueel opgenomen worden in een gemeenschap, onder meer door de verwerving van de taal en de gewoonten.
jaarplan
Een werk- en planningsdocument dat de leerkracht of de vakgroep opmaakt en waarbij de uitvoering van het leerplan op een verantwoorde manier over het schooljaar gespreid wordt.
jenaplan
Methodeschool gebaseerd op de pedagogie van Peter Petersen. De basisprincipes van deze onderwijsvorm zijn: Elk mens is uniek en heeft het recht een eigen identiteit te ontwikkelen; Elk mens heeft voor het ontwikkelen van een eigen identiteit persoonlijke relaties nodig: met andere mensen, met de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid en met de niet-zintuigelijk waarneembare werkelijkheid; Elk mens wordt steeds als totale persoon erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken; Elk mens wordt als een cultuurdrager en - vernieuwer erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken; Mensen moeten werken aan een samenleving die ieders unieke en onvervangbare waarde respecteert en die ruimte en stimulansen biedt voor ieders identiteitsontwikkeling; Mensen moeten werken aan een samenleving die zorgvuldig en met respect de natuurlijke en culturele hulpbronnen beheert en waarin rechtvaardig, vreedzaam en constructief met verschillen en veranderingen wordt omgegaan; De school is een relatief autonome coöperatieve organisatie van betrokkenen. Ze wordt door de maatschappij beïnvloed en heeft er zelf ook invloed op; In de school hebben de volwassenen de taak de voorgaande uitspraken over mens en samenleving tot (ped)agogisch uitgangspunt voor hun handelen te maken; In de school wordt de leerstof zowel ontleend aan de belevingswereld van de kinderen als aan de cultuurgoederen die in de maatschappij als belangrijke middelen worden beschouwd. Wereldoriëntatie neemt een centrale plaats in, met als basis ervaren, ontdekken en onderzoeken; In de school wordt het onderwijs vormgegeven door een ritmische afwisseling van de basisactiviteiten gesprek, spel, werk en viering; In de school vindt overwegend heterogene groepering...
JongerenOrganisatie Beroepsonderwijs
(JOB) Belangenbehartiger voor alle deelnemers in het beroepsonderwijs, speciaal in 1999 voor deze doelgroep opgericht door het LAKS. Het doel van de JOB is om het leefklimaat in de scholen te verbeteren. De JOB geeft scholieren persoonlijk advies en informatie bij vragen of klachten. Zij adviseert en ondersteunt jongeren ook bij het opzetten en draaiende houden van een leerlingenraad. Website: www.job-site.nl.
Katholiek Pedagogisch Centrum
Oude benaming van de KPC-groep.
katholiek onderwijs
Zie: Vlaams Secretariaat voor het Katholiek Onderwijs (VSKO).
Kaleidoscoop
Educatief programma voor peuter- en kleutergroepen dat zich richt op de brede ontwikkeling, met speciale aandacht voor de taalontwikkeling. Kaleidoscoop is gebaseerd op de Amerikaanse methode High-Scope, die startte in 1962 onder leiding van David Weikart. Het programma wil de (onderwijs)kansen van kinderen en jongeren uit de armste buurten vergroten.
kaderberoepsgerichte leerweg
Zie: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo).
keuzegids hoger onderwijs
Door de overheid gesubsidieerde 'consumentengids' voor scholieren. Elk jaar worden hierin verschillende opleidingen per hogeschool of universiteit beoordeeld op basis van onderzoek naar de waardering van studenten en-of visitatierapporten.
kernkwalificaties
Omschrijving van de kennis en vaardigheden waarover een afgestudeerde van een bepaalde opleiding moet beschikken. Zie ook: eindtermen.
keurmerk onderwijs
Kwaliteitslabel voor het hoger onderwijs (ho). Alle opleidingen voor hoger onderwijs worden voorzien van een keurmerk, dat aangeeft dat de opleiding voldoet aan kwalitatieve maatstaven. De onderwijsinstellingen moeten het keurmerk iedere vijf jaar laten vernieuwen. Het wordt verleend door een daartoe aangesteld orgaan.
kenniskring
Leerstoel van een of meer instellingen waar een lector wordt benoemd. De kenniskringen zijn ingebed in een context van vernieuwing, toegepast onderzoek en publicaties.
kerndoelen
In 1998 vastgestelde eindtermen voor het onderwijs in de Nederlandse taal in het basisonderwijs. In de kerndoelen wordt beschreven wat leerlingen minimaal leren in het basisonderwijs. De kerndoelen Nederlands zijn te vinden op website van het ministerie van OCW: dossier kerndoelen basisonderwijs.
Kennis van de Nederlandse Samenleving
(KNS) Een vak in het inburgeringsprogramma van migranten. Vroeger werd dit vak maatschappijoriëntatie genoemd.
Kenniscentrum Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven
Oude benaming: Landelijk Orgaan Beroepsonderwijs. De 18 kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven (verenigd in Colo) zorgen voor de relatie tussen onderwijs en het bedrijfsleven. Ze erkennen leerbedrijven waar (v)mbo-leerlingen terechtkunnen voor het praktijkgedeelte van hun opleiding. Ook ontwikkelen en onderhouden ze kwalificatiedossiers waarin is vastgelegd wat een leerling moet kennen en kunnen als hij klaar is met zijn opleiding. Daarnaast ontwikkelen de kenniscentra activiteiten op het gebied van arbeidsmarktinformatie en zorgen ze voor de erkenning van elders verworven competenties (evc).
kindvolgsysteem
Zie: leerlingvolgsysteem.
Kleuteronderwijs
(ko) Kinderen gaan op de leeftijd van vier jaar naar de kleuterschool en volgen een tweejarig programma, waardoor ze voorbereid worden op de lagere school. Ze leren allerhande vaardigheden, zoals zingen, tekenen, motoriek, voorbereidend lezen en voorbereidend rekenen. Het kleuteronderwijs wordt beschouwd als deel van Early Childhood Development (ECD).
klastitularis
Zie: klasleraar.
Klavertje Drieprogramma
Project dat uitwisselingen organiseert van leerlingengroepen en leerkrachten tussen de Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschap, in samenwerking met de Koning Boudewijnstichting. Scholen die aan zo'n project willen deelnemen, dienen een aanvraag in met dossier. Na goedkeuring ontvangen zij een subsidie.
kleuterbouw
Benaming voor groep 1 en 2 van het basisonderwijs.
kleuteronderwijs
(ko) In Vlaanderen kunnen kinderen vanaf de leeftijd van tweeënhalf jaar naar de kleuterklas. Spelen en spelend leren zijn er het motto. Hoewel kinderen pas leerplichtig zijn vanaf zes jaar, sturen bijna alle Vlaamse ouders hun kinderen naar de kleuterschool, die als een belangrijke springplank wordt beschouwd naar het lager onderwijs. In principe organiseert de kleuterschool drie opeenvolgende leerjaren. Kinderen jonger dan drie jaar brengen soms eerst enkele maanden door in de peuterklas-peutertuin. Pas als ze drie jaar oud zijn, stappen ze dan over naar de eerste kleuterklas. In de derde kleuterklas oefenen de kinderen voorschoolse vaardigheden (aanvankelijk lezen en rekenen, motoriek enz.). Ze worden er ook getest op hun schoolrijpheid. Voor Nederland: zie peuteronderwijs.
klassenraad
Verplicht overlegplatform van vooral leerkrachten in het secundair onderwijs. Voor elk leerjaar bestaat een afzonderlijke klassenraad. De klassenraad heeft een begeleidende en een delibererende functie (zie ook: delibererende klassenraad).
klassieke culturele vorming
(kcv) Schoolvak. Klassieke culturele vorming kan door leerlingen van vwo en havo worden gevolgd. Het vak omvat onderwerpen uit de klassieke oudheid, ingedeeld volgens vier hoofdgebieden: verhalen, drama, beeldende kunst, bouwkunst.
klasleraar
Leerkracht die lesgeeft aan een specifieke klas of leeftijdsgroep en deze leerlingen begeleidt. In het secundair onderwijs spreekt men meestal van een '(klas)titularis'. Synoniem met groepsleraar in Nederland.
klassenassistent
Assistent van de leraar in de onderbouw (groep 1 tot en met 4) van het speciaal basisonderwijs, en is dus de tegenhanger van de onderwijsassistent in het regulier (basis)onderwijs.
klachtencommissie
Commissie die klachten van ouders behandelt als regulier overleg met de school geen oplossing biedt. Elke school heeft een klachtencommissie of is aangesloten bij een commissie buiten de school. De klachtencommissie bestaat uit minimaal drie leden. De voorzitter moet altijd een onafhankelijk persoon zijn.
kopstudie
Benaming voor een studierichting in het hoger onderwijs die geen eigen bacheloropleiding heeft, maar die gevolgd kan worden na het succesvol afronden van de bacheloropleiding van een aantal andere studierichtingen.
kotstudent
Gemeenzame benaming in Vlaanderen voor een student die niet meer bij de ouders thuis woont, maar op een studentenkamer (een 'kot'). Studenten die op kamers gaan wonen, 'gaan op kot'. De eigenaar of verhuurder van studentenkamers wordt gemeenzaam kotbaas of kotbazin-kotmadam genoemd.
kopklas
Extra jaar onderwijs voor anderstalige leerlingen (zowel neven- als zij-instromers) die aan het eind van de basisschool nog zoveel achterstand hebben op het gebied van de Nederlandse taal, dat men vreest dat ze in het voortgezet onderwijs niet zullen kunnen volgen. In dat extra jaar wordt vooral aandacht besteed aan het leren van het Nederlands.
Koepel van Ouderverenigingen van het Officieel Gesubsidieerd Onderwijs
(Koogo) Koepelorganisatie van ouderverenigingen en schoolraden verbonden aan gemeentelijke en provinciale scholen. Koogo ondersteunt de lokale ouderparticipatieve organen in hun werking, verleent juridisch, pedagogisch en praktisch advies, sensibiliseert en verstrekt informatie via brochures en een nieuwsbrief met ouder- en schoolgebonden onderwerpen. De organisatie behartigt de belangen van de ouders bij het beleid, in verschillende raden en overlegplatforms en begeleidt ouders die in een centrale raad een mandaat opnemen. Zie ook: koepel van ouderverenigingen.
koepel
Zie: onderwijsnet.
koepel van ouderverenigingen
Elke oudervereniging van een school kan zich aansluiten bij een ondersteunende koepelorganisatie. Afhankelijk van het onderwijsnet of de onderwijskoepel waartoe de school behoort, valt de oudervereniging onder: de de Koepel van Ouderverenigingen van het Officieel Gesubsidieerd Onderwijs (Koogo); de Vzw GO! ouders; de Vlaamse Confederatie van ouders en Ouderverenigingen (VCOV).
KPC-groep
Centrum dat in opdracht van het ministerie van OCW onderzoek verricht binnen de context van onderwijsvernieuwingen. De inzichten die hieruit voortvloeien, worden getoetst in de praktijk. KPC Groep geeft advies aan overheden, instellingen voor onderwijs en opleiding, bedrijven en non-profitorganisaties.
kunsthumaniora
Synoniem voor kunstsecundair onderwijs.
kweek-A
Synoniem met pedagogische academie kleuteronderwijs.
kweekschool
Oude benaming voor: pedagogische academie basisonderwijs (pabo).
kwaliteitskaart
Informatiekaart van elke school(vestiging) voor voortgezet onderwijs. Op de kaart staat algemene informatie, zoals de signatuur (protestants, openbaar ...), het aantal leerlingen en de verdeling van de leerlingen over de opleidingen (vbo, mavo, havo). Daarnaast bevat de kwaliteitskaart actuele gegevens over zittenblijven, doorstroom en examenresultaten. De kwaliteitskaart geeft een beeld van enkele belangrijke kwaliteitsaspecten van de school. Ze worden overzichtelijk gepresenteerd voor ouders, leerlingen, scholen en andere belangstellenden. Op die manier is een vergelijking mogelijk met andere scholen in de regio en het landelijk gemiddelde. De kwaliteitskaarten worden elektronisch beschikbaar gesteld door de Inspectie van het Onderwijs.
Kwaliteitscentrum Examinering
(KCE) Door de overheid gemandateerde organisatie die de kwaliteit van de examens en de examinering in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) moet bewaken. Het KCE ontwikkelt onder meer landelijke standaarden voor examens in het middelbaar beroepsonderwijs. Het gaat ook na in hoever onderwijsinstellingen zich aan deze standaarden houden.
kwalificatiewinst
Toename van het aantal gediplomeerden in de beroepskolom (vo, mbo, hbo) als gevolg van vermindering van de ongediplomeerde uitval en verbetering van de doorstroom naar de hogere opleidingsniveaus in het beroepsonderwijs.
Kwalificatiestructuur Educatie
(KSE) Ordeningskader voor de eindtermen voor het hele opleidingsaanbod van het beroepsonderwijs. Met dit kader wil men de kwaliteit en het profiel van de educatie bewaken. Een samenhangend geheel van eindtermen schept duidelijkheid over het aanbod van de educatie en biedt op die manier de individuele deelnemer duidelijkheid over de inhoud en het resultaat van de opleiding of cursus.
kwalificatieniveau educatie
Binnen de educatie zijn zes kwalificatieniveaus die worden aangeboden via 4 soorten opleidingen: de opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo); de opleidingen Nederlands als tweede taal (NT2) I; de opleidingen Nederlands als tweede taal (NT2) II; de opleidingen gericht op breed maatschappelijk functioneren en gericht op sociale redzaamheid (basiseducatie).
kwalificatieniveau beroepsonderwijs
Binnen het middelbaar beroepsonderwijs bestaan 4 kwalificatieniveaus. Aan elk niveau is een opleiding verbonden. De niveaus zijn: 1 Eenvoudige uitvoerende werkzaamheden Assistent opleiding 0,5-1 jaar 2 Uitvoerende werkzaamheden Basisberoepsopleiding 2-3 jaar 3 Volledige zelfstandige uitvoering van werkzaamheden Vakopleiding 2-4 jaar 4 Volledige zelfstandige uitvoering van werkzaamheden met brede inzetbaarheid dan wel specialisatie Middenkaderopleiding Specialistenopleiding 3-4 jaar 1-2 jaar
Landelijke vereniging van ouders in het christelijk onderwijs
(ouders & COO) Landelijke vereniging voor ouders, ouderraden (or) en medezeggenschapsraden in het christelijk onderwijs. De vereniging biedt ondersteuning, voorlichting en advies aan ouders op het gebied van opvoeding en onderwijs. Daarnaast behartigt zij belangen van ouders en voert zij overleg met de overheid. Zowel scholen (basis- en voortgezet onderwijs) als individuele ouders kunnen lid worden van de vereniging. Website: www.ouders.net.
Landelijke Vereniging van Neerlandici
(LVVN) Vakvereniging die zijn leden informeert over de ontwikkelingen en mogelijkheden van de neerlandistiek. Dat gebeurt o.a. via een eigen tijdschrift ('Vaktaal') en door het organiseren van cursussen, excursies, lezingen en congressen.
Landelijke Pedagogische Centra
(LPC) Landelijke centra voor de ondersteuning van regulier en speciaal onderwijs. De centra geven adviezen, organiseren cursussen, conferenties en studiedagen, doen aan onderzoek en aan materiaalontwikkeling. Er zijn drie landelijke pedagogische centra: het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum (APS) het Christelijk Pedagogisch Centrum (CPS) KPC-Groep
Landelijke Oudervereniging Bijzonder Onderwijs op algemene grondslag
(LOBO) Een van de vier landelijke organisaties voor ouders in het basis-, speciaal en voorgezet onderwijs. De LOBO behartigt de rechten en belangen van ouders waarvan de kinderen naar een school voor algemeen bijzonder onderwijs gaan. Ze biedt ze ondersteuning, bv. voor bij het oprichten van een ouderraad en voert overleg met de overheid.
Landelijke Beroepsvereniging Remedial Teachers
(LBRT) De LBRT is een vereniging van leerkrachten die zich hebben gespecialiseerd in de hulp aan kinderen en volwassenen met leerproblemen. De vereniging richt zich, binnen alle vormen van onderwijs, op de kwaliteitsbewaking van remedial teaching en de professionaliteit van de remedial teacher. Meer info: http://www.lbrt.nl/.
Landelijk Beleidskader Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid
(LBK GOA) Zie: Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid (goa).
Landelijk Orgaan Beroepsonderwijs
(LOB) Oude, niet meer gebruikte benaming voor Kenniscentrum Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven.
lagere technische school
(lts) Zie: lager technisch onderwijs (lto).
Landelijk Aktie Komitee Scholieren
(LAKS) Het Landelijk Aktie Komitee Scholieren is een organisatie van, voor en door scholieren. Het LAKS organiseert diverse activiteiten voor scholieren en behartigt hun belangen. Doel van het LAKS is de leerling centraal te stellen en hem-haar een stem te geven. Dat gebeurt door scholieren om hun mening te vragen, klachten en vragen te beantwoorden en door cursussen te geven. Het LAKS richt zich onder andere op het vmbo, geeft mr-llr cursusses en focust op alle mogelijke vormen van leerlingparticipatie. Voor de vertegenwoordiging van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) richtte het LAKS in 1999 de Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs (JOB) op.
lagere school
Zie: lager onderwijs (lo).
lagere technische school
(lts) De lagere technische school was een onderdeel van de vroegere ambachtsschool en is opgegaan in het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo). Samen met het mavo en een groot deel van het voortgezet speciaal onderwijs (vso) werd het vbo in 1999 samengevoegd tot het vmbo. Opgelet: in Suriname heeft lagere technische school een andere betekenis.
lagere detailhandelsschool
(lds) Onderdeel van het vroegere lagere beroepsonderwijs (lbo). Is in 1992 opgegaan in het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo). Samen met het mavo en een groot deel van het voortgezet speciaal onderwijs (vso) werd het vbo in 1999 samengevoegd tot het vmbo.
lager technisch onderwijs
(lto) Het lto wordt gegeven op een lagere technische school (lts). Het is een vierjarige opleiding, waar naast algemeen vormende en theoretische vakken ook praktijkvakken worden verzorgd.
lager onderwijs
(lo) In Vlaanderen staat de term lager onderwijs voor de eerste zes leerjaren van het reguliere leerplichtonderwijs (zie: leerplicht). Kinderen starten in het eerste leerjaar als ze zes jaar oud zijn en verlaten het na het zesde leerjaar. Ze zijn dan twaalf of maximum dertien jaar oud.
lager nijverheidsonderwijs
(lno) Het lager nijverheidsonderwijs, vroeger huishoudschool (hhs) genoemd, kende drie richtingen: een vooropleiding voor verzorgende beroepen; een opleiding voor huishoudelijke vakken; een opleiding voor naaldvakken. De driejarige richting leidt op voor de arbeidsmarkt. Het lager nijverheidsonderwijs (lno) heeft nu zowel een drie- als een vierjarige richting. Het theoretisch en het algemeen vormende deel van de vierjarige richting komt overeen met dat van het lto, waar een nauwe samenwerking mee bestaat.
lager huishoud- en nijverheidsonderwijs
(lhno) Onderdeel van het vroegere lagere beroepsonderwijs (lbo) en in 1992 opgegaan in het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo). Samen met het mavo en een groot deel van het voortgezet speciaal onderwijs (vso) werd het vbo in 1999 samengevoegd tot het vmbo.
lager economisch en administratief onderwijs
(leao) Onderdeel van het vroegere lagere beroepsonderwijs (lbo). Is in 1992 opgegaan in het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo). Samen met het mavo en een groot deel van het voortgezet speciaal onderwijs (vso) werd het vbo in 1999 samengevoegd tot het vmbo.
lager beroepsonderwijs
(lbo) Ook wel 'ambachtsschool' genoemd. Het lbo werd in 1992 vervangen door het vbo. Het vbo ging in 1999 op zijn beurt op in het vmbo.
lager beroepsgericht onderwijs
(lbgo) Het lbgo duurt vier jaar en bestaat uit twee brugjaren. Daarna kunnen leerlingen op basis van de resultaten toegelaten worden tot de volgende 'streams': de mulo, de administratief-economische, technische en huishoudelijke stroom. De laatste twee hebben geen verdere studiemogelijkheden. Met het diploma van de administratief-economische stream kunnen leerlingen, die voldoen aan bepaalde voorwaarden, toegelaten worden tot de schakelklas van het imeao.
lager agrarisch onderwijs
(las-lao) Onderdeel van het vroegere lagere beroepsonderwijs (lbo) en in 1992 opgegaan in het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo). Samen met het mavo en een groot deel van het voortgezet speciaal onderwijs (vso) werd het vbo in 1999 samengevoegd tot het vmbo.
levenslang leren
Beleidsterm die stelt dat leren start bij de geboorte en nooit als voltooid kan worden beschouwd. Op Europees beleidsniveau wordt levenslang leren gedefinieerd als 'alle leeractiviteiten die gedurende het hele leven ontplooid worden om kennis, vaardigheden en competenties vanuit een persoonlijk, burgerlijk, sociaal en-of werkgelegenheidsperspectief te verbeteren.' De doelstellingen van levenslang leren omvatten persoonlijke ontplooiing, actief burgerschap, sociale integratie en inzetbaarheid-aanpassingsvermogen.
lestijdenpakket
Zie: lestijden.
levensbeschouwelijke vakken
Verzamelterm voor de schoolvakken godsdienst, een op godsdienst berustende zedenleer of de niet-confessionele zedenleer, de eigen cultuur en religie of de cultuurbeschouwing. In Vlaanderen kunnen leerlingen (of hun ouders) kiezen tussen: islamitische godsdienst, Israëlitische godsdienst, niet-confessionele zedenleer, orthodoxe godsdienst, protestantse godsdienst en rooms-katholieke godsdienst. Al deze vakken willen een mensgerichte, menswaardige maatschappij opbouwen, die wordt gekenmerkt door een voortdurende zorg voor een gezonde geest in een gezond lichaam. Daarbij worden niet de mensen maar de relaties tussen de mensen beschouwd als de hoekstenen van de samenleving.
lestijdencoëfficiënt
Zie: wegingscoëfficiënt.
lestijden
Term die verwijst naar de duur van een lesuur, bv. 50 minuten. Opgelet: in Vlaanderen heeft de term lestijden een andere betekenis.
lessenrooster
Schema van te geven lessen, opgesteld per week.
lestijden
Administratieve term die verwijst naar het aantal lesuren (van 50 minuten) dat: een school in de vorm van een subsidie wordt toegewezen om zijn onderwijs te organiseren (het precieze aantal wordt berekend volgens een aantal parameters, o.a. het aantal ingeschreven leerlingen - men spreekt dan van het lestijdenpakket); een onderwijsniveau of studierichting wekelijks omvat; een leraar voor de klas staat; enz. Opgelet: in Nederland heeft de term lestijden een andere betekenis.
lesbrief
Les of didactische bijlage bij een tekst of thema in de vorm van een brief, e-mail, brochure ...
leren leren
Een van de vakoverschrijdende eindtermen in het Vlaams Onderwijs. Leren leren of zelfstandig leren houdt in: informatie kunnen verwerven, verwerken en toepassen in allerlei situaties en ook jezelf kunnen motiveren. Je leert beter leren als je in staat bent je eigen manier van leren te observeren, te verrijken en bij te sturen waar nodig.
lerarenopleiding beroepsonderwijs
(lobo) De lerarenopleiding beroepsonderwijs leidt leerkrachten op voor technische en beroepsgerichte vakken ten behoeve van het voortgezet beroepsonderwijs.
lerarenopleiding voor het basisonderwijs
In Vlaanderen: Zie: initiële lerarenopleiding. In Nederland: Zie: pedagogische academie basisonderwijs (pabo).
lerarenondersteuner
De functie van lerarenondersteuner is een relatief nieuwe functie die sinds begin 2002 bestaat. Lerarenondersteuners kunnen werkzaam zijn aan reguliere basisscholen, aan speciale scholen voor basisonderwijs (bo) en in het voortgezet speciaal onderwijs (vso). Lerarenondersteuners hebben meer verantwoordelijkheden dan de onderwijsassistent, maar minder dan de leraar. Ook zij voeren hun taken uit onder verantwoordelijkheid van de leraar. Ze kunnen bijvoorbeeld leerlingen begeleiden bij het zelfstandig werken, instructie geven aan kleine groepjes, de voortgang van leerlingen of hun werk bijhouden. Ze leggen hierover verantwoording af aan de leraar.
Lerarendirect
Gratis elektronische nieuwsbrief voor leerkrachten, uitgegeven door het departement Onderwijs, die vooral bericht over onderwijsbeleid en regelgeving. Website: www.lerarendirect.be.
lerarendatabank
Onlinedatabank waarop tijdelijke leraren, schoolverlaters en andere kandidaten hun curriculum vitae kunnen plaatsen. De databank wordt beheerd door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB). Scholen kunnen in de databank zoeken op regio en vak en vacatures plaatsen die automatisch bezorgd worden aan alle kandidaten die in aanmerking komen. De VDAB houdt de databank up-to-date en werkt daarvoor samen met het departement Onderwijs. De lerarendatabank vervangt sinds 1 september 2005 de vervangingspool. Website: http://onderwijs.vlaanderen.be-leerkrachtendatabank-.
leraar in opleiding
(lio) Onderdeel van de lerarenopleiding. Als leraar in opleiding (lio) wordt de student in de laatste fase van zijn opleiding als leerling-werknemer aangesteld in een school.
leesdossier
Een soort portfolio van verzamelde en zelf samengestelde informatie rond een literair werk.
Leonardo da Vinci
De Europese Commissie heeft een aantal van haar vroegere programma's in het domein van onderwijs en opleiding gegroepeerd in het Programma Een Leven Lang Leren (Lifelong Learning Programme, LLP).
leerwegondersteunend onderwijs
(lwoo) Voor kinderen op het vmbo die niet in aanmerking komen voor een Rugzak, maar toch extra ondersteuning nodig hebben, is er een zorgstructuur opgezet: het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en het praktijkonderwijs (pro) . Het lwoo is voor leerlingen die in staat worden geacht een vmbo-diploma te behalen; het pro leidt direct op tot werk. Leerlingen in het lwoo of pro zitten soms in aparte klassen.
leerwegen
Binnen het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) kan een leerling zijn opleiding volgen in twee varianten: de beroepsopleidende leerweg (bol). In de bol vindt de opleiding hoofdzakelijk op de school plaats, minimaal 20 en maximaal 60 procent van de opleiding vindt plaats in de beroepspraktijk. de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). In de bbl-opleiding omvat de beroepspraktijkvorming minimaal 80 procent van de studieduur.
leertijd
Beter bekend onder de officieuze benaming 'leercontract' en ook wel 'leerovereenkomst' genoemd. De leertijd is een opleidingssysteem dat bestaat uit een combinatie van leren en werken voor jongeren vanaf 16 jaar. Het is een programma van ten minste zes maanden en bestaat uit twee delen: een contract voor een praktische beroepsopleiding in een zaak (minstens halftijds) en een theoretisch-praktische opleiding. De opleiding wordt verzorgd door Syntra (Vlaams agentschap voor ondernemersvorming).
leerplicht
Niet te verwarren met schoolplicht.
leerplichtambtenaar
Gemeentelijke ambtenaar die erop toeziet dat scholieren, ouders en schooldirecties zich houden aan de regels van de leerplicht. Bovendien zetelt hij in het bestuursorgaan dat beslist over aanvragen voor ontheffing van de leerplicht, vervangende leerplicht en extra verlof .
leerovereenkomst
(LOK) Officieuze benaming voor het opleidingssysteem leertijd.
leerplan
Overzicht van leerstof die in de klas moet worden behandeld. Alle Vlaamse scholen zijn verplicht een door de overheid goedgekeurd leerplan te volgen. De belangrijkste voorwaarde voor goedkeuring van een leerplan is dat de ontwikkelingsdoelen of eindtermen die de overheid voor het lager (lo) en secundair onderwijs heeft laten opstellen, er herkenbaar in aanwezig zijn. Leerplannen worden hetzij opgesteld door schooloverstijgende organisaties van schoolbesturen (koepels, netten), hetzij door andere instanties die gespecialiseerd zijn in leerplanontwikkeling, hetzij door de schoolbesturen. Zo verbindt de school er zich toe om, zowel naar de overheid als naar de leerlingen en de ouders, de minimale verwachtingen, die breed maatschappelijk worden ondersteund, in haar onderwijsdoelen op te nemen. Door een bepaald leerplan te volgen geeft de school duidelijk aan welke doelen zij nastreeft en op welke manier zij die wil realiseren.
leermiddel
voorwerp of techniek die gebruikt wordt om iets aan te leren: schoolboek, wereldbol, proefbuis ... Zie ook: didactische hulpmiddelen.
leerlingwezen
Het leerlingwezen is bestemd voor jongeren vanaf 16 jaar met of zonder diploma van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo). Leerlingen krijgen onderwijs en werken daarnaast in een bedrijf of een praktijkleerplaats. In augustus 1997 is het leerlingwezen opgegaan in de opleidingsniveaus van het beroepsonderwijs en heet het beroepsbegeleidende leerweg (bbl).