Taalunieversum
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Onderwijs > Onderwijsbegrippen
Datum & Land: 17/06/2013, NE
Woorden: 842
leerlingvolgsysteem
(lvs) Gestructureerde manier om de ontwikkeling van leerlingen te volgen. Er zijn systemen speciaal voor kleuters, andere voor lagereschoolkinderen of voor leerlingen secundair-voortgezet onderwijs. Via een leerlingvolgsysteem kan men de prestaties voor bepaalde vakken volgen, maar ook het welbevinden en de betrokkenheid van kinderen. Het lvs geeft leerkrachten-docenten betrouwbare informatie over de vorderingen van leerlingen én de groep als geheel. Het geeft ook inzicht in de kwaliteit van het onderwijs op school.
leerlingenstelsel
In augustus 1997 opgegaan in de opleidingsniveaus van het beroepsonderwijs. Zie: beroepsbegeleidende leerweg (bbl).
leerlinggebonden financiering
(lgf) Informeel ook wel 'Rugzak' genoemd. Daarmee bedoelt men faciliteiten en financiering voor leerlingen die les volgen in het gewoon onderwijs maar die specifieke zorg nodig hebben.
leerlingenraad
Participatieorgaan in het secundair onderwijs-voortgezet onderwijs.
leerlingenstatuut
Reglement van de school waarin de rechten en plichten van alle leerlingen staan (regelingen i.v.m. te laat komen, proefwerkplanning, straffen, in beroep gaan tegen cijfers, vrijheid van uiterlijk, mogelijkheden voor het uitgeven van de schoolkrant, enz.). In het leerlingenstatuut moeten zeker de volgende vier onderwerpen geregeld zijn: wat de schoolregels zijn; hoe de school met geschillen tussen bijvoorbeeld leerkrachten en leerlingen omgaat; hoe de school de gegevens van de individuele leerling beschermt ('privacyregeling'); hoe de school de kwaliteit van het onderwijs bewaakt. Scholen zijn verplicht om een leerlingenstatuut op te stellen. Elke twee jaar moet het statuut opnieuw worden vastgesteld door het schoolbestuur. Zowel de leerlingen als de ouders in de medezeggenschapsraad moeten met het statuut instemmen. Het leerlingenstatuut is een openbaar stuk. Het moet dan ook voor leerlingen op school ter inzage liggen.
leerlijn
Een leerlijn geeft voor een bepaald leergebied aan hoe kinderen van een bepaald beginniveau tot de kerndoelen komen. Cruciale momenten van de leerlijn worden tussendoelen genoemd.
leerkracht
Verzamelnaam voor onderwijzend personeel. Opgelet: in Vlaanderen en Nederland heeft deze term een verschillend bereik: In Vlaanderen: de algemeen gangbare verzamelnaam voor al het onderwijzend, niet-universitair personeel. In Nederland: lesgevers in het primair onderwijs (po); lesgevers in het voortgezet onderwijs (vo) en het hoger niet-universitair onderwijs worden in Nederland docenten genoemd. Zie ook: onderwijzer, docent (NL), docent (VL).
leerjaar B
Eerste jaar van het secundair onderwijs waar alle jongeren terecht kunnen die 12 jaar zijn of die het 6de leerjaar basisonderwijs gevolgd hebben. De jongeren hoeven geen getuigschrift basisonderwijs te hebben om in te stappen. Na dit jaar kunnen de leerlingen overstappen naar het eerste jaar A of doorstromen naar het beroepsvoorbereidend leerjaar, ook 2bvl genoemd.
leergang
cursus, opleiding
leergebied
Samenhangend geheel van leerinhouden. Verder uitsplitsbaar in deelleergebieden. Voorbeeld: meten is een deelleergebied van het leergebied wiskunde en rekenen.
leercontract
Een vorm van alternerend onderwijs voor leerlingen van 16 tot 25 jaar (vanaf 15 ½ als de leerling een tweede jaar secundair onderwijs met een volledig leerplan heeft gevolgd). Een leerling onder leercontract volgt afwisselend een theoretische opleiding (één dag per week) en een praktische beroepsopleiding in een onderneming (vier dagen per week). Samen met een erkend opleidingscentrum wordt een opleidingsplan opgemaakt.
leer- en opvoedingsmoeilijkheden
(lom) Benaming voor onderwijs dat is afgestemd op de specifieke moeilijkheden die kinderen en jongeren ondervinden bij het volgen van onderwijs. Sinds 1998 zijn er geen afzonderlijke scholen meer voor moeilijk lerende leerlingen (mlk-scholen), scholen voor leerlingen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden (lomscholen) en de afdelingen voor in hun ontwikkeling bedreigde kleuters (iobk-afdelingen). Voor leerlingen met dit soort problemen zijn er nu de speciale scholen voor basisonderwijsbo en voortgezet onderwijs.
lector
Lesgever in het hoger niet-universitair onderwijs. Zie ook: docent. Vroeger werd deze term ook in het Nederlandse universitair onderwijs gebruikt, voor docenten met een rang onder die van hoogleraar. Sinds 1980 is de term 'lector' officieel niet meer in gebruik in het universitaire onderwijs. Voor een volledige beschrijving van de ambten in de Vlaamse hogescholen, zie: hogeschoolpersoneel.
lectoraat
Leerstoel van een of meer instellingen waar een lector wordt benoemd. Het lectoraat is ingebed in een context van vernieuwing, toegepast onderzoek en publicaties. Zie ook: kenniskring.
Linguapolis
Linguapolis is een expertisecentrum voor taalonderwijs. Het is een onderzoeks-, ontwikkelings- en opleidingsinstelling met als domein het leren, het onderwijzen en het toetsen van taal. Linguapolis organiseert taalopleidingen en communicatietrainingen. Het doet aan onderzoek en ontwikkelt materialen voor taalonderwijs en -toetsing.
Lingua
Onderdeel van het internationale Socrates-programma. Lingua probeerde het talenonderwijs en de taalverwerving te bevorderen en steunde de andere Socrates-acties via maatregelen ter bevordering van taalkundige diversiteit in de Europese Unie. Nu heeft de Europese Commissie heeft een aantal van haar vroegere programma's in het domein van onderwijs en opleiding gegroepeerd in het Programma Een Leven Lang Leren (Lifelong Learning Programme, LLP). Zie ook: Leonardo da Vinci, Grundtvig, Comenius, Erasmus, Minerva.
licentiaat
Universitaire graad behaald na een met succes afgeronde studie die in totaal vier of vijf jaar in beslag neemt. In de bamastructuur het best te vergelijken met een masterdiploma.
licentiaatsverhandeling
Wetenschappelijke verhandeling die een kandidaat moet schrijven en om de graad van licentiaat te krijgen.
LooKO
Vereniging voor leerkrachten Nederlands van de lerarenopleiding (basisonderwijs).
lokale schoolraad van het gemeenschapsonderwijs
(lorgo) Vroeger participatieorgaan in het Gemeenschapsonderwijs, ingericht per school of scholengroep.
lokale raad
Zie: schoolraad.
Lokaal Overlegplatform
(LOP) Orgaan dat tot doel heeft het inschrijvingsrecht te bewaken. Sinds 1 september 2002 zijn in Vlaanderen 69 lokale overlegplatforms in werking. Er zijn LOP's voor het basisonderwijs en voor het secundair onderwijs.
Lokaal Overlegcomité
(LOC) Synoniem voor Lokaal Onderhandelingscomité.
Lokaal Onderhandelingscomité
(LOC) Wettelijk overleg- of onderhandelingsorgaan dat bevoegd is voor arbeidsvoorwaarden en personeelsaangelegenheden op schoolniveau. Het regelt o.a. de arbeidsverhoudingen tussen het schoolbestuur en het personeel. Beide partijen zijn in dat comité vertegenwoordigd.
lumpsum financiering
Lumpsum financiering betekent dat de overheid bestedingsvrijheid geeft aan scholen. Schoolbesturen krijgen een totaalbedrag voor personeelskost en materiële uitgaven. Ze maken daarbij zelf uit hoe ze dat geld besteden.
lyceum
Het lyceum is een van de drie schooltypes van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) voor leerlingen van 12-18 jaar. Op het lyceum zijn Grieks en Latijn keuzevakken. Andere schooltypes in het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs zijn het atheneum en het gymnasium.
masterthesis
Zie masterproef.
masterscriptie
Zie masterproef.
masterproef
Wetenschappelijke verhandeling die een bachelor moet schrijven en om de graad van master te krijgen.
Mammoetwet
Bijnaam voor de Wet op het Voortgezet Onderwijs.
master
Zie: bachelor-master.
major
Aan sommige universiteiten kunnen studenten kiezen voor een hoofdprogramma (major, bv. Engels) en een nevenprogramma (minor, bv. Nederlands). Bedoeling is een bredere opleiding te realiseren.
magneetschool
Scholen die, vaak met behulp van extra financiële middelen, een hoog niveau bereiken op één bepaald terrein, zoals kunst, wetenschappen of taal. Hierdoor worden ze aantrekkelijker voor ouders en leerlingen, en kunnen ze extra leerlingen bereiken. Magneetscholen zijn vaak concentratiescholen, die door de herprofilering trachten een meer gemengd publiek van allochtonen en autochtonen aan te trekken. Het idee voor magneetscholen komt uit Amerika ('magnet schools').
maatschappijoriëntatie
(mo) In Nederland: Oude benaming voor Kennis van de Nederlandse Samenleving (KNS), een vak in het inburgeringsprogramma van migranten. Zie ook: Bureau voor Nieuwkomers.
maatschappijleer
Schoolvak in het voortgezet onderwijs (vo) dat betrekking heeft op de kennis van de maatschappij, en wat daarin zoal omgaat. In Vlaanderen spreekt men van zedenleer .
maatschappelijke vorming
(mavo) Leervak in het secundair onderwijs.
mbo-plus
Onofficieel niveau in de kwalificatiestructuur van het beroepsonderwijs. Mbo-plus opleidingen zijn tweejarige mbo-opleidingen voor leerlingen die in het bezit zijn van een havo- of vwo-diploma en die niet kiezen voor een vierjarige vervolgopleiding op hbo-niveau. Ze vormen een goede basis voor eventuele vervolgstudies. Het praktijkonderdeel, waaronder een stage, wordt in nauw overleg met het bedrijfsleven ingevuld. Zie: www.mbo-plus.nl.
mbo-dagonderwijs
Zie: beroepsopleidende leerweg.
MBK-route
Combinatie van een langdurige stage en een afstudeeropdracht. Een door de hbo-raad en de werkgeversorganisatie MKB-Nederland uitgestippelde proef die meer hogeschoolstudenten moet betrekken bij het midden- en kleinbedrijf. In het vierde en laatste studiejaar kunnen studenten een jaar, tegen een vast salaris, meelopen in een klein of middelgroot bedrijf. De studenten mogen ook drie jaar doen over het examenjaar.
mbo-werkend leren
Zie: Beroepsbegeleidende Leerweg (bbl).
methodeschool
School met een typische filosofische en ideologische achtergrond. In methodescholen wordt ook een uitgesproken mens- en maatschappijbeeld nagestreefd. Men baseert zich voor de vernieuwing van de klaspraktijk op bestaande pedagogische ideeën van o.m. Dalton, Freinet, Steiner, Montessori, jenaplan, Decroly... of men werkt volgens het model van het ervaringsgericht onderwijs (ego). In Nederland gebruikt men de verzamelnaam traditionele vernieuwingsschool voor deze vormen van onderwijs.
mentor
Schoolinterne begeleider van leraren in opleiding of van beginnende leraren. Meestal is de mentor een (ervaren) leerkracht van de school, die speciaal voor die functie wordt aangesteld. Voor de begeleiding van beginnende collega's kan de school hem bovendien een aantal lesuren per week vrijstellen. Opgelet: in Nederland heeft mentor een andere betekenis.
meester
Zowel in Nederlandse als in Vlaamse basisscholenwordt een leraar vaak met 'meester' aangesproken, hoewel dit in Nederland iets minder ingeburgerd is. Leraressen worden in Nederland en Vlaanderen 'juf' of 'juffrouw' genoemd.
mentor
Onderwijskracht die een leerling of de klas begeleidt bij zaken die niet specifiek met het vakonderwijs te maken hebben, maar meer algemeen met de studie of school. De mentor is ook een soort vertrouwens- en raadsman voor de leerling binnen de school. Zie ook: counselor en decaan. Opgelet: in Vlaanderen heeft mentor een andere betekenis.
meer uitgebreid lager onderwijs
(mulo) Onderwijsvorm die volgde op het basisonderwijs. In 1968 werd deze richting afgeschaft door de zogenaamde Mammoetwet.
meer uitgebreid lager onderwijs
(mulo) Het Meer Uitgebreid Lager Onderwijs biedt een vierjarig programma aan en wordt vanaf het tweede jaar gesplitst in een A- en een B-richting. Bij de A-richting wordt het accent naast de algemeen vormende vakken gelegd op handelsvakken (boekhouden), bij de B-richting op wis- en natuurkunde. Vanuit het derde en het vierde leerjaar is het mogelijk een toelatingsexamen te doen voor vwo-havo. Voor het Natin moeten leerlingen wel over het mulodiploma beschikken, alvorens ze kunnen meedoen aan het toelatingsexamen.
Medisch Schooltoezicht
(MST) Periodiek medisch onderzoek bij scholieren, dat deel uitmaakt van de werking van de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB).
medezeggenschapsraad/leerlingenraad cursussen
(mr-llr cursussen) mr-llr cursussen zijn cursussen die door het LAKS georganiseerd worden voor leerlingen die deel uitmaken van een medezeggenschapsraad of een leerlingenraad.
medisch schoolonderzoek
Zie: medisch schooltoezicht.
medezeggenschapsraad
Participatieorgaan bestaande uit vertegenwoordigers van het personeel, de ouders en-of de leerlingen. Elke gewone school heeft verplicht een medezeggenschapsraad die meebeslist over de organisatie van de school en de inrichting van het onderwijs. Concreet overlegt de medezeggenschapsraad met de directie en het schoolbestuur over onderwerpen, zoals de besteding van geld en gebouwen, het vaststellen van vakanties en vrije dagen, de manier waarop ouders kunnen meehelpen in het onderwijs en bij andere activiteiten, het kiezen van leermethodes en verbeteringen van het onderwijs in het algemeen. Elk belangrijk besluit dat het bestuur wil nemen, moet worden voorgelegd aan de medezeggenschapsraad. Op zijn beurt kan de medezeggenschapsraad elk standpunt dat zij heeft, kenbaar maken aan het bestuur. In Vlaanderen spreekt men van de schoolraad. Zie ook: ouderraad.
minor
Zie major.
ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
(MinOCW) Nederlands ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschappen.
Minerva
Was een onderdeel van het internationale Socrates-programma (zie: Socrates). Het programma stimuleerde samenwerking op het vlak van open- en afstandsonderwijs (OAO) en informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs. De Europese Commissie heeft een aantal van haar vroegere programma's in het domein van onderwijs en opleiding gegroepeerd in het Programma Een Leven Lang Leren (Lifelong Learning Programme, LLP). Zie ook: Lingua, Leonardo, Grundtvig, Comenius, Erasmus.
middenschool
Onafhankelijke school of vestigingsplaats van een andere school waar uitsluitend onderwijs voor de eerste graad van het secundair onderwijs wordt aangeboden. Opgelet: in Nederland heeft middenschool een andere betekenis.
middenstandsopleiding
Ook: 'ondernemersopleiding'. Specifieke opleiding voor al wie zich als zelfstandige wil vestigen of een eigen zaak wil starten. Een vooropleiding hebben in het beroep of het beroep reeds uitoefenen is een vereiste. De meeste ondernemersopleidingen duren twee jaar. Er zijn ook een aantal eenjarige opleidingen en opleidingen die lopen over drie jaar. Een aantal ondernemersopleidingen is modulair opgebouwd zodat, afhankelijk van het individuele leertraject en volgens de organisatiemogelijkheden van de lesplaats, de opleiding over minder of meer dan twee jaar kan worden gevolgd. Wie de ondernemersopleiding met succes afrondt, ontvangt een diploma dat beantwoordt aan de eisen van de vestigingswet. Naast het diploma ontvangt de cursist een getuigschrift van de basiskennis van bedrijfsbeheer waarmee hij voldoet aan de Programmawet inzake de vereisten van bedrijfsbeheer. Websites: www.syntra.be.
middenkaderopleiding
De middenkaderopleiding duurt drie tot vier jaar en leidt op tot niveau vier van de beroepsopleidingen, het hoogste niveau. Als toelatingseis geldt een diploma voorbereidend beroepsonderwijs (vbo), middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (mavo) of drie jaar hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo). Leerlingen zijn dan circa vijftien of zestien jaar oud.
middelbare school
Zie: middelbaar onderwijs.
middenjury
Zie: Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap
middelbare meisjesschool
(mms) De middelbare meisjesschool (mms) is een oude, vijf jaar durende Nederlandse onderwijsvorm. De mms werd speciaal opgericht voor meisjes en was wat betreft het curriculum vergelijkbaar met de hbs (het latere havo). Het eindexamen mms gaf geen toelating tot de universiteit. Wel werd men toegelaten tot een aantal voortgezette middelbare opleidingen (tegenwoordig hbo-opleidingen), zoals de kweekschool, de kunstacademie en de school voor maatschappelijk werk. De mms en hbs werden door de Mammoetwet in 1968 gereorganiseerd tot havo en atheneum als voorbereiding op het hoger respectievelijk wetenschappelijk onderwijs (wo).
middelbaar onderwijs
Synoniem voor secundair (VL) - voortgezet (NL) onderwijs.
middelbare handelsavondschool
(mhas) Deze school verzorgt het imeao-programma. Het imeao bestaat uit twee richtingen: een tweejarige secretariële opleiding en een driejarige economisch-administratieve opleiding. Tot het eerste leerjaar van het imeao worden leerlingen met een mulo diploma toegelaten. Opmerking: Voor de vernieuwing van het programma heette al het onderwijs in deze richting handelsonderwijs.
middelbaar dienstverlenings- en gezondheidszorgonderwijs
(mdgo) Het middelbaar dienstverlenings- en gezondheidszorgonderwijs is in 1996 opgegaan in het mbo.
middelbaar economisch en administratief onderwijs
(meao) Het meao is een onderwijsvorm die leerlingen voorbereidt op arbied waar in beperkte mate leiding gegeven moet worden (bv. administratieve functies). Met de invoering van de Mammoetwet kwamen in het meao leerinhouden aan bod die daarvoor in het handelsonderwijs onderwezen werden. In 1997 is het meao opgegaan in het mbo. Momenteel zijn de economische en administratieve opleidingen binnen het mbo verantwoordelijk voor ongeveer een vierde van de totale leerlingenpopulatie in het mbo. Zie ook: imeao.
middelbaar beroepsonderwijs
Zie: beroepssecundair onderwijs (bso). Opgelet: in Nederland heeft middelbaar beroepsonderwijs (mbo) een andere betekenis.
middelbaar beroepsonderwijs
(mbo) Vorm van voortgezet onderwijs (vo). Het mbo behoort tot de tweede fase van het voortgezet onderwijs, duurt vier jaar en is bedoeld voor leerlingen van zestien tot twintig jaar. Er worden zowel algemene als beroepsgerichte vakken gegeven. In het mbo stromen leerlingen door naar een baan of naar het hoger beroepsonderwijs (hbo). Het mbo leidt vooral op tot functies bij overheid, handel en industrie, type filiaalchef, afdelingschef, onderofficier in het leger, etc. Het omvat twee leerwegen: de beroepsbegeleidende leerweg (bbl, mbo-werkend leren) de beroepsopleidende leerweg (bol, mbo-dagonderwijs) Er bestonden in Nederland honderden mbo-instellingen. Vandaag zijn die gefuseerd tot 65 instellingen, waaronder 44 regionale opleidingscentra (zie roc).
middelbaar algemeen voortgezet onderwijs
(mavo) Voor 1999 één van de drie types voortgezet onderwijs (vo), naast het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) en het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo). Mavo-onderwijs duurt vier jaar, voor leerlingen van twaalf tot zestien jaar. Het bereidt leerlingen voor op het beroepsonderwijs of de laatste twee jaar van het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo). Sinds 1 augustus 1999 is het mavo samen met het vbo en sommige vormen van voortgezet speciaal onderwijs (vso) samengevoegd tot het vmbo, het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Opgelet: in Vlaanderen staat de afkorting mavo voor maatschappelijke vorming.
moraal
In Vlaanderen gebruikt als synoniem voor het schoolvak niet-confessionele zedenleer.
montessorischool
Methodeschool volgens de pedagogiek van Maria Montessori. De montessorionderwijsmethode is gebaseerd op individualisering, zelfwerkzaamheid en niet-cognitieve vakken en vertrekt vanuit de spontane bezigheid van het kind. In Vlaanderen komen relatief weinig montessorischolen voor. In Nederland zijn ze courant aanwezig (ruim 150 in Nederland). Maria Montessori (1870-1951) was een Italiaanse arts, die belangrijke ontdekkingen deed over de ontwikkeling en opvoeding van kinderen. Montessori basisscholen zijn scholen zonder lessenrooster, zonder zittenblijven en zonder cijferbeoordelingssysteem. Kinderen blijven telkens drie jaar bij één leid(st)er. Centraal staan respect voor het kind, ontwikkeling van eigen verantwoordelijkheid en individuele begeleiding. Het montessoriconcept klinkt door in de huidige trend naar studiehuis en leren leren. Zie ook: traditionele vernieuwingsschool.
module
In het volwassenenonderwijs in Vlaanderen wordt de leerstof vaak opgedeeld in opleidingsonderdelen of modules die afzonderlijk gevolgd kunnen worden en waarvoor telkens een deelattest wordt uitgereikt. Wie alle modules van een opleiding met succes heeft doorlopen, behaalt het diploma voor die opleiding. Op die manier is een soepeler leertraject mogelijk.
moeilijk lerende kinderen
(mlk) Onderwijs voor moeilijk lerende kinderen is een vorm van speciaal basisonderwijs. Sinds 1998 zijn er geen afzonderlijke scholen meer voor moeilijk lerende leerlingen (mlk-scholen), scholen voor leerlingen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden (lom-scholen) en de afdelingen voor in hun ontwikkeling bedreigde kleuters (iobk-afdelingen). Voor leerlingen met dit soort problemen zijn er nu de speciale scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs (zie: speciaal onderwijs).
modularisering
Experimenteel secundair onderwijs volgens een modulair stelsel dat jongeren meer kansen wil bieden op de arbeidsmarkt en dat onderwijs en arbeidsmarkt dichter bij elkaar wil brengen. Omdat een behoorlijk aantal Vlaamse jongeren het leerplichtonderwijs (leerplicht) verlaat zonder diploma wordt het onderwijsaanbod van beroepsopleidingen gemodulariseerd. Dit gebeurt in het bso, in opleidingsvorm 3 en 4 van het buso en in het dbso.
muzische vorming
Een van de vijf leergebieden in het baisonderwijs. De andere vier zijn lichamelijke opvoeding, Nederlands, wereldoriëntatie en wiskundige initiatie. Muzische vorming beslaat vijf domeinen: beweging, drama, muziek, beeld en media.
multidisciplinair overleg
(mdo) Overlegorgaan op school. In het mdo worden de leerlingen besproken die binnen de school op de een of andere manier zorg nodig hebben. Het mdo bestaat uit de interne begeleider van de school, de groepsleraar, een collega uit het speciaal onderwijs, de schoolbegeleider en iemand uit de medische hoek. Opgelet: in Vlaanderen heeft de term multidisciplinair overleg een andere betekenis.
mytylschool
Een vorm van speciaal onderwijs (so) voor kinderen met een lichamelijke handicap. Een tyltylschool is voor kinderen met meervoudige handicaps. Een van de kenmerkende aspecten van mytyl--tyltylscholen is dat in een klas of groep naast onderwijs ook revalidatiezorg wordt gegeven. De naam is overgenomen uit een sprookje van de Belgische schrijver Maurice Maeterlinck, 'l'Oiseau Bleu' (De Blauwe Vogel), over het meisje Mytyl en haar broertje Tyltyl.
navormingscentrum
Centrum waar leerkrachten terecht kunnen voor nascholing. Een nascholingscentrum kan autonoom zijn of verbonden aan een universiteit, overheid e.d. Scholen kiezen vrij uit het aanbod van de centra. Zij ontvangen daarvoor een jaarlijkse subsidie per leerkracht. De overheid stimuleert wel de vraaggerichte nascholing, waarbij scholen intern nagaan aan welke nascholing er prioritaire behoefte is. Het kan daarbij gaan om vakgerichte of vakoverschrijdende nascholing enerzijds of om individuele of teamgerichte nascholing anderzijds. Zie: ook pedagogische begeleider.
navorming
Synoniem voor 'nascholing'; wordt enkel in Vlaanderen gebruikt.
Natuurtechnisch Instituut
(Natin) Vierjarige middelbare beroepsopleiding op het gebied van Natuur en Techniek en een Analistenopleiding (vanaf het tweede jaar kan gekozen worden tussen medisch of chemisch analist).
natuurkunde
Vak in het voortgezet onderwijs (vo); wordt in het Vlaams secundair onderwijs meestal 'fysica' genoemd.
Nationale Onderwijsprijs
(NOP) Tweejaarlijkse nationale onderwijsprijs die wordt uitgereikt na regionale preselecties. De onderwijsprijs bekroont individuele docenten en schoolprojecten. Website: www.onderwijsprijs.nl
nabewaking
Georganiseerde opvang in de school voor leerlingen die na de officiële schooluren nog niet meteen naar huis gaan. (Analoog: voorbewaking.) Zie ook: naschoolse opvang, nablijven
nablijven
In Nederland: Na de officiële schooluren nog wat langer op school blijven.
naschoolse opvang
Niet te verwarren met: eerste opvangschool. Georganiseerde opvang in de school voor leerlingen die na de officiële schooluren niet onmiddellijk naar huis gaan (analoog: voorschoolse opvang). Zie ook: nabewaking (VL), nablijven
neveninstromer
Leerling die niet gestart is in het eerste leerjaar dat de school inricht, maar die zich later, tijdens zijn studieloopbaan, in de school heeft ingeschreven. Zie ook: zij-instromer. In Vlaanderen was 'neveninstromer' vroeger ook de officiële benaming voor leerlingen die nu anderstalige nieuwkomers genoemd worden.
Netwerk Didactiek Nederlands
(NDN) Vakvereniging voor neerlandici die de belangen behartigt van de didactiek en het onderwijs Nederlands in de Vlaamse Gemeenschap en daarbuiten. Dit doet het Netwerk Didactiek Nederlands door:haar leden, het onderwijsbeleid, de inrichtende machten van het onderwijs... (via o.a. een uitgebreide digitale nieuwsbrief) te informeren over de taaldidactische ontwikkelingen in binnen- en buitenland;initiatieven te ondernemen en-of te stimuleren die betrekking hebben op taaldidactische ontwikkelingen en onderzoek;structurele en organisatorische onderwijsontwikkelingen of beleidsvoornemens die betrekking hebben op taaldidactiek kritisch te onderzoeken;internationale contacten voor de taaldidactiek te verzorgen; de Vlaamse taaldidactiek in het buitenland te vertegenwoordigen.Voorheen Vereniging Vlaamse Moedertaaldidactici (VVM) genoemd. Website: http://www.netdidned.be.
Netherlands organization for international cooperation in higher education
(Nuffic) Stichting waarin de HBO-Raad, de VSNU en SAIL (koepelorganisatie voor internationaal onderwijs) deelnemen. Het Nuffic heeft als doelstelling het ondersteunen van internationalisering in het hoger onderwijs. Daartoe voert ze de volgende taken uit: beheer van beurzen voor studenten die een stage of een deel van hun studie in het buitenland willen volgen; beheer van het stimuleringsfonds internationalisering hoger onderwijs; voorlichting over uitwisseling, mobiliteit en vergelijkbaarheid van diploma's. Website: www.nuffic.nl
Nederlandse Katholieke Oudervereniging
(NKO) Vereniging voor actieve ouders in het katholiek en interconfessioneel onderwijs. De vereniging werkt aan een bestendig partnerschap tussen de ouders en de school, zodat ouders en scholen elkaar in hun opvoedende en educatieve taak kunnen versterken. De NKO komt op voor de belangen van ouders in het onderwijs en ondersteunt hen in hun rol als partner van de school. Zij doet dit door middel van dienstverlening en belangenbehartiging in verschillende vormen en op verschillende niveaus. Website: www.nko.nl.
Nederlandse Onderwijstentoonstelling
(NOT) Tweejaarlijkse educatieve vakbeurs.
Nederlands als tweede taal
(NT2) Opleidingen Nederlands als tweede taal (NT2) maken deel uit van de educatie en zijn bedoeld om de taalvaardigheid van niet-Nederlanders op een aanvaardbaar niveau te brengen. De opleidingen zijn uitsluitend voor volwassenen. Zie ook: educatie.
Nederlands als vreemde taal
(NVT) Term voor onderwijs van het Nederlands in het buitenland, niet te verwarren met NT2. Om het onderwijs in het Nederlands als vreemde taal te ondersteunen, werd het Steunpunt NVT opgericht. Dat is een wetenschappelijk advies- en informatiecentrum met als belangrijkste taken: service verlenen, beleidsadviezen geven en voorstellen doen voor onderzoek, bijscholing en leermiddelenontwikkeling.
Nederlands als eerste taal
(NT1) Nederlands als moedertaal. De term verwijst naar de didactische aanpak van taalonderwijs voor leerlingen van wie de moedertaal het Nederlands is. Voor leerlingen wier moedertaal niet het Nederlands is (Nederlands als tweede taal) werd in de jaren 1980-90 een aparte didactiek ontwikkeld. Die bleek even dienstbaar voor moedertaalsprekers, waarna het onderscheid op didactisch niveau grotendeels werd opgeheven.
nieuwkomer
Een nieuwkomer is een vreemdeling tussen 16 en 65 jaar oud die:geen Nederlands paspoort heeft; na 1 januari 2007 in Nederland is komen wonen (of op 31 december 2006 nieuwkomer was volgens de oude Wet Inburgering Nieuwkomers). Een nieuwkomer moet verplicht inburgeren. De inburgering is pas voltooid wanneer hij-zij slaagt voor het inburgeringsexamen.
niet-formeel onderwijs
Het niet-formeel onderwijs wordt meestal buiten het regulier onderwijssysteem georganiseerd en aangeboden (bv. door de VDAB, door vakbonden, culturele en sociale verenigingen...). De kennisoverdracht gebeurt net zoals bij het formeel onderwijs via een lesgever. De getuigschriften en certificaten van het niet-formeel onderwijs worden meestal niet erkend door het ministerie, maar hebben wel een (meer)waarde op de arbeidsmarkt. Let op: soms wordt een niet-formele opleiding door een reguliere onderwijsinstelling gegeven. Dit heeft echter geen impact op het niet-formele karakter van de opleiding. In Nederland heeft men het in dit verband over non-formele educatie.
niet-confessionele school
School uit het gesubsidieerd vrij onderwijs. Niet-confessionele scholen baseren hun onderwijs op niet-godsdienstige gronden. Voorbeelden hiervan zijn de methodescholen (freinet, steiner, montessori enz.).
niet-confessionele zedenleer
Officiële benaming voor het schoolvak zedenleer.
normaalschool
Oude benaming voor de initiële lerarenopleiding. De Nederlandse tegenhanger van de normaalschool is de pedagogische academie basisonderwijs (pabo) (oude benaming: kweekschool).
non-formele educatie
Non-formele educatie is een vorm van leren die zich geheel buiten de schoolmuren afspeelt.Het kan gaan om een cursus kunstgeschiedenis op de volksuniversiteit, een taalcursus in een buurthuis, een trainerscursus bij een sportclub of een workshop in de bibliotheek... Bij non-formele educatie staan vooral vorming en ontwikkeling centraal. In tegenstelling tot formele educatie leidt non-formele educatie niet tot een diploma. In Vlaanderen heeft men het in dit verband over niet-formeel onderwijs.
non-discriminatiepact
Het non-discriminatiepact is een overeenkomst tussen de verschillende onderwijsnetten om niet langer kinderen van allochtone afkomst te weigeren. Hiermee wordt een spreiding van de kinderen van allochtone afkomst over de onderwijsnetten beoogd.
NTC-school
Zie: Onderwijs in de Nederlandse taal en cultuur (NTC-onderwijs).
numerus fixus
Regeling waarbij slechts een beperkt aantal studenten tot een studie aan de universiteit wordt toegelaten. Bij een te groot aantal aanmeldingen gebeurt de selectie meestal aan de hand van loting. In Vlaanderen noemt men deze regeling meestal 'numerus clausus'.
numerus clausus
Regeling waarbij slechts een beperkt aantal studenten tot een studie aan de universiteit wordt toegelaten. Bij een te groot aantal aanmeldingen gebeurt de selectie meestal aan de hand van loting. In Nederland noemt men deze regeling meestal 'numerus fixus'.