AansprekingZie bij
vocatief
AansporingZie bij
adhortatief
AbecedariumEen vorm van acrostichon waarbij de beginletters van de verzen of strofe samen het alfabet vormen
Abele spelenHet uit de tweede helft van de 14e eeuw stammende, ernstig wereldlijk Middel-nederlands drama dat vooral in het milieu van de ridders werd gespeeld Het thema was vrijwel altijd de hoofse liefde Afgeleid van het middeleeuwse abel (kunstig), ter onderscheiding van de kluchten Zie ook deze site.
Bijvoorbeeld: Esmoreit en Lanseloet van Denemarken
AbductieEen niet strikt logische redeneerwijze, waarmee men een bruikbare hypothese kan krijgen Afgeleid van het Latijnse abductio (wegvoering)
AbbreviërenDe kunst zich zo kernachtig mogelijk uit te drukken, zoals dit bijzonder geliefd was onder Romeinen Afgeleid van het Latijnse breviare (korter maken) Zie brachylogie;
Verkort schrijven.
Ab ovoDe epische compositiestijl waarbij de schrijver de gebeurtenissen in chronologische volgorde vertelt Afgeleid van het Latijnse ovum (ei)
Ablatief(Ablatief, ablativus) De zesde naamval, de naamval die aangeeft waardoor of waarmee iets gebeurt, waaruit iets ontstaat Afgeleid van het Latijnse `ablatus` (wegdragen, wegnemen) Het woord ablativus werd door Quintilianus (35-96) bedacht
ablativus(Ablatief, ablativus) De zesde naamval, de naamval die aangeeft waardoor of waarmee iets gebeurt, waaruit iets ontstaat Afgeleid van het Latijnse `ablatus` (wegdragen, wegnemen) Het woord ablativus werd door Quintilianus (35-96) bedacht
AblautEen klinkerverwisseling; zie apofonie.
Bijvoorbeeld: `sterven`, `stierf`, `gestorven`.
Van een ablaut is ook sprake bij afgeleide woorden.
Bijvoorbeeld: `breken` en `breuk`
AbruptaKorte, puntige gezegden of anekdotes
Absolute constructieEen constituent die semantisch en qua intonatie wordt verbonden met de rest van de zin, maar waarbij een openlijke uitdrukking van syntactisch verband ontbreekt.
Bijvoorbeeld: `De mannen - de zaken afgerond - sloten de werkdag af in een café`
AbsolutiefDe naamval voor het subject in intransitieve, en het object in transitieve zinnen Dit geldt voor Australische talen.
Antoniem: ergatief
Absoluut prozaEen vorm van experimentele literatuur, die de zelfstandigheid van het werk voorop stelt en streeft naar maximale exploitatie van de interne betekenisrelaties.
Bijvoorbeeld: Het mes in het beeld, en andere verhalen van J.F Vogelaar e.a
Abstract(um)Een woord dat een abstract begrip aanduidt
Abstractum pro concretoZie bij
metonymia
AbstraherenHet afleiden.
Bijvoorbeeld: `biels` was voorheen meervoud van `biel`, maar bij `bielzen` als het nieuwe meervoud is `biels` als enkelvoud geabstraheerd
Absurd theaterDe theatervorm die in de jaren vijftig sterk opkwam en de nadruk legt op de zinloosheid en absurditeit van de mens Ze is dan ook verwant aan het existentialisme Verwant aan anti-theater.
Bijvoorbeeld: De kaalkop luistert van Lodewijk de Boer
AbusioZie bij
catachrese
AcrofonieHet benoemen van een letter met een woord dat met die letter begint.
Bijvoorbeeld: `Simon` in plaats van `S`
AcroniemEen letterwoord; woord ontstaan uit een afkorting Afgeleid van het Griekse akrôs (puntig, spits) Uit het gebruik akrôs van blijkt dat het gaat om de uiteinden van de woorden waaruit de acroniem wordt gevormd.
Bijvoorbeeld: `NASA`, `radar`
AchronieHet weglaten van de tijdsaanduiding in een verhaal Een vorm van anachronisme Zie ook syllepsis
AcribieHet beoefenen van de filologie met uiterste nauwkeurigheid Afgeleid van het Griekse akribeia (nauwkeurigheid, zorgvuldigheid)
AcephalexisEen metrische versregel waarvan de eerste lettergreep van de normale versvoet ontbreekt Overgenomen van het Griekse akefalôs (zonder hoofd)
Accusativus(Accusatief, Accusativus) De vierde naamval; de objectsvorm Afgeleid van het Griekse aitiake (causaal, waarbij het object of doel de oorzaak van de handeling of beweging is)
Accusatief(Accusatief, Accusativus) De vierde naamval; de objectsvorm Afgeleid van het Griekse aitiake (causaal, waarbij het object of doel de oorzaak van de handeling of beweging is)
AccumulatieDe stijlfiguur waarbij men woorden met een overeenkomstige betekenis of woorden van dezelfde soort samen plaatst om een bepaald effect te bereiken Ook coacervatie en congeries genoemd Sterk verwant aan enumeratie Vergelijk diëresis 3.
Bijvoorbeeld: `bont en blauw`
Accent graveHet leesteken: `
AccentversEen vers met een vast aantal arses, maar een willekeurig aantal lettergrepen Vergelijk kwantitatief vers
AcconsonantieDe rijmvorm waarbij er een overeenkomst is van klank tussen de medeklinkers Ook wel medeklinkerrijm genoemd Vorm van halfrijm.
Bijvoorbeeld het gedicht Nonconform van Bert Decorte:
Aan elke lering heb ik lak;
in elk systeem vind ik een lek;
omdat ik niemands zolen lik
en met gevlei geen machtigen lok,
is ’t dat ik niet als andren luk.
Accent aiguHet leesteken: ´
Accent circonflexeHet leesteken: ^
AcademismeDe schoolse, conventionele stijl (ook in pejoratieve betekenis)
AcatalectischMet het vereiste aantal (beklemtoonde en onbeklemtoonde) lettergrepen Afgeleid van het Griekse a (niet) en katalego (ophouden).
Antoniem: catalectisch
AccentDe nadruk of toonhoogte waardoor een vocaal zich van andere onderscheidt Men onderscheidt: dynamisch accent (sterk – zwak, bijvoorbeeld in de Germaanse talen), muzikaal accent (hoog – laagbijvoorbeeld in de Chinese talen) en temporeel of kwanitatief accent (vlug – langzaam, bijvoorbeeld in de klassieke talen) Zie ook bij ritme en metrum
AcrostichonEen naamdicht, waarbij begin-, midden- of eindletters van de strofen of de versregels een woord, naam, zin, gedicht of het alfabet vormen
AcroteleutonEen gedicht dat verbinding van een acrostichon en een telestichon bevat
ActaVerslagen van de handelingen van de senaat, de keizer en dergelijke Ook gebruikt voor het bijbelboek Handelingen van de apostelen (Acta Apostolorum) Afgeleid van het Latijnse acta (handelingen)
ActantEen klasse van acteurs die in een verhaal- of dramageschiedenis een gemeenschappelijk kenmerk (functie) vertonen in het geheel van een handelingsverloop Men onderscheidt gewoonlijk:
subject « object
begunstiger « begunstigde
helper « tegenstander
Gezamenlijk worden deze actants een actantieel model genoemd
Actantiële syntaxisDe onderlinge relatie tussen de handeling-dragers in een geschiedenis.
Actief(Activum, Actief) De bedrijvende vorm; het subject verricht de handeling.
Bijvoorbeeld: `Ik prijs`.
ActioZie aspect.
Het uitspreken van een redevoering met de gepaste intonatie en gebaren Ook pronuntiatie genoemd Zie bij stijldeugden.
Activum(Activum, Actief) De bedrijvende vorm; het subject verricht de handeling.
Bijvoorbeeld: `Ik prijs`.
ActueremEen woord in een bepaalde betekenis toepassen
AcutusHet teken voor ééntoppig accent: `; accent aigu
AcyrologiaHet gebruik van een onnauwkeurig of onlogisch woord Een malapropisme
AdjuvantDe helper van het subject in een handeling
AdjunctioHet gebruik van één werkwoord om soortgelijke ideeën aan het begin of einde van opeenvolgende clausula`s uit te drukken
Adjectivisch demonstratief pronomenEen bijvoeglijk aanwijzend voornaamwoord
Adjectieve constituentHet bijwoordelijk deel van het predikaatsnomen.
Bijvoorbeeld: `Jan is erg ziek.`
AdjectiefEen bijvoeglijk naamwoord.
Vergelijk: epitheton
AdiectioDe tekstveranderingscategorie waarbij één of meer elementen aan het oorspronkelijke geheel worden toegevoegd Ook additie genoemd Ze maakt daarbij bijvoorbeeld gebruik van amplificatie en appositie Binnen een woord spreekt men van prothesis, epenthesis en paragoge Vergelijk detractie 2, transmutatie, immutatie en repetitie 2 Adiectivum,
Adhortativus(Adhortatief, Adhortativus) De aansporende werkwoordsvorm Minder bevelend dan imperatief Afgeleid van het Latijnse hortari (aansporen)
Adhortatief(Adhortatief, Adhortativus) De aansporende werkwoordsvorm Minder bevelend dan imperatief Afgeleid van het Latijnse hortari (aansporen)
Adhortatieve bepalingEen bijwoordelijke bepaling van modaliteit bij een aansporing.
Bijvoorbeeld: `Kom toch!`
AdemdissimilatieDe dissimilatie om aspiratie in twee opeenvolgende lettergrepen te vermijden
AdditieZie bij
adjectie
AddendumEen appendix, aanhangsel van een boek Overgenomen van het Latijnse addendum (dat wat moet worden toegevoegd)
AdaptatieEen bewerking van een werk om het voor een specifiek doel geschikt te maken
Ad verbumVerbatim
AdagiumEen spreekwoord; een traditionele stelregel Overgenomen van het Latijnse adagium (spreekwoord)
AdnominaalBijvoeglijk; met een nomen verbonden gebezigd
Adonisch versEen kort vers, bestaande uit een dactylus gevolgd door een trochee of een spondee (-UU¦-U) Genoemd naar de versvorm die werd gebruikt bij feesten ter ere van Adonis Het is één van de aeolische versmaten
AdstructieEen toelichting op de genoemde feiten of argumenten
AdverbialiaEen bijwoordelijk numeralium.
Bijvoorbeeld: `eenmaal`
AdverbiumEen bijwoord; een woord dat een nadere bepaling geeft van een werkwoord
AdversatiefEen tegenstellend(e) bijwoord of bijzin
Adversatieve coördinatieEen tegenstellende nevenschikking, door het woord maar
AdynatonEen hyperbolische omschrijving van iets dat onmogelijk is, dat nooit zal gebeuren Een vorm van perifrase.
Bijvoorbeeld: `Als Pasen en Pinksteren op één dag vallen`
AeodeEen rondreizende epische zanger in de Griekse oudheid, die zichzelf op de citer begeleidde Waarschijnlijk had de aeode ook een creatieve functie bij het doorgeven van epos Vergelijk met rapsode
AenosHet citeren van wijsheden uit fabels
AemulatioDe poging om het model (van stijl, woordgebruik, metrum) te evenaren en, zo mogelijk, te overtreffen Vergelijk imitatie.
Bijvoorbeeld: Vergilius tegenover Homeros
Aeolische versmaatDe versmaat die bestaat uit een afwisseling van dactylen en trocheeën, zodat tussen de lange lettergrepen steeds één of twee korte voorkomen Genoemd naar de poëzie van het Aeolische eiland Lesbos Ook logaëdisch vers genoemd.
Bijvoorbeeld: het adonisch vers
AeschrologieHet bezigen van schuttingtaal Afgeleid van het Griekse aischrôs (schandelijk)
AetiologieHet geven van een reden of oorzaak.
Bij een sage, mythe, legende of sprookje: het aanreiken (al dan niet waarheidsgetrouw) van een verklaring van de naam, de oorsprong of het bestaan van dieren, planten, plaatsen, gebruiken of instellingen
AfaeresisDe weglating van letter(s) of klank(en) aan het begin van een woord Gebruikt als stijlmiddel is het een vorm van detractie Afgeleid van het Griekse afairesis (het wegnemen).
Bijvoorbeeld: het grondwoord van `adder` was `nadder`, waarbij in het vierde kwart van de 13e eeuw de `n` wegviel Vergelijk met syncope, elisie en apocope
AfaesisDe afaeresis (zie hierboven) van een onbeklemtoonde klinker
Affective fallacyDe door het New Criticism ingevoerde term voor het verschijnsel waarbij een literair werk wordt beoordeeld op het emotionele effect ervan op de lezer
AffixEen aan de stam toegevoegd vormelement: prefix, infix en suffix Afgeleid van het Latijnse figere (hechten, vastmaken).
Het prefix is een voorvoegsel, bijvoorbeeld: be-, er-, ge-, ver-.
Het infix is een affix dat in het midden van een woord wordt gevoegd.
Het suffix is een vormelement dat aan de wortel (thema-suffix, stamsuffix) of aan de stam (flexiesuffix) wordt toegevoegd
AffricaatSemi-occlusief De klank begint als occlusief, maar eindigt als spirant Afgeleid van het Latijnse affricare (ergens tegenaan wrijven).
Bijvoorbeeld: `pf`-klank (in het Hoogduits)
AforismeEen kort, kernachtig gezegde, die een levenswijsheid bevat Het bedient zich van ongebonden, kernachtig proza om een gedachte krachtig te formuleren In vergelijking met de spreuk en het spreekwoord is het aforisme persoonlijker, minder algemeen Meestal is het aforisme een citaat uit het werk van filosofen en literatoren Vandaar dat er veelvuldig gebruik wordt gemaakt van stijlfiguren, zoals de antithese, de paradox en het parallellisme Vergelijk ook met sententie, maxime, epigram en raadsel Afgeleid van het Griekse ôrôs (grens)
AgglutinerendDe grammatische functies uitdrukken door affixen in plaats van door buigingsuitgangen De affixen verbinden zich wel met de wortel tot een geheel, maar zodanig dat wortel en affix steeds duidelijk gescheiden blijven Afgeleid van het Latijnse glutinare (samenlijmen)
AgensHet woord dat aanduidt wie of wat de door een werkwoord aangeduide handeling verricht
AgnomenZie bij
antonomasia
AgnominatieHet herhalen van een woord met een verschil in een letter of klank
AgonHet conflict tussen de protagonist (de held) en de antagonist (de tegenstander) Deze strijd komt veelvuldig voor in de tragedie`s van Shakespeare, zoals Hamlet en Claudius, Macbeth en Macduff, Othello en Iago, Richard III en Henry Tudor.
Het woord is afkomstig van het Griekse agôn dat `worsteling, conflict`, betekent Een agôn was echter tevens een wedstrijd waarin prijzen werden uitgereikt op het gebied van athletiek, maar ook voor prestaties op het gebied van poëzie, drama en muziek.
In het Engels klinkt het woord nog steeds door in agony
AgrafaDe mondeling overgeleverde uitspraken van Jezus Christus
AkmeïsmeDe Russische dichtvorm die taal als middel gebruikt om alledaagse dingen tot poëzie te verheffen Afgeleid van het Griekse akme (hoogtepunt)
Akoestische kenmerkenDe kenmerken die een indeling van spraakklanken veroorzaakt aan de hand van de trillingsgetallen en trillingsvormen die kenmerkend voor de klanken zijn
Akoestische poëzieZie concrete poëzie.
Alcaïsch metrumEen klassieke vers- en strofevorm Ze wordt gebruikt in oden en bestaat uit twee elflettergrepige, één negenlettergrepig en één tienlettegrepig vers:
U
AlbaDe Spaanse term voor aubade
Alcmanisch versEen dactylische tetrapodie:
#NAAM?
AldichtEen Rederijkersgedicht dat zo gebouwd is dat alle woorden die in de verschillende versregels op een overeenkomstige plaats staan, met elkaar rijmen Een voorbeeld uit Const van Rhetoriken van Matthijs de Castelein (1548):
`Lacht dy sat Tsick valt coen.
Wacht my dat Ick zalt doen.`
AlefDe eerste letter van het Hebreeuwse en Fenicische alfabet De letterlijke betekenis is ossekop, omdat ze vroeger als een omgekeerde A werd geschreven.
Zie voor een afbeelding deze pagina
AlexandrijnEen zesvoetige jambe, genoemd naar de Roman d`Alexandre van Lambert le Tort (eind 11e eeuw) die verzen van twaalf lettergrepen had In deze maat zijn onder andere Renaissancetreurspelen geschreven Bij vrouwelijk rijm volgt op de twaalfde lettergreep nog een dertiende, die geen versvoet meer vormt, zoals in het volgende voorbeeld van Vondel (waarbij - een geaccentueerde en U een ongeaccentueerde lettergreep voorstelt):
Het loopt met Amsterdam, gelijck ghy hoort,
U -
AlfaDe eerste letter van het Griekse alfabet `a` (ontleend aan het semitische alfabet (zie alef)) Zie deze pagina voor het volledige Griekse alfabet
AliënismeEen leenwoord
AllegatieEen aanhaling; een verwijzing Afgeleid van het Latijnse legare (als bewijs aanvoeren)
AlligatorenkritiekDe kritiek op literaire werken die afhangt van gemaakte afspraken of onderlinge belangen Afgeleid van het Latijnse alligare (verbinden)