Retorica - effectief spreken en schrijven

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Taal en literatuur > Retorica
Datum & Land: 17/11/2012, NL offline
Woorden: 2239


Congé
De Frans-middeleeuwse dichtvorm waarbij het Lijden wordt aangeroepen door de dichter die de dood ziet naderen De nadruk ligt op de tegenstelling tussen de smart van de dichter en zijn hoop op eeuwig geluk Zie ook deze pagina.
Bijvoorbeeld: Congés van Jean Bodel (1204).

Congeries
Zie accumulatie.

Congruentie
Het in vorm en functie overeenstemmen van bij elkaar horende zinsdelen, meestal in persoon en getal van een onderwerp en de daarbij behorende persoonsvorm.
Antoniem: incongruentie.

Coniectura
De vorm van de hoofdvraag van een strafproces, waarbij wordt gevraagd òf de beschuldigde de misdaad heeft begaan (an fecerit) Vergelijk finitie, qualitas en translatie.

Conjugatie
Een vervoeging.

Conjuncte fonemen
De fonemen die een onderlinge samenhang of relatie hebben.

Conjunctie
Overgenomen van het Latijnse woord coniunctio (verbinding) Een voegwoord; een verbindingspartikel.
De `en`-verbinding van samenstellende uitspraken tot één (samengestelde) (logische) uitspraak.
Antoniem: disjunctie.

Conjunctivus
De subjectieve modus; het drukt een wens, een wil, een twijfel, een mogelijkheid e.d uit

Connexio
Zie concatenatie.

Connotatie
De met een woord verbonden voorstellingen (van emotionele aard) buiten de eigenlijke betekenis.
Antoniem: denotatie.

Consecutief
Gevolgaanduidend Ook conclusief genoemd.
Bijvoorbeeld: `derhalve` is een consecutief bijwoord.

Consecutio temporum
Een grammaticale regel volgens welke het gebruik van een bepaalde tijd in de hoofdzin een bepaalde soort van tijd in de bijzin noodzakelijk maakt.

Consequens
Het tweede argument van een implicatie, een noodzakelijke voorwaarde.

Consessief
Toegevend Ook concessief genoemd.
Bijvoorbeeld: `hoewel` is een consessief voegwoord.

Consolatie
Een elegie waarbij de nadruk ligt op troost.

Consonant
Een medeklinker.

Consonant-coniugatie
De vervoeging die zich voordoet wanneer de stam eindigt op een consonant (zie hierboven) en de conjugatie-suffix begint met een consonant (zie hierboven) Tussen de stam en de uitgang staat dan een bindvocaal.

Constituent
Een zinsdeel; een woordgroep.

Constructio ad sensum
Het grammaticaal verschijnsel waarbij het predikaat niet overeenkomt met de grammaticale vorm van het subject, maar wel met de betekenis ervan Ook constructio ad sententiam genoemd Het kan gebruikt worden als stijlfiguur (syllepsis 1).
Bijvoorbeeld: `Capita coniurationis caesi sunt` (de kopstukken van de samenzwering werden gedood).

Construeren
Grammaticaal combineren of gebruiken.
Uit gegevens en regels afleiden.

Contaminatie
Een vermenging van aan elkaar verwante woorden Afgeleid van het Latijnse contaminare (beroeren, bevlekken).
Bijvoorbeeld: `optelefoneren` van `opbellen` en `telefoneren`.
Er zijn echter ook opzettelijke contaminaties, zoals `brunch` (`breakfast` en `lunch`) en `smog` (`smoke` en `fog`).
Een contaminatie kan ook uit meerdere woorden bestaan, zoals bij: `Deze auto kost duur`, waarbij `kost veel` en `is duur` zijn vermengd Zie ook porte-manteau.

Conte
Een wonderlijke vertelling; een onwaarschijnlijke novelle.

Contemplatie
Een vrome bespiegeling.

Contingente uitspraak
Een uitspraak waarvan de waarheidswaarde afhangt van hoe de wereld in elkaar zit Vergelijk tautologie en contradictie.

Continuant
Een glijdende medeklinker; een wrijfklank.

Continuatio
Het gebruik van volle, lange zinnen.

Contourtonen
De tonen die van hoogte veranderen.
Antoniem: level- of registertonen.

Contractie
De samentrekking van klinkers In het algemeen heeft een o-klank de overhand op een a-klank, een a-klank op een e-klank.

Contradictie
Afgeleid van het Latijnse contra (tegen) en dicere (spreken) Een tegenspraak; een tegenstrijdigheid Vergelijk met oxymoron.
Een door een negatie noodzakelijk onware tautologie Vergelijk met contingente uitspraak.
Bijvoorbeeld: `het is niet zo dat het regent of niet regent`

Contrapunt
Een metrische variatie waarbij de hoofdversvoet jambisch is en afgewisseld wordt met een dactylische of trocheïsche versvoet Ook counterpoint genoemd Zie antimetrie.

Contrarium
Het gebruik van één of twee tegengestelde beweringen om een andere te bevestigen.

Contrastieve grammatica
Een spraakkundige beschrijving van de structurele verschillen tussen twee talen.

Contrepèterie
Zie antistrofe 1.

Controversia
Het uitspreken van een rede over een verzonnen juridisch geval als oefening op de retorenscholen De andere oefeningen waren: chrie, declamatio, suasoria, laudatio en vituperatio.

Conundrum
Een raadsel.

Conversie
Zie transmutatie.

Coördinatie
Een nevenschikking.

Copla
Een gedichtje in de Spaanse volkspoëzie van één strofe met drie tot vijf, gewoonlijk echter vier achtlettergrepige regels, de cuarteles, of uit vier regels met afwisselend zeven en vijf lettergrepen, de seguidillas De thema`s zijn gevoelens van liefde, haat, verlangen, smart en heimwee.

Copula
Een koppelwerkwoord Afgeleid van het Latijnse copulare (samenvoegen).

Copulatie
De verbinding van onderwerp en gezegde door de copula (zie hierboven).

Corollaire
Een stelling die onmiddellijk uit het voorafgaande volgt.

Corollarium
Een bijvoegsel.

Coronaal
Met de tongpunt gearticuleerd.

Coronis
Het Griekse teken boven klinkers ter aanduiding van samentrekking.

Corpus
Het centrale deel van een redevoering Vergelijk exordium en peroratie.
Een verzameling teksten.

Correctie
Het stijlmiddel waarbij de schrijver zijn eigen woorden corrigeert Vaak gebruikt bij het stijlmiddel conciliatie.
De toehoorders voorbereiden op het horen van iets onplezierigs

Correlatie
Een reeks van opposities, elk tussen twee fonemen, die een archifoneem hebben en waartussen tegelijkertijd een gemeenschappelijk verschil bestaat.

Correlatief
Een antecedent waarop een betrekkingswoord slaat.

Correlativa
De woorden die door een kleine verandering aan het begin van het woord achtereenvolgens een vragende, aanwijzende of betrekkelijke betekenis hebben.

Corroboratie
De steun voor een argument of redenering.

Coryfee
Een koorleider in de Griekse tragedie.

Counterpoint
Zie contrapunt.

Creolisering
Het geheel van de verschijnselen die zich voordoen bij plotseling contact van een Europese met een inlandse taal.

Crenologie
Het nagaan van werken die invloed op een tekst hebben kunnen uitoefenen; letterkundig bronnenonderzoek Afgeleid van het Griekse krene (bron) Vergelijk doxologie 2.

Crasis
Een samensmelting van twee klinkers tot één klank, in het bijzonder de laatste en de eerste klinker van twee woorden Letterlijk overgenomen van het Griekse krasis (vermenging).

Creticus
De klassieke versvoet: - U -.

Crux ansata
Het teken `_`.

Cryptanalyse
De taaltheorie die het mogelijk acht een taal te analyseren zonder daarbij de betekenis der woorden te betrekken.

Cuartel
Een Spaanse copla-vorm, bestaande uit vier achtlettergrepige regels.

Curiosa felicitas
Een gelukkige taalwending of een stijl die berust op toewijding van de schrijver De term werd geïntroduceerd door Petronius.

Cursus
De middeleeuwse tegenhanger van de clausula, die ontstond toen het onderscheid tussen lange en korte lettergrepen vervaagde en werd vervangen door het onderscheid tussen beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen

Cyclisch gedicht
Een strofisch gedicht waarvan de slotstrofe de beginstrofe herhaalt.

Cyclogram
Een woord dat eindigt met letters waar het mee begint Ook rondloper of staartbijter genoemd.
Bijvoorbeeld: `weduwe` en `ingeving`.

Cyclus
Een groep lyrische of epische werken, die samenhangen door een zekere eenheid van onderwerp, sfeer of vorm Zie romancyclus en raamvertelling.

Cyrillisch schrift
Het alfabet dat door Cyrillus rond de 9e eeuw werd gebruikt en de basisvorm is van het alfabet van enkele Slavische talen.
Zie ook deze pagina.

Dactylus
Een versvoet met de vaste combinatie: - U U In de tijd van de Renaissance zijn de klassieke versmaten in West-Europa overgenomen Daar in de Westeuropese talen de lengte van de lettergreep geen duidelijke rol speelt, kon men de afwisseling kort : lang niet overnemen Men verving die door een afwisseling van geaccentueerde en ongeaccentueerde lettergrepen, als in het volgende Nederlandse voorbeeld van Potgieter (waarbij - een geaccentueerde en U een ongeaccentueerde lettergreep voorstelt):
Grauw is uw hemel en stormig uw strand
- U U ¦ - U U ¦ - U U ¦ -

Dativus
(Datief, Dativus) De derde naamval Afgeleid van het Griekse dôtike (geneigd tot geven).
Bijvoorbeeld: `Met voorbedachten rade.`

Datief
(Datief, Dativus) De derde naamval Afgeleid van het Griekse dôtike (geneigd tot geven).
Bijvoorbeeld: `Met voorbedachten rade.`

Daling
Zie bij thesis

Dandyisme
De romantisch-aristocratische protesthouding van bepaalde negentiende-eeuwse auteurs.
Bijvoorbeeld: Byron

Dagboekroman
Zie bij ik-roman

Dactylologie
De vingertaal Afgeleid van het Griekse daktulôs (vinger)

Deesis
Een heftige smeekbede aan goden of mensen

Deelwoord
De vorm van het werkwoord die de werking als attribuut van een zelfstandigheid voorstelt.
Synoniem: participium

Deductie
De wijze van redeneren waarbij men vanuit algemene verschijnselen een bijzondere regel afleidt Als de premissen wetenschappelijk kunnen worden aangetoond is er sprake van een syllogisme.
Antoniem: inductie 2.
Een redenering die een conclusie heeft die gegarandeerd waar is als de premissen waar zijn Als de premissen slechts waarschijnlijk waar zijn, is er sprake van een enthymema.
Vergelijk: inductie 3.

Dedicatie
De opdracht van een geschrift Afgeleid van het Latijnse dicare (opdragen)

Decorum
De mate waarin de stijl van een rede is aangepast aan het publiek en het onderwerp Ook aptum genoemd Een onderdeel van de elocutie

Declinatie
Afgeleid van het Latijnse declinare (van de rechte weg afleiden) Een verbuiging(sgroep).
Downdrift.

Declamatorium
Een dichtstuk dat bij de voordracht wordt begeleid en afgewisseld door muziek of zang

Declamatio
Het openbaar uitspreken van een rede als klassieke oefening aan de retorenscholen De andere oefeningen waren: chrie, controversia, suasoria, laudatio en vituperatio

Declamatie
Een retorische, hoogdravende rede

Decasyllabus
Een tienlettergrepige (vers)regel.
Een tienvoetig jambisch vers.

Defectieve werkwoorden
De werkwoorden die niet alle vormen of tijden hebben

Deficiëntie
Het tekort aan redundantie Het treedt op bij polysemie die niet voldoende door de context ingeperkt is

Definiet
Bepaald

Definitio
Zie explicatio

Deflexie
Het verdwijnen van buigingsuitgangen

Dehortatio
Een waarschuwing, een advies het tegenovergestelde te doen

Deiktisch
Aanwijzend, dat wil zeggen: verwijzend naar de concrete taalgebruikssituatie Vergelijk anafoor 2.
Bijvoorbeeld: `hier` is een deiktische uitdrukking

Delabialisatie
Ontronding

Deletie
Het wegvallen van een klank.
Bijvoorbeeld: de `d` in `leder`.
Zie detractie 2.

Deliberatio
Het evalueren van verschillende mogelijkheden van handelen

Deliberativum
De soort politieke redevoeringen waarin geprobeerd wordt de toehoorders een voorstel te laten steunen of af te wijzen Vergelijk demonstrativum en iudicale

Delta
De vierde letter van het Griekse alfabet, geschreven als ? Zie deze pagina voor het volledige Griekse alfabet

Demonstratie
Een levendige, gedetailleerde beschrijving van personen of zaken Ook descriptie, diatypose, effiguratie, ekfrase, enargia, evidentia, hypotypose of illustratie genoemd

Demonstratief
(Demonstratief, Demonstrativum) (Een) aanwijzend (voornaamwoord).
Bijvoorbeeld: een `demonstratief pronomen` is een aanwijzend voornaamwoord

Demonstrativum
De soort redevoeringen waarin iemand wordt geprezen of afgekeurd Vergelijk deliberativum en iudiciale

Demonstrativum
(Demonstratief, Demonstrativum) (Een) aanwijzend (voornaamwoord).
Bijvoorbeeld: een `demonstratief pronomen` is een aanwijzend voornaamwoord

Dendrografie
Het beschrijven van een boom

Denominaal
Van een nomen afgeleid