Regieraad
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Arbeid gerelateerd > Kwaliteit van Zorg
Datum & Land: 06/06/2013, NL
Woorden: 946
Treeknormen
Afspraken die zorgaanbieders en verzekeraars met elkaar hebben gemaakt in het jaar 2000 over de maximaal aanvaardbare wachttijden in de zorg. De normen zijn als volgt gedefinieerd: • toegangstijd huisarts: 80% binnen 2 werkdagen, maximaal 3 werkdagen; • toegangstijd apotheek: 100% binnen 1 werkdag; • toegangstijd paramedische zorg: 100% binnen 1 week; • toegangstijd ziekenhuiszorg: 80% binnen 3 weken, maximaal 4 weken; • wachttijd diagnostiek-indicatiestelling: 80% binnen 3 weken, maximaal 4 weken; • wachttijd poliklinische behandeling: 80% binnen 3 weken, maximaal 4 weken; • wachttijd klinische behandeling: 80% binnen 5 weken, maximaal 7 weken.
Trechter van Dunning
Model om beslissingen over het vergoeden van behandelingen en zorg door de overheid te ‘trechteren’ door het toetsen van de zorg op achtereenvolgens noodzakelijkheid, werkzaamheid, doelmatigheid en op de vraag of de patiënt er zelf voor zou kiezen en willen betalen. Dit model werd aan het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw aangereikt door een adviescommissie van VWS onder leiding van wijlen cardioloog A.J. Dunning, die in het kader van solidariteit pleitte voor een rechtvaardige en rechtszekere verdeling van middelen.
Traumateam
Team dat in staat is ter plaatse – buiten een ziekenhuis – triage uit te voeren en hoogwaardige specialistische hulp te verlenen.
Transplantatiecoördinator
Functionaris die donatieprocedures van het begin tot het eind begeleidt. De transplantatiecoördinator is aanspreekpunt voor artsen, verpleegkundigen en nabestaanden. Hij of zij regelt alle praktische zaken rond de donatie en geeft nazorg aan de nabestaanden.
Transparantie
Het verschaffen van inzicht in zaken die voor betrokkenen relevant zijn om goede, afgewogen beslissingen te nemen en verantwoording af te kunnen leggen. Transparantie is een onderdeel van openheid. Transparantie of het afleggen van verantwoording is een maatschappelijke verantwoordelijkheid van zorgaanbieders. De informatie die hiervoor nodig is, komt logisch voort uit het interne besturingssysteem van de zorgaanbieder, waarmee hij de zorg stuurt, bijstuurt en verbetert. Transparantie wordt bereikt door aan de zorgaanbieder verantwoordingsinformatie te vragen over basis- en aandoeningspecifieke sets van zorginhoudelijke indicatoren enerzijds en patiëntervaringen (gemeten volgens CQ-index) anderzijds. De mate van transparantie wordt mede bepaald door de administratieve belasting en de kosten die transparantie met zich meebrengt. Ook bij de richtlijnontwikkeling speelt transparantie een grote rol.
Transmurale zorg
Vorm van zorg die, toegesneden op de behoeften van de patiënt, verleend wordt op basis van afspraken over samenwerking, afstemming en regie tussen zorgverleners uit de eerste en de tweede lijn, waarbij sprake is van een gemeenschappelijk gedragen verantwoordelijkheid met expliciete deelverantwoordelijkheden.
Transferverpleegkundige
Verpleegkundige die zich heeft gespecialiseerd in het regelen van nazorg voor patiënten die uit het ziekenhuis zullen worden ontslagen. Het doel is dat (dure) ziekenhuisbedden sneller vrijkomen en het zorgproces naadloos doorloopt. De transferverpleegkundige kan informeren, adviseren en bemiddelen bij opname in verpleeg- of verzorgingshuis of hospice, hulp via thuiszorg, het aanvragen van hulpmiddelen en het aanvragen van een indicatie bij het CIZ.
Tuchtrecht
(Tuchtrecht, medisch) Vorm van wettelijk tuchtrecht dat wordt toegepast indien een zorgverlener volgens een patiënt of zijn vertegenwoordiger onzorgvuldig of onjuist heeft gehandeld. Het tuchtrecht gold vóór inwerkingtreding van de Wet BIG voor een beperkt aantal beroepsgroepen, zoals artsen, apothekers, tandartsen en verloskundigen. Het medisch tuchtrecht is sinds 1997 ook van toepassing op verpleegkundigen, fysiotherapeuten, psychotherapeuten en gezondheidszorgpsychologen. De normen waaraan een zorgverlener in het tuchtrecht wordt getoetst, zijn: • het handelen of het nalaten daarvan mag geen strijd hebben opgeleverd met de zorg die een beroepsbe-oefenaar behoort te betrachten ten opzichte van de patiënt of diens naasten; • het handelen of het nalaten daarvan mag geen strijd hebben opgeleverd met het belang van een goede uitoefening van individuele gezondheidszorg.
Tweedelijns(gezondheids)zorg
Organisatielaag in de gezondheidszorg die wordt gevormd door zorgverleners die slechts na verwijzing kunnen worden geconsulteerd. Bijvoorbeeld een specialist naar wie de huisarts doorverwijst, of een therapeut-psycholoog op verwijzing van een consultatiebureau.
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV) Zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) dat in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de werknemersverzekeringen uitvoert, zoals WW, WIA, Wajong, WAO, WAZ, Wazo en Ziektewet.
Uitval
Aantal personen die om welke reden dan ook een onderzoek verlaten voor het einde ervan. Een selectieve uitval kan de resultaten van een studie vertekenen.
Uitkomstmaat
Meetresultaat waarop een interventie wordt beoordeeld. (Minder juiste term: eindpunt). Men maakt onderscheid in harde uitkomstmaten zoals sterfte en invaliditeit en intermediaire uitkomstmaten (surrogaat-uitkomstmaten). Die laatste hangen meestal slechts indirect met harde uitkomstmaten samen, bijvoorbeeld serumcholesterolwaarden en bloeddruk bij cardiovasculaire ziekten. Uitkomstmaten zijn belangrijk in wetenschappelijk onderzoek en, op geleide daarvan, voor medische richtlijnen.
Uitkomstindicator
Indicator die informatie geeft over de uitkomst (effectiviteit) van de geleverde zorg. De indicator wordt bij voorkeur beoordeeld aan de hand van de uiteindelijk tot stand gekomen veranderingen in de gezondheidstoestand van patiënt-doelpopulatie voor zover die aan een zorginterventie zijn toe te schrijven. Een dergelijke indicator zegt dus niets over de handelingen (proces) die daartoe hebben geleid. Bij een goede uitkomst gaat men er echter meestal van uit dat het proces ook wel goed verliep. De levensduur en de kwaliteit van leven vormen daarbij de gangbare uitkomstcategorieën. Ook patiënttevredenheid wordt als uitkomstindicator gehanteerd.
Uitgangsvraag
Een vraag die resulteert uit de knelpuntenanalyse in de voorbereidingsfase van de richtlijnontwikkeling. Uitgangsvragen worden opgesteld om de richtlijn verder uit te werken aan de hand van gerichte literatuursearches.
Urgentieklasse
Medische behandelurgentie van bepaalde gewonden, zijnde het resultaat van triage. De classificatie geschiedt aan de hand van de toestand van ademhaling (A), bewustzijn (B) en circulatie (C). Er zijn vier urgentieklassen.
Utiliteitsanalyse
Toekennen van een waarde aan een bepaalde gezondheidstoestand. Wordt vaak toegepast in kwali-teit-van-levenonderzoek.
Utiliteit(smaat)
Waarde die wordt toegekend aan een bepaalde gezondheidstoestand. De utiliteitsmaat wordt gebruikt om de winst te berekenen die men als uitkomst van een bepaalde interventie kan bereiken.
Variatie
(Variatie, interwaarnemer) Variatie in de waarneming van eenzelfde fenomeen door verschillende onderzoekers.
Variatie
(Variatie, intrawaarnemer-) Variatie in waarnemingen van eenzelfde fenomeen door één onderzoeker.
Variatie
(Variatie, interdokter-) Verschillen in medisch handelen tussen individuele artsen die kunnen worden toegeschreven aan verschillende manieren van werken door artsen.
Valpreventie
Vroegtijdige identificatie van patiënten met valgevaar zodat tijdig specifieke maatregelen genomen kunnen worden om de kans op een valincident zo klein mogelijk te maken. Eén op de drie 65-plussers die zelfstandig wonen, valt minstens één keer per jaar. Van ouderen boven de 80 jaar is dat zelfs de helft. Bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen lopen nog meer risico. Vallen heeft voor ouderen vaak grote gevolgen. Bijna altijd valt iemand door een combinatie van factoren. De hoge leeftijd bijvoorbeeld, maar ook omgevingsfactoren zoals gladde vloeren, vloerkleedjes, slecht zicht of verlichting en onvoldoende toezicht en hulp.
Valincident
Val van een patiënt door een niet-bedoelde verandering in houding of een ongecontroleerde en ongerichte gebeurtenis waarbij de persoon op de vloer terechtkomt. Zo’n 2-20 procent van de patiënten die zijn opgenomen in het ziekenhuis maakt gedurende hun opname minimaal één val door. Een valincident kan ernstige gevolgen hebben. Valincidenten kunnen ook leiden tot een toename van de afhankelijkheid, valangst, sociale isolatie, opname verpleeghuis en verlengde opnameduur.
Validiteit
Term uit de statistiek en epidemiologie. Mate van waarschijnlijkheid waarmee de onderzoeksresultaten overeenkomen met de werkelijkheid van het fenomeen dat men onderzoekt. Met andere woorden: de mate waarin een test meet wat deze zou moeten meten.
Validatie
Controle en ijking van een procedure of test – bijvoorbeeld van een meetinstrument. Men gaat dan na of dit middel voldoet aan zekere criteria, bijvoorbeeld door het nieuwe meetinstrument te vergelijken met de algemeen aanvaarde standaard (‘Gouden standaard’).
Verzekeringsplicht
Wettelijk verplichting van zorgverzekeraars om cliënten die zich aanmelden te accepteren.
Verzekeringsarts
Arts die zich heeft gespecialiseerd in de verzekeringsgeneeskunde, een specialisme dat zich bezighoudt met claims van de diverse arbeidsongeschiktheidsregelingen (WAO, WIA, Wajong). De verzekeringsarts moet vaststellen of er sprake is van een medisch objectief vast te stellen stoornis als gevolg van ziekte of gebrek, waardoor iemand beperkt is in zijn functioneren en of er alles gedaan is om de cliënt weer aan het werk te krijgen. De verzekeringsarts is ook betrokken bij de begeleiding en re-integratie van arbeidsongeschikte werknemers. De overgrote meerderheid van de verzekeringsartsen werkt bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Daarnaast zijn er verzekeringsartsen werkzaam bij particuliere verzekeringsmaatschappijen om te beoordelen in hoeverre verzekerden recht hebben op uitkering krachtens een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering of bij letselschade na een ongeval.
Vertrouwensfunctie
De functie van een functionaris die met een grote mate van professionele zelfstandigheid ten aanzien van beoordeling en te ondernemen activiteiten werkzaam is en daarmee vorm geeft aan de kwaliteit.
Verticale integratie
In samenhang aangeboden zorg door professionals met verschillende mate van specialisatie op gezondheidsproblematiek of patiëntengroepen. Hieronder vallen samenwerkingsverbanden tussen de eerste en de tweede lijn, bijvoorbeeld rond mensen met diabetes, hartfalen, COPD en CVA, en samenwerking tussen zorgverlenende instellingen en verzekeraars.
Verticaal toezicht
Toezicht met een hiërarchisch perspectief. Toezicht door of namens de minister op de uitvoering van publieke taken en op het beheer van publieke middelen. Verticaal toezicht door of namens de minister dient het doel van het waarmaken van de ministeriële verantwoordelijkheid. De toezichthouder kan maatregelen nemen of straffen opleggen.
Verslavingsarts
Arts die werkzaam is in een instelling voor verslavingszorg of geestelijke gezondheidszorg binnen een multidisciplinair team en die de verantwoording heeft voor onderzoek naar en de beoordeling van psychische en somatische gevolgen door en in het gebruik van verslavende middelen en de behandeling daarvan. De Vereniging voor VerslavingsGeneeskunde Nederland (VVGN) heeft een eigen registratie voor verslavingsartsen ingevoerd.
Verslavingszorg
Onderdeel van gezondheidszorg dat hulp biedt aan mensen die verslaafd zijn geraakt aan drugs, alcohol, medicijnen of gokken. Het gaat om grote aantallen.
Verschoningsrecht
Recht van de arts te zwijgen tegenover de rechter(-commissaris) en de politie teneinde het geheim van de patiënt te bewaren en zich te ‘verschonen van’ het afleggen van een getuigenis of van het beantwoorden van vragen indien de arts van mening is dat deze het beroepsgeheim zou schenden door te spreken. De rechter kan een beroep van de arts op het verschoningsrecht alleen terzijde schuiven als hij of zij meent dat de arts een kennelijk onredelijke afweging maakt.
Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
(V&VN) Koepelorganisatie van beroepsverenigingen van verpleegkundigen en verzorgenden en daarmee aan-spreekpunt en platform voor 400.000 zorgverleners. De vereniging zet zich in voor de kwaliteit van de zorgverlening, en voor individuele en collectieve belangenbehartiging van deze beroepsbeoefenaren.
Vermijdbaar
Aanduiding van een complicatie, incident of adverse event waarbij na systematische analyse van de gebeurtenis(sen) blijkt dat bepaalde maatregelen de gebeurtenis hadden kunnen doen voorkomen.
Vermijdbare sterfte/doodsoorzaak
Theoretisch te vermijden sterfte-doodsoorzaak zoals die bij de huidige stand van kennis over preventie en zorg kan worden vastgesteld. Hierbij baseert men zich op de recentste medische en epidemiologische kennis en veronderstelt men ideale omstandigheden. In deze denkwijze zijn ook alle verkeersongevallen vermijdbaar. De meningen lopen uiteen over wat precies vermijdbaar is en wat niet. Bovendien bestaan er verschillende methoden om vermijdbare sterfte te berekenen. Cijfers over vermijdbare sterfte-doodsoorzaak zijn voor alles een hulpmiddel om beleidsmakers en zorgverleners te attenderen op gebieden waar verbetering van de gezondheidszorg mogelijk lijkt.
Verklaring van vakbekwaamheid
Zorgverleners met een buitenlands diploma moeten aan een aantal kwaliteitseisen voldoen. Zo moet het niveau van de opleiding, eventueel in combinatie met relevante werkervaring, gelijkwaardig zijn aan de kwaliteitseisen die aan een Nederlands gediplomeerde gesteld worden. Het CIBG beoordeelt of een zorgverlener met een buiten Nederland behaald diploma aan deze kwaliteitseisen voldoet en neemt namens de minister daarover beslissingen. Het meetinstrument daarbij is de IDW: internationale diplomawaardering. Op basis van deze verklaring kan dan inschrijving in het BIG-register plaatsvinden.
Vergrijzing
Proces waarbij een bevolking steeds ouder wordt. Het gaat om het aandeel ouderen in de bevolking dat stijgt, waardoor ook de gemiddelde leeftijd in dat land stijgt. Als er sprake is van vergrijzing in een samenleving, is er vaak ook een bevolkingsdaling.
Verenso
Belangenvereniging en wetenschappelijke vereniging voor verzekeringsartsen.
Vereniging voor Zorgadministratie & Informatie
(NVMA) Vereniging die de kwaliteit van de zorgadministratie en -informatie binnen de gezondheidszorg bevordert en betrokkenen bijeenbrengt. De vereniging houdt zich onder meer bezig met EPD’s, classificaties en coderingen, diagnose- en verrichtingenadministratie, documentaire informatiesystemen en informatiebeheersing.
Vereniging voor Sportgeneeskunde
(VVS) Belangenvereniging en wetenschappelijke vereniging voor artsen op het gebied van sportgeneeskunde.
Vereniging van Integrale Kankercentra
(VIKC) Landelijk samenwerkingsverband van acht integrale kankercentra, waarvan er zes voornemens zijn te fuseren. De VIKC vertegenwoordigt deze centra op landelijk niveau en is gesprekspartner voor internationale contacten. Ze streeft naar de optimale zorg voor mensen met kanker, zo dicht mogelijk bij huis. Voor het kwaliteitsbeleid is verder de kankerregistratie van belang.
Vereniging Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen
(STZ) Samenwerkingsverband van 27 grote opleidingsziekenhuizen die hooggespecialiseerde medische zorg kunnen verlenen. Kern van het samenwerkingsverband van de ‘teaching hospitals’ vormen de medisch specialistische opleidingen. De STZ-ziekenhuizen voelen zich gezamenlijk verantwoordelijk voor: • onderwijs en opleidingen in de brede zin; • het bevorderen van hoogwaardige patiëntenzorg, topklinische behandeling en topreferente zorg; • toegepast wetenschappelijk onderzoek en zorginnovatie.
Vereniging Samenwerkende Ouder- en Patiëntenorganisaties
(VSOP) Koepel van ouder- en patiëntenorganisaties op het gebied van erfelijke en-of aangeboren ziekten en medische biotechnologie. Zij behartigt de belangen van patiënten en hun familieleden, met aandoeningen die een erfelijke component hebben, als ook ‘dragers’ van een erfelijke aandoening en mensen met erfelijke aanleg. De publieksinformatie over erfelijkheid, erfelijke aandoeningen en zwangerschap is ondergebracht bij het Erfocentrum.
Vereniging Klinische Genetica Nederland
(VKGN) Belangenvereniging en wetenschappelijke vereniging voor specialisten op het gebied van klinische genetica.
Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland
(VGN) Branchevereniging voor organisaties die professionele zorg en ondersteuning bieden aan mensen met een of meer beperkingen. De bij de VGN aangesloten instellingen bieden zorg, ondersteuning en dienstverlening aan cliënten met een verstandelijke, lichamelijke, zintuiglijke en-of communicatieve beperking en aan hun directe omgeving.
Vereniging Artsen Laboratoriumdiagnostiek
(VAL) Belangenvereniging en wetenschappelijke vereniging voor specialisten op het gebied van laboratoriumdiagnostiek.
Verantwoorde zorg
Zorg van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht wordt verleend en die afgestemd is op de reële behoefte van de patiënt, conform de definitie in de Kwaliteitswet Zorginstellingen. Koepels, zorginstellingen en zorgverleners formuleren adviezen en ook normen om het begrip verantwoorde zorg inhoud te geven.
Veiligheid
De mate waarin een actie of regeling voor het bereiken van een beoogd resultaat gestalte krijgt zonder onbedoelde en schadelijke resultaten voor patiënten, medewerkers en bezoekers. Het begrip kan betrekking hebben op een situatie of op de uitkomst van zorg. In het eerste geval gaat het om de mate waarin de kans op het ontstaan van incidenten aanwezig is. In het laatste geval is het een be-standdeel van de kwaliteit.
Veilig incident melden
(VIM) Melden van incidenten (op afdelingsniveau) binnen de instelling, waarbij niet de vergissing of (bijna-)fout van een zorgverlener centraal staat, maar de condities waaronder mensen werken en de wijze waarop de zorg is georganiseerd. Uitgangspunt is het streven om condities of organisatie te verbeteren om herhaling te voorkómen. Op het moment dat een ongewenste gebeurtenis optreedt, vraagt men zich niet af door wie het komt, wie de ‘schuldige’ is, maar hóe het komt dat de veiligheidsmechanismen (barrières) van het systeem niet gewerkt hebben. Belangrijk is dat de leiding expliciet heeft vastgelegd dat de melding noch de bevindingen van het meldingsonderzoek intern of extern openbaar worden en-of tegen de melder worden gebruikt in de vorm van individuele sancties. De gedachte hierachter is dat een systeem van veilig melden de bereidheid om incidenten en (bijna-)fouten te melden en te bespreken verhoogt, waardoor gegevens beschikbaar komen die in belangrijke mate kunnen bijdragen aan de kwaliteit van de zorg en de patiëntveiligheid. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft aangegeven in het kader van haar inspectiewerkzaamheden in beginsel geen gebruik te maken van onderzoeksgegevens van VIM-meldingen. Voor een zorginstelling is niet alleen het melden als zodanig belangrijk, maar ook om zoveel mogelijk te leren van incidenten door ze zorgvuldig te analyseren.
Verzuimbegeleiding
Begeleiding die werkgevers zieke werknemers verplicht zijn aan te bieden. Zij kunnen dit uitbesteden aan een arbodienst. Verzuimbegeleiding is erop gericht het herstel van de medewerker te bevorderen en de verzuimduur te beperken.
Visitatie
Methode gericht op kwaliteitsverbetering, waarbij beroepsgenoten bij elkaar ‘in de keuken’ kijken om de kwaliteit van zorgverlening en-of scholing te toetsen en te verbeteren. Het is een gestructureerde cyclische activiteit waarbij men zich vooral richt op het systeem van zorgverlening. Uitgangspunt daarbij is dat tekortkomingen in de kwaliteit van zorg slechts zelden zijn toe te schrijven aan de onkunde of ondeskundigheid van individuele zorgverleners, maar veel meer aan het proces van afstemming en organisatie. De kwaliteitsvisitatie is vooral gericht op de evaluatie van de inhoud van de zorg en het professioneel functioneren. Onderdeel hiervan is het systematisch toetsen op de navolging van richtlijnen en de uitkomsten van de daaraan gekoppelde indicatoren bij de gevisiteerde personen.
Vilans
Kennisinstituut voor langdurende zorg, ontstaan door een fusie van NIZW Zorg, de stichting Kwaliteits- en Bruikbaarheidsonderzoek van Hulpmiddelen voor mensen met beperkingen en ouderen (KBOH) en het Kwaliteitsinstituut voor Toegepaste ThuisZorgvernieuwing (KITTZ). Vilans beoogt, via kennisnetwerken, de kwaliteit en doelmatigheid van zorg, ondersteuning en dienstverlening aan mensen met beperkingen, chronisch zieken en kwetsbare ouderen te versterken. Doel: de kwaliteit van leven en de maatschappelijke participatie van deze mensen te bevorderen.
Vijfjaarsoverlevingspercentage
Percentage van de patiënten in een populatie die vijf jaar na het vaststellen van de bij hen allen gediagnosticeerde ziekte nog in leven zijn.
Vlinderdasanalyse
(bow tie analysis) Uitbreiding van de ‘fault tree analysis’ (FTA), waarmee op een systematische en efficiënte wijze een compleet beeld kan worden verkregen van risico’s, preventie- en herstelmaatregelen van een groot aantal processen tegelijkertijd. ‘Bow tie’ (vlinderdas) verwijst letterlijk naar de vorm van dit model. Het wordt vooral gebruikt voor verbetering van medicatie- en patiëntveiligheid. Centraal staat een zogenaamde ‘critical event’: een ongewenste gebeurtenis of situatie die schade kan berokkenen aan de patiënt.
Voorbehouden handeling
Via de Wet BIG gereguleerde handeling die uitsluitend tot de bevoegdheid behoort van een specifieke groep zorgverleners zoals artsen, tandartsen en verloskundigen. In de toekomst kunnen, via een experimenteerartikel in de Wet BIG, ook bepaalde verpleegkundig specialisten en ‘Physician assistants’ in aanmerking komen voor voorbehouden handelingen.
Volksgezondheid Toekomstverkenningen
(VTV) Onderzoek waarvan elke vier jaar de resultaten worden gepubliceerd door het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in opdracht van het ministerie van VWS. De gelijknamige publicatie geeft op basis van cijfers en analyses inzicht in de gezondheidstoestand van de Nederlander, in (vermijdbare) oorzaken van gezondheidsverlies, in de ontwikkeling van behoefte, vraag, gebruik en kosten van zorg, en in de mogelijkheden tot en kosten van verbetering van de gezondheidstoestand door preventie en zorg. Ook staan in het rapport een schets van kansen, bedreigingen en dilemma’s in de toekomst. Het gaat hierbij niet alleen om de cijfers, maar ook om het begrijpelijk en hanteerbaar maken van het ingewikkelde volksgezondheidsdomein en het ondersteunen van beleidsprocessen.
Volksgezondheid
1. Omvang en spreiding van ziekte, beperking en sterfte in een bevolking. 2. Een reeks wettelijke voorzieningen en instellingen die bijdraagt en waakt over de gezondheid van de Nederlandse bevolking.
Voedsel en Waren Autoriteit
(VWA) Overheidsorganisatie die de veiligheid van voedsel en consumentenproducten onderzoekt en bewaakt. In 2002 opgericht door samenvoeging van de Keuringsdienst van Waren (KvW) en de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV). De organisatie ressorteert onder het ministerie van Landbouw en Visserij en krijgt ook opdrachten van VWS. Beschikt over een groot aantal inspecteurs en toezichthouders die toezien op naleving van wetten en regels. De VWA is gemachtigd om zo nodig sancties op te leggen.
Vraaginductie
Het verschil tussen de hoeveelheid door zorgverleners verstrekte zorg en de hoeveelheid door een even goed geïnformeerde patiënt gewenste zorg. Vraaginductie kan zowel positief als negatief effect hebben op de vraag naar zorg. Zo kunnen zorgverleners proberen de vraag naar hun diensten af te remmen om hun werklast te verlichten, maar zij kunnen ook proberen de vraag te stimuleren om hun inkomen of aanzien te verhogen.
Vraaggestuurde zorg
Zorg die zó is ingericht dat de wensen van de patiënten-cliënten bepalend zijn voor de zorg die daadwerkelijk wordt verleend. De patiënt-cliënt bepaalt dus als het ware zelf het aanbod en beschikt ook over de middelen daartoe. De term kan betrekking hebben op verschillende niveaus van zorgverlening: het niveau van de zorg aan individuele patiënten (microniveau); het niveau van de organisatie van de zorg in instellingen (mesoniveau) of het landelijk niveau (macroniveau).
VvOCM
De Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck is de beroepsvereniging van oefentherapeuten. De VvOCM is in 2004 ontstaan uit een fusie van de Vereniging Bewegingsleer Cesar en de Nederlandse Vereniging van Oefentherapeuten Mensendieck.
Wachtlijstbemiddeling
Bemiddeling door een zorgverzekeraar, arbodienst, werkgever of zorgkantoor als er voor de benodigde zorg of behandeling in de gewenste instelling een wachtlijst is. De bemiddelaar gaat op verzoek van de cliënt op zoek naar een andere zorgverlener.
Wachtlijst
Lijst van patiënten bij wie een indicatie gesteld is voor een eerste consult, ingreep, behandeling en-of verpleging en die vanwege beperkt aanbod nog niet ‘behandeld’ zijn. Bij wachtlijsten zijn twee parameters van belang: de lengte van de wachtlijst, uitgedrukt in aantallen personen, en de duur van de periode dat patiënten op de wachtlijst staan. In de klinische curatieve zorg wordt de wachttijd vaak onderscheiden in toegangstijd en klinische wachttijd. In dat geval kan toegangstijd de tijd zijn tussen de verwijzing door de ene zorgverlener en het eerste contactmoment met de andere zorgverlener. De klinische wachttijd is dan de tijd die verloopt tussen het moment waarop de indicatie voor de behandeling gesteld is en de tijd waarop deze feitelijk begint.
Waarnemer
De functionaris die voor de volledige continuïteit van een functie zorg draagt, ter tijdelijke vervanging van een andere functionaris. In het geval van de directe patiëntenzorg betekent dit het tijdelijk overnemen van het behandelaarschap.
Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers van de KNMP
(WINAp) Wetenschappelijk bureau voor Nederlandse apothekers. Geeft vorm aan het kwaliteitsbeleid van apothekers via richtlijnen, voorlichting, FTO-materiaal (farmacotherapeutisch overleg), zorgprojecten en nascholing.
Wet Verbetering Poortwachter
Wetgeving die bedrijven verplicht om zieke werknemers vanaf de eerste ziektedag twee jaar lang nauwgezet te begeleiden naar een zo spoedig mogelijke werkhervatting. Daar horen bij: het aanleggen van een re-integratiedossier, het toepassen van een uitgeschreven re-integratiebeleid op basis van een probleemanalyse en een plan van aanpak dat wordt opgesteld door de bedrijfsarts in overleg met de werknemer, plus het inschakelen van een bedrijfsarts en casemanager. De wetgever is streng: het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) kan sancties opleggen.
Wet toelating zorginstellingen
(WTZi) Wet die de toelating van zorginstellingen regelt. Zorginstellingen hebben een toelating nodig wanneer zij zorg willen aanbieden die op grond van de Zorgverzekeringswet of AWBZ voor vergoeding in aanmerking komt. De WTZi regelt deze toelatingen, stelt regels over goed bestuur en bepaalt daarnaast in welke gevallen winst uitgekeerd mag worden. Het doel van de WTZi is om geleidelijk meer vrijheid en verantwoordelijkheid voor de zorginstellingen te creëren, door minder overheidsbemoeienis met de capaciteit.
Wet tarieven gezondheidszorg
(WTG) Wet die beoogde een evenwichtig stelsel van tarieven te bevorderen, mede met het oog op de beheersing van de kostenontwikkeling. Na invoering van de Zorgverzekeringswet in 2006 vervallen met de inwerkingtreding van de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG).
Wet rampen en zware ongevallen
(Wrzo) Regelt de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden bij de bestrijding van rampen. Het rijk heeft een groot deel van de taken van de rampenbestrijding bij de gemeenten gelegd. De wet omschrijft welke taken de gemeenten hebben, hoe zij zich moeten voorbereiden en hoe de bevelsstructuur is bij een ramp of een zwaar ongeval. Daarnaast omvat de wet eisen aangaande onder meer rampenplannen, rampbestrijdingsplannen, provinciale coördinatieplannen en het verlenen van bijstand.
Wet Publieke Gezondheid
(WPG) Wet die het mogelijk maakt om sneller in te grijpen bij dreigingen van bijvoorbeeld SARS of vogelgriep. Met de WPG kunnen nieuwe internationale afspraken op het gebied van infectieziektebestrijding ingevoerd worden in Nederland. Deze afspraken zijn nodig om mondiale dreigingen van infectieziektecrises het hoofd te kunnen bieden.
Wet op het bevolkingsonderzoek
Wet die tot doel heeft mensen te beschermen tegen onnodige of te belastende screening. Voor drie categorieën van bevolkingsonderzoek is een vergunning nodig van de minister van VWS: • bevolkingsonderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van ioniserende straling; • bevolkingsonderzoek naar kanker; • bevolkingsonderzoek naar ernstige ziekten of aandoeningen waarvoor geen behandeling of preventie mogelijk is. Voordat een vergunning wordt verleend, moet het onderzoek getoetst worden om te bezien of het nut van het onderzoek de risico’s overtreft.
Wet op de Orgaandonatie
Wet die het donorregistratiesysteem regelt, waarbij Nederlanders kunnen vastleggen wat er na hun dood met hun organen mag gebeuren. De Wet op de Orgaandonatie stelt ook regels over donatie bij leven en over de procedure rond het overlijden van de potentiële donor. Doelstellingen van de wet zijn het vergroten van het aantal orgaan- en weefseldonoren, een rechtvaardige verdeling van de beschikbaar gekomen organen en weefsels, het bieden van rechtszekerheid aan betrokkenen en een verbod op handel in organen en weefsels.
Wet op de lijkbezorging
Wet met algemene bepalingen voor wat er met een menselijk lichaam moet gebeuren na dood te zijn geboren of na te zijn overleden. De wet regelt: • verklaring van overlijden; • begrafenis; • crematie; • ter beschikking stellen van de medische wetenschap; • overboordzetting; • conserverend bewerken, balseming.
Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg
(BIG) Wet die de kaders biedt voor de beroepsuitoefening, en wel op een zodanige manier dat de patiënt be-schermd is tegen ondeskundig handelen. De wet legt vast welke beroepsbeoefenaren welke behandelingen mogen verrichten en regelt de titelbescherming van beroepsbeoefenaren door te beschrijven aan welke wettelijke eisen een beroepsbeoefenaar moet voldoen. De wet regelt ook wie werkzaam zijn op het terrein van de individuele gezondheidszorg door middel van inschrijving in een register. Deze wet breidt de tuchtrechtspraak uit van artsen tot andere beroepsbeoefenaren zoals paramedici en verpleegkundigen.
Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst
(WGBO) Wet die een aantal aspecten van de rechtspositie van de patiënt vastlegt, zoals het recht van de patiënt op informatie over het onderzoek en de behandeling, het recht op inzage in het medische dossier en de bescherming van de vertrouwelijkheid van de medische gegevens. De wet vereist dat een behandeling pas kan beginnen als de patiënt daartoe expliciete toestemming geeft (zelfbeschikkingsrecht), vast te leggen in een behandelingsovereenkomst. In de wet zijn aparte regels opgenomen voor minderjarigen, wilsonbekwamen en bijzondere situaties (gedwongen opnames, infectieziekten, verplichte bloedproef in het kader van de Wegenverkeerswet, e.d.).
Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen
(WMO) Wet ter bescherming van de rechten van proefpersonen in medisch-wetenschappelijk onderzoek. Daartoe zijn, onder andere, de volgende zaken verplicht gesteld: • de proefpersoon moet schriftelijk worden geïnformeerd over het onderzoek; • de proefpersoon moet voldoende bedenktijd krijgen; • een onafhankelijke arts moet beschikbaar zijn voor advies; • de proefpersoon moet schriftelijk toestemming geven voor deelname aan het onderzoek; • de proefpersoon mag zich te allen tijde uit het onderzoek terugtrekken, zonder opgaaf van redenen; • de proefpersoon moet verzekerd zijn tegen eventueel door het onderzoek ontstane schade. De Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) en de erkende medisch-ethische toetsingscommissies (METC) toetsen het onderzoek voor de start hiervan. De IGZ houdt toezicht op de uitvoering van klinisch onderzoek en toetst hierbij ook aan de WMO.
Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen
(WMCZ) Wet die zorginstellingen verplicht via cliëntenraden de belangen van cliënten in instellingen te behartigen met het doel cliënten inspraak te geven. De cliëntenraad geeft gevraagd en ongevraagd advies aan de instelling over zaken die voor de cliënten belangrijk zijn.
Wet marktordening gezondheidszorg
(WMG) Wet die in 2006 in werking trad en tot doel heeft de concurrentie in de zorg te bevorderen. Het belang van de consument staat hierbij voorop. In de WMG staat dat zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars een informatieverplichting hebben. Zorgaanbieders moeten consumenten goed informeren over de prijs, de kwaliteit en andere eigenschappen van aangeboden zorg. Zo kan de consument bewust kiezen voor een bepaalde behandeling, een bepaald ziekenhuis of een verzekering. Verder regelt de WMG ook het toezicht op alle zorgmarkten – zorgverzekering, zorginkoop én zorgverlening – op de ontwikkeling van deze markten en op formulieren en procedures in de zorg. Alle prestaties en tarieven die eerst onder de Wet tarieven gezondheidszorg (WTG) vielen, vallen nu onder de WMG. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ziet erop toe dat alle partijen zich aan de regels houden en de marktwerking in de zorg goed blijft functioneren.
Wet maatschappelijke ondersteuning
(Wmo) Wet die ervoor zorgt dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en blijven participeren in de samenleving. De Wmo verving de Welzijnswet, de Wet voorzieningen gehandicapten (WVG) en delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De gemeenten voeren de Wmo uit met veel beleidsvrijheid.
Wet klachtrecht cliënten zorgsector
(Wkcz) Wet die zorgaanbieders verplicht een regeling te treffen voor de behandeling van klachten van hun cliënten.
Wet Kwaliteitsbevordering Rampenbestrijding
(WKR) Wet die de kwaliteit van de organisatie van de rampenbestrijding tracht te verbeteren door: 1. Het verhogen van het risicobewustzijn bij bestuur, burgers, bedrijven en zorgverleners. 2. Een goede planvorming door het bestuur en de hulpverleningsdiensten. 3. Borging van de kwaliteit door toezicht, rapportage en terugkoppeling.
Wet Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen
(WGHOR) Wet voor de organisatie van de geneeskundige hulpverlening bij rampen, de erkenning van een instelling, bijstand van een geneeskundige eenheid en de vergoeding van de kosten van geneeskundige hulpverlening. Voor het geneeskundige deel van de rampenbestrijding is de GHOR-regio verantwoordelijk, waarbinnen de ramp zich voordoet. De GHOR coördineert de zorg voor de eerste hulp ter plaatse, het vervoer van gewonden, de opvang, de verzorging en de nazorg.
Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid
(WCPV) Wet waarin de taken en verantwoordelijkheden van de gemeente ten aanzien van collectieve preventie op het gebied van volksgezondheid zijn vastgelegd. De gemeenten brengen de hieruit voortvloeiende werk-zaamheden over het algemeen onder bij de GGD. De WCPV onderscheidt drie deelterreinen: collectieve preventie, infectieziektenbestrijding en jeugdgezondheidszorg.
Wet cliëntenrechten zorg
(Wcz) Nieuwe wet – ingaande vermoedelijk in 2011 – die het voor cliënten gemakkelijker maakt om te kiezen voor de zorgaanbieder die het beste bij zijn-haar zorgvraag past. De Wcz brengt de rechten van de cliënt bijeen in één wettelijke regeling. Dat geeft de cliënt een sterkere positie ten opzichte van de zorgaanbieder. De rechten gelden voortaan niet alleen bij geneeskundige behandeling, maar in alle relaties tussen cliënten en zorgaanbieders, dus ook in de care. De naleving van de rechten is straks gemakkelijker af te dwingen bij een externe geschilleninstantie. Uit de rechten van cliënten vloeien uiteraard verplichtingen voort voor zorgaanbieders. Het bestuur van zorginstelling is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg. De eisen rond goed bestuur zijn in de wet om die reden aangescherpt. De IGZ ziet toe op de naleving van alle verplichtingen die voor zorgaanbieders voortvloeien uit deze wet.
Wet bescherming persoonsgegevens
(Wbp) Wet die het gebruik van persoonsgegevens regelt, van het verzamelen tot het vernietigen ervan. De wet biedt waarborgen voor het evenwicht tussen privacybescherming en andere grondrechten. Ook versterkt de wet de positie van personen van wie gegevens worden verwerkt door aan hen inzage- en correctierechten toe te kennen. Enkele kernbegrippen zijn: • doelbinding (gegevensverzameling moet een legitiem doel hebben); • transparantie (consument goed informeren); • informatierecht (consument moet weten wat er geregistreerd wordt); • correctierecht (recht van de consument om te corrigeren); • recht van verzet (commercieel gebruik is niet toegestaan).
Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen
(Wet Bopz) Wet die tot doel heeft bescherming te bieden aan personen die gedwongen worden opgenomen. De wet geldt voor mensen die niet vrijwillig zijn opgenomen en voor mensen die niet kunnen aangeven of ze willen worden opgenomen. Het gaat daarbij vooral om patiënten die ten gevolge van een psychische stoornis een groot gevaar opleveren voor zichzelf, voor anderen of voor de algemene veiligheid, dat niet op een andere manier kan worden afgewend. Pas dan kan gedwongen opname plaatsvinden, eventueel gevolgd door een dwangbehandeling binnen de kliniek. Omdat een dwangopneming en een dwangbehandeling een grote inbreuk zijn op het zelfbeschikkingsrecht van de patiënt, moeten deze handelingen aan strikte normen voldoen. De Wet Bopz geldt voor: • patiënten met een psychische stoornis; • cliënten met een verstandelijke beperking; • psychogeriatrische cliënten.
Werkzaamheid
Effectiviteit (efficacy) van een interventie zoals vastgesteld in interventieonderzoek.
Werkinstructie
Een in een samenhangende reeks uitvoeringsacties gespecificeerd voorschrift voor het uitvoeren van een activiteit. Toepassing en uitvoering vergen geen zelfstandige beoordeling door een ter zake kundige. Voorbeelden van een werkinstructie zijn de handleiding voor een apparaat, gebruiksvoorschriften bij verbruiksartikelen, aanwijzingen voor een concrete verrichting, zoals een verband aanleggen. Het begrip kan betrekking hebben op het voorschrift of op de beschrijving ervan.
Welzijn
Omvat een zekere mate van materiële en immateriële tevredenheid. In de economie is het de mate waarin de bevolking zich in zijn behoeften bevredigd acht. Dat heeft als consequentie dat het zowel om materiële als om immateriële zaken gaat. Zo kan het weer of het politieke klimaat van invloed zijn op het welzijn, maar ook de hoeveelheid producten die de consument kan kopen, of het inkomen dat hij te besteden heeft. Een rol speelt daarnaast de mate waarin men zich gezond voelt en een gewaardeerd onderdeel van de maatschappij.
Weldoen
Beginsel in de geneeskunde en de medische ethiek. Allesomvattende term die verwijst naar de morele plicht om welzijn te bevorderen. De bekende welzijnsdefinitie van de WHO maakt het bijna grenzeloos: er kan altijd meer gedaan worden. De parallel met preventie, waarvoor hetzelfde geldt, wordt hier zichtbaar. Niet-schaden en weldoen worden gewoonlijk opgevat als de einden van een spectrum, een continuüm van niet kwaad doen en kwaad voorkomen, kwaad-schade uit de weg ruimen, tot het goede mogelijk maken en zelfs actief bevorderen.
Weesgeneesmiddelen
(‘orphan drugs’) Geneesmiddelen die bestemd zijn voor de diagnose, preventie of behandeling van zeldzame aandoeningen. Een product kan ook de Europese status van weesgeneesmiddel krijgen wanneer een nieuw product van grote waarde is, maar zonder extra inspanning niet op de markt zou komen. De aandoeningen waar deze geneesmiddelen voor nodig zijn, zijn per definitie ernstig, levensbedreigend of chronisch invaliderend en tasten de kwaliteit van leven ernstig aan.
Wilsverklaring
Document waarin men vastlegt wat men wil dat er gebeurt als men daar zelf niet meer over kan beslissen. Dat kan bijvoorbeeld als men langdurig buiten bewustzijn is. In de wilsverklaring kan men zelf opnemen wat men als zo’n situatie ziet, bijvoorbeeld dementie of coma. Voorbeelden van wilsverklaringen zijn: euthana-sieverklaring, behandelverbod, niet-reanimerenverklaring.
Wilsonbekwaam
Situatie waarbij men niet in staat is zelf te beslissen of men toestemming wil geven voor het uitvoeren van een zorgbehandeling. Bijvoorbeeld wanneer men bewusteloos is. In andere gevallen ligt het minder duidelijk, zoals in het geval van een psychiatrische ziekte. Een psychiatrische patiënt kan de ene keer wel en de andere keer niet in staat zijn om te beslissen. Soms kan iemand als gedeeltelijk of tijdelijk wilsonbekwaam gezien worden. In zo’n geval moet de zorgverlener beoordelen of de cliënt in staat is om een beslissing te nemen. Daarbij kunnen de familie of mensen uit de omgeving van de cliënt een belangrijke rol spelen.
Wilsbeschikking
Regeling die iemand maakt om te bepalen wat er na zijn of haar overlijden moet gebeuren.
World Health Organization
(WHO) Een gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties, gevestigd in Genève, met als doel wereldwijde aspecten van de gezondheidszorg in kaart te brengen, activiteiten op het gebied van de gezondheidszorg te coördineren en de gezondheid van de wereldbevolking te bevorderen. Opgericht in 1948.
Zelfzorgmedicijn
Medicijn dat zonder recept verkocht mag worden door supermarkt of drogist. Dit heet ook wel: ‘over-the-countermedicijn’ (OTC), omdat het rechtstreeks over de toonbank afgegeven mag worden. Bekende voorbeelden: paracetamol, ibuprofen, hoestdranken, neusdruppels en diarreeremmers.
Zelfstandig behandelcentrum
(ZBC) Door de overheid erkende kliniek (‘organisatorisch verband’) die verzekerde zorg biedt volgens de Zorgverzekeringswet. De functie hiervan ligt vooral in de planbare (niet-acute) zorg (bijvoorbeeld operaties aan spataderen of staar) waarvoor de patiënt niet hoeft te worden opgenomen. Sommige ZBC’s doen ook behandelingen die niet worden vergoed. Sterilisatie bij de man of een facelift zijn hier voorbeelden van. ‘Organisatorisch verband’ betekent dat twee of meer specialisten onderling moeten samenwerken en gericht moeten zijn op zorgverlening.
Zelfredzaamheid
Vermogen om dagelijkse algemene levensverrichtingen zelfstandig te kunnen doen, bijvoorbeeld wassen, aankleden en koken en het vermogen om sociaal te kunnen functioneren-participeren.
Zelfmanagement/zelfsturing/zelfzorg
Het individuele vermogen en de vaardigheid van een (chronische) patiënt tot zelfredzaamheid en tot het inpassen van de (chronische) ziekte in het eigen leven. Hieronder valt ook het mede bepalen hoe de beschikbare zorg voor zijn-haar aandoening wordt ingezet. De patiënt wordt in staat gesteld (mede)verantwoordelijkheid te nemen voor zijn-haar zorgbehandeling, inclusief het toepassen van een gezonde leefstijl. Door de patiënt te faciliteren in zelfmanagement kan de zorg beter aansluiten bij diens dagelijks leven, wat de kwaliteit van leven ten goede komt. De patiënt kan, indien mogelijk en gewenst, de regie over zijn of haar leven inclusief ziekte – weer – in eigen hand nemen. Dit vergroot de onafhankelijkheid van de patiënt ten opzichte van de zorgverlener, het zelfbewustzijn en de therapietrouw.
Zelfhulp
Vorm van hulpverlening gebaseerd op het uitgangspunt dat mensen in staat zijn zichzelf en elkaar te helpen door bewustwording, uitwisseling van gelijksoortige ervaringen en door het ondernemen van activiteiten.