Nederlandse taal in het basisonderwijs

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Taal en literatuur > basisonderwijs
Datum & Land: 15/02/2007, NL offline
Woorden: 768


Luisterboek
Abstract: Boek, ingesproken op cd of cassette.
Tekst: Luisterboeken mogen zich verheugen in een toenemende populariteit. Steeds meer boeken voor volwassenen en kinderen verschijnen in een luisterversie. Aanvankelijk waren luisterboeken alleen beschikbaar binnen methodes voor moeilijk lezende kinderen of via de blindenbibliotheek. Tegenwoordig zijn ze te koop in reguliere boekhandels.

Luisteren
Abstract: Het horen van auditief aangeboden informatie met als doel die te begrijpen en-of te onthouden en-of te herhalen.
Tekst: We kunnen onderscheid maken tussen technisch luisteren, waarbij het gaat om het horen van verschillen tussen klanken of het nazeggen van de aangeboden informatie. Bij begrijpend luisteren gaat het om het begrijpen van de informatie en bij kritisch luisteren om de vorming van een mening tijdens het luisteren.

Mandjeslezen
Abstract: Mandjes (of kratjes) met boeken rouleren elke dag langs de verschillende groepjes in een klas. De kinderen lezen dan elke dag iets anders.
Tekst: Het is bijvoorbeeld mogelijk een mand met strips, tijdschriften, zelfgemaakte klassenboeken, drie manden met verhalende boeken, prentenboeken en boeken met versjes of gedichten samen te stellen.

Makkelijk lezen
Abstract: Oranje vignet, aangebracht op de rug van boeken voor moeilijk lezenden, zodat deze boeken in de bibliotheek gemakkelijk te herkennen zijn.
Tekst: In de jaren tachtig was er de commissie `Boeken voor geestelijk gehandicapten` van het NBLC, die later is overgegaan in de Landelijk Werkgroep Makkelijk Lezen. De NBLC-commissie ontwierp het vignet `Makkelijk lezen`. Dat vignet kende ze toe aan boeken die ze geschikt vond voor moeilijke lezers. Ze stelde ook een lijst samen met deze boeken.

Magneetschool en taal
Abstract: Het begrip magneetschool is afkomstig uit de VS. Deze scholen bieden iets extra`s, bijvoorbeeld een speciale opleiding in kunst, natuurkunde of een vreemde taal als voertaal voor enkele vakken.
Tekst: De de VS zijn magneetscholen opgezet om een aantal scholen in de getto`s van Amerikaanse steden ook aantrekkelijk te maken voor blanken uit de middenklasse.

Matteuseffect
Abstract: Bij het lezen: de goede lezers worden naar verhouding beter, terwijl de zwakke naar verhouding steeds zwakker worden.
Tekst: Verwijzing naar Matteus waarin het gaat over de tollenaar Matteus en de rijken steeds rijker worden en de armen steeds armer- Goede lezers krijgen (omdat ze lezen leuk vinden en er goed in zijn) veel oefening. Slechte lezers zijn vaak ongemotiveerd en oefenen daarom ook minder.

Metalinguïstisch bewustzijn
Abstract: Het (toenemend) vermogen (bij jonge kinderen) te abstraheren van de betekenis van taal en zich te richten op de vorm.
Tekst: Ludo Verhoeven onderscheidt in Ontluikende geletterdheid (1994) vier vormen van metalinguïstisch bewustzijn:

Mentaal lexicon
Abstract: Woordgeheugen
Tekst: Het mentaal lexicon maakt deel uit van ons lange-termijngeheugen. De woorden die we ons vanaf onze babytijd eigen maken worden er in opgeslagen.

Melkweg
Abstract: Melkweg is een project van het Expertisecentrum Nederlands. Het staat voor Multimediale Educatieve Leeromgeving voor Kinderen op de digitale snelWEG. Melkweg is een uniek computerprogramma waarmee leerlingen in een (digi)taalgemeenschap op verschillende manieren interactief en creatief met taal bezig kunnen zijn.
Tekst: Melkweg heeft een verhalenwerkplaats waarin kinderen ze zelf verhalen kunnen schrijven en erover kunnen communiceren. Kinderen kunnen ook samen een digitaal woordenboek en een encyclopedie maken of meedoen aan de digitale kinderkrant. Zij kunnen via de computer op elkaar reageren, elkaar en zichzelf verbeteren, en met elkaar communiceren. Het is kortom een rijke inspirerende omgeving die taalontwikkeling stimuleert.

Meetrekkend lezen
Abstract: een aanpak voor kinderen die problemen hebben met lezen waarmee ze meelezen met de leesbegeleider.
Tekst: De leesbegeleider leest enkele zinnen voor in een tempo dat de leerling kan volgen. De leerling leest innerlijk mee. De leerling leest dezelfde zinnen hardop. De begeleider wijst de woorden of woordgroepen aan en zorgt daarmee voor een tempo dat haalbaar is voor de leerling. Fout gelezen woorden of gespelde woorden worden voorgezegd.

Meervoudige intelligenties en taal
Abstract: De theorie van de meervoudige intelligentie is afkomstig van Howard Gardner. In de westerse wereld worden talige en logisch-mathematische vaardigheden hoog gewaardeerd, maar er zijn nog tenminste vijf andere vormen van intelligentie die ook in alle culturen voorkomen.
Tekst: Gardner onderscheidt de volgende intelligentievormen:

Meertaligheid
Abstract: Kinderen worden in meer talen tegelijk opgevoed.
Tekst: De meeste ouders die hun kinderen meertalig opvoeden, doen dat via OPOL (one parent, one language). Beide ouders spreken dan consequent hun eigen taal met het kind. Dat is van belang, omdat kinderen dan de gelegenheid krijgen in beide talen apart een woordenschat op te bouwen (die ze overigens aanvankelijk wel door elkaar gebruiken).

Meelezen
Abstract: Leerlingen lezen mee met een voorgelezen tekst.
Tekst: Voor lezers die niet tot directe woordherkenning kunnen komen, kan het goed zijn om mee te lezen terwijl een tekst wordt voorgelezen. Op die manier wordt ondersteuning geboden.

Minimale respons
Abstract: reacties op uitingen als `ja`, `goh` of `mmm`.
Tekst: Minimale respons kan deel uitmaken van een actieve luisterhouding en de spreker uitnodigen door te vertellen. Minimale respons kan ook betekenen dat de luisteraar niet erg geïnteresseerd is in wat de spreker te vertellen heeft.

Mindmap
Abstract: Manier om informatie te structureren
Tekst: `Mindmappen` wordt in het onderwijs gebruikt om leerlingen te helpen informatie te structureren. Een mindmappen is gerelateerd aan een woordveld of een woordweb.

Minderheidstaal
Abstract: taal die door een minderheid van de bevolking wordt gesproken.
Tekst: In Nederland zijn de talen die worden gesproken door groepen immigranten, het Turks, het Marokkaans... minderheidstalen.

MILE-Nederlands
Abstract: `Mile` staat voor Multimediale Interactieve Leeromgeving. Mile-Nederlands wordt ontwikkeld door het Expertisecentrum Nederlands met als doel de lerarenopleiding op de hoogte te stellen van en de gelegenheid te geven te werken met de nieuwe inzichten op het gebied van taaldidactiek.
Tekst: Tot nu toe zijn in Mile-Nederlands vier aspecten van het taalonderwijs uitgewerkt: leesmotivatie (MILE 1), omgaan met verschillen bij beginnende geletterdheid (MILE 2) het bevorderen van mondelinge taalvaardigheid (MILE 3)en evalueren in interactief taalonderwijs (MILE 4). MILE 1 is gebaseerd op ervaringen met het Amerikaanse New Wave-project. In MILE 2 wordt gewerkt met de tussendoelen beginnende geletterdheid en is ook het ELLO-project opgenomen. In MILE 3 staat het voeren van gesprekken en het vertellen van verhalen uit de prototypen van het project Mondelinge communicatie centraal.

Motiverend zelfstandig lezen
Abstract: Alternatief voor het technisch lezen in niveaugroepen.
Tekst: Het Motiverend zelfstandig lezen kent acht belangrijke aandachtspunten:

Morfologische vaardigheid
Abstract: Het vermogen woorden juist te vervoegen en te verbuigen, een deeltaalvaardigheid.
Tekst: Morfologische vaardigheden behoren tot de deeltaalvaardigheden. Het gaat hierbij om het verbuigen van onveranderlijke woorden (meervouden, verkleinwoorden, samenstellingen enz.) en het vervoegen van werkwoorden. In de taaldidactiek worden deze taalaspecten aan de orde gesteld als onderdeel van taalbeschouwing.

Morfologie
Abstract: Woordvorming.
Tekst: In de taalmethodes is in de regel veel aandacht voor morfologie. Voorbeelden: samenstellingen, verkleinwoorden, enkel- en meervoud, woordsoortverandering, de plaats van letters in een woord, woorden verdelen in lettergrepen, afleidingen, voor- en achtervoegsels enz. enz.

Mondelinge taalvaardigheid
Abstract: Taaldomein waarin spreken en luisteren centraal staan.
Tekst: In het onderwijs wordt mondelinge taalvaardigheid zowel op een formele als op een informele manier geoefend. Kinderen communiceren informeel in de klas, in de schoolgangen en op het schoolplein. De regels die daarbij gelden zijn bijvoorbeeld afhankelijk van de leeftijd van de kinderen en van de sociale groep waartoe ze (willen) behoren.

Moeraseffect
Abstract: Zwakke leerlingen worden onvoldoende gestimuleerd en gemotiveerd binnen hun eigen niveaugroep.
Tekst: Het werken in niveaugroepen heeft met name een negatief effect op de zwakste niveaugroep. Hier kan het moeraseffect optreden. Doordat er geen stimulans is en kinderen weinig gemotiveerd zijn, stagneert hun leesontwikkeling.

Moeilijk lezenden
Abstract: Leerlingen die problemen hebben met lezen, dat wil zeggen dat ze op een lager leesniveau lezen dan de gemiddelde leerling.
Tekst: Zie voor meer informatie: leesproblemen

Modelleren (bij taalstimulans)
Abstract: het goede taalvoorbeeld geven. De uiting van de volwassene is een reactie op wat het kind zegt, maar het is geen expansie of correctie, het is een `model`.
Tekst: Voorbeeld van modelleren:

Modeling
Abstract: Het gaat er bij `modeling`om dat de leerkracht de leerlingen het gewenste gedrag voordoet. Het is een belangrijke leerkrachtvaardigheid bij strategisch (taal)onderwijs.
Tekst: Een voorbeeld van modeling is `hardop denken` bij begrijpend lezen. Door modelgedrag laat de leerkracht zien hoe je betekenis aan een tekst ontleent.

Musical
Abstract: Op veel scholen wordt ter gelegenheid van feesten als Sinterklaas of kerst of voor andere gelegenheden vaak samen met de leerlingen een musical uitgevoerd.

Multisensoriële aanpak
Abstract: Bij het leren spellen of lezen van woorden of bij het vergroten van de woordenschat: Er wordt geprobeerd letters en woorden op een manier aan te bieden dat er zoveel mogelijk zintuigen bij zijn betrokken, zodat de kans groot is dat letters of woorden worden onthouden.
Tekst: Onder alzijdige aanpak wordt verstaan dat een te leren letter of woord (dat moet worden ingeprent) gezegd wordt, dat het uitgebeeld wordt, geroken, gevoeld, kortom wat maar mogelijk is.

Muziek en taalonderwijs
Abstract: Kan muziek het taalonderwijs ondersteunen?
Tekst: Bij theorievorming rond dit onderwerp kunnen de volgende zaken een rol spelen:

Natuurlijk leren lezen
Abstract: Zelfontdekkend leren lezen met als bron de eigen taal.
Tekst: De uitgangspunten van natuurlijk leren lezen zijn dat er geen gebruik wordt gemaakt van een voorgestructureerde leesmethode en dat er zoveel mogelijk wordt uitgegaan van de eigen taal van kinderen.

Nationale voorleeswedstrijd
Abstract: Onderdeel van de nationale voorleesdag die jaarlijks wordt georganiseerd door de Stichting Lezen.
Tekst: Scholen kunnen bij Stichtin Lezen een gratis voorleesdagpakket aanvragen, bestaande uit een spelregelboek, een poster en een oorkonde. Op basis daarvan organiseren zij eigen voorleeswedstrijden waarbij fragmenten worden voorgelezen uit favoriete kinder- en jeugdboeken.

Narratieve competentie
Abstract: vaardigheden die nodig zijn om een mondeling of schriftelijk verhaal te maken of te volgen en de attitude tegenover de activiteiten en de manieren van werken-verhalen schrijven die daarmee samenhangen.
Tekst: Narrativiteit duidt een speciaal kenmerk van de mensheid aan waarbij verhalen een belangrijke rol spelen in het betekenis geven aan de werkelijkheid. De manier waarop mensen verhalen aan elkaar vertellen en de context waarin ze dat doen, zegt iets over de manier waarop ze betekenis verlenen aan de werkelijkheid en zo is het een belangrijke sleutel om mensen te leren kennen (Poland, 2006)

New Wave Project
Abstract: Op Amerikaans project gebaseerd project voor het bevorderen van de lees- en schrijfmotivatie, uitgevoerd door het Expertisecentrum Nederlands. De inhoud van het New Wave Project wordt beschreven in het programma `Interactief lezen en schrijven`: Naar motiverend lees- en schrijfonderwijs in de midden- en bovenbouw van het basisonderwijs. Er is voor begeleiders ook een handreiking voor de implementatie.
Tekst: Uitgangspunten van New Wave- `Interactief lezen en schrijven` zijn:

Neveninstromers
Abstract: Kinderen die niet vanaf de kleutergroepen Nederland onderwijs volgen, maar later zijn ingestroomd.

Net-zoals-woorden
Abstract: (met betrekking tot de spellingdidactiek) woorden die zijn aan te leren door ze te vergelijken met andere woorden die op een soortgelijke manier moeten worden gespeld.
Tekst: Het gaat hier bijvoorbeeld om woorden op cht, om woorden op eeuw-ieuw of op aai, oei, ooi. Het begrip `weetwoorden` wordt gehanteerd in verschillende taalmethodes (naast de categorieën luisterwoorden, weetwoorden en regelwoorden.)

Nederlands als tweede taal
Abstract: De moedertaal is een andere dan het Nederlands; de doeltaal is Nederlands.
Tekst: Uit een onderzoek dat in Groningen op 22 basisscholen is uitgevoerd (2005), blijkt dat kennis rond de taalontwikkeling van meertalige kleuters nogal wat hiaten vertoont. Begrippen als interferentie en stille periode zijn onbekend. Van het belang van de moedertaal voor de gelijktijdige verwerving van de standaardtaal zijn zelfs vier van de vijf niet op de hoogte. Daardoor geven leerkrachten het foutieve advies aan ouders om thuis met hun kinderen Nederlands te spreken.

Nieuwsprikbord
Abstract: Een nieuws-prikbord is een prikbord waarop berichten hangen die kinderen en leerkrachten meenemen of zelf geschreven hebben. Het nieuws kan variëren van wereldnieuws tot nieuws uit het gezin. De berichtjes leiden tot interactie in de groep over de inhoud en tot verdere lees- en schrijfactiviteiten. Een nieuwsprikbord ontstaat en wordt vervolgens regelmatig aangepast in interactie met de kinderen en kan aanleiding zijn tot betekenisvolle lees- en schrijfactiviteiten.

Nieuws voor kinderen
Abstract: Nieuws is niet meer weg te denken uit onze informatiemaatschappij. Hoe kan een leerkracht leerlingen leren omgaan met nieuwsbronnen?
Tekst: Er zijn verschillende manieren om het nieuws in de klas te brengen, via de gewone krant (de gratis kranten Metro of Spits worden vaak gebruikt vanwege hun redelijk eenvoudige stijl), via kranten speciaal geschreven voor kinderen, via het gewone nieuws of het Schooltv-weekjournaal. Ook is er het project `De tekst van de week` van SLO en ABC, waarbij scholen zich kunnen abonneren op een wekelijkse tekst over een nieuwsfeit met daarbij verwerkingsmogelijkheden.

Nieuwkomers
Abstract: Kinderen die niet vanaf de kleutergroepen Nederlands onderwijs volgen, maar later zijn ingestroomd.

Nieuwe leren en taal
Abstract: Het nieuwe leren is een vorm van onderwijs die in het begin van de eenentwintigste eeuw sterk in de belangstelling staat. Het uitgangspunt is dat kinderen zelf bepalen wat ze leren. Een voorbeeld van het nieuwe leren zijn de Iederwijsscholen.
Tekst: Kenmerkend voor het nieuwe leren is dat kinderen:

Niveaulezen
Abstract: Het lezen in -meestal- homogene niveaugroepjes, ingedeeld op grond van de resultaten van een toets voor technisch lezen (AVI) en -vaak- onder leiding van een ouder.
Tekst: Sinds de invoering van het AVI-systeem op veel scholen, is het -als vervanging van het klassikaal lezen- het niveaulezen een vast onderdeel gaan vormen van het curriculum.

Normen, waarden en verhalen
Abstract: Er worden verschillende materialen voor het basisonderwijs ontwikkeld met betrekking tot normen en waarden. In dergelijke programma`s staan vaak verhalen centraal.
Tekst: Er zijn twee manieren waarop verhalen kunnen worden gebruikt in het onderwijs, als het gaat om normen en waarden. Het is mogelijk om verhalen te schrijven speciaal met het oog op het overbrengen van normen en waarden. Het is ook mogelijk bestaande verhalen en boeken te gebruiken als uitgangspunt voor het communiceren over normen en waarden.

Normaliteitscriterium
Abstract: Een van de criteria waaraan een dyslecticus volgens prof. Dr. J.J. Dumont moet voldoen.

Normaalwoorden
Abstract: De woorden op het leesplankje van Hoogeveen die het uitgangspunt vormen voor het aanvankelijk leesonderwijs met de methode Hoogeveen.
Tekst: De normaalwoorden in de methode Hoogeveen zijn voor een groot deel klankzuiver met als uitzondering `weide` en `schapen`. De toonloze -e- wordt afgedrukt met behulp van een kleine letter -e-. De verlengde -a- wordt afgedrukt met een liggend streepje erboven.

Nonsenswoord
Abstract: Niet bestaand woord als bijvoorbeeld pirht of ksog, dat niet overeenkomt met de structuur van het Nederlands (in tegensteling tot een pseudowoord).

Non-verbaal
Abstract: communicatie anders dan met behulp van taal
Tekst: Bij non-verbale communicatie wordt geen gebruik gemaakt van gesproken taal, maar bijvoorbeeld va gebaren.

NT2
Abstract: Nederlands als tweede taal
Tekst: Zie voor informatie: Nederlands als tweede taal.

OALT
Abstract: Onderwijs in allochtone levende talen.
Tekst: In 1970 besloot het toenmalige ministerie van CRM onderwijs in eigen taal en cultuur (OETC) aan allochtone leerlingen te gaan subsidieren buiten de schooltijden. In 1974 werd door het ministerie van Onderwijs binnenschools OETC ingevoerd. OETC was met name belangrijk omdat men ervan uitging dat veel allochtonen zouden terugkeren naar het land van herkomst. Toen rond 1980 duidelijk werd dat dit niet zou gebeuren, richtte OETC zich vooral op het zelfbeeld van kinderen en het functioneren in het gezin. In de Wet op het Basisonderwijs is het recht op OETC vastgelegd. Er kan maximaal twee en half uur onder schooltijd gebruik van worden gemaakt. Langzamerhand kreeg ook het taalaspect in OETC een belangrijker accent. Een goede ontwikkeling van het onderwijs in de eigen taal zou ook een positieve invloed hebben op het onderwijs in het Nederlands. Omdat het OET(C)-onderwijs grote problemen kent (de status van de leerkrachten is vaak onduidelijk, er is vaak weinig samenwerking met Nederlandse leerkrachten binnen een school, ook voor de kinderen zelf is het belang van de OETC-lessen niet altijd duidelijk), heeft het ministerie van O, C en W in 1995 voorgesteld het OET(C)-onderwijs af te schaffen en te vervangen door OALT (Onderwijs is Allochtone Levende Talen) buiten schooltijd. Op 1 augustus trad de Wet Onderwijs Allochtone Levende Talen in werking. In deze wet wordt de verantwoordelijkheid voor het OALT-beleid bij de gemeentes gelegd, juist ook omdat het aantal allochtone leerlingen en de herkomst per gemeente zo verschilt.

Observatieprogramma`s taal
Abstract: Voor jonge kinderen is een aantal observatieprogramma`s ontwikkeld, waarvan taal altijd onderdeel uitmaakt.
Tekst: Er zijn veel observatieprogramma`s voor taal ontwikkeld. Veel ervan zijn te vinden volgens onderstaande site. In het kader van VVE zijn de volgende observatieprogramma`s gepubliceerd (zie ook het lemma voor- en vroegschoolse educatie)

Objectivatie
Abstract: Het maken van taal tot object van het denken. Het nadenken over vormaspecten van taal.
Tekst: Het begrip objectivatie duidde aanvankelijk de leesvoorwaarde aan waarbij kinderen woorden moesten objectiveren. Voorbeelden van vragen die je kunt stellen om de objectivatie te controleren zijn: Wat hoor je het laatst bij poes? Welk woord is langer reus of kabouter? Kinderen die niet in staat zijn tot objectivatie, zijn niet in staat te abstraheren van de betekenis van taal, terwijl het voor het leren lezen nodig is dat kinderen zich niet op de betekenis, maar op de vorm en de klank van woorden richten.

OETC
Abstract: Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur.
Tekst: Zie voor meer informatie OALT

OET
Abstract: Onderwijs in Eigen Taal.
Tekst: Zie voor meer informatie: OALT

Ontwikkelingsvolgorde
Abstract: Volgorde waarin de verschillende aspecten van een taal worden geleerd.
Tekst: Het zou handig zijn wanneer duidelijk zou zijn in welke volgorde elementen en regels, woordvolgorde, meervoudsvormen etc. in het Nederlands verworven worden, zodat het onderwijs daar op kan aansluiten.

Ontluikende geletterdheid
Abstract: Een zich bij jonge kinderen -op basis van hun mondelinge taalontwikkeling- steeds verder ontwikkelend inzicht in de functies van geschreven taal, waarbij sommige kinderen de vaardigheid ontwikkelen ook zelf schriftelijk te communiceren.
Tekst: Ontluikende geletterdheid is een vertaling van het Amerikaanse begrip emergent literacy, in Nederland geintroduceerd begin jaren negentig.

Ontleden
Abstract: het onderscheiden en benoemen van zinsdelen
Tekst: Zie voor meer informatie: redekundige ontleding

Ontdekkend lezen
Abstract: Kinderen leren lezen aan de hand van hun eigen teksten. Niet het aanleren van de techniek staat centraal, maar de inhoud, de toepassing en de motivatie.
Tekst: Dit begrip wordt veel gehanteerd in het Jenaplanonderwijs.

Onset
Abstract: Ook wel: aanzet, beginrijm of stafrijm). Hier wordt mee bedoeld de medeklinker of medelkinkercombinatie aan het begin van een woord, bijv. str..oom (waarbij oom eindrijm of rime) wordt genoemd.
Tekst: Het onderscheid kunnen maken tussen onset en rime komt op verschillende momenten in het leesonderwijs naar voren. Bij oefeningen die tot doel hebben het fonologisch bewustzijn te oefenen in de kleutergroepen, maar ook bij het lezen van wisselrijtjes of bij het zingend lezen (de eerste letter of lettercombinatie verklanken en de rest er achteraan zingen.)

Ongebalanceerd lezen
Abstract: Jonge kinderen die aanvankelijk een verhaal via de plaatjes en hun kennis over verhalen volgen, gaan gebruik maken van de tekst.Ook wel aspectueel lezen.

Onderwijsleergesprek
Abstract: Gesprekken die bedoeld zijn om informatie over te dragen.
Tekst: De projectgroep Mondelinge Communicatie van het Expertisecentrum Nederlands heeft als een van haar aandachtsgebieden: Gesprekken om te leren. Instructiegesprekken ontaarden vaak in te ingewikkelde of onduidelijke leerkrachtmonologen, zonder dat de beoogde informatie wordt overgebracht. De leerkracht zou instructie afhankelijk van

Onderinstromers
Abstract: Meertalige kinderen die al vanaf de kleutergroep op een Nederlandse school zitten.

Onzinwoord
Abstract: Niet bestaand woord als bijvoorbeeld pirht of ksog, dat niet overeenkomst met de structuur van het Nederlands (in tegenstelling tot een pseudowoord).
Tekst: Op http://www.tbraams.nl is een artikel te vinden van Ton Braams: `De zin van onzinwoorden; het gebruik van pseudowoorden bij de signalering, de diagnostiek en de behandeling van dyslexie`

Oorzakelijkheidscriterium
Abstract: Een van de criteria die prof. Dr. J.J. Dumont heeft opgesteld om de diagnose dyslexie te kunnen stellen.

Opstap
Abstract: De Averroes-stichting heeft naar voorbeeld van het Israelische Hippy-programma in de jaren negentig het programma Opstap ontwikkeld. Het programma was met name gericht op de interactie tussen opvoeder en kind en bedoeld om programma`s die gekoppeld zijn aan scholen of andere instellingen te ondersteunen. Inmiddels is aan Opstap een groot aantal projecten toegevoegd, die voor een deel gezinsgericht zijn, maar voor een deel ook aansluiten bij het basisschoolcurriculum.
Tekst: De gezinsgerichte programma`s die de Stichting Averroes biedt zijn:

Open en gesloten lettergrepen
Abstract: Het toepassen van verdubbelings- of verenkelingsregels in meerlettergrepige woorden, kan grote problemen opleveren bij spellingzwakke kinderen.
Tekst: Taaltijd: De spelling van de open en gesloten lettergrepen komt in week 29 van groep 4 voor het eerst aan bod. Deze methode werkt met grote kartonnen spellingkaarten. In groep 5, in week 14 komt voor het eerst de verdubbelingsregel aan bod. De verdubbelingsregel moet door de kinderen zelf worden ontdekt. Ze leren de regel: `Hoor je aan het einde van een klankgroep een korte klank, dan schrijf je twee gelijke medeklinkers.`

Opzegversjes
Abstract: Korte versjes die met name in de onderbouw worden gebruikt om hardop op te zeggen door de kinderen.
Tekst: Het opzeggen van versjes gebeurt vaak ter gelegenheid van speciale gebeurtenissen zoals moederdag, vaderdag, Sinterklaas, kerst enz. Maar kleuters leren ook vaak opzegversjes omdat ze toevallig bij een thema horen of zomaar tussendoor.

Orthografie
Abstract: 1. spelling
Tekst: 1. Orthografie wordt soms in plaats van `spelling` gebruikt: de orthografie van het Nederlands.

Overgeneralisatie
Abstract: In het taalverwervingsproces wordt een regel toegepast in alle gevallen waar die niet in elke situatie toepasbaar is (bijv. zolderen, kinden enz.).
Tekst: De taalverwerver stelt een hypothese op, bijvoorbeeld: Als er van iets meer dingen zijn, moet ik er `en` achter zeggen. Als blijkt dat die hypothese niet klopt, omdat hij in zijn omgeving ook andere meervouden hoort, past hij die aan. Taal is een proces van creatieve constructie.

Overdrachtslezen
Abstract: het overbrengen van een tekst op de luisteraars, ook wel voordrachtslezen.
Tekst: In het huidige leesonderwijs neemt overdrachtslezen geen belangrijke plaats meer in. Er is veel aandacht voor het lezen van teksten, maar het overdragen van die teksten staat niet centraal. Uiteraard speelt deze leesvorm wel een rol bij bijvoorbeeld de boekbespreking of in de leeskring.

Passieve woordenschat
Abstract: Verouderd begrip: de woorden die receptief worden beheerst, dat wil zeggen worden begrepen, maar nog niet productief kunnen worden gebruikt.
Tekst: Passieve woordenschat is een verouderd begrip, omdat het receptief beheersen van woorden zeker geen passieve vaardigheid is.

Passief taalgebruik
Abstract: Zie: receptieve taalvaardigheid
Tekst: Het begrip passief is hier misleidend. Bij passief taalgebruik gaat het zeker niet om een passieve vaardigheid.

Pabo
Abstract: Zie: vakcurriculum Nederlands

Performance
Abstract: Het gebruik van taal; het hanteren van taal in concrete situaties. In de taalwetenschap wordt onderscheid gemaakt tussen performance en competence (de kennis die de taalgebruiker heeft van de systematiek van taal)

Performaal
Abstract: Zie verbaal

Perceptief verzwaarde teksten
Abstract: teksten bestemd voor leerlingen met leesproblemen die de neiging hebben onnauwkeurig of spellend te lezen.
Tekst: Teksten kunnen perceptief verzwaard worden door er een gekleurd sheet overheen te leggen, door er een sheet met een golfpatroon overheen te leggen, door de boven- of onderkant van letters weg te laten en zo de helft van de woorden te laten zien, door letters te vervangen door tekens.

Peer-tutoring
Abstract: Samenwerkend leren. Leerlingen ondersteunen elkaar tijdens het leren.
Tekst: Zie voor meer informatie: `Samenwerkend leren`en `tutorlezen`.

PIRLS
Abstract: PIRLS is een internationaal vergelijkend onderzoek naar de leesvaardigheid van leerlingen uit groep 6 van het basisonderwijs. Het Expertisecentrum Nederlands voert PIRLS voor Nederland uit.
Tekst: PIRLS richt zich op ontwikkelingen in begrijpend lezen bij leerlingen in groep 6. Er wordt onderzocht welke factoren op het niveau van de leerling zelf, de thuissituatie en de school invloed hebben op de leesvaardigheid van leerlingen. De resultaten van het onderzoek kunnen onder andere waardevol zijn om de instructie op scholen te verbeteren.

Pictolezen
Abstract: Lezen met behulp van pictogrammen.
Tekst: Pictolezen is een vorm van lezen die wordt gebruikt in de leesdidactiek voor verstandelijk gehandicapte kinderen (Trijntje de Wit: Zeggen wat je ziet(SLO)Dit is samen met de mappen Lezen wat je kunt en Lezen moet je doen onderdeel van de methode Lezen moet je doen.)

Pictografisch schrift
Abstract: Het vastleggen van menselijke taal door middel van afbeeldingen. Ingewikkelde boodschappen kunnen in één plaatje worden vastgelegd. Denk bijvoorbeeld aan verkeersborden.
Tekst: Pictogrammen worden op allerlei manieren in het onderwijs gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan het programma `Zeggen wat je ziet` waarbij zeer moeilijk lerende kinderen eerst leren lezen met behulp van pictogrammen voor ze overgaan op het alfabetisch schriftsysteem. Strikt genomen gaat het hier niet om pictografisch, maar om logografisch schrift, omdat per woord van een symbool gebruik wordt gemaakt.

Pictoboeken
Abstract: Boeken waarbij woorden geheel of gedeeltelijk worden vervangen door plaatjes.
Tekst: Pictoboeken worden gebruikt in de leesdidactiek voor verstandelijk gehandicapte kinderen (Trijntje de Wit: Zeggen wat je ziet), in het onderwijs aan kleuters, waar ze vaak een plaats krijgen in de leesschrijfhoek en tijdens het aanvankelijk lezen. Het is dan mogelijk om moeilijker woorden te gebruiken dan de woorden die de kinderen technisch al kunnen verklanken. Daarnaast wordt Picto ook gebruikt door logopedisten om kinderen te stimuleren langere zinnen te gebruiken. In de serie `Moet je mij zien` van Zwijsen en in de leesboekjes van de serie Leesleeuw van Zwijsen wordt gebruik gemaakt van picto`s.

Plakken
Abstract: Van `hakken en plakken` (analyseren en synthetiseren)
Tekst: Zie voor meer informatie synthese.

Plaagletter
Abstract: Bij lezen en spellen: klankverkleuring onder invloed van de r.
Tekst: Toelichting

Portfolio
Abstract: Een begrip uit de kunstwereld (een map waarin werk van een kunstenaar is verzameld) dat ook haar intrede heeft gedaan in het onderwijs, aanvankelijk alleen in het opleidingsonderwijs, maar vervolgens ook als een systeem waarmee de (taal)ontwikkeling van kinderen kan worden geobserveerd.In dat laatste geval is een portfolio een doelgerichte verzameling werk van een kind (door het kind zelf gekozen), samengesteld gedurende een bepaalde periode.
Tekst: Een portfolio kan zowel door een leerling of een student als door iemand in een werksituatie worden samengesteld. In dit lexicon worden het taalportfolio, het leerlingportfolio, het kleuterportfolio en het gezinsportfolio verder uitgewerkt.

Poppenkast
Abstract: Met behulp van handpoppen een verhaal uitspelen waarbij veel interactie mogelijk is.
Tekst: Door naar een poppenkastspel te kijken, ontwikkelen kinderen veel vaardigheden. Ze vergroten hun taalontwikkeling, bevorderen hun sociaal-emotionele ontwikkeling, ze oefenen interactie. Ze ervaren hoe het is om leiding te nemen, of juist te volgen. Hun inlevingsvermogen wordt ontwikkeld. Je moet je kunnen verplaatsen in de pop en in de context van het verhaal.

Poppen in de klas
Abstract: Handpoppen worden in het onderwijs steeds vaker gebruikt met allerlei doeleinden: om de betrokkenheid van leerlingen te vergroten, om de leerstof te verduidelijken, om aan sociale vaardigheden te werken, om de thuissituatie te verbinden met de schoolsituatie, om de kloof tussen kinderen en kinderboeken te overbruggen...
Tekst: Poppen worden door uitgevers in een toenemend aantal op markt gebracht, bij kinderboeken, bij methoden, bij schooltelevisieprogramma`s... Ook wordt er in het onderwijs vaak gebruik gemaakt van voor kinderen bekende figuren, zoals Winnie the Pooh.

Poëzie
Abstract: Zie: kinderpoëzie

PPON
Abstract: Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau
Tekst: Project van het CITO dat wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van OCW. In peilingsonderzoeken komen systematisch alle leer- en vormingsgebieden van het basisonderwijs aan de orde. De uitkomsten van de onderzoeken wil een basis scheppen voor de discussie over gewenste veranderingen.

Productieve woordenschat
Abstract: De woorden die een taalgebruiker productief tot zijn beschikking heeft, met andere woorden: die de taalgebruiker bij spreken en schrijven zelf gebruikt of kan gebruiken.
Tekst: Aanvankelijk werd gesproken van actieve woordenschat. Tegenwoordig is productieve woordenschat de gangbare term.

Productieve taalvaardigheid
Abstract: Vaardigheid in het spreken en schrijven.

Proactief leesonderwijs
Abstract: In de traditionele situatie worden kinderen vaak pas geholpen als ze zijn vastgelopen in het leesonderwijs. In de pro-actieve leesbegeleiding ligt de nadruk op het vroegtijdig signaleren en preventief interveniëren, op het gebruik van effectieve programma`s en methoden, op het aanwenden van kwaliteitsfactoren die voor risicoleerlingen van belang zijn (kwalitatief hoogstaande instructie), aanpak aan de hand van een protocol.
Tekst: Bij pro-actief lezen gaat het om het voorkomen van problemen, het continu en nauwgezet volgen van de ontwikkeling van risicokinderen en kinderen met problemen en op vaste `meetmomenten`de balans opmaken, om het oog hebben voor de instructiedeskundigheid van de leerkracht, voor kwaliteitsaspecten om leesproblemen te voorkomen, het inzetten van onderwijsmethoden die goede resultaten geven bij risicoleerlingen en leerlingen met problemen, het realiseren van intensieve instructie door pre- en re-teaching met de materialen van de methode, uitbreiding van de instructie- en leertijd voor risicoleerlingen en leerlingen met problemen met één uur in de week, het voorkomen van hiaten in het leerstofaanbod, doelgericht werken met operationele en toetsbare doelen, de zorg voor de individuele leerlingen is een verantwoordelijkheid voor het hele team.

Prisma
Abstract: Onderwijsprogramma Nederlands voor nieuwkomers in het primair onderwijs, ontwikkeld door Het Projectbureau van het CED.
Tekst: Het lesprogramma is samengesteld uit onderdelen van bestaande taalvaardigheidsmethoden. Het is van dag tot dag uitgestippeld. Het rapport `Onderzoek naar de effectiviteit van Prisma` is te bestellen bij het CED (verkoop@ced.nl)

Prentenboeken en NT2
Abstract: Het is heel goed mogelijk prentenboeken te gebruiken als ondersteuning van de taaldidactiek.
Tekst: Om een prentenboek te kunnen gebruiken als ondersteuning van de taaldidactiek is het nodig dat prentenboek begrijpelijker te maken voor leerlingen.

Prentenboeken
Abstract: Boeken waarin de prenten een centrale plaats innemen. Als er sprake is van tekst, vormen tekst en prenten een eenheid.
Tekst: Een aanvulling: `In een echt prentenboek is het zo dat de prenten hun eigen verhaal vertellen en dat ze informatie verschaffen die de tekst niet geeft of alleen maar even noemt. (...) Soms laat een schrijver- illustrator van een prentenboek tekst en prenten bewust contrasteren. (bron: `Aan de slag met kinderboeken`, p.67)

Pre-teaching
Abstract: het voorbereiden van bepaalde leerstof met één of meer zwakke leerlingen, zodat ze wanneer dezelfde stof in de klas aan de orde is, succeservaringen op kunnen doen en bovendien hun instructietijd wordt verlengd.
Tekst: Preteaching is een steeds vaker voorkomende vorm van remedial teaching.

Pragmatisch taalbeschouwing
Abstract: Onderdeel van de taalbeschouwing waarin taalgebruik centraal staat.

Pragmatiek/pragmalinguïstiek
Abstract: De studie van taalhandelingen en dan met name van de regels voor de interpretatie van taalhandelingen. Hierbij wordt ook aandacht geschonken aan sociale factoren die de interpretatie beinvloeden.

Praatstok
Abstract: Een stok die een kind dat in de kring iets gaat vertellen, vasthoudt, terwijl het praat.
Tekst: De stok kan een zekere duidelijkheid en veiligheid bieden. `Ik ben aan het woord.` Uiteraard kan in plaats van een stok ook iets anders worden gebruikt, bijvoorbeeld een knuffel.

Protocol dyslexie
Abstract: zie: dyslexieprotocol

Psycholinguïstiek
Abstract: De wetenschappelijke studie van het menselijk taalvermogen en taalgebruik.
Tekst: Zie voor meer informatie: taalpsychologie

Pseudowoord

Tekst: Niet bestaand woord met een structuur die gelijk is aan wel bestaande woorden.

Pseudo-dyslexie
Abstract: Begrip waar door Adriana Bus bij haar aanvaarding van haar leerstoel in Leiden op 21 januari 2005, de aandacht op wordt gevestigd.
Tekst: De oorzaak is gebrekkige klanktraining op scholen. Vooral de zwakkere leerlingen op scholen waar het leren lezen niet systematisch getraind wordt, lopen het risico pseudo-dyslectici te worden. Prof. dr. Bus noemt daarbij met name de Iederwijsscholen

Pygamalion-effect

Tekst: Een leerling gaat minder presteren omdat een leerkracht geen hoge verwachtingen van hem heeft.