Soortenbank
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren > dieren, planten en paddenstoelen
Datum & Land: 01/10/2008, NL
Woorden: 7401
Citroenkwikstaart
(Motacilla citreola) -Wetenschappelijke naam: - Motacilla citreola Pallas, 1776 -Nederlandse naam: - Citroenkwikstaart -Vogelgroep:- Kwikstaarten -Veldkenmerken.- 16,5 cm. Lijkt op Gele Kwikstaart. Mannetje heeft heldergele kop, keel en onderdelen, zwarte nek en donkergrijze
Citroenlieveheersbeestje
(Thea vingtiduopunctata) citroenlieveheersbeestje Lengte 3-5 mm, januari-december. -Kenmerken- Halsschild en dekschilden citroengeel met talrijke zwarte vlekken, 5 op het halsschild en 22 op de dekschilden. -Voorkomen- Vrij algemeen op door meeldauw aangetaste planten. Ook in tuinen. -Levenswijze- Voedt zich, in tegenstelling tot andere lieveheersbeestjes, met meeldauw (bl...
Citroenslak
(Archidoris pseudoargus) Archidoris pseudoargus (Rapp, 1827) -Nederlandse naam:- Citroenslak -Beschrijving:- Een in West-Europa tamelijk bekende en veel voorkomende zeenaaktslak. Hij kan tot 12 cm lang worden, wat groot is voor een zeenaaktslak. Hij is vaak geelbruin, met grote, onregelmatige donkerder bruine vlekken; maar het kleurpatroon is nogal variabel. Op de kop twee...
Citroenvlinder
(Gonepteryx rhamni) citroenvlinder Spanwijdte vleugels 50-55 mm, januari-december -Kenmerken- Mannetjes citroengeel, vrouwtjes lichtgroen. Vooral de voorvleugels eindigen in een hoekige punt (412 2a g). -Voorkomen- Bosranden met struwelen, ook in tuinen en parken. Overal zeer verspreid en tamelijk talrijk in de buurt van de voedselplanten. -Levenswijze- De citroenvlin...
Citroenvlinder
(Gonepteryx rhamni) (Linnaeus, 1758) Citroenvlinder -Beschrijving: - De citroenvlinder is meestal de eerste lentebode in het jaar. Zij overwinteren als vlinder in takkenbossen en graspollen, en bij de eerste warme dagen komen de mannetjes al tevoorschijn. Soms is dat al in januari. Later verschijnen ook de bleekgele vrouwtjes. De eitjes worden afzonderlijk afgezet op ...
Citruswolluis
(Pseudococcus citri) citruswolluis Lengte 3-5 mm, januari-december -Kenmerken- Deze wolluis is zacht en zonder schild (familie Pseudococcidae) beweegt zich voort tot aan de eileg en heeft korte staafjes van was aan de rand van het achterlijf (124 2a g). Na de eileg blijft het vrouwtje in een wollige wasafscheiding vastgezogen op de plant zitten (124 2b g). -Voorkomen- ...
Cladophora albida
Cladophora albida (Huds.) Kützing De soorten van het geslacht Cladophora zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden. De indeling is dan ook reeds diverse malen herzien. De Groningse prof. dr Chris van den Hoek is één van de experts op dit gebied. Het probleem is dat de groeivorm sterk afhankelijk is van allerlei omgevingsfactoren....
Cladophora laetevirens
Cladophora laetevirens (Dillw.) Kützing -Beschrijving:- Deze soort wordt tot 70 cm hoog. Dikte van de hoofdassen en van de topcellen aanzienlijk groter dan bij Cladophora albida (2 tot 3 keer zo groot). Voornamelijk topcelgroei en een duidelijke acropetale organisatie. Topcellen cilindrisch, met afgeronde top. -Leefgebied:- Intergetijdengebied...
Cladophora sericea
Cladophora sericea (Huds.) Kützing -Beschrijving:- Deze soort lijkt veel op Cladophora laetevirens , maar blijft wat kleiner (tot 50 cm hoog). Hij is sterk vertakt, waardoor het uiterlijk wat pluiziger wordt. Groei voornamelijk intercalair. Topcellen taps toelopend. -Leefgebied:- Hoog in het intergetijdengebied, vooral in poeltjes en ondiepe d...
cladoprofyllum
Het cladoprofyllum is een klein, tuitvormig, vliezig schutblad dat de steel van de aar omgeeft; om het te zien moet vaak de schede van het aan de stengel geplaatste schutblad van de bloeiwijze geopend worden.
clavaat
knotsvormig, het distale deel gezwollen; vooral gebruikt bij antennen.
Claviger longicornis
(mieren)knotskevertje Lengte 2,5-3 mm, april-juni. -Kenmerken- Kleine geelbruine soort met zeer smalle kop en knotsvormige voelsprieten. Aan de zijkanten van het achterlijf gelige haarborstels. -Voorkomen- Bekend als inquiline uit de nesten van de mier Lasius umbratus. Waarschijnlijk zeer zeldzaam: in Nederland gevonden in Zuid-Limburg (Schin op Ge...
clavus
achterste deel van de voorvleugel bij wantsen.
Clematis
(Genus Clematis) -Clematis- Volledige wetenschappelijke naam: Clematis L. Opm. Bloemdekbladen 4; nectariën afwezig.
Cleopatra
(Gonepteryx cleopatra) (Linnaeus, 1767) Cleopatra -Beschrijving: - De cleopatra is te vinden bij open bossen, langs bosranden en bij met struiken begroeide plekken. De mannetjes zijn al in de vlucht aan hun oranje vlekken op de voorvleugels te herkennen, de vrouwtjes lijken sterk op een gewone citroenvlinder. Het zijn goede vliegers die soms gaan zwerven en dan buiten hu...
Clerus mutillarius
Lengte 11-15 mm, mei-juli. -Kenmerken- Overwegend zwarte kever, dekschilden aan de basis rood met 2 witte dwarsbanden, 1 achter het rode gedeelte en 1 bredere voor het uiteinde. -Voorkomen- Vooral op oude stammen en stronken van de eik. Alleen in zuidelijke, warme gebieden. Van nature niet in Nederland, maar is wel eens geïmporteerd. -Levenswi...
Cloaca
Opening-lichaamsholte aan buikzijde net achter achterpoten van reptielen en amfibieën waar de afscheidingsproducten van darmen en nieren uitkomen evenals het voortplantingsstelsel.
clypeus
onderste deel van het gezicht, vlak boven de monddelen.
coarctaat
heeft betrekking op een pop: omgeven door de laatste larvehuid, die dus als cocon fungeert en de pop beschermt. Zulke poppen worden aangetroffen bij de vliegen (Diptera) van de onderorde Cyclorrhapha.
Cochlearia officinalis
BB. 2433 Volledige wetenschappelijke naam: Cochlearia officinalis L. De volgende ondersoorten worden gevonden: Cochlearia officinalis anglica Cochlearia officinalis officinalis cochl_f2.jpg cochl_f4.jpg Diagnostische kenmerken t.o.v. Cochlearia danica: Bovenste bladen met diep hartvormige voet stengelomvattend, zittend, de onderste lang gesteeld, e...
cocon
een omhulsel, geheel of gedeeltelijk van spinseldraden, dat de pop van vele insecten, vooral nachtvlinders, beschermt. De cocon wordt door de larve gevormd voor deze verpopt.
cohort
1. (demografisch) een groep individuen van de zelfde leeftijd die tegelijkertijd tot een populatie gaan behoren.2. (taxonomisch) een plaats in het hiërarchische classificatiesysteem in de taxonomie, boven het familieniveau (een groep families kunnen samen één cohort vormen).
Coincya monensis
Van deze soort wordt de volgende ondersoort gevonden: Coincya monensis recurvata
Collarium
een kraag of ring rondom en vrij van de steeltop, waar de lamellen op eindigen (525.jpg) .
Collybia's
(Genus Collybia) -Nederlandse naam:- Collybia's Een groep van saprotrofe Plaatjeszwammen met gladde hoeden, vaak met dicht opeen staande, niet aflopende lamellen en vlezige, taaie stelen. Sporeekleur is wittig tot bleek roze. In Nederland komen 20 soorten van het genus Co
Coloradokever
(Leptinotarsa decemlineata) Coloradokever Lengte 11-35 mm, april-oktober. -Kenmerken- Kever (194 1a g) geel tot oranjegeel met zwarte lengtestrepen op de dekschilden en zwarte vlekken op kop en halsschild. -Voorkomen- In Europa vooral op aardappelakkers te vinden. Ondanks na jarenlange, meedogenloze, chemische bestrijding nog steeds niet zeldzaam: in Nederland op verwaarloosd...
Colpoma quercinum
-Beschrijving- < 1cm: loep Vruchtlichaam door de bast brekend, langgerekt lens- tot onregelmatig spoelvormig, 2-10 x 0,5-3 mm. Binnenzijde licht olijfbruin. Buitenzijde grijswittig bepoederd. -Voorkomen- Op afgestorven eikentakjes. Saprofiet. -Status- Zel
competitie
zie contest-competitie, scramble-competitie, concurrentie.
Composietenfamilie
(Familie Asteraceae) -Composietenfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Asteraceae Kruiden of soms houtige planten, vaak met melksap. Bladen verspreid, soms tegenoverstaand of in kransen, enkelvoudig of samengesteld, meestal zonder steunblaadjes. Bloemen klein, gegroepeer
Compostborstelbekertje
(Cheilymenia theleboloides) -Nederlandse naam:- Compostborstelbekertje -Beschrijving- < 1cm: loep Vruchtlichaam beker- tot schotelvormig, Ø 5-10 mm. Binnenzijde eigeel tot oranjegeel. Buitenzijde en rand met verspreide, bleke haren, bleekgeel tot oranjegeel. -Voorkomen- In dichte gr
Compostchampignonparasol
(Leucoagaricus meleagris) -Nederlandse naam:- Compostchampignonparasol -Beschrijving- Hoed halfbolvormig, Ø 3-5 cm, fijn donzig-wrattig, licht geelbruin, dan klokvormig uitspreidend, waarbij het oppervlak opbreekt in kleine bruine schubjes en-of in zwartbruine schubjes die min of
concurrentie
1. als twee of meer organismen tegelijkertijd hetzelfde begeren dat essentieel is voor hun voortbestaan of voortplanting wat op dat moment of later beperkt aanwezig zal zijn (exploitatie concurrentie).2. schadelijke of nadelige interactie tussen twee of meer organismen of soorten om een adequate (levens)bron die niet beperkend is (interferentie con...
Conidie
ongeslachtelijk voortgebrachte, op en in eenvoudige voortplantingsorganen gevormde of van gespecialiseerde delen van het mycelium afgesnoerde (conidio- of chlamydo)sporen.(3A.jpg) (9.jpg) (10.jpg) (341E.jpg) Alternatieven: conidiën conidiospore
Conops flavipes
Lengte 9-13 mm, mei-augustus. -Kenmerken- Lichaam rijkelijk zwart en geel getekend. Poten geel. Steeksnuit lang en in rust scheef naar boven gericht. -Voorkomen- Bij bosranden en op open terreinen tamelijk algemeen in Nederland en België. -Levenswijze- De vliegen zijn meestal nectar drinkend op bloemen te vinden. De larven ontwikkelen zich par...
conspecifiek
Behorend tot dezelfde soort (bijvoorbeeld bij ondersoorten).
contest-competitie
concurrentie waarbij een (levens)bron ongelijk verdeeld is tussen de concurrenten zo, dat de winnaar alles krijgt wat nodig is voor zijn voortbestaan of voortplanting en de verliezer onvoldoende of niets. Zie ook scramble-competitie en concurrentie.
convex
bol, bijvoorbeeld van lens
Copium teucrii
Lengte 2,5-3 mm, juli-mei -Kenmerken- Door de zwarte, sterk verdikte, knopvormige voelsprieten een onmiskenbare soort netwants (familie Tingidae). Roodbruine ogen. Lichaam van voren grijs, vleugels meest bruin. -Voorkomen- Op licht begroeide, stenige berghellingen waar de berggamander (Teucrium montanum) voorkomt. Zuidelijke soort, niet algemeen. N...
Coprinus semitalis
-Beschrijving- Hoed ei- tot klokvormig, Ø 1-2 cm, 5-20 mm hoog, met vlokkig-korrelig, wittig tot bleekgrijzig velum bedekt, vanaf de ingescheurde, opstaande, gestreepte rand zwart wordend. Lamellen wit tot zwart. Steel 5-7 cm x 2-4 mm, hol, breekbaar, wit
Coptosoma scutellatum
Lengte 3,5-4,5 mm, juni-augustus -Kenmerken- Het hoog gewelfde, sterk vergrote schildje bedekt het achterlijf volledig (familie Cydnidae). -Voorkomen- Komt voor op droog (kalk)grasland, op warme locaties, vooral op kroonkruid (Coronilla) en esparcette (Onobrychis). Zuidelijke soort. In de Ardennen, zeldzaam.
corbicula
het stuifmeelkorfje op de achterpoten van vele bijen, gevormd door stijve haren aan de zijkanten van de schenen.
Coreus marginatus
Lengte 11-16 mm, januari-december -Kenmerken- Bruine tot zeer donker bruine randwants (familie Coreidae). Verbrede zijranden van het achterlijf, die onder de vleugels uitsteken (connexivum) tussen de voelsprieten 2 hoorntjes. -Voorkomen- Op tamelijk vochtige terreinen in struiken. Overal algemeen. -Levenswijze- Deze soort komt vooral op zuring voor...
corium
deel van de voorvleugel bij wantsen.
Corizus hyoscyami
Lengte 9-12 mm, september-juli -Kenmerken- Familie Rhopalidae. Door de opvallende, roodzwarte tekening lijkt deze soort op een vuurwants (Pyrrhocoris) of op een vertegenwoordiger van de familie Lygaeidae (zie aldaar), maar herkenbaar aan sterke beharing en talrijke aderen in de membraan van de voorvleugel. -Voorkomen- Zandrijke gebieden op kruiden....
cornicula
één van de gepaarde buisvormige uitgroeiingen op het abdomen van bladluizen.
Corsicaans hooibeestje
(Coenonympha corinna) (Hübner, 1804) Corsicaans hooibeestje -Beschrijving: - Het Corsicaans hooibeestje is in verschillende biotooptypen aan te treffen: in kruidenrijke graslanden (op geringe hoogte), in dichte en open maquis (droge struikvegetaties) en in bosgebieden met loofbos (vooral in de dalen en kloven) of met naaldbos (grote hoogte). De soort heeft meerdere...
Corsicaans kalkgraslanddikkopje
(Spialia therapne) (Rambur, 1832) Corsicaans kalkgraslanddikkopje -Beschrijving: - Het Corsicaans kalkgraslanddikkopje is het kleinste Europese dikkopje; de spanwijdte van de vleugels van de mannetjes bedraagt slechts 2 cm, de vrouwtjes zijn iets groter. De vlinders zijn te vinden op grazige, kruidenrijke plekken tussen struweel en rotsen. De soort heeft twee generat...
Corsicaans marmerwitje
(Euchloe insularis) (Staudinger, 1861) Corsicaans marmerwitje -Beschrijving: - Het Corsicaans marmerwitje is een soort van droge, grazige vegetaties en van droog struweel. Als waardplanten worden o.a. Iberis pennata , Sinapis -soorten (mosterd) en Hirschfeldia incana gebruikt. Er zijn twee generaties per jaar (vroege voorjaar en einde voorjaar). De tweede generatie is...
Corsicaanse Boomklever
(Sitta whiteheadi) -Wetenschappelijke naam: - Sitta whiteheadi Sharpe, 1884 -Nederlandse naam: - Corsicaanse Boomklever -Vogelgroep:- Boomklever -Veldkenmerken.- 12 cm. Komt alleen op Corsica voor en is daar de enige boomklever. Als een kleine Boomklever, maar met een zwart
Corsicaanse heivlinder
(Hipparchia neomiris) (Godart, 1822) Corsicaanse heivlinder -Beschrijving: - De Corsicaanse heivlinder komt voor op open hellingen met een begroeiing van grazige vegetatie en (dwerg)struweel, soms in de buurt van naaldbossen maar de vlinders vliegen ook boven de boomgrens. Als waardplant worden verschillende grassoorten gebruikt, onder andere Festuca morisiana . De rups...
Corsicaanse koninginnenpage
(Papilio hospiton) Guenée, 1839 Corsicaanse koninginnenpage -Beschrijving: - De Corsicaanse koninginnenpage is een soort van open grazige hellingen, vaak met hier en daar struiken en rotsen en van hellingen met (laag) struweel. Net als bij de gewone koninginnenpage (P. machaon) vertonen de mannetjes van deze soort hilltopping-gedrag: ze verzamelen zich op de t...
Corsicaanse parelmoervlinder
(Argynnis elisa) Godart, 1823 Corsicaanse parelmoervlinder -Beschrijving: - De Corsicaanse parelmoervlinder komt in de bergen voor op open, grazige plekken in loofbossen. De rupsen kruipen in het voorjaar uit het ei en beginnen dan van viooltjes te eten. In de literatuur worden verschillende soorten viooltjes als waardplant genoemd, zoals Viola tricolor (driekleuri...
cortex
Schors, perifere cellagen in planten en wieren waar inwendig meerdere soorten cellen te onderscheiden zijn.
Cortina
het velum partiale in de vorm van een spinragachtig gordijn, zoals men dat met name bij Gordijnzwammen (Cortinarius) aantreft.
Cortinarius praestans
-Beschrijving- Hoed halfbolvormig tot uitgespreid, Ø 8-15 cm, zijdeachtig glanzend, vochtig kleverig tot slijmerig, violet tot bruinviolet en met blauwwit velum bedekt, dan violet- tot purperbruin met wittige vlokjes, de rand lang ingerold blijvend en jon
Corymbia cordigera
Lengte 14-20 mm, juni-augustus. -Kenmerken- Dekschilden helder rood, met in het midden een hartvormige of driehoekige tekening doorlopend in een zwarte naad en zwarte uiteinden. Andere lichaamsdelen zwart. -Voorkomen- Langs bosranden in warme gebieden. Mediterrane soort, nog zeldzaam voorkomend tot in het noorden van de Alpen. Niet in Nederland en ...
Corythucha ciliata
Lengte 3,4-4 mm, januari-december -Kenmerken- Lichaam zwart. Halsschild en vleugels wit met zeer fraai netwerkpatroon en 2 zwarte vlekken (familie Tingidae). -Voorkomen- Komt uitsluitend op bladeren en onder het schors van platanen voor. In het Middellandse Zeegebied algemeen. Verspreidt zich noordwaarts. Mogelijk ook hier en daar te vinden in Belg...
Cosmos
(Cosmos bipinnatus) -Cosmos- BB. 1856 Volledige wetenschappelijke naam: Cosmos bipinnatus Cav. Diagnostische kenmerken: Bladen tegenoverstaand, dubbel geveerd met lijn-priemvormige slippen. Buitenste omwindselbladen eirond-lancetvormig. Stroschubben in een draadvormige punt
costa
een lange ader die meestal een groot deel van de voorrand van de voorvleugel vormt.
Cottische zijde-erebia
(Erebia aethiopella) (Hoffmannsegg, 1806) Cottische zijde-erebia -Beschrijving: - De Cottische zijde-erebia komt op grazige hellingen en bij bossen voor. De vrouwtjes leggen de eitjes op Festuca paniculata . Het zeldzaam voorkomen van de vlinder komt overeen met het lokaal voorkomen van deze waardplant. De soort heeft één generatie per jaar en overwintert...
coxa
basaal segment van de insectenpoot. Alternatieven: coxae heup
coxa
pootsegment, heup Alternatieven: coxale
coxaalblaasje
gepaarde structuren aan de abdominale segmenten 1-7 bij rotsspringers (orde Archaeognata), functie nog niet geheel opgehelderd. Alternatieven: coxaalblaasjes
Crabronide graafwespen
(Familie Crabronidae) crabronide graafwespen -Kenmerken- De Crabronide graafwespen (graafwespen, met ± 175 soorten in Nederland en België, worden tegenwoordig onderverdeeld in 2 verschillende families, de Sphecidae en Crabronidae) worden onderverdeeld in een aantal onderfamilies die een groot aantal zeer veelvormige soorten herbergen met een zeer verschillen...
Crassula
(Genus Crassula) -Crassula- Volledige wetenschappelijke naam: Crassula L.
cremaster
het kleine groepje haken aan het uiteinde van een vlinderpop.
Crepis vesicaria
Van deze soort wordt de volgende ondersoort gevonden: Crepis vesicaria taraxacifolia
Crustacea
Fylum Crustacea: Arthropoda met kaken, twee paar antennen, vertakte poten en kieuwademhaling; onder andere kreeften en krabben, eendenmossels, zeepokken, watervlooien, vlokreeften en pissebedden.
cryptisch
Beschermend kleurpatroon, waardoor een dier beter in staat is zich te verbergen. Zie kleurpatroon’.
Cryptosula pallasiana
Cryptosula pallasiana (Moll, 1803) -Beschrijving:- De kolonies van dit mosdiertje liggen als een dunne witte tot zacht-roze - soms zelfs rood of oranje - laag over een ondergrond. De zoïden zijn zeshoekig, hebben een dikke voorwand die geheel bezet is met 16 tot 20 pseudoporiën, die elk in een verdieping van die wand liggen. Grote opening...
Ctenicera soort
Lengte 12-18 mm, mei-augustus. -Kenmerken- Groep van kniptorren met een opvallend spitse achterhoeken van het halsschild. Groen of koperkleurig met een sterke, metaalglanzige schijn. De mannetjes met kamvormige sprieten, die van de vrouwtjes (158 5 g) zijn enigszins gezaagd. -Voorkomen- In Nederland maar 2 soorten op grazige plaatsen (C. pectinicor...
cubitus
één van de belangrijke lengteaderen van de vleugel, gelegen in het achterste deel van de vleugel en gewoonlijk met twee of drie takken.
Cudonia circinans
-Beschrijving- Vruchtlichaam gesteeld, 2-4 cm hoog. Hoed onregelmatig afgevlakt met naar beneden omkrullende rand, Ø 1-2 cm, droog, wittig to okergelig. Steel centraal, okergelig, aan de basis roodachtig bruin, soms met een lila zweem, 0,5-2,5 cm x 2-6 mm
culmen
De bovenzijde van de bovensnavel, van bevedering tot punt.
cultivar
Een in cultuur ontstane variëteit.Cultivarnamen worden met een hoofdletter gespeld en tussen aanhalingstekens geplaatst, ter onderscheiding van 'echte' wetenschappelijke namen. Alternatieven: cultivars cv.
cuneus
deel van de voorvleugel van bepaalde wantsen, van het corium gescheiden door een groef of sutuur.
Curculio venosus
Lengte 7-9 mm, mei-augustus. -Kenmerken- Snuit zeer dun, bij het mannetje (202 1a g) iets korter, bij het vrouwtje (202 1b g) iets langer dan de dekschilden. Hele lichaam bedekt met lichtere en donkere, bruine schubachtige beharing. Behaarde bovenkant van het schildje langer dan breed. -Voorkomen- In eikenbossen plaatselijk niet zeldzaam. -Levenswi...
cyathium
De 'schijnbloem' wordt opgevat als een bijzondere Bij Euphorbia (Wolfsmelk): deelbloeiwijze bestaande uit 1 vrouwelijke bloem en enkele tot 1 meeldraad gereduceerde mannelijke bloemen, de laatste met een geleed steeltje. De bloemen worden omgeven door een kelkachtig omwindsel met meestal 4 randklieren . Alternatieven: cyathia
Cylindromyia bicolor
Lengte 11-14 mm, juli-oktober. -Kenmerken- Een opvallend slanke sluipvlieg met lang bedoornd, donkerrood achterlijf met tot aan het midden lopende, zwarte lengteband. -Voorkomen- Bij droge, warme bosranden en op droge (kalk)graslanden. In Zuid-Europa niet algemeen. Niet in Nederland en België. -Levenswijze- De larve ontwikkelt zich onder ander...
Cypergras
(Genus Cyperus) -Cypergras- Volledige wetenschappelijke naam: Cyperus L.
Cypergrassenfamilie
(Familie Cyperaceae) -Cypergrassenfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Cyperaceae Kruiden met een gras- of biesachtig uiterlijk. Stengels alleenstaand of in groepjes, meestal zonder knopen, meestal met merg gevuld, rond, afgeplat of driekantig. Bladen bijna altijd 3-rij
Cyphostethus tristriatus
Lengte 8-10 mm, augustus-juni -Kenmerken- Lijkt op Acanthasoma soorten (familie Acanthosomatidae), maar kleiner, en erg glanzend en contrastrijker gekleurd. Kleurloos gepuncteerd. -Voorkomen- Op jeneverbesstruiken op droge (kalk)graslanden en vochtige terreinen. Plaatselijk niet zeldzaam.
Cypreswolfsmelkgalmug
(Spurgia capitigena) cypreswolfsmelkgalmug -Kenmerken- Rosette-achtige, op een bloemknop lijkende gal in de groeipunt van de stengel van de cypreswolfsmelk (Euphorbia cyparissias L.) -Voorkomen- Op locaties met de waardplant. In Nederland is de cypreswolfsmelk vrij zeldzaam en komt vooral voor in de Kennemerduinen en langs de Waal en de Gelderse IJssel. -Levenswijze- I...
Cypriotisch bloemenblauwtje
(Glaucopsyche paphos) Chapman, 1920 Cypriotisch bloemenblauwtje -Beschrijving: - Op geringe hoogte komt het cypriotisch bloemenblauwtje vaak voor bij struweelvegetaties met Genista sphacelata , de vermoedelijke waardplant. Boven de 1000m zijn de vlinders te vinden op open plekken in naaldbossen. De soort heeft één generatie per jaar. -Leefgebied: - Sclerof...
Cypriotisch bruin zandoogje
(Maniola cypricola) Graves, 1928 Cypriotisch bruin zandoogje -Beschrijving: - Het cypriotisch bruin zandoogje vliegt vaak op schaduwrijke plekken zoals in bossen, in boomgaarden en tussen struweelvegetaties; de vlinders worden ook af en toe op open plekken gezien. Ze hebben een snelle, rechtlijnige vlucht. De rupsen voeden zich met grassoorten, welke is niet bekend. E...
Cystiden
soms met een loep zichtbare, alleen met een microskoop in voldoende detail waar te nemen, met name in en op het kiemvlies of op de lamelsnede of buisjesrand (23.jpg) , in en op de hoedhuid en op de steel voorkomende haar-, knots- of lancetvormige of grilliger gevormde steriele cellen, soms met alleen door een microskoop goed waar te nemen kristalko...
cystocarpen
Geheel van carposporofyt met steriel omhulsel bij roodwieren.
Cystoclonium purpureum
Cystoclonium purpureum (Hudson) Batters -Beschrijving:- Deze soort wordt ca. 30 cm hoog. Hij heeft een of enkele hoofdassen. De stelen zijn rond, en er zitten grofweg afwisselend zijtakken aan. Stelen en zijtakken worden naar het eind toe steeds dunner, en aan het laatste deel zitten zeer veel kleine zijtakjes, steeds korter naarmate de top van de ...
Dactylorhiza majalis
BB. 1637 Volledige wetenschappelijke naam: Dactylorhiza majalis (Rchb.) Hunt & Summerh. De volgende ondersoorten worden gevonden: Dactylorhiza majalis majalis Dactylorhiza majalis praetermissa dactylr6.jpg dact_mj2.jpg Diagnostische kenmerken t.o.v. Dactylorhiza incarnata: Lip (vlak uitgespreid!) breder dan lang, 9-14 mm lang. Middelste stengel...
dactylus
Laatste segment van de thoraxpoten, vanaf het lichaam gerekend bij kreeftachtigen.
Dadelfranjehoed
(Psathyrella spadicea) -Nederlandse naam:- Dadelfranjehoed -Beschrijving- Hoed gewelfd tot onregelmatig afgevlakt, Ø 2-6 cm, glad, mat, vochtig donker beigebruin tot oker- of roodachtig-bruin, droog licht oker- tot beigebruin. Lamellen licht- tot roodbruin. Steel 4-6 cm x 5-10
Dagkoekoeksbloem
(Silene dioica) -Dagkoekoeksbloem- RH. 0807 Volledige wetenschappelijke naam: Silene dioica (L.) Clairv. Diagnostische kenmerken t.o.v. Silene latifolia: Kroonbladen rozerood, zelden wit. Tanden van de doosvrucht sterk teruggekromd. Bladen boven het midden het breedst, d
Dagpauwoog
(Inachis io) dagpauwoog Spanwijdte vleugels 50-60 mm, januari-december -Kenmerken- De dagpauwoog is één van de bekendste Europese dagvlinders en wordt door menigeen vaak in de tuin op velerlei typen bloemen gezien. Zeer opvallend zijn de oogvlekken op voor- en achtervleugel waardoor deze schoenlapper met geen ander familielid kan worden verwisseld...
Dagpauwoog
(Inachis io) (Linnaeus, 1758) Dagpauwoog -Beschrijving: - De dagpauwoog is een van onze bekendste vlinders door zijn algemeenheid en zijn opvallend uiterlijk. Geen enkele andere dagvlinder heeft vier opvallende oogvlekken op de bovenkant van de vleugels. Deze soort kan in goede jaren met hoge aantallen aanwezig zijn. De vlinder wordt veel in tuinen en parken ge...
dagvogel
Voornamelijk of uitsluitend overdag of ’s nachts actief. Alternatieven: nachtvogel
Dakloze huiszwam
(Serpula himantioides) -Nederlandse naam:- Dakloze huiszwam -Beschrijving- Vruchtlichaam week leerachtig korstvormig, over enkele dm uitspreidend. Hymenium viltig, labyrint- tot netvormig geaderd-geplooid, mosterdgeel tot roest- of olijfbruin, met een wollig-viltige, wat loslat
Dalkruid
(Maianthemum bifolium) -Dalkruid- RH. 0786 Volledige wetenschappelijke naam: Maianthemum bifolium (L.) F.W.Schmidt Diagnostische kenmerken: Stengel rechtopstaand. Bladen meestal 2, afwisselend, eirond met hartvormige voet, spits. Bloemen in een tros, de slippen eerst stervormig
Damastbloem
(Hesperis matronalis) -Damastbloem- BB. 1860 Volledige wetenschappelijke naam: Hesperis matronalis L. Diagnostische kenmerken: Plant met enkelvoudige en gegaffelde haren. Bladen eirond tot lancetvormig, toegespitst, getand, de onderste gesteeld, de bovenste bijna zittend. Kroo
Dambordje
(Melanargia galathea) dambordje Spanwijdte vleugels 37-52 mm, juni-augustus -Kenmerken- Boven- en onderzijde met een ongeveer gelijke zwart-wit tekening. Geen oogvlekken. -Voorkomen- In (half)natuurlijke graslanden. In Nederland tegenwoordig vooral dwaalgast, in Zuidoost België komen nog wel permanente populaties voor. -Levenswijze- Groene rups op wintergroene gras...
Dambordje
(Melanargia galathea) (Linnaeus, 1758) Dambordje -Beschrijving: - Het dambordje is een bewoner van veel verschillende typen schrale onbemeste graslanden. In veel zuidelijke streken komt de soort algemeen voor, ook in wegbermen en landbouwgebieden. Omdat ze veel nectar nodig hebben worden ze vaak bij bloeiende planten gezien. Als waardplanten dienen allerlei soorten mees...