Hoorn
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Kunst, muziek & cultuur > Muziektermen
Datum & Land: 16/06/2013, BE
Woorden: 1553
Janitsarenmuziek
Turkse militaire muziek die ook wel wordt gebruikt in opera's.
Jazzdans
Jazzdans is gebaseerd op Afrikaanse dansen en wordt in balletten gebruikt.
Jalee
Spaanse volksdans in een driedelige maat
Jazzband
Ensemble van piano, (contra)bas, drums en één of meerdere solisten
Jazz
Mengvorm van West-Afrikaanse en Europese stijlelementen, die aan het begin van de 20ste eeuw ontstaan is in het zuiden van de Verenigde Staten.
Jota
Vlotte, S paanse volksdans in een driedelige maat
Kastschek
Russische kozakkendans
kartelnoot
Ook wel quilisma of tandnoot genoemd. Komt hoofdzakelijk voor in stijgende groepen zoals een pes of een scandicus. Meestal beschouwt men de quilisma als een overgangsnootje dat bijna glijdend moet gezongen worden.
Karakterrol
Een rol waarbij toneelspel en mime worden gebruikt
Kapelmeester
Leider van een orkest of een koor
Kamertoon
Internationaal vastgestelde toon voor het stemmen van instrumenten. De kamertoon A1 is in 1939 vastgesteld op 440 Hz en is de la (A). De andere tonen kunnen hiervan worden afgeleid.
Kamermuziek
Muziek die is geschreven voor kleine concertruimten
Kam
Deel van een viool. Via de kam gaan de trillingen van de snaren naar de klankkast. Zorgt ook mee voor de lengte van de snaar en de spanning.
Kalamaika
Hongaarse dans in tweedelige maat
kerktoon
Een van de acht toonladders uit de oktoechos, bepaald door enerzijds de slottoon (finalis) en anderzijds de tenor of reciteertoon. De ligging van de halve tonen bepaalt het karakter ervan
Kerklied
Eenstemmig gezang tijdens een christelijke kerkdienst, verwant aan het volkslied
kinhouder
Klem op de viool om onderaan tegen de kin te steunen
kielhoutje
Deel van een viool. Het kielhoutje is een verhoging op de bovenkant van de toets en zorgt ervoor dat de snaren de toets niet raken
Kleine terts
Interval dat drie tonen omsluit waar. Hierbinnen vallen ook twee kleine secunden.
Kleine-terts-toonladder
Toonladder waarvan de terts klein is
Kleine secunde
Kleinste interval in het traditionele westerse toonstelsel
Kleine sext
Interval dat zes tonen omsluit waar. Hierbinnen vallen ook twee kleine secunden.
Kleine drieklank
Opeenstapeling van twee tertsen, een kleine en een grote
Klein septiem
Interval dat 7 tonen omvat. Hierbinnen vallen ook twee kleine secunden
Klaviatuur
Orgelterm. De klaviatuur omvat de manualen, het pedaal en de registerknoppen
Klassieke balletten
Meestal Russische balletten met een sprookjesachtig verhaal uit het eind van de l9de eeuw, die een bepaald patroon volgen.
Klassiek ballet
Dansstijl gebaseerd op regels die door de eeuwen heen zijn vastgelegd door Franse, Russische, Deense en Italiaanse balletmeesters.
Klassiek
Muziekstijl
Klanklaag
Duidelijk te onderscheiden klankgroep binnen een orkestklank
klankkast
Kast die het geluid van bv een snaar krijgt, en die vervolgens de toon versterkt, krachtiger en voller maakt. In de klankkast zitten één of meerdere klankgaten om de trillende lucht uit de klankkast te laten ontsnappen
Klankkleur
De soort klank van de instrumenten, dat afhankelijk is van de klankborn, speelwijze, materiaal en de vorm van het instrument.
Klankdichtheid
Mate van doorzichtigheid van een orkestklank
Klankbron
Het onderdeel van een instrument waarvan de trillingen komen
Koraal
Religieus of liturgisch gezang
Kopstem
Uw 'tweede' stem
Koor
Grote groep zangers mannen als vrouwen die hun eigen stem (sopraan, alt, tenor, bas) zingen. Kunnen ook een achtergrondbezetting vormen voor bijvoorbeeld een orkest of opera.
Kolo
Slavische kringdans in verschillende tempo's
Krul
Zit bovenaan de viool en is alleen maar voor de sier.
Kruis
Een teken dat aangeeft dat de toon met een halve toon verhoogd moet worden. Wordt aangeduid met een #
Kreeftgang
De melodievolgorde van achter naar voren
Kujawiak
Poolse nationale dans, iets sneller dan de mazurka
kwintet
Vijf stemmen of vijf instrumenten
Kwint
Interval, de afstand tussen vijf diatonische tonen
Kwintencirkel
Figuur waarin de twaalf tonen van een chromatische toonladder cirkelvormig zijn gerangschikt. Als je bij elke noot telkens een kwint verder gaat, kom je op na 12 kwinten uit op dezelfde noot (La, re, sol, do, fa,...)
Kwartnoot
4de noot
kwartet
Vier stemmen of vier instrumenten
Kwart
Interval, de afstand tussen via diatonische tonen
Kyrie
Gezang uit het ordinarium van de mis
Kyriale
Zangboek dat de gezangen van het ordinarium van de mis bevat: Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Agnus Dei
Lauden
Ochtendgebed uit het officie
Latin
Muziek en dansstijl ontstaan in Latijns-America Kenmerkend is het gebruik van specifice ritmes en veel percussie-instrumenten.
Larynx
Strottenhoofd
Lamento
Italiaans voor jammerklacht. Klaagmuziekstuk in gedragen tenpo. Het lamento was een geliefde ariasoort in de 17e en 18e eeuw met een sterk emotioneel effect
Lamentatio
Klaagzang, in het bijzonder de klaagzangen van de profeet Jeremias die gezongen worden tijdens de Goede Week
Lai
Keltische vorm van verhalende poëzie
Lagoe
Indonesische zangstuk in Javaanse of Maleise stijl
Labium
De scherpe kant van een mondstuk bij fluiten
Labiaalpijp
Pijp die als een blokfluit worden aangeblazen. Onderdeel van het orgel. Wordt ook wel lippijp genoemd.
Laban-notatie
Systeem om danspassen en andere bewegingen te noteren, uitgevonden door Rudolf von Laban
La
Muzieknoot. Zesde toon van de toonladder van do
Letterschema
Schema waarin met letters de vorm van een muziekstuk wordt weergegeven.
Leidtoon
Als de afstand tussen de 7e en de slottoon van de toonladder een kleine secunde is noemen we de 7e toon de leidtoon. Toon die leidt naar de grondtoon.
Leidmotief
Krachtig muzikaal motief, dat is toebedeeld aan een zaak, persoon of idee en daar symbool voor staat
Lectionarius
Boek met schriftlezingen voor de mis
Lectio
Lezing uit de schrift
liturgie
eredienst
litanie
Reeks aanroepingen van heiligen met een vast refrein
liquescerende noot
Vind je uitsluitend op het einde van een lettergreep, waarbij de overgang naar de volgende lettergreep een zekere moeilijkheid met de uitspraak oplevert. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de laatste letter een m is, zoals bij sanctum, of bij het samentreffen van twee medeklinkers zoals in non confundentur. Een liquescens wordt in het Vaticaanse notenschrift gewoonlijk als een piepklein nootje geschreven dat aan het einde van de neumengroep hangt
liquescens
Vind je uitsluitend op het einde van een lettergreep, waarbij de overgang naar de volgende lettergreep een zekere moeilijkheid met de uitspraak oplevert. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de laatste letter een m is, zoals bij sanctum, of bij het samentreffen van twee medeklinkers zoals in non confundentur. Een liquescens wordt in het Vaticaanse notenschrift gewoonlijk als een piepklein nootje geschreven dat aan het einde van de neumengroep hangt
Lippijp
Onderdeel van het orgel. Zijn de pijpen waaruit het geluid komt. Wordt ook wel labiaalpijp genoemd.
Lied
Dé muziekstijl van deze tijd: refrein met 1 of meerdere strofen.
Liebestod
Het idee dat leefde in de periode van de Romantiek, dat een persoon uit liefde, of met zijn-haar geliefde samen kon sterven
Libretto
De tekst van een opera
Librettist
tekstschrijver van een opera
Liber usualis
Gregoriaans zangboek met mis- en officiegezangen
Manuaal
Het klavier van een orgel
Mars
Compositie in marstempo, oorspronkelijk bedoeld om op te marcheren
Marcia funebre
Treurmars, onder meer gespeeld tijdens begrafenissen
Manualen
De klaviertoetsen van het orgel.
Mannenalt
Door tijdens de stemmutatie in de pubertijd op verantwoorde wijze te blijven zingen blijft soms -niet altijd- een gedeelte van de omvang van de kinderstem aanwezig. In dit geval ontstaat een mannenalt, met bijna hetzelfde bereik in de hoogte als een vrouwenalt -de laagte is niet van belang
Majeur
Toongeslacht met grote terts
Magnificat
Lofzang, veel gebruikt tijdens de vespers in de katholieke kerk
Maggiore
majeur, grote terts
Mazurka
Poolse dans in driedelige maat
Maestro
Hoogachtende, niet-officiële aanduiding voor dirigenten, muziekprofessoren of componisten
Madrilena
Spaanse nationale dans
Mallets
Zijn de stokken waarmee instrumenten met klankstaven worden bespeeld.
Maat
Verdeling van muziek in gelijke stukjes. Elk stukje (maat) bestaat uit evenveel tellen. In een notenbalk wordt een maat afgescheiden met een maatstreep
Madrigaal
Meerstemmig lied met een niet-religieuze tekst.
Maatstreep
Een verticale streep door de notenbalk, steeds vóór de eerste tel
Maatsoort
Het aantal tellen per maat. Een maat kan in twee, drie of vier tellen verdeeld worden. Deze onderverdeling heet maatsoort. De maatsoort wordt aan het begin van een stuk in de vorm van een breuk aangegeven, bijvoorbeeld 3-4, 4-4 of 6-8. Het bovenste getal geeft aan hoeveel tellen er in één maat staan. Het onderste getal geeft aan welke notenwaarde één tel krijgt. Als het onderste getal 4 is duurt de kwartnoot één tel, als het onderste getal 8 is duurt de achtste noot één tel.
Maataccent
Het benadrukken van de eerste tel van een maat waardoor de maatsoort herkenbaar wordt
Metten
nachtofficie
Metrum
Maat
Metronoom
Kastje met een slinger die het tempo exact aangeeft
Menuet
Oud-Franse dans in een driedelige maat, langzaam van tempo
Mensuur
De verhouding tussen de wijdte en lengte van de buis. Een instrument met een nauwe mensuur heeft doorgaans een boventoonrijkere klank en blaast gemakkelijker over in hogere boventonen dan een instrument met een wijdere mensuur
Melodrama
Begeleidende muziek bij een gesproken tekst
Melodie-instrumenten
Instrumenten waarop alleen een melodie kan worden gespeeld, dus telkens één toon tegelijk
Melodiesectie
De instrumenten die de melodische lijnenspelen, onder begeleiding van de ritme-sectie