Kennisconsult Managementwoordenboek
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Management
Datum & Land: 25/08/2022, NL
Woorden: 27274
clusterorganisatie
Een organisatie die bestaat uit een aantal zelfstandige organisaties die met elkaar op een bepaald terrein samenwerken. De samenwerking wordt daarbij gewoonlijk gecoördineerd en naar buiten toe vertegenwoordigd door een door de samenwerkende partijen speciaal daarvoor in het leven geroepen rechtspersoon.
clancultuur
Een sterk naar binnen gerichte organisatiescultuur die weinig openheid naar de buitenwereld aan de dag legt.
classificatie en codering
Een techniek waarin de onderdelen die in vorm en functie op elkaar lijken bij elkaar worden gebracht. Die onderdelen worden, afhankelijk van de mate waarin ze gelijksoortig zijn, gecodeerd zodat ieder codenummer de vorm en/of de functie van het onderdeel duidelijk weergeeft.
clientenovereenkomst
Een verplicht contract tussen een belegger in opties en/of futures en een bank/broker.
client based costing
Een vorm van kostprijsberekening waarbij wordt uitgegaan van een situatie bij / relatie met een specifieke klant.
Club van Rome
Groep van vooraanstaande geleerden en captains of industry, die in de 70-er jaren van de vorige eeuw waarschuwden voor de grenzen aan de groei vanwege uitputting van grondstoffen en het optreden van milieuschade..
click ratio
Het aantal keren dat een advertentie op een webpagina wordt aangeklikt in verhouding tot het aantal malen dat de advertentie wordt vertoond.
clearing
Het administratief en financieel afwikkelen en garanderen van effectentransacties. De clearing van transacties reduceert het tegenpartijrisico voor de belegger maximaal. Clearingorganisatie LCH.Clearnet S.A. verzorgt de clearing van de transacties op de markten van Euronext Amsterdam.
client/server-concept
Het concept waarbij een applicatie geïnstalleerd is op een via netwerk toegankelijke computer (zogeheten server). Ook alle ingevoerde gegevens worden op deze server geplaatst. Vervolgens communiceren de computers van de medewerkers (de clients) via het netwerk met de server.
closeout
Het door alle betrokken partijen formeel beëindigen van een project nadat alle werkzaamheden zijn voltooid en het resultaat is geïmplementeerd.
clock in and out
Het door een werknemer invoeren van een persoonlijke kaart in een tijdklok om de aankomst- en vertrektijd op het werk mee te registreren.
cloud computing
Het gebruik maken van computerdiensten op het internet, zoals bijvoorbeeld computerapplicaties, databases en backup- en opslagcapaciteit.
classificeren
Het indelen van (de inhoud van) documenten aan de hand van vooraf vastgelegde criteria.
classificatie van buurten
Het indelen van buurten op basis van socio-economische gegevens.
client-cut-off-time
Het laatste tijdstip waarop een cliënt aan zijn bank/broker een opdracht tot uitoefenen van een optiecontract kan doorgeven.
clear thinking
Het objectief, zonder vooroordelen en misvattingen op basis van feiten en terechte veronderstellingen kunnen denken en redeneren.
click stream
Het pad dat de websurfer aflegt tijdens het surfen op het internet.
clumping
Het samenbrengen van de beschikbare kennis, informatie en gegevens rondom een beslispunt met de bedoeling een efficiënte en effectieve besluitvorming te bevorderen.
client quality services
Het tot stand brengen van een gestructureerde vorm van onderlinge communicatie tussen opdrachtgever en aannemer van een project om verwachtingen, mogelijkheden en toekomstige aandachtspunten te kunnen definiëren.
classificatiemethode
In zijn algemeenheid een methode om eenheden in categorieën te rangschikken. Bij functiewaardering worden classificatiemethoden gebruikt om functies binnen een organisatie in te delen in categorieën (klassen).
classificatie
Indeling van items in klassen.
classified information
Informatie van de overheid die in het belang van openbare orde of veiligheid als 'gevoelig' wordt aangemerkt en die derhalve tot nader order niet openbaar mag worden gemaakt.
clickstreaming
Met clickstreaming kan de navigatie van een bezoeker op een website worden gevolgd door de beheerders van de betreffende site.
classificeren
Objecten in een klasse, categorie of groep verdelen of onderbrengen.
closed stock
Producten die alleen per set verkrijgbaar zijn. Afzonderlijke eenheden zijn niet te koop en vervanging van versleten eenheden in de toekomst zal een probleem worden.
clusteren
Samenvoegen van elementen met vergelijkbare kenmerken tot een groepje of verzameling.
classificatiesysteem
Systeem dat de basis vormt voor een indeling van items in klassen.
cleartext
Tekst die niet is gecodeerd en die dus leesbaar is voor eenieder die de betreffende taal beheerst.
clean bill of lading
Vrachtdocument waarin de vervrachter verklaart de goederen compleet en in goede orde te hebben ontvangen.
classificatieboom
Weergave van een hiërarchische ordening van equivalentiepartities die gebruikt wordt bij het ontwikkelen van testcases via de classificatieboommethode. [ISO 9126].
CNC machines
Computers gestuurde machines. CNC is een afkorting van Computer numerical control.
corporate entrepreneurship
Intern ondernemerschap op het niveau van de organisatie. Intern ondernemerschap op het niveau van de individuele medewerker wordt intrapreneurship genoemd.
communicatiedoelgroep
De groep personen waarvoor de boodschap bestemd is en waarop de communicatie-inspanningen zijn gericht.
compa-ratio
De verhouding tussen het werkelijk salaris van een medewerker en de door de organisatie vastgestelde beloning voor de functie die hij inneemt.
cold mailing
Het aanschrijven van potentiele klanten zonder hen vooraf te hebben benaderd.
computerprogramma
In een computertaal geschreven instructies aan de hand waarvan een computer bepaalde taken kan uitvoeren.
coëfficiënt
(1) Getal waarmee je een ander getal vermenigvuldigt. (2) De noemer: het getal boven de deelstreep in een breuk.
coupon
(1) Genummerd deel van een obligatie of aandeel dat recht geeft op een rente- of dividenduitkering. (2) Een onderdeel van verpakking of advertentie dat recht geeft op een voordeel.
controlelijst
(1) Een lijst met daarop de belangrijke stappen die moeten worden doorlopen in een proces. (2) Een lijst van taken die moeten worden verricht om een bepaald resultaat te bereiken. (3) Een lijst met items die iemand gebruikt om ervoor te zorgen dat geen enkel onderdeel van een traject of een product wordt overgeslagen.
controlegroep
(1) Een groep die in een onderzoek wordt betrokken om de betrouwbaarheid van het onderzoek te beoordelen. (2) Een vaste groep items die in het proces van cycle counting worden gecontroleerd om te beoordelen of het onderzoek een procedure- of systeemfouten bevat die leiden tot verkeerde metingen.
concept
(1) Een abstracte voorstelling van zaken. (2) Een duidelijke en zo mogelijk van beeldmateriaal voorziene beschrijving van een productidee, waarin de functies en voordelen van het product staan aangegeven en waarin wordt ingegaan op de technische facetten, welke samenhangen met het nieuwe product.
combinatie-indicator
(1) Een aantal indicatoren verzameld in een display, b.v. autodashboard, waar snelheid, toerental, etc. worden getoond; (2) Een aantal afzonderlijke indicatoren die elk kunnen leiden tot hetzelfde signaal: b.v. het signaal 'service' op een autodashboard; (3) Een signaal als resultaat van een combinatie van indicatoren.
consument
(1) De eindgebruiker van producten en/of diensten; (2) De meest algemene en alomvattende term voor de afnemers van een organisatie. De term wordt zowel gebruikt in business-to-business-relaties als in de business-to-househould-relaties voor de bestaande klantenkring, alsmede voor potentiele klanten. Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen kopers en gebruikers.
commercieel
(1) betrekking hebbend op de handel (commercie); (2) winstgericht.
contractuele bepalingen
(1) bepalingen welke door partijen zijn opgenomen in een onderlinge overeenkomst; (2) Bijzondere bepalingen in een standaard-contract waarin partijen hun onderlinge relatie regelen en afspraken vastleggen over de verdere afwikkeling van de overeenkomst.
codificeren
(Van kennis) Het verzamelen, analyseren en beschrijven van kennis in taal waardoor de kennis overdraagbaar wordt.
continuing value
(1) (financieel) De contante waarde van alle opbrengsten van een bezitting op een tijdstip in de toekomst; (2) (informatie) De waarde van een document, die bepalend is voor de vraag of het in aanmerking komt om te bewaren.;
code
(1) Groep van symbolen of signalen waarmee op éénduidige wijze tekens, gebeurtenissen, objecten of opdrachten volgens een codestelsel kunnen worden voorgesteld, zodanig dat de code geïdentificeerd, verwerkt, gedecodeerd en/of via transmissielijnen kan worden verzonden. (2) Verkorte aanduiding van het codestelsel.
concurrentievervalsing
(1) Het aanbieden op de markt van goederen of diensten door personen of instellingen die daarbij geen ondernemersrisico dragen; (2) Het creeren van een situatie waarin bepaalde leveranciers bevoordeeld worden ten opzichte van anderen.
concern
(1) Het geheel van moeder- en dochtermaatschappijen. (2) Een groep van rechtspersonen die zodanig met elkaar zijn verbonden dat ze als een eenheid worden beschouwd
conflicthantering
(1) Het handelen ingeval er sprake is van een verschil van mening met het oogmerk het conflict op te lossen. (2) De wijze waarop men met een conflict omgaat, assertief (met de nadruk op het eigen belang) of coöperatief (nadruk op andermans belang).
coderen
(1) Het het vertalen van bewerkingen naar computertaal, zodat een computer de bewerking uit kan voeren. (2) Het vermelden van boekhoudinstructies op een boekstuk.
consolidatie
(1) Het in de jaarrekening van de moedermaatschappij integreren van activa en passiva van met de moedermaatschappij verweven rechtspersonen. Het resultaat hiervan wordt geconsolideerde balans of geconsolideerde jaarrekening genoemd; (2) Het combineren van zendingen om het aantal transporten terug te brengen.
commitment principe
(1) Het managementprincipe dat voorschrijft dat voor het beschikbaar stellen van middelen vereist is, dat er binnen een overzienbare termijn resultaat van verwacht kan worden; (2) het principe dat veronderstelt, dat men achter een besluit (dat men heeft genomen of waaraan men zich heeft verbonden) blijft staan gedurende de tijd die redelijkerwijs nodig is om het tot uitvoering te brengen.
coördinatie
(1) Het op elkaar afstemmen van personen, organisatie-onderdelen of handelingen. (2) Het afstemmen van uitvoerende activiteiten zonder bestaande taakverdelingen en werkwijzen te veranderen.
consolideren
(1) Het proberen te behouden van een bepaalde positie. (2) Het opnemen van balans en resultatenrekening van dochterondernemingen in die van de moedermaatschappij.
competentiemanagement
(1) Het systematisch opzetten, doorvoeren en evalueren van activiteiten, die gericht zijn op de voortdurende ontwikkeling van kennis, houding en vaardigheden van medewerkers. (2) Het systematisch opzetten, doorvoeren en evalueren van activiteiten, die gericht zijn op de voortdurende ontwikkeling van de kerncompetenties van een organisatie.
compatibiliteit
(1) Het vermogen van mensen om met elkaar samen te kunnen werken; (2) Het vermogen van machines en componenten om in samenhang te worden gebruikt.
contactiestrategie
(1) het zich terugtrekken uit markten met slechte perspectieven; (2) geografische marktsegmentatiemethode waarbij men markten met slechte vooruitzichten laat afvallen waardoor uiteindelijk de beste markten overblijven.
contextcartografie
(1) Het zo volledig mogelijk in kaart brengen van de omgeving van een onderwerp. (2) Methode in het ontwerpproces om de context(omgeving) van toekomstige gebruikers van een product of dienst in kaart te brengen, om een zo optimaal mogelijke aansluiten te krijgen tussen het eindproduct en de wensen en verwachtingen van gebruikers.
constructie
(1) iets wat in elkaar is gezet door twee of meer delen samen te voegen; (2) het in elkaar zetten van iets door twee of meer delen samen te voegen.
continue innovatie
(1) Innovaties die leiden tot verbetering van een bestaand product of een bestaande dienst; (2) De continue innovatie in productieorganisaties die leidt tot cumulatieve verbetering van producten en diensten. Is synoniem aan incrementele innovatie.
consumentisme
(1) Maatschappelijke stroming die zich inzet voor de belangen van de consument; (2) Economische theorie die consumptie beschouwt als motor van de economie; (3) De neiging om overdadig te consumeren.
concurrentieanalyse
(1) Onderzoek naar de concurrentie in het algemeen (partijen, producten en diensten, marktaandelen, e.d.); (2) (benchmarking): analyse van de kloof tussen de eigen prestaties in vergelijking met de prestaties van concurrenten. (3) Het analyseren van de concurrentie(-structuur) in een branche met het oogmerk hierop gebaseerd eigen concurrentiebeleid te ontwikkelen.
competentieprofiel
(1) Overzicht van competenties die vereist zijn om een bepaalde functie te kunnen vervullen; (2) Overzicht van competenties waarover een persoon beschikt.
codestelsel
(1) Regels die op ondubbelzinnige wijze aangeven hoe tekens, gebeurtenissen, objecten of opdrachten door middel van symbolen moeten worden voorgesteld. (2) Regels waarin is vastgelegd welke signalen, waarmee over te zenden gegevens worden voorgesteld, moeten worden gegenereerd, vertaald, verzonden en gedecodeerd.
continuity offer
Aanbieding voor een doorlopend contract (bijvoorbeeld voor een periode van een jaar of meerdere jaren), waarbij periodiek (bijvoorbeeld maandelijks) een factuur wordt uitgereikt.
commercieel type
Aanduiding van een product dat wordt verkocht.
commitment to objectives
Aantoonbare aanvaarding van de doelstellingen van een organisatie (project)..
correctieve acties
Acties ter verbetering van prestaties die onder het gewenste prestatieniveau liggen.
concurrentieverstoring
Activiteiten die de onbelemmerde werking van een vrije markt ondergraven of in de weg staan, zoals het maken van prijsafspraken.
corrigerende maatregel
Activiteiten die er op zijn gericht geconstateerde afwijkingen/fouten in een proces voorgoed uit te bannen.
contramarketing
Activiteiten die er op zijn gericht ongewenste vraag naar en ongewenst aanbod van een product of dienst te verminderen of helemaal uit de bannen. Bijvoorbeeld activiteiten die er op zijn gericht het roken, drugs, alcoholmisbruik, milieuvervuiling door verkeer, e.d. te ontmoedigen
compost
Afval verwerkt tot potgrond. Biologisch afval wordt door bacteriën omgezet in bruikbare aarde. Nadeel van deze wijze van afvalverwerking is, dat er veel ruimte voor nodig is. Het is echter wel zeer milieuvriendelijk.
common cause of variation
Afwijkingen in de omstandigheden rondom een proces, zoals temperatuur, luchtvochtigheid, e.d. die niet helemaal beheersbaar zijn.
consumentengedrag
Al het gedrag van de consument dat te maken heeft met het kopen, gebruiken en afdanken van een product of dienst.
compulsory human capital
Algemene kenniscomponenten die belangrijk zijn voor waardecreatie en strategisch concurrentievoordeel, maar die niet specifiek zijn voor een bepaalde organisatie. Medewerkers die over deze kennis beschikken kunnen gewoonlijk vrijelijk naar andere organisaties overstappen.
contractbeheer
Alle activiteiten die verband houden met de afhandeling van contracten.
contractbepalingen
Alle afspraken en regelingen uit een contract. Zie ook: algemene voorwaarden.
complementaire kosten
Alle kosten voor het gebruik van een duurzaam productiemiddelen met uitzondering van afschrijvingskosten en financieringskosten.
consumentenmarketing
Alle marketingactiviteiten van een organisatie die gericht zijn op particulieren.
consumentengoederen
Alle roerende goederen en speciaal op maat gemaakte artikelen. Niet onder de definitie van consumentengoederen vallen onroerende goederen en diensten.
contingency analysis
Analyse van onzekere omstandigheden waarbij wordt nagegaan welke scenario's er mogelijk zijn en hoe daar het beste op kan worden geanticipeerd. Staat ook bekend als de 'indien-dan-analyse'.
contract
Ander woord voor overeenkomst.
collectieve arbeidsovereenkomst
Arbeidsovereenkomst op basis van afspraken over lonen en arbeidsvoorwaarden tussen werkgevers- en werknemersorganisaties in een bepaalde branche. De overheid kan deze afpraken algemeenverbindend verklaren, met als gevolg dat de afspraken ook gelden voor niet bij deze organisaties aangesloten branche-genoten.
concurrentiebeding
Artikel in de arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer zich verplicht aan het einde van de dienstbetrekking niet naar de concurrent over te stappen of voor zich zelf te beginnen in concurrentie met zijn werkgever. Het beding heet eigenlijk non-concurrentiebeding.
Copeland
Auteur op het gebied van marketing, vooral bekend vanwege zijn indeling van consumentengoederen naar koopgedrag.
common body of knowledge
Basiskennis binnen een bepaald vakgebied, die men moet beheersen om in dat vakgebied te kunnen functioneren.
cognitive knowledge
Basiskennis van een beroep of vak.
continubedrijf
Bedrijf met een productieproces waarbij zonder onderbreking dag en nacht productie plaats vindt.
code Tabaksblad
Beginselen van deugdelijk ondernemingsbestuur en best practice bepalingen voor alle beursgenoteerde ondernemingen en alle grote vennootschappen met een statutaire zetel in Nederland.
concertieve aansturing
Beheersmethode op basis van teamregels en -normen.
control specifications
Beleid, procedures en specificaties met betrekking tot de beheerssystemen van een organisatie.
commissie/provisie
Beloning voor handelsvertegenwoordigers op basis van gerealiseerde omzetten.
communicatief
Bereid en in staat tot communiceren met anderen.
compromisbereid
Bereid zijn om compromissen te sluiten teneinde de onderhandeling tot een tevredenstellend of in elk geval niet-vijandig einde te brengen.
consumer generated media
Berichtgeving die door consumenten zelf wordt samengesteld naar aanleiding van ervaringen met een product of dienst of vanwege voornemens om een product of dienst te kopen
commerciële beroepscultuur
Beroepscultuur waarbij de klant (of de markt) kenmerkend uitgangspunt is. Prestatiegerichtheid, competitiedrang en een sterke focus op geld zijn de kenmerken van de commerciële beroepscultuur.
correlatiecoefficient
Beschrijft de relatie (r) tussen twee variabele en wordt weergegeven als een getal tussen -1,0 en +1.0
control plans
Beschrijving van de karakteristieken en de onderhoudsvoorschriften van onderdelen en eindproducten.