Retorica - effectief spreken en schrijven

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Taal en literatuur > Retorica
Datum & Land: 17/11/2012, NL offline
Woorden: 2239


Doxologie
Afgeleid van het Griekse dôxa (eer) Een lofprijzing (van God); gloria.
Het nagaan van de invloed van een tekst in het algemeen bij een vergelijkende literatuurstudie Vergelijk crenologie.

Drama
Een genre van taalkunst waarin een stuk leven in handelingen en begeleidende gesprekken wordt weergegeven De opvoerende acteur brengt de passende gebaren en mimiek tot stand.
De oudste toneelstukken (middeleeuwen) van de Westeuropese letterkunde (de abele spelen, de liturgische spelen, de mysterie-en mirakelspelen, de kluchten) vertonen nog geen strenge bouw Dit verandert met de Renaissance, als onder invloed van de klassieke oudheid (de Griekse en Romeinse tragedie en komedie), de tragedie (treurspel), de komedie (blijspel) en de pastorale spelen (herdersspel) ontstaan In de pastorale wordt het geïdealiseerde landleven tegenover het verdorven leven van de cultuurmens in de steden gesteld Tezelfder tijd ontstond de tragi-komedie, gebaseerd op Amadisromans, die avontuurlijke liefdesverhalen over ridders en jonkvrouwen vertellen Het rationalisme bracht een wending naar het burgerlijke drama; parallel met het 19e-eeuwse realisme en naturalisme ontwikkelde zich het realistische en het naturalistische drama.
In de Renaissance-periode keerde de drie eenheden (van tijd, plaats en handeling) weer terug

Dualis
De (oude) grammaticale vorm van het getal (naast enkelvoud en meervoud) die betrekking heeft op twee personen of zaken

Dubbel rijm
Het eindrijm bij metrische verzen dat zich uitstrekt over meerdere lettergrepen waarvan er twee niet geaccentueerd zijn

Dubitatie
De stijlfiguur waarbij de spreker zich afvraagt hoe hij een bepaald probleem zal aanpakken of welke naam hij eraan zal geven

Duplicatie
Zie bij anadiplosis

Duratief
Een werkwoord dat een voortdurende handeling aanduidt; ook progressief genoemd

Dysfemisme
Een verhardende of kwetsende uitdrukking.
Antoniem: eufemisme

Dysmelie
Een niet-harmoniërende verbinding van zinsdelen of woordfuncties

Dystopie
Het verwerpen van een toekomstbeeld in een toekomstroman

Dynamisch accent
De onderscheiding tussen woordklanken naar de kracht Vergelijk met muzikaal en temporeel accent

Echogedicht
Een gedicht of lied waarin het laatste gedeelte van een regel telkens als echo wordt herhaald

Ecloge
Een herdersgedicht Deze dichtvorm kwam reeds in de klassieke oudheid voor en werd in de Renaissance sterk nagevolgd Vooral Theocritus en Vergilius werden als voorbeeld gesteld Ook arcadia, bucolisch gedicht of pastorale genoemd Vergelijk idylle Afgeleid van het Griekse eklôge (keuze)

Ecriture artiste
De stijl van impressionistische proza, die zich kenmerkt door ongewone woordvorming en syntaxis

Ecriture automatique
De schrijftechniek van surrealisten waarbij de gedachtenstroom ononderbroken wordt neergeschreven Hieraan werd de cadavre exquis ontleend

Effiguratie
Een levendige, gedetailleerde beschrijving van personen of zaken Ook demonstratie, descriptie, diatypose, ekfrase, enargia, evidentia, hypotypose of illustratie genoemd

Efemeride
De dagboeken van een vorst of veldheer

Effictio
Een persoonlijke beschrijving (van de uiterlijke kenmerken); een top-tot-teen-catalogus Vergelijk diatypose.

Egressief
De eigenschap van spraakklanken die worden gevormd tijdens het uitademen Afgeleid van het Latijnse egressio (uitgaan)

Ejectief
Een spraakklank die gevormd wordt door de mondholte en stembanden af te sluiten en vervolgens in een keer te openen waardoor er een `knallend` smakgeluid ontstaat

Ekfonesis
Een uitroep die emotie uitdrukt

Ekfrasis
Een levendige, gedetailleerde beschrijving van personen of zaken Ook demonstratie, descriptie, diatypose, effiguratie, enargia, evidentia, hypotypose of illustratie genoemd

Elisie
Het uitstoten van een zwakker geaccentueerde klank, meestal omwille van het metrum of het ritme Zie afaeresis, apocope en syncope.
Bijvoorbeeld een versregel van H Roland Holst:
`Dav`ring van lichtbazuinen`.

Elatief
De verheffende trap, de absolute superlatief.
Bijvoorbeeld: `allerbest`.
Vergelijk positief, comparatief en superlatief

Elenchus
Een logische weerlegging; een syllogistische weerlegging Afgeleid van het Griekse elencho (weerleggen) Socrates was degene die door middel van korte vragen en antwoorden een waarheid probeerde te omlijnen In de Latijnse filosofie werd de frase Ignoratio elenchi! (het argument negeren) gebruikt wanneer de opponent inging op irrelevanties

Elegie
Een klaaglied, waarin de dichter een klacht vertolkt over het leed dat hem heeft getroffen.
In klassiek Griekenland werd de elegie in disticha-vorm geschreven De naam is waarschijnlijk afkomstig van het Griekse woord elegos voor riet of fluit, aangezien de oudste elegieën werden begeleid met een fluit In de 8e eeuw v.G.T werd de elegie in Ionische kuststeden gezongen bij de ceremonie van de begrafenis

Ellips
De weglating van één of meer woorden in een zin Deze retorische figuur is alleen dan correct wanneer de toehoorders zonder moeite de ontbrekende woorden kunnen invullen vanuit de context Zie detractie en syllepsis.
Een niet-afgemaakte gedachte van de spreker, aangegeven door een gedachtestreep in de tekst; weglating; uitlating Ook reticentie genoemd In tegenstelling tot de aposiopesis, wordt hierdoor de nadruk gelegd op hetgeen wél wordt gezegd Alleen de gevolgtrekking of conclusie berust bij de lezer of luisteraar.

Ellipsis
Een weglatingsteken, meestal drie punten of sterretjes

Elocutie
De manier waarop iets wordt voorgedragen; de uitspraak; de spreektrant Eén van de vijf pijlers van de retorica Van het Latijnse elocutio (inkleding van gedachten)

Eloge
Een lijkrede, een lofrede op een overledene

Eloquentie
De welsprekendheid Afgeleid van het Latijnse eloquentia (welsprekendheid)

Emfaze
Het spreken met nadrukkelijke uitingen van gevoel, veel nadruk, opvallende woordschikking of weglating van het onbelangrijke (zie ellips 1) Afgeleid van het Griekse faino (tonen)

Emenderen
Het verbeteren van bedorven plekken in oude geschriften Afgeleid van het Latijnse mendum (fout)

Embryonaal rijm
Zie bij halfrijm

Enallage
Afgeleid van het Griekse enallage (verwisseling) De stijlfiguur waarbij woordsoort of woordvorm wordt verwisseld Vergelijk hypallage.
Bijvoorbeeld: tegenwoordige tijd in plaats van verleden tijd.
De verwisseling, bijvoorbeeld van attributen.

Enargia
Een levendige, gedetailleerde beschrijving van personen of zaken Ook demonstratie, descriptie, diatypose, effiguratie, ekfrase, evidentia, hypotypose en illustratie genoemd

Encheiridion
Een verzameling uittreksels; een handboek Afgeleid van het Griekse cheir (hand)

Enclise
Het zwakbetoond aanleunen achter een woord Afgeleid van het Griekse klino (doen leunen) Vergelijk proclise.
Bijvoorbeeld: `zegk`, waarbij de `k` staat voor `ik`

Enclitisch partikel
Een achtergeplaatst woord; een woord(deel) gebruikt als suffix

Encomium
Afgeleid van het Griekse komôs (feestelijke optocht met lofgezangen) Een lofrede, lofzang of loflied
Het prijzen van een persoon of voorwerp door inherente eigenschappen op te hemelen

Endocentrisch
De eigenschap van een syntactische constructie die een onderdeel bevat dat dezelfde verbindingsmogelijkheden heeft als de constructie zelf.
Bijvoorbeeld: `al die kostbare energie`.
Antoniem: exocentrisch

Endogeen
Behorend tot de moedertaal

Endogram
Een woord dat in een ander woord staat, waarbij er een bestaande of ironische verbinding tussen de woorden is.
Bijvoorbeeld: `oor` in `woord`.

Energia
Een duidelijke, heldere, levendige beschrijving.

Enigma
Een raadsel

Enjambement
Het verschijnsel bij stroferijm, waarbij een zin te lang is voor één versregel en daardoor doorloopt over de volgende regel(s) Zinsdelen die syntactisch bij elkaar horen worden dus gescheiden Ook oversprong genoemd.

Enkelvoud
Zie bij singularis

Enkomion
De zang bij de kosmos; een serenade; een feeststoet; een drinkgelag Het was een Griekse koorhymne, niet ter ere van een godheid, doch ter ere van een persoon Gezongen op het einde van een symposion of een banket, betekende het enkomion werd het loflied opgedragen aan de gastheer Na enige tijd werd het enkomion een loflied voor een bijzondere prestatie, en in dat verband werd deze benaming gegeven aan sommige gedichten van Simonides van Keos Het enkomion onderging langzaam een verandering tot het epinikion, een triomflied voor de overwinnaar op één van de Panhelleense spelen of een oorlog, en de threnos, een dodenklacht

Enthymema
Een syllogisme waarin een van de premissen is verzwegen en kan worden aangevuld of waarvan de premissen slechts waarschijnlijk waar zijn Het is een vorm van deductieve bewijsvoering en komt vaak voor in de retorica

Enumeratie
Een opsomming, waardoor nadruk op de zin wordt gelegd De opdracht van Multatuli`s Max Havelaar bijvoorbeeld, krijgt door de hamerende enumeratie een dwingend karakter Sterk verwant aan accumulatie Ook epimerismus genoemd

Enumeratio
Het onderverdelen van onderwerpen in bijkomende zaken, oorzaken in effecten, antecedenten in gevolgen, etc.

Enuntiatief
De eigenschap van een aanwijzende of verduidelijkende opsomming

Envoi
De slotstrofe van een rederijkersrefrein, gericht tot de prince Ook princestrofe genoemd.
De opdracht van een ballade of een Chant Royal.

Epeisodion
De kern van de klassieke tragedie, volgend op de prologos en de parados De epeisodia, vaak bestaande uit drie tot vijf onderdelen, waren de feitelijke ontwikkelingen van gebeurtenissen, waarbij de acteurs optraden Ook de epeisodia konden lyrische delen bevatten, klachten of overwegingen van acteurs of het optreden van het koor, in nauw verband dan met het gegeven (zie parabasis)

Epanodos
De stijlfiguur waarbij de woorden van een zin in omgekeerde volgorde worden herhaald Zie epanalepsis Afgeleid van het Griekse anôdôs (opgang) Zie antistrofe.
Bijvoorbeeld: `ik prijs den Heer, den Heer prijs ik`.
Een verklaring uiteenzetten door het deel voor deel te bespreken

Epanalepsis
De stijlfiguur waarbij de eerste woorden van een zin weer worden opgenomen Bijvoorbeeld: `He sees his love, and nothing else he sees` (Venus and Adonis van Shakespeare, regel 287).
Vergelijk anafora, epanodos, epifoor, epizeuxis, geminatie, iteratie en repetitie Zie ook complexie en anadiplose Afgeleid van het Griekse analepsis (het weer opnemen)

Epenthese
(Epenthesis, Epenthese) Het inlassen van een klank midden in een woord, bijvoorbeeld: zwaarder Een vorm van adiectie Vergelijk paragoge en prothesis Afkomstig van het Griekse thesis (plaatsing) Dit kan ook gebeuren omwille van het metrum of het ritme, zoals in de regel die Vondel Gysbreght laat zeggen van de gesneuvelde Arend van Aemstel: `Hy is met krijghsmans eere in `t harrenas gestorven.`
Het inlassen van een klinker wordt ook anaptyxis genoemd

Epenthesis
(Epenthesis, Epenthese) Het inlassen van een klank midden in een woord, bijvoorbeeld: zwaarder Een vorm van adiectie Vergelijk paragoge en prothesis Afkomstig van het Griekse thesis (plaatsing) Dit kan ook gebeuren omwille van het metrum of het ritme, zoals in de regel die Vondel Gysbreght laat zeggen van de gesneuvelde Arend van Aemstel: `Hy is met krijghsmans eere in `t harrenas gestorven.`
Het inlassen van een klinker wordt ook anaptyxis genoemd

Epexegese
Een bijgevoegde verduidelijking in de retoriek

Epicedium
Een treurzang; een rouwlied; een lijkzang Afgeleid van het Griekse kedôs (smart).
Vergelijk elegie en threnos

Epicene
Gemeenslachtig.
Bijvoorbeeld: het Griekse bous is zowel een stier als een koe en zal hetzij een mannelijke, hetzij een vrouwelijke vervoeging krijgen, afhankelijk van het geslacht van het dier waarnaar wordt verwezen

Epiclese
De aanroeping van de Heilige Geest

Epicrise
(Epicrise, Epicrisis) Gedetailleerde kritiek; een kritische bespreking of analyse Dit in het bijzonder met betrekking tot literair werk Het kan ook betrekking hebben op een commentaar op een geciteerde passage tijdens een (juridische) rede Afgeleid van het Griekse krino (oordelen)

Epicrisis
(Epicrise, Epicrisis) Gedetailleerde kritiek; een kritische bespreking of analyse Dit in het bijzonder met betrekking tot literair werk Het kan ook betrekking hebben op een commentaar op een geciteerde passage tijdens een (juridische) rede Afgeleid van het Griekse krino (oordelen)

Epideiktische redevoering
Een pronkende redevoering, waarbij er meer aandacht is besteed aan de vorm dan aan de inhoud Afgeleid van het Griekse epideiktikôs (prijzend, berispend, pronkend)

Epidiorthosis
De correctie of restrictie van een voorafgaande opmerking

Epiek
Een betrekkelijk objectief genre van taalkunst Wij kunnen epiek in de volgende categorieën indelen (lees hierover bij de gelijknamige onderwerpen):
1 Epos;
2 Ballade en Romance;
3 Sprookje;
4 Mythe;
5 Sage;
6 Legende;
7 Idylle;
8 Vertelling;
9 Novelle en Roman.
De leer van het heldendicht; de leer van de narratieve teksten.

Epifonema
Een algemene slotbeschouwing die in de klassieke literatuur vaak een langere argumenterende of verhalende gedachtegang afsluit Vaak een sententie in de vorm van een exclamatie Indien deze kort is, is het een vorm van brevitas

Epifoor
Een woord of woordengroep aan het eind van een zin herhalen in de volgende zin Ook epistrofe genoemd Afgeleid van het Griekse epifora (nadracht)

Epifrase
De stijlfiguur waarbij aan het einde van een syntactisch voltooide zin of woordgroep nog één of meer bestanddelen als afronding, rechtzetting, beklemtoning of amplificatie 1 toegevoegd worden

Epigoon
Navolgers; imitators; nabloeier Over het algemeen in de negatieve betekenis van het woord, waarbij geïmpliceerd wordt dat de kwaliteit van het werk dat voorgaande werken nabootst van mindere kwaliteit is

Epigraaf
Een opschrift of inschrift, in het bijzonder in steen Het kan echter ook een motto zijn aan het begin van een hoofdstuk

Epigram
Een puntdicht; een kort hekeldicht, tegenwoordig ook van lyrisch-didactische aard In figuurlijke zin ook gebruikt voor een puntig gezegde of een boutade.
In het klassieke Griekenland werd deze kleinkunst van de lyriek epigramma genoemd Het waren kleine gedichten van twee (distichon) of vier versregels, zeer dikwijls in hexameters Het epigram was in de archaïsche vorm een elegie in het klein en kwam voor als grafschrift, inwijdingsformule, etc.
De meest bekende epigrammendichter in de Latijnse literatuur is ongetwijfeld Martialis

Epilogos
Het slotgedeelte van een epinikion Dit gedeelte was een lofzang op de overwinnaar, maar vooral ook op de mecenas, de kunstbeschermer van de stad, die de training van de atleet en dientengevolge ook zijn overwinning, had mogelijk gemaakt Tevens gaf het verdere gedragsregels, zoals een waarschuwing niet hoogmoedig te worden en op zijn te hoede te blijven voor afgunst van anderen.
Dit gedeelte wordt ook epodos genoemd

Epiloog
Een narede, in het bijzonder met betrekking tot een toneelstuk

Epimerismus
Zie bij enumeratie

Epimone
Een refrein; de frequente herhaling van een frase of vraag

Epimythium
Een zedenles aan het slot van een fabel of exemplum Vergelijk promythium

Epinikion
Een overwinningslied; een Griekse koorzang; een gedicht ter ere van de overwinnaar in één van de Panhelleense spelen, gewoonlijk in de atletiek, het hardlopen of in de paardenrennen.
Een epinikion bestond gewoonlijk uit groepen van drie strofen, die triaden vormden

Epiplexis
Afgeleid van het Griekse plesso (berispen) De retorische aanwending waarbij de spreker een menigte bewerkt en hen flink de mantel uitveegt ten einde hen aan te sporen
Bijvoorbeeld: de beroemde toespraak van de tribuun Marullus tot de menigte in Shakespeare`s Julius Caesar (Act I, Scene I).
Een vraag stellen om (vervolgens) te vermanen

Epirrhema
Het deel van de parabasis, waarin de koorleider satirische opmerkingen geeft met betrekking tot de actualiteit van het onderwerp van het blijspel, of waarin hij spot met het publiek

Episode
Een ingeweven verhaal.
Het gedeelte tussen twee koorzangen (zie stasimon) in de Griekse tragedie.

Epistola
Een brief; een wijsgerige of moraliserende beschouwing, die sedert de oudheid voorkomt (de Brieven van Paulus) en in de Renaissancetijd tot nieuwe bloei is gekomen, zoals in de Brieven van P.C Hooft

Epistrofe
Zie bij epifoor

Epit(h)alamium
Een bruiloftsdicht of -lied Ook hymenaeus genoemd

Epit(h)eton
Een bijvoeglijke bepaling; een bijnaam Afgeleid van het Griekse tithemi (zetten, plaatsen).
Men onderscheidt: `epitheton ornans`, een versierende bijvoeglijke bepaling (vergelijk pleonasme en tautologie 1), en `epitheton necessarium`, een nader aanduidende bijvoeglijke bepaling

Epitasis
De uitwerking van het groeiend conflict in een tragedie Ook desis genoemd

Epitome
Een overzicht; een uittreksel; een excerpt; een samenvatting Ook brevarium genoemd Afgeleid van het Griekse temno (snijden)

Epitrochasmus
Een snelle overgang van de ene stelling naar de andere

Epitrope
De stijlfiguur die aanvangt met een (schijnbare) toegeving Afgeleid van het Griekse trôpe (wending).
Bijvoorbeeld: `Het zou inderdaad kunnen schijnen dat..., maar...`

Epizeuxis
Het onmiddelijk herhalen van een woord om er bijzondere nadruk op te leggen Zie epanalepsis en ploce Afgeleid van het Griekse zeugnumi (samenkomen, binden).
Bijvoorbeeld: een gedeelte uit de Bijbel, Ezechiël 21:27, waar staat: `Tot een puinhoop, een puinhoop, een puinhoop zal ik ze maken.` Door de drievoudige epizeuxis wordt zeer sterk de nadruk op de betekenis van de woorden gelegd

Epode
Een slotstrofe (na strofe 2 en antistrofe 2) in een afwijkend metrum.
Een korte versregel, in een distichon aan een langere toegevoegd.
(Epoden) distichon; een lyrisch gedicht bestaande uit disticha Vroeger had het de betekenis van een kort distichon dat aan een lang distichon werd toegevoegd.

Eponiem
De soortnaam die op een eigennaam teruggaat.
Bijvoorbeeld: `colbert`.
De persoon van wiens naam een woord is afgeleid.
Bijvoorbeeld: Louis Braille en Joseph Ignace Guillotine.

Epopee
Een epos

Epos
Een heldendicht; een verhaal in dichtvorm over beroemde helden en gebeurtenissen uit de geschiedenis van een volk Het geeft tevens een levens- en wereldbeschouwing Het kwam in de klassieke oudheid tot volle ontwikkeling (Ilias, Odysseia, Aeneis) en het handhaafde zich in de Westeuropese letterkunde tot de 18e eeuw.
Ui de Germaanse en Romeinse traditie ontstonden mengvormen: het Angelsaksische heldenepos Beowulf (8e eeuw) vertoont bijvoorbeeld invloed van Vergilius.
Het Germaanse heldenlied en het Franse chanson de geste zijn epische dichtwerken van kleinere omvang De middeleeuwse ridderroman komt in zijn omvang en opzet met het epos overeen

Epyllion
Een klein epos, in hexameters geschreven

Equivoca
Dubbelzinnigheden

Equivocatie
De benoeming van twee verschillende begrippen met hetzelfde woord

Equivociteit
Een dubbelzinnigheid.
Antoniem: univociteit

Ergocentrisch
De literaire kritiek die zich op het werk zelf concentreert en niet op de maker of de historische context ervan