InconexioZie bij
asyndeton
IncongruentieEen fout die indruist tegen de regels die in een taal gelden.
Bijvoorbeeld: `het regenen`.
Antoniem: congruentie
IncorporeelEen onlichamelijk werkwoord Ook impersonale genoemd.
Bijvoorbeeld: `regenen`
Incorporerende talenDe talen waarin objecten en bepalingen van het werkwoord in het verbum zelf worden opgenomen
IncrementHet verschil van de termen in een opklimmende reeks Indeclinabilis,
IndeclinabelOnverbuigbaar Ook inflexibel genoemd
Indicatief(Indicatief, Indicativus) De aantonende wijs, het doet een objectieve mededeling van een feit of gebeurtenis
Indicativus(Indicatief, Indicativus) De aantonende wijs, het doet een objectieve mededeling van een feit of gebeurtenis
IndignatioHartstochtelijk spraakgebruik of luid, boos spreken
Indirecte redeHet weergeven van iemands woorden of gedachten in een andere vorm dan van de persoon zelf.
Bijvoorbeeld: `Hij zei dat...`
Indirecte vraagzinEen afhankelijke vraagzin, dat wil zeggen dat de vraagzin bijzin is geworden
InducerenHet uitoefenen van invloed door een klinker of halfvocaal op de klinker in een volgende lettergreep, umlaut veroorzaken.
Het afleiden van een algemene regel uit bijzondere verschijnselen.
InductieEen mutatie, een umlaut.
De wijze van redeneren waarbij men vanuit bijzondere verschijnselen een algemene regel afleidt.
Antoniem: deductie 1.
Een redenering die een grote waarschijnlijkheid heeft waar te zijn.
Vergelijk: deductie 2.
Infinitief(Infinitief, Infinitivus) De onbepaalde wijs
Infinitivus(Infinitief, Infinitivus) De onbepaalde wijs
InfixZie affix Afgeleid van het Latijnse infigere (steken in)
InflecterenVerbuigen; vervoegen
InflexibelOnverbuigbaar Ook indeclinabel genoemd
IngressiefHet beginnen van iets, het ontstaan van een toestand uitdrukkend Afgeleid van het Latijnse ingressus (het binnenkomen)
IngweonismeEen woordvorming of uitdrukking die in strijd is met de regels in een taal, wanneer het woord of de uitdrukking te letterlijk uit de Germaanse talen van rondom de Noordzee.
Bijvoorbeeld: het verdwijnen van de `n` voor de `s`
InlautDe klank in het midden van een woord Vergelijk anlaut en auslaut
Innerlijke tegenstellingDe eigenschap van een woord dat bestaat uit delen die afzonderlijk een tegengestelde betekenis hebben.
Bijvoorbeeld: (door Battus de zeven wonderen genoemd) `volledig`, `basalt`, `herder`, `horen`, `lafhartig`, `meermin` en `staren`
InseraatEen naschrift
InsertieZie klankinsertie.
InstrumentalisDe zevende naamval; naamval waarbij het instrument of middel van de handeling wordt uitgedrukt
IntellectioDe eerste fase binnen de Vinding (zie de link voor meer informatie)
Intensief(Intensief, intensivum) Een werkwoord dat een met energie gebeurende handeling uitdrukt Vaak worden deze gevormd door de slotmedeklinker van de stam te verscherpen.
Bijvoorbeeld: `bukken` als intensievere vorm van `buigen`
intensivum(Intensief, intensivum) Een werkwoord dat een met energie gebeurende handeling uitdrukt Vaak worden deze gevormd door de slotmedeklinker van de stam te verscherpen.
Bijvoorbeeld: `bukken` als intensievere vorm van `buigen`
Inter se pugnantiaOp hypocrisie of inconsistentie wijzen in het gezicht van de tegenstander
IntercalatieEen inlassing
InterdentaalEen klank die wordt gevormd met de punt van de tong tussen de tanden.
Bijvoorbeeld: de Engelse `th`-klank
InterferentieDe invloed van een taal op een andere taal waardoor barbarismen ontstaan
InterjectieEen tussenwerpsel.
Bijvoorbeeld: `tjonge`, `och`
InterpolatieEen tussenvoeging in een tekst Afgeleid van het Latijnse interpolare (polijsten)
InterpreetEen uitlegger
InterpunctieDe plaatsing van de leestekens In Hebreeuwse werken wordt dit letterlijk met punten gedaan Men kent in het Hebreeuws namelijk geen klinkertekens Om het (voor)lezen te vereenvoudigen, plaatst men punten rondom de medeklinkers die aangeven welke klinkers gelezen dienen te worden
Interrogatief(Interrogatief, Interrogativum) Een vragend voornaamwoord.
Bijvoorbeeld: `wie`, `wat`
Interrogativum(Interrogatief, Interrogativum) Een vragend voornaamwoord.
Bijvoorbeeld: `wie`, `wat`
IntervocalischDe eigenschap van een medeklinker die tussen twee klinkers staat en in de spreektaal daardoor wordt vervangen door een andere medeklinker.
Bijvoorbeeld: de `d` in `dode` wordt uitgesproken als `j`.
IntonatieDe stembuiging; de modulatie
IntransitiefEen werkwoord dat een actie door de persoon of het voorwerp zelf inhoudt en niet afhankelijk is van iets of iemand buiten zichzelf; een onovergankelijk werkwoord; een werkwoord dat nooit een lijdend voorwerp kan hebben.
Bijvoorbeeld: `blozen`.
Antoniem: transitief
InvectiefEen scheldwoord
InventieDe eerste bewerkingsfase van een redevoering, waarbij de stof wordt gevonden en verder afgebakend Eén van de vijf pijlers van de retorica Zie ook intellectie
InversieDe stijlfiguur waarbij de woordorde wordt omgekeerd De normale woordorde in de mededelende hoofdzin is: onderwerp, persoonsvorm, bepalingen (= de rest van de zin) Wanneer de schrijver echter bijzondere nadruk wil leggen op een van de bepalingen, kan hij dat doen door de bepaling voorop te zetten (ook onderwerp en persoonsvorm verwisselen dan van plaats) Ook anastrofe genoemd Vergelijk met hyperbaton en hysterologie.
Bijvoorbeeld: in plaats van `Ik zag hem in de verte aankomen`, kan ook gezegd worden: `In de verte zag ik hem aankomen.`
InvocatieEen aanroeping
IonicusDe tetrasyllabische klassieke versmaat
Iota subscriptumDe Griekse letter `iota` bij (onder) `alpha`, `eta` en `omega` Soms wordt de `iota` er naast geschreven
IronieDe fijne spot waarbij men schijnbaar ernstig het tegenovergestelde zegt van wat wordt bedoeld Vergelijk sarcasme Afgeleid van het Griekse eirôneia (geveinsde onwetendheid)
IsosyllabischDe eigenschap van de stijlsoort waarbij de versregels van een gedicht hetzelfde aantal lettergrepen tellen Dit is van oudsher een stijlsoort die in het Franse vers wordt toegepast, meestal met zes, zeven, acht, tien of twaalf lettergrepen Een isosyllabisch vers wordt ook lettergreepvers genoemd
IsomorfDe benaming voor lijnen waardoor gebieden met bepaalde dialectische morfologische vormen afgebakend worden
IsolexEen lijn die een gebied begrenst waarbinnen een woord een bepaalde betekenis heeft
IsometrischDe eigenschap van een strofe die bestaat uit gelijkgebouwde versregels.
Antoniem: polymetrisch
IsokolonDe stijlfiguur waarbij twee leden van een periode uit evenveel lettergrepen bestaan.
De symmetrische herhaling van klanken en woorden in frasen van gelijke lengte
Isoglosse(Isoglos, Isoglosse) De grens van een bepaald taalverschijnsel
IsogramEen woord waarin de hoeveelheden van dezelfde letter steeds gelijk zijn Battus breidde de betekenis uit tot een woord of zin waarin elke letter hoogstens éénmaal wordt gebruikt Volgens hem was het door dhr Vormaat ingezonden woord `gymwijfvrindjeskopbalzucht` hiervan het langste voorbeeld.
Voorbeeld van de strikte betekenis: `raar`, waarin de `r` en de `a` even vaak voorkomen
Isoglos(Isoglos, Isoglosse) De grens van een bepaald taalverschijnsel
IsofoonEen lijn waardoor op een dialectkaart gebieden met een gelijke klank in bepaalde woorden begrensd worden
IsocolonEen colon met een (bijna) gelijk aantal lettergrepen in de samenhangende delen Het vertoont dus parallellisme 1.
Een herhaling van zinnen van gelijke lengte en gewoonlijk een overeenkomende structuur
IsochronismeHet verschijnsel waarbij de tijdsafstand tussen geaccentueerde lettergrepen gelijk is
IsochronieHet gelijk verlopen van verteltijd en vertelde tijd
IsmeEen barbarisme
IsotagmeDe benaming voor lijnen die de gebieden begrenzen waar een bepaald syntactisch verschijnsel voorkomt Afgeleid van het Griekse tagma (het rangschikken)
ItinerariumEen reisbeschrijving uit de klassieke oudheid.
IthyphallicusEen trocheïsche tripodie: - U ¦ - U ¦ - U ¦
Ithyfallisch gedichtEen vers met het schema: - U - U - -.
Een bacchisch vers.
IteratiefFrequentatief; een werkwoord dat een herhaalde handeling aanduidt.
Bijvoorbeeld: `hakkelen`
IteratieHet stijlmiddel waarbij er een herhaling optreedt Zie epanalepsis
JargonKoeterwaals; (duistere) vaktaal.
JotaDe Griekse letter i: ?.
Zie het volledige Griekse alfabet op deze pagina
KabbalistiekDe leer van het geheime verband tussen woorden door de letters een getalwaarde toe te kennen en deze bij elkaar op te tellen Geliefd hierbij is de naam van een beruchte persoon de waarde van 666 (het getal van het Beest) te laten verkrijgen Ook `gematria` genoemd
Kabbalistische tekensGeheime, alleen voor ingewijden verstaanbare tekens
KaboekiEen vorm van Japans volkstoneel
KadervertellingZie bij
raamvertelling
Kanji(Een letter uit) het Japanse schrift met Chinese karakters
KannibalismeDe literaire techniek waarbij korte verhalen in romans worden verwerkt
KantiekZie bij
canticum
KarakterEen letter, letterteken of figuur.
De stijlsoort.
Karelroman/verhaalEen middeleeuwse roman waarin Karel de Grote als centrale figuur optreedt.
Bijvoorbeeld: `Karel ende Elegast`
KarikatuurEen spottende, overdreven voorstelling van de karaktertrekken van een persoon of zaak
KatakanaHet (Japanse) fonetische lettergreepschrift, ook hiragana genoemd
KatastasisHet vertragen van de stijging naar het hoogtepunt in een Griekse tragedie
KatestrammenosIn perioden
KawiDe poëzie in het Oudjavaans (ca 800-1400 n.Chr.)
KenningDe Oudnoorse en Oudgermaanse stijlfiguur waarbij er een omschrijving wordt gegeven Vergelijk perifrase
KeerrijmDe rijmvorm waarbij er een herhaling optreedt van één of meer klanken, woorden, woordgroepen of een vers in opeenvolgende strofen
KelticismeEen woordvorming of uitdrukking die in strijd is met de regels in een taal, wanneer het woord of de uitdrukking te letterlijk is vertaald uit het Keltisch
KetendichtDe rijmvorm waarbij het slotwoord van de ene regel rijmt op het beginwoord van de volgende
KlankleerDe fonetiek
KlanknabootsingEen onomatopoësis.
Het nabootsen van een geluid in hele zinnen.
Bijvoorbeeld: `de donder davert`.
KlanktrapDe betrekkelijke kwantitatieve waarde van een klinker
Klaaglied(Klaaglied, klaagzang) Zie elegie
KlankinsertieHet invoegen van een klank, vooral tussen de `r` en `er`.
Bijvoorbeeld: `hoorder` of `verder`
KlankverschuivingDe regelmatige overgang van sommige stomme medeklinkers in andere die ongeveer op dezelfde plaats in de mond worden gevormd Men onderscheidt de eerste klankverschuiving, waardoor zich het Germaans van oudere Indogermaanse talen onderscheidt, en de tweede klankverschuiving, waardoor zich het Hoogduits van andere Germaanse talen onderscheidt
KlankwisselingDe ablaut
KluchtHet pretentieloos volkstoneel dat alleen een schaterlach van het publiek als doel heeft Zie cluyte
KnittelverzenVerzen die met opzet onbeholpen aandoen door hun voortdurend a-metrisch zijn Ook knuppelverzen genoemd
KnopenschriftHet schrift met gekleurde, geknoopte koorden van de Inka`s
KnuppelverzenZie knittelverzen (zie hierboven)
KoefischDe lapidaire schrijfsoort uit het oude Arabië Genoemd naar de stad Kufa aan de Eufraat
KoinoniaHet consulteren van de opponent of de rechters