Curaçao'sche maisLet op: Spelling van 1914 sur. Zie
ANDROPOGON SORGHUM.
Curaçao'sche mangelLet op: Spelling van 1914 Zie
AARDNOOT.
Curaçao'sche oranjeLet op: Spelling van 1914 sur. Zie
CITRUS NOBILIS.
CurahoutLet op: Spelling van 1914 ben. e. Zie
PELTOPHORUM.
CurareLet op: Spelling van 1914 (Oerali, Woerali), het pijlgift der Indianen van Guiana, wordt slechts door enkele stammen bereid, in Britsch Guiana door de Macusi's, in Suriname door de Trio's. Tot de bereiding dienen de vergiftige sappen van onderscheidene Strychnos-soorten (Strychnos Castelnaeana Wedd., S. toxifera Schomb., S. Crevauxiana Baill., S. Gubleri Planch.) onder bijv…
Curatella americanaLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Dilleniaceae. Bosch-kasjoe, sur. Een heester die voornamelijk in de savannen voorkomt. De bladeren gelijken in vorm wat op die van de kasjoe, doch onderscheiden zich direct door hun ruw oppervlak. Door de Indianen worden deze als schuurpapier gebruikt; ook wel eens door meubelmakers.
Curimatus schomburgkiiLet op: Spelling van 1914 Gthr. Koelimata, arow. Koeloemata, kar. Fam. Characinidae. Riviervisch. Verspreiding: Guiana. De bek is korter dan de oogen; deze hebben een breed voor en achterlid. De staartvin is gevorkt, de lobben zijn even lang als de kop. De kleur is zilverachtig met den rug blauwachtig getint. Volgens Kappler wordt deze visch een voet lang; hij gaat in den r…
Curimatus spilurusLet op: Spelling van 1914 Gthr. Maka fisi, n.e. Fam. Characinidae. Riviervisch. Verspreiding: Orinoco, [p. 259] en Guiana, Amazone en Paraguay. De mondspleet is dwars; er zijn geen lippen; de rand van de kaken is snijdend. Er zijn geen tanden. De staartlobben zijn langer dan de kop. De kleur is zilverachtig, met langs de zijlijn een gelen band, die eindigt aan den voet van …
Cuscuta americanaLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Convolvulaceae. Limmiki wisi, n.e. Hielo di diaabel, Kassa di poesji, ben. e. Love wine, bov. e. Slingerplant zonder bladeren, met bloemen in kogelvormige bloeiwijzen; woekerplant, bedekt soms in groote massa's divi-divi-kruinen.
Custard appleLet op: Spelling van 1914 bov. e. Zie
ANONA RETICULATA.
Cyathula achyranthoidesLet op: Spelling van 1914 Moq. Fam. Amarantaceae. Blaka-toriman, n.e. Een onkruid met stekelige vruchtjes in lange aren.
Cycas revolutaLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Cycadaceae. Foengoepalm, n.e. Een uit Oost-Azie afkomstige, in Suriname veel gekweekte, op een palm gelijkende boom, in Suriname ook wel Sagopalm genoemd, waarvan de bladeren met hunne smal-lancetvormige blaadjes algemeen gebruikt worden in grafkransen, in Suriname ook veel als wandversiering, bij feestelijkheden. Ook de grootere soort de C…
CyclonenLet op: Spelling van 1914 De W.-I. cyclonen ontstaan in den regel beoosten het eiland Barbados, gaan over dit eiland heen en trekken vervolgens in N.W. richting over de Karaibische zee. De bovenwindsche eilanden liggen in het volle orkaangebied en worden veelvuldig door orkanen geteisterd. Wat den tijd betreft, waarin zij voorkomen, kan het Engelsche versje gelden:
CycloturusLet op: Spelling van 1914 C. didactylus, door de Karaïben Walidiau genoemd, n.e. Likki-han, is een vrij zeldzame soort van Miereneter. behoorende tot de orde der Xenarthra (zie aldaar). Het diertje wordt ongeveer zoo groot als een eekhoorn en heeft een langen, zachtharigen grijpstaart. De voorpooten hebben 4 vingers, waarvan 2 sterke klauwen bezitten; de achterpooten 5 ving…
Cynodon dactylonLet op: Spelling van 1914 Pers. Fam. Gramineae. Bahamagras, sur. Tigriston, n.e. Brakgras saaloe, ben. e. Bahamagrass, bov. e. Een laag gras, waarvan de bloeiwijze bestaat uit vier schijn-aren, die elk tot 2,5 c.m. lang en aan den top van den stengel geplaatst zijn.
Cynoscion acoupaLet op: Spelling van 1914 (Lac.) Jord., (syn. OTOLITHUS CAYENNENSIS (Lac.) Gthr.) Koebi, arow. en n.e. In Suriname ook schelvisch genoemd. Fam. Sciaenidae. Zeevisch. Verspreiding: aan de Atlantische kusten van Zuid-Amerika, van Brazilië en noordelijk tot Venezuela; Suriname. Deze visch leeft in zee en bezoekt slechts nu en dan de riviermonden, meest in 't begin van den drog…
Cyperus articulatusLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Cyperaceae. Fini adroe, n.e. Oenkoe, ben. e. Een cyperus-soort met fijne aartjes.
Cyperus esculentusLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Cyperaceae. Afio, n.e. Jeerba di kooko, Kooko di amiena, ben. e. Grasachtige plant met driekanten stengel; de bloemen zijn in geelbruine lijnvormige aartjes geplaatst, die tot samengestelde bloeiwijzen vereenigd zijn. De wortelknollen worden wegens den eigenaardigen op amandelen gelijkenden smaak en het gehalte aan vette olie en suiker gege…
Cyperus giganteusLet op: Spelling van 1914 Vahl. Fam. Cyperaceae. Sranan didon-papaja, n.e. Een groote grasachtige plant met een wijdvertakte bloempluim en een dikken halm. Van de halmen worden ligmatten gemaakt ‘papajas’ genaamd.
Cyperus rotundusLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Cyperaceae. [p. 260] Adroe, n.e. Nutgrass, bov. e. Grasachtige plant; onderscheidt zich van C. esculentus door de kleur der aartjes, die hier roodachtig is, De wortelknollen hebben een eigenaardigen geur en smaak. Ze werden vroeger als drogerij gebruikt.
Cyprea monetaLet op: Spelling van 1914 Zie
BETAALMIDDELEN.
Cypsilurus bahiensisLet op: Spelling van 1914 (Ranz) J. & Ev., (Syn. EXOCOETUS BAHIENSIS R.). Fam. Exocoetidae. Zeevisch. Verspreiding: tropische zeeën, noordelijk tot Cuba, waar hij algemeen is. De aarsvin is kort. De borstvinnen reiken tot het einde van de rugvin. De rugvin heeft een groote donkere vlek. Cypsilurus- en Exonautessoorten heeten in het Papiamentsch, wat de groote soorten betref…
DaabaroeiedaLet op: Spelling van 1914 ar. Zie
PITHECOLOBIUM PLATYLOBUM.
DaaderLet op: Spelling van 1914 ben. e. Zie
PHOENIX.
DaalpeegaLet op: Spelling van 1914 ben. e. Zie
MENTZELIA.
DaatoeLet op: Spelling van 1914 ben. e. Zie
CEREUS.
DabréeLet op: Spelling van 1914 sur. Zie
BALATA.
Dactyloctenium aegyptiumLet op: Spelling van 1914 Willd. Fam. Gramineae. Bosopaata, Haabriman, Maria bo kee beendeemi, Piea waara waara, ben. e. Gras met vier tot zeven schijn-aren, die 1-4 c.m. lang zijn; deze schijn-aren zijn aan den top van den stengel geplaatst en eindigen in een scherpe punt. Wordt om zijn voedingswaarde geroemd.
Dadoe-spelLet op: Spelling van 1914 heet men een door Javanen in Suriname gebracht spel, waarvoor noodig zijn: een matje, verdeeld in vakken, waarop oogen of cijfers, zoomede ‘groote kans’ en ‘kleine kans’; een zeskantige tol, met dezelfde oogen of cijfers; een bord, waarop deze draaien kan; een kom om den tol gedurende het draaien te bedekken; twee of meer spelers. De gang van het s…
DagnamenLet op: Spelling van 1914 Zie
NAAMGEVING.
Dagoe fisiLet op: Spelling van 1914 n.e. Zie
ACESTRORHYNCHUS.
Dagoe fowroeLet op: Spelling van 1914 n.e. Zie
MIMUS.
DagoestonLet op: Spelling van 1914 n.e. Zie
TABERNAEMENTANA GRANDIFLORA.
Dagoewé-snekiLet op: Spelling van 1914 n.e. Zie
BOA.
Dahl of dhalLet op: Spelling van 1914 Een peulvrucht, Cajanus indicus, ten gebruike der Br.-Ind. immigranten in Suriname aangevoerd.
DalbergLet op: Spelling van 1914 Zie
BOTANISCH ONDERZOEK.
DalechampiaLet op: Spelling van 1914 scandens L. Fam. Euphorbiaceae. Treesdeedee, ben. e. Klimplant met hartvormige bladeren die bijna tot aan den voet ingesneden zijn, 3 deelig; de vruchten zijn 3 deelig en omgeven door een aantal groote schutbladen; stengels en bladeren behaard.
Dam maatsjoeLet op: Spelling van 1914 bon. Zie
CLUSIA ALBA.
DammenLet op: Spelling van 1914 Reeds van oudsher worden op Curaçao dammen gebouwd om het water tegen te houden. Vroeger, toen in den slaventijd de arbeid goedkoop was, maakte men steenen dammen en ook in grooten getale onderaardsche muren (moerdam, pap.), dwars op de richting van den waterloop (rooi). Tegenwoordig maakt men zooveel mogelijk aarden dammen: aarden damlichaam (cust…
DansenLet op: Spelling van 1914 De dansen der negers in West-Indië zijn grootendeels van Afrikaanschen oorsprong en hebben met Europeesche dansen weinig gemeen. Zij gaan gepaard met zang, terwijl de dansen den elkaar niet omarmen als bij Europeesche dansen. Het zingen, begeleid door het geluid van snoeren rinkelende zaden (zie
RODENTIA). De meest bekende soort is D. aguti, de Agoeti, Koni-koni, n.e., Koeleroe, arow. De kleur is roodbruin; haren, vooral van den rug, vrij lang. Staart zeer kort. Oo…
DasypusLet op: Spelling van 1914 Geslacht van Gordeldieren, behoorende tot de Xenarthra (zie aldaar). D. sexcinctus is van alle Gordeldieren in Suriname het veelvuldigst. Hij leeft in savanna's en zandige bosschen, waar er door de Indianen met honden jacht op wordt gemaakt. De kleur is blauwzwart. Tusschen voor- en achterpantser 6-7 bewegelijke ringen. In iedere kaakhelft, boven 8…
DattraLet op: Spelling van 1914 n.e. Zie
CRENICICHLA SAXATILIS en
TEUTHIS HEPATUS.
Datura fastuosaLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Solanaceae. Fire weed, bov. e. Kruid met groote, zeer scheeve bladeren, die ongeveer evenlang gesteeld zijn als de bladschijf lang is; groote witte trechtervormige bloemen; kelk tot 8 cm. lang; de vrucht is met korte wratvormige stekels bezet.
Datura metelLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Solanaceae. Belladonna, Jeerba stinki, ben. e. Fire weed, bov. e. Deze onderscheidt zich van D. fastuosa door de smal trechtervormige bloemkroon en vooral door het meer viltig uiterlijk van de bladeren.
Datura stramoniumLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Solanaceae Fire weed, bov. e. Deze onderscheidt zich van D. fastuosa door de zeer grof en diep getande bladeren en door de veel kleinere bloemen met een kelk van tot 4 cm. lengte.
Davilla vaginataLet op: Spelling van 1914 Eich. Fam. Dilleniaceae. Asrika-tetei, Dialoppoe-tetei, n.e. Een liaan.
DeblaiLet op: Spelling van 1914 Term bij de goudzoekers in Fransch Guiana en in Suriname voor de oppervlakkig gelegen geel- en roodgevlekte, steriele leemlaag, die boven de goudvoerende laag, de bedrock ligt. Deblaieeren is het verwijderen van deze leemlaag en de daarboven liggende humuslaag. (Zie M.E.D. Levat, Guide pratique pour la recherche et l'exploitation de l'or en Guiane …
DebojoLet op: Spelling van 1914 pap. Zie
MYRIPRISTIS.
DecapterusLet op: Spelling van 1914 -soorten, Fam. Carangidae, worden in het Papiamentsch Maulo genoemd. Zeer algemeen in West-Indië is Decapterus punctatus (Ag.) Poey., Scad en Round Robbin, st. eust. Zeevisch. Verspreiding: kaap Cod tot Brazilië. De kop is kort en loopt puntig uit. De twe
DeclinatieLet op: Spelling van 1914 De lijn van 0° afwijking van de magneetnaald loopt langs het westelijk deel der kolonie Suriname, verder in N.W. richting over de Karaibische Zee. Beoosten deze lijn heeft men westelijke, bewesten deze lijn oostelijke afwijking. In 1911 was de miswijzing: vóór de Surinamerivier 3°-4° N.W. Curaçao 0,5° N.O. Bovenwindsche Eilanden 2°-3° N.W. (Volgens…
Dedem (mr. Willem Karel baron van)Let op: Spelling van 1914 Zie
MINISTERIE VAN KOLONIËN.
Demerara groenhartLet op: Spelling van 1914 sur. Zie
NECTANDRA GUYANENSIS en
BOSCH, blz. 147.
Dendrobates trivittatusLet op: Spelling van 1914 Spix. Een mooi geteekend kikvorschje, tot de familie der Dendrobatidae behoorende, is donker van kleur met 2 gele strepen op iedere zijde, één van de punt van den snuit over het oog loopende strekt zich uit tot aan de liesstreek, eene tweede van onder het oog tot aan den arm. De zijden van het lichaam, de buik en de onderzijde der ledematen met lic…
Departement van koloniënLet op: Spelling van 1914 Zie
MINISTERIE VAN KOLONIËN.
Departementen van algemeen bestuurLet op: Spelling van 1914 Art. 29 van het Reg. Regl. van Suriname bepaalt, dat de Gouverneur, met inachtneming van de voorschriften van die wet, in naam en als vertegenwoordiger des Konings de kolonie bestuurt en aldaar met de uitvoerende macht is bekleed. In de uitvoering van zijne bestuurstaak wordt hij volgens de bedoeling van art. 19 van het Reg. Regl. bijgestaan door h…
DéportésLet op: Spelling van 1914 De in Frankrijk tot ballingschap veroordeelden worden, bij aankomst te Cayenne, geklassificeerd en over de établissementen verdeeld. Déportés heet men daar de bannelingen in 't algemeen; transportés zijn de roovers en moordenaars, die tot tijdelijken of levenslangen dwangarbeid veroordeeld zijn; rélégués de onverbeterlijke recidivisten uit de Frans…
DermatopteraLet op: Spelling van 1914 oorwormen, eene orde van insecten, die zich onderscheiden door bijtende monddeelen, eene onvolkomen gedaanteverwisseling en vier vleugels, waarvan de voorste zeer kort zijn (dekschilden) en bij het vliegen geen dienst doen, terwijl de achterste in rust waaiervormig geplooid en dwars toegevouwen onder de voorste liggen. Het einde van het achterlijf …
Desmanthus depressusLet op: Spelling van 1914 Humb. et Bonpl. Fam. Leguminosae. Montánja, ben. e. Lage heester met dubbelsaamgestelde bladeren; de peulen staan ten getale van 3-6 bijeen aan het eind van de bloeistengels en zijn lijnvormig; de zaden zijn in de lengterichting der peulen geplaatst.
Desmanthus virgatusLet op: Spelling van 1914 Willd. Fam. Leguminosae. Wild tantan, bov. e. Gelijkt veel op D. depressus maar is wat forscher; de zaden in de peulen zijn duidelijk scheef geplaatst.
Desmodium barbatumLet op: Spelling van 1914 Btl. Fam. Leguminosae. Oeman-pienda, n.e. Een kleine kruidachtige plant waarvan de bladeren eenige overeenkomst hebben met die van de Pienda.
Desmodium molleLet op: Spelling van 1914 P.D.C. Fam. Leguminosae. Boontsji kabaai, Foengfoeng, Goorda kapaa, ben. e. Een vrij hoog opgroeiend kruid met drietallige bladeren waarvan het eindblaadje veel grooter is dan de zijblaadjes en driehoekig met wigvormige voet; bloemen in lange trossen; de peul bestaat uit een plat breed uitgegroeid lid waaronder een spiraalvormig deel der peul, dat …
Desmodium supinumLet op: Spelling van 1914 P.D.C. Fam. Leguminosae. Wild peas, bov. e. Kruid met drietallige bladeren; bloemen in trossen; de peul bestaat uit een aantal geledingen en is aan de eene zijde bochtig ingesneden.
Desmodium triflorumLet op: Spelling van 1914 P.D.C. Fam. Leguminosae. Sisternweed, bov. e. Klein kluipend plantje met drietallige bladeren waarvan de blaadjes omgekeerd hartvormig en 0.5 cm. lang zijn.
Desmoncus polyacanthosLet op: Spelling van 1914 Mart. Fam. Palmae. Bamba-makà, n.e. Een palm met langen dunnen stam en bladeren waarvan de middennerf (gemeenschappelijke bladsteel) in een aanhangsel verlengd is dat teruggebogen stekels (vervormde bladsegmenten) draagt en daardoor eenige overeenkomst vertoont met de O.-Indische rottans.
Desmoncus ripariusLet op: Spelling van 1914 Spruce. Fam. Palmae. Bamboesi-makà, n.e. Zie de vorige. Vermoedelijk worden de inlandsche namen voor meerdere soorten van desmoncus door elkaar gebruikt.
Devils bitLet op: Spelling van 1914 bov. e. Zie
RUELLIA.
DiaLet op: Spelling van 1914 n.e. voor hert in het algemeen. [p. 269]
Dia-kraroenLet op: Spelling van 1914 n.e. Zie
AMARANTUS CAUDATUS en
CENTROPOGON.
Dialoppoe-teteiLet op: Spelling van 1914 n.e. Zie
DAVILLA.
DiamalikiLet op: Spelling van 1914 n.e. (?) Zie
JACARANDA FILICIFOLIA.
DiamantLet op: Spelling van 1914 Er zijn in Suriname diamantjes gevonden in de Savanna-mijn, het Guyana-Goud-Placer en in 1913 ook aan de Marowijne. Tot ontginning is het evenwel tot nog toe niet gekomen. In Engelsch-Guiana zijn eveneens diamanten gevonden, en daar worden zij reeds sinds jaren geregeld gewonnen. Een zeer winstgevend bedrijf levert deze ontginning evenwel tot nog t…
DichtwerkenLet op: Spelling van 1914 Zie
ROMANS EN DICHTWERKEN.
Dicorynia paraensisLet op: Spelling van 1914 Bth. Fam. Leguminosae. Bastaard Lokus, sur. Basra-lokus, n.e. Een groote boom met breede kroon waarvan het hout een hars levert voor vernis en bovendien als bouwhout gebruikt wordt; volgens anderen komt er uit den stam een gomachtige stof te voorschijn, die aan de lucht bruin wordt.
DicotylesLet op: Spelling van 1914 Geslacht behoorende tot de Artiodactyla (zie
MAMMALIA), het eenige, dat tot Amerika beperkt is. De soorten van dit geslacht gelijken in menig opzicht op onze gewone varkens. Het gebit is echter tamelijk verschillend. Terwijl de laatste in het geheel 44 tanden be…
DidelphysLet op: Spelling van 1914 De soorten van dit geslacht van Buideldieren (zie
MARSUPIALIA) worden in het algemeen wegens een zekere gelijkenis met ratten, Buidelratten genoemd, Awari, n.e. en kar. Kappler vermeldt, dat er in Suriname een zeven- of achttal soorten voorkomen, wisselende in g…
Dieffenbachia seguineLet op: Spelling van 1914 Schott. Fam. Araceae. Donkè, n.e. Een in den bodem levende aronskelk met lange bloeikolf en groenwitte scheede. De bladeren worden gebruikt om dierlijke parasieten uit de huid te verdrijven. De plant zit vol kristalnaalden van oxaalzure kalk, zoodat het vee, wanneer het de bladeren eet, keelontsteking, krijgt.
DierenwereldLet op: Spelling van 1914 Zie
FAUNA.
Dieven korjaalLet op: Spelling van 1914 sur. Aldus worden de zeer kleine korjalen genoemd, waarmede men in de kleinste kreekjes geluidloos kan varen.
Different coloured jessamineLet op: Spelling van 1914 bov. e. Zie
QUISQUALIS.
Differentiëele rechtenLet op: Spelling van 1914 Onder D.R. verstaat men belastingen, wier druk verschilt naar gelang van de omstandigheden, waaronder zij worden geheven. Hoewel dergelijke verschillen zich bij iedere soort van belasting laten denken, bedoelt men met D.R. gewoonlijk verschillend werkende scheepvaartrechten, de belastingen op den in- en uitvoer daaronder begrepen. D.R. in dezen eng…
Dikke-pooten-ziekteLet op: Spelling van 1914 sur. Zie
BACOVEN.
Dimorphandra excelsaLet op: Spelling van 1914 Baill. Fam. Leguminosae. Mora of Peto, sur. Een zeer groote, mooie boom, waarvan het hout voornamelijk voor dwarsliggers gebruikt wordt. Komt het meest voor in het westelijke deel van Suriname. In Britsch Guiana wordt het veel gebruikt; zeer aanbevolen voor scheepsbouw.
Diodon hystrix lLet op: Spelling van 1914 Djiendja, pap. Fam. Diodontidae. Zeevisch. Verspreiding: Algemeen in tropische zeeën. Het lichaam kort en breed, bedekt met stekels. De buikzijde kan zich uitzetten. De mond is eindstandig, de kaken gelijken op een vogelbek. De borstvinnen kort, breed en rond. De rugvin en aarsvin staan ver naar achter en en zijn klein. De volwassen dieren hebben a…
Dioscorea alataLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Diocoreaceae. Yam, bov. e. Klimplant met gave diep hartvormige bladeren, die 5 hoofdnerven hebben en eindigen in een spitse punt.
Dioscorea cayennensisLet op: Spelling van 1914 Lam. Fam. Dioscoreaceae. Jams, sur. Doeroekoearoe, arow. Njamsi, n.e. Een klimplant die veel op Napì gelijkt en waarvan de wortels op dezelfde wijze gegeten worden. Een andere soort (D. polygonoides H.B.K.) is als Njamsi-grein (?) bekend. (zie verder
AARDVRUCHTEN
Dioscorea trifidaLet op: Spelling van 1914 Linn. Fam. Dioscoreaceae. Napì, n.e. Himekoene, arow. Een slingerplant met 3-lobbige bladeren en bloemen in lange ijle trossen (Zie
AARDVRUCHTEN)
DioscorineLet op: Spelling van 1914 Het giftig alcaloid, dat in sommige Dioscorea-soorten voorkomt.
Diplotropis guyanensisLet op: Spelling van 1914 Bth. Fam. Leguminosae. Zwarte kabbes, sur. Een boom waarvan het hout als bouwhout gebruikt wordt. Het gelijkt veel op Bruinhart en wordt er soms voor verkocht.
DipteraLet op: Spelling van 1914 tweevleugeligen, eene orde van insecten, waartoe de vliegen (n.e.: frei-frei) en muggen behooren. Zij hebben eene volkomen gedaanteverwisseling en twee vliezige voorvleugels, terwijl twee gesteelde knopjes (zoogenaamde kolfjes) de plaats der achtervleugels innemen. De monddeelen zijn zuigend en bestaan uit een buisvormige onderlip, die als zuigsche…
Dipteryx odorataLet op: Spelling van 1914 Willd. Fam. Leguminosae. Tonka, n.e. en sur. Koemaroe, arow. Een zeer groote boom met krachtige plankwortels en groote kroon, bloeiend in Oct., vruchtdragend in Febr. Het harde, geelachtige hout wordt zelden gebruikt. De als tonkaboonen bekende zaden bevatten een olie, terwijl ze gedroogd, wegens hun gehalte aan het welriekende cumarine in den hand…
DistrictenLet op: Spelling van 1914 Bij publ. van 1863 (G.B. no. 3) werd Suriname in districten verdeeld, staande onder het beheer van districtscommissarissen. Voor Curaçao, Aruba en Bonaire had de verdeeling plaats bij publ. van 1863 no. 11, 1866 no. 24 en 1870 no. 11. Het voor Curaçao ingestelde ambt van districtscom-[p. 272]missaris werd weer opgeheven bij publ. van 1871 no. 23; d…
Ditibri wiwiriLet op: Spelling van 1914 n.e. Zie
PEPEROMIA NUMMULARIFOLIA.
Dividivi of watapanaLet op: Spelling van 1914 pap. Caesalpinia coriaria Willd. Fam. Leguminosae. De belangrijkste boom van Curaçao en van Bonaire; hij komt vooral veel op het laatste eiland voor, veel minder op Aruba. Zeer waarschijnlijk is hij inheemsch, mogelijk zeer lang geleden ingevoerd en verwilderd. Het hooge looistof-gehalte der rijpe peulen was reeds vóór 1840 bekend. De boom is veela…
DivisiënLet op: Spelling van 1914 Van de vestiging der kolonie tot 1863 de deelen waarin Suriname verdeeld was; in den aanvang een zestal, n.l. Paramaribo, Toerica of Thorarica (zie aldaar), Para, Surino, Commawijn en de ‘oplandsche divisie’. Gouverneur Lichtenbergh stelde voor iedere divisie twee beëedigde personen aan om testamenten, contracten en ‘diergelycken andere publycke di…
DjakiLet op: Spelling van 1914 n.e. Zie
RHAMDIA SEBAE. Een aantal kleine, oneetbare vischsoorten uit de zwampen en het modderige rivierwater worden in Suriname ook Djaki genoemd.
DjampanLet op: Spelling van 1914 pap. Zie
GARRUPA.