Chaetodipterus faberLet op: Spelling van 1914 (Broussonet) Jord. en Gilb. (syn. EPHIPPUS FABER (Br.) Gthr.). Angelvisch. Fam. Ephippidae. Kustvisch. Verspreiding: van kaap Cod tot Rio Janeiro. Het lichaam is zijdelings gedrukt en zeer hoog. Er zijn twee eenigszins verbonden rugvinnen. De vertikale vinnen zijn bij de jonge vischjes laag, bij de volwassen sikkelvormig uitgegroeid. De borstvinnen…
Chalceus macrolepidotusLet op: Spelling van 1914 Cuv. Moroko, kar. en n.e. Fam. Characidae. Zoetwatervisch. Verspreiding Brazilië, Guiana. De kop is breed en plat. De bovenkaak iets langer dan de onderkaak. De rugvin is kort en begint even ver van het oog als van de staartvin. Er is een smalle vetvin. De staartvin is ingesneden. De visch is van boven loodkleurig en heeft roode vetvin en staartvin…
Changuion (mr. Pierre Jean)Let op: Spelling van 1914 Zie
GOUVERNEURS.
ChapinLet op: Spelling van 1914 Pap. Zie
LACTOPHRYS.
CharlottenLet op: Spelling van 1914 bov. e. Zie
ALLIUM.
ChâtillonLet op: Spelling van 1914 Een plantage aan de Suriname-rivier, toebehoord hebbende aan de familie van Aerssen. Sedert 1897 leprozen-etablissement. (Zie
LEPRA.)
CheloniaLet op: Spelling van 1914 SCHILDPADDEN. Van alledieren, die tot de klasse der Reptilia of kruipende dieren behooren, onderscheiden de Chelonia of schildpadden zich door het bezit van eene schaal, of beenachtige doos, waarin het grootste gedeelte van het lichaam is opgeborgen, en door de afwezigheid van tanden in de kaken, welke daarentegen met eene stevige hoornlaag zijn ov…
Chenopodium ambrosioidesLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Chenopodiaceae. Tiengi minti, n.e. Jeerba froemingga, Passoota, Sagradoo, ben. e. Wormbush, bov. e. Kruid met lancetvormige, stompgetande bladeren en groene bloemen. De geheele plant heeft een eigenaardigen reuk. Volksgeneesmiddel.
Chenopodium anthelminticumLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Chenopodiaceae. Woron-minti, n.e. Een onkruid, veel gelijkend op C. ambrosioides. Het sap der bladeren is een worm-verdrijvend middel.
Chenopodium muraleLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Chenopodiaceae. Sprainbush, bov. e. Kruid met driehoekige zeer grof getande bladeren; het wordt als geneesmiddel gebruikt.
CherryLet op: Spelling van 1914 bov. e. Zie
ANACARDIUM en
MALPIGHIA PUNICIFOLIA.
Cheusses (Jacob Alexander Henry de.)Let op: Spelling van 1914 Zie
GOUVERNEURS.
Cheusses (mr. Karel Ermelius Henry de.)Let op: Spelling van 1914 Zie
GOUVERNEURS.
ChickenweedLet op: Spelling van 1914 bov. e. Zie
EUPHORBIA PILULIFERA.
Children chickenweedLet op: Spelling van 1914 bov. e. Zie
EUPHORBIA THYMIFOLIA.
ChilognathaLet op: Spelling van 1914 eene orde der duizendpooten. Zij omvat de millioenpooten, die zich onderscheiden door een cylinder- of halfcylindervormig lichaam en door het bezit van twee paar pooten aan elken lichaamsring. Zij zijn minder vlug van beweging dan de eigenlijke duizendpooten en rollen zich bij dreigend gevaar als een spiraalveer op. Zij voeden zich in den regel met…
ChilopodaLet op: Spelling van 1914 eene orde der duizenddpooten (n.e. doesoenbé of loesoenbé; arow. bajaboe). Zij omvat de eigenlijke duizendpooten, die zich onderscheiden door een platgedrukt lichaam met slechts één paar pooten aan elken lichaamsring. Zij leven op donkere plaatsen en voeden zich met levende dieren, die zij eerst vergiftigen met hun in een klauw eindigend tweede kaa…
ChineesLet op: Spelling van 1914 Behalve aan den zoon van het Rijk van het Midden, geeft men in Suriname dezen naam aan [p. 204] de menschvloo (zie
SIPHONOPTERA). Ouden van dagen beweren, dat dit insect, vóór de immigratie van Chineezen, in Suriname niet bekend was. M.D. Teenstra, De Landbouw i…
ChineezenLet op: Spelling van 1914 Zie
IMMIGRATIE.
Chiococca albaLet op: Spelling van 1914 Hitch. Fam. Rubiaceae. Buckroot, bov. e. Heester met naar top en basis spits toeloopende, tegenoverstaande bladeren, met steunblaadjes; de bloemen staan in zeer sterk samengestelde pluimvormige trossen en zijn gekenmerkt door het platgedrukte onderstandige vruchtbeginsel en de trechtervormige 0.8 c.m. lange bloemkroon.
ChiropteraLet op: Spelling van 1914 De Vleermuizen zijn de eenige Zoogdieren, welke vliegen kunnen (zie
MAMMALIA). Dienovereenkomstig vertoont hun maaksel verscheidene eigenaardigheden: de vingers der voorpooten zijn n.l. met uitzondering van den duim buitengewoon lang, terwijl zich een huidplooi …
Chlorophora tinctoriaLet op: Spelling van 1914 Gaudich. Fam. Moraceae. Paaloe di moora, Paaloe doesji, ben. e. Boom met aan den top zeer spits toeloopende bladeren; bloemen eenslachtig; de vrouwelijke in kogelvormige hoofdjes geplaatst, de mannelijke in katjes.
Choaky berryLet op: Spelling van 1914 bov. e. Zie
EUGENIA AXILLARIS.
ChogogoLet op: Spelling van 1914 pap. Zie
PHOENICOPTERUS.
CholeraLet op: Spelling van 1914 Voor deze gevreesde ziekte zijn de koloniën in West-Indië, met een enkele uitzondering, gespaard gebleven. Toen in 1831 in Europa cholera heerschte zijn in Suriname bij publicatie van 18 Oct. 1831 maatregelen genomen om de overbrenging der ziekte naar de kolonie tegen te gaan, door de schepen uit besmette plaatsen aan quarantaine te onderwerpen. Vo…
CholoepusLet op: Spelling van 1914 De tweevingerige Luiaard, Choloepus didactylus, kar. Aipaula, behoort tot de Orde der Xenarthra (zie aldaar), en heeft zijn soortsnaam te danken aan het feit, dat de voorpooten slechts 2 vingers bezitten (de achterpooten 3). De kop is groot, met stompe snuit; het lichaam plomp; een staart is uitwendig niet zichtbaar. De pooten zijn lang en eindigen…
Christus-vischLet op: Spelling van 1914 sur. Zie
SCIADEICHTHYS PROOPS.
Chrysobalanus icacoLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Rosaceae. Ekaakes, ben. e. Cocoa plum, Fat pork, bov. e. Lage heester met eivormige bladeren en vruchten van den vorm en de grootte van een pruim; het vruchtvleesch wordt gegeten.
Chrysophyllum cainitoLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Sapotaceae. Sterappel, sur. Star-appra, n.e. Een vaak aangeplante boom met eetbare vruchten, kenbaar aan de van onderen goudkleurige bladeren. (Zie
VRUCHTEN en
VRUCHTBOOM…
Chrysothrix
Let op: Spelling van 1914 Dit apengeslacht behoort tot de Cebidae (zie SIMIAE); het is in Suriname door slechts één soort vertegenwoordigd: C. sciureus, het Doodskopje, of Eekhoornaapje, n.e. Monki-monki, arow. Kaboeanama en Kaboasji, kar. Akalima. In Fransch Guiana wordt het Sapajou gen…
ChurchblossomLet op: Spelling van 1914 bov. e. Zie
CAPPARIS FRONDOSA.
ChurchyardblossomLet op: Spelling van 1914 bov. e. Zie
LOCHNERA.
CicadenLet op: Spelling van 1914 Zie
RHYNCHOTA.
Cichla ocellarisLet op: Spelling van 1914 Bl. & Schn. Zonnevisch, sur. Toekanale, kar. Fam. Cichlidae. Zoetwatervisch. Verspreiding: de Amazone en noordelijker; Suriname. De hoogte van het lichaam is gelijk aan een vierde der geheele lengte. In de zijlijn zijn 88 schubben, en er zijn tien rijen schubben tusschen het begin van de rugvin en de zijlijn. De staart is afgerond. Op den rug zijn …
Cichlasoma bimaculatumLet op: Spelling van 1914 (L.), (syn. ACARA BIMACULATA (L.) Gthr.,) Crobia en Owroe wiffi, n.e. Fam. Cichlidae. Zoetwatervisch. Verspreiding: Brazilië, Guiana, Venezuela, Trinidad. De rugvin van dit ovale vischje beslaat bijna den heelen rug, de rug- en aarsvin reiken soms tot het einde van de staartvin. De borstvinnen zijn ongeveer zoo lang als de kop, de buikvinnen hebben…
CiconiidaeLet op: Spelling van 1914 OOIEVAARS. Deze familie is in Suriname vertegenwoordigd door 3 soorten, behoorende tot verschillende geslachten. De grootste soort de Jabiroe, Mycteria americana is bekend onder den naam van Blaasman of Negerkop (arow. Moerakoejé); deze is niet bijzonder zeldzaam, maar zeer moeilijk te bemachtigen door zijn schuwheid. Zijn gevederte is wit, pooten …
CinnamontreeLet op: Spelling van 1914 bov. e. Zie
AMOMIS.
Cissampelos pareiraLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Menispermaceae. Jeerba pataaka, Rais di pataaka, ben. e. Slingerplant met dichtviltige hartvormige aan den top ronde bladeren; bloemen zeer klein. Wordt als geneeskrachtige plant gebruikt.
Cissus erosaLet op: Spelling van 1914 L.C. Rich. Fam. Vitaceae. Todofienga, n.e. Een heester met kleine roode bloemen en samengestelde bladeren.
Cissus sicyoidesLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Vitaceae. Boenhattimama, n.e. Kaboeja di Klimop, K. di trankeer, K. Korrea, K. makoeto, Wareeroe, ben. e. Pudding white, bov. e. Een zeer verbreide kruidachtige klimplant met ranken en eenigszins hartvormige grofgetande bladeren. De bloemen staan in kortgesteelde schermvormige trossen in de oksels der bladeren. Geliefd volksgeneesmiddel.
Cissus trifoliataLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Vitaceae. Wareeroe Kroes, ben. e. Klimplant met ranken en met drietallige handvormig saamgestelde bladeren, waarvan de blaadjes spatelvormig zijn; de bloemen staan in schermvormige bloeiwijzen.
Citharexylum fruticosumLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Verbenaceae. Susannaberry, bov. e. Boom met glimmende leerachtige tot 9 c.m. lange naar den voet spitsafloopende bladeren; de bloemen staan in dunne trossen die ver buiten de bladeren uitsteken.
CitroengrasLet op: Spelling van 1914 sur. Zie
ANDROPOGON SCHOENANTHUS.
Citrullus vulgarisLet op: Spelling van 1914 Schrad. Fam. Cucurbitaceae. Watermeloen, sur. Watra moen, n.e. Patieja, ben. e. Slingerplant met ranken en veervormig ingesneden bladeren. Jonge takken en bladeren sterk behaard. De vruchten, waarin een zeer waterrijk roze vruchtvleesch, worden zeer groot. De plant is in Zuid-Afrika inheemsch, maar wordt overal gekweekt. Zaden zeer olierijk.
CitrusLet op: Spelling van 1914 Fam. Rutaceae. Laraacha, ben. e. Er worden op de Ned. W.I. eilanden een aantal soorten gekweekt. (Zie
VRUCHTEN en
VRUCHTBOOMEN.
Citrus aurantiumLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Rutaceae. Appelsina, Sinaasappel, sur, Apprisina, n.e. Een aftreksel van de witte sponsachtige massa in water wordt gedronken tegen maagpijn. (Zie
VRUCHTEN en
VRUCHTBOOME…
Citrus decumana
Let op: Spelling van 1914 L. Fam. Rutaceae. Gideons appel, Pompelmoes. sur. Alamoen, Lamoe, Poeploemoesoe, n.e. Een zeer groote sinaasappel, die gegeten wordt. De fijnere en kleinere soort heet alamoen. (Zie VRUCHTEN en
VRUCHTEN en VRUCHTBOOMEN).
Citrus vulgarisLet op: Spelling van 1914 risso. Fam. Rutaceae. Oranje, Zoete en zure oranje, sur., Aranja, Switi en Soewa-aranja, n.e. De zoete varieteit wordt gegeten. Uit de schillen wordt de pommeransolie geperst. De [p. 206] vruchten worden bij gewrichtspijnen als wrijfmiddel gebruikt, het sap voor wondzuivering. De vrouwelijke bevolking in Suriname heeft de gewoonte op ‘oranje stokje…
Clerodendron aculeatumLet op: Spelling van 1914 Gris. Fam. Verbenaceae. Boesi-droïfi, n.e. Hague bush, bov. e. Heestertje met langwerpige bladeren en stekels, die ontstaan door het gedeeltelijk afvallen der bladstelen; de bloemen staan in dichte trossen, hebben een lange bloembuis en ver buiten de bloemkroon uitstekende meeldraden. De plant heeft blauwe besvruchten.
Clerodendron fragransLet op: Spelling van 1914 Vent. Fam. Verbenaceae. Madam Polan, sur. Een sierplant uit Zuid- en Oost-Azie afkomstig, kenbaar aan de witte welriekende bloemen en de groote, met stekels voorziene bladeren. Groeit veel langs de wegen.
Clerodendron thomsonaeLet op: Spelling van 1914 Balf. Fam. Verbenaceae. Bleeding heart, Bloedend hart, sur. Broedoe na hatti, n.e. Een klimmende sierplant afkomstig uit W.-Afrika, kenbaar aan de vuurroode kelk waaruit de witte bloemkroon te voorschijn komt.
Clibadium surinamenseLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Compositae. Koenami, n.e. Een kleine heester of groote kruidachtige plant, met vele kleine, groenachtigwitte bloemhoofdjes en ruwe bladeren. De plant wordt gebruikt als vischvergift; de gestampte bladeren als wondzuivering.
Clidemia rubraLet op: Spelling van 1914 Mart. Fam. Melastomataceae Baba-tiki, n.e. Een in het bosch voorkomende heester, waarvan de stengels tegen baba (kwijlen) van zuigelingen gebruikt worden.
Clitoria ternateaLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Leguminosae. Blomtsji di kokoliesji, Boontsji palooma, Jamaani tobaako, ben. e. Klimmende plant met 5-tallige veervormig samengestelde bladeren, waarvan de blaadjes tot 7 c.m. lang zijn; bloemen groot met paars gekleurde vlag; peulen plat van den vorm van gewone boonen. Gekweekt.
ClusiaLet op: Spelling van 1914 Fam. Guttiferae. Bosch-mammi, sur. Abrasà, Sabana-mangro, Switi watra mangro, n.e. Verschillende soorten van dit geslacht komen in Suriname voor. Het zijn planten, die met hunne wortels andere planten, meest boomen, omstrengelen en dooden. Ze zijn kenbaar aan de groote, meest roode, soms witte bloemen en de dikke leerachtige bladeren.
Clusia albaLet op: Spelling van 1914 Jacq. Fam. Guttiferae. Dam maatsjoe, Koetsjoe, Kopijk, Tam maatsjoe, ben. e. Wild mammi, bov. e. Liaan met leerachtige bladeren die veel op die van Mammea americana gelijken maar een meer afgeronden top hebben; rose of witte bloemen op korte stelen geplaatst; de vruchten hebben de grootte van een walnoot.
Clusia vemorosaLet op: Spelling van 1914 G.T.W. Mey. Fam. Guttiferae, Kienboto, n.e. Zie
CLUSIA.
CnemidophorusLet op: Spelling van 1914 Een geslacht van hagedissen tot de familie der Tejidae behoorende, die in algemeenen lichaamsvorm veel overeenkomst met onze europeesche hagedissen van het geslacht Lacerta vertoonen. De tanden zijn echter van een geheel ander maaksel, en evenals bij alle Tejidae niet hol maar soliede, zijdelings samengedrukt en op zeer stevige wijze in eene gleuf …
CobblerLet op: Spelling van 1914 st. eust. Zie
ALECTIS.
Coccoloba diversifoliaLet op: Spelling van 1914 Jacq. Fam. Polygonaceae. Bessji di kalakoena, Dreifi sjimarón, Kamaalia, Kamaari, Mangel di sabaana, Paaloe di lamán, Red mangel, Witte Mangel, ben. e. Red wood, bov. e. Een heester met bladeren van geheel verschillend uiterlijk en grootte, maar altijd leerachtig, bruingroen; aan den voet van den bladsteel is een bladkokertje aanwezig; de bloemen s…
Coccoloba latifoliaLet op: Spelling van 1914 Lam. Fam. Polygonaceae. Bradilifi, n.e. Een langs de rivieren veel voorkomende boom met breede bladeren, die een lichte houtsoort oplevert, geschikt voor duigen.
Coccoloba niveaLet op: Spelling van 1914 Jacq. Fam. Polygonaceae. Sugary grape, bov. e. Heester met dunne bladeren en aan den voet van den bladsteel een bladkokertje.
Coccoloba uviferaLet op: Spelling van 1914 Jacq. Fam. Polygonaceae Zeedruif, sur. Droïfi, n.e. Dreifi di laman, Zeedreifi, ben. e. Sea grape, bov. e. Boom of heester met bijna cirkelronde, hartvormige, dikke, leerachtige bladeren en een bladkokertje aan den voet van de bladsteel; holle knoopige takken. De vruchten die iets op een druif gelijken worden gegeten.
CochenilleLet op: Spelling van 1914 De teelt van het insect dat de kostbare verfstof levert, werd door den Gouv. Baron van Raders op Curaçao ingevoerd. Volgens eene opgave in de Verhand. en Berigten betrekk. het Zeewezen en de zeevaartkunde, door Jacob Swart en Jhr. O.A. Tindal, 1850, No. 3 was de waarde van de voor gouvernementsrekening op Curaçao, Bonaire en Aruba geproduceerde coc…
Cochlearia officinalisLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Cruciferae. Lepelblad, sur. Een klein kruidachtig plantje met een lange tros van witte bloempjes. De ronde blaadjes zijn een geneesmiddel tegen tandvleesch-ontsteking. Ook in Europa, vanwaar de plant afkomstig is, worden de bladeren als geneesmiddel gebruikt (Herba Cochleariae). [p. 207]
CockspurLet op: Spelling van 1914 bov. e. Zie
PISONIA ACULEATA.
CocoaLet op: Spelling van 1914 bov. e. Zie
CACAO.
CocoaplumLet op: Spelling van 1914 bov. e. Zie
CHRYSOBALANUS.
Codiaeum variegatumLet op: Spelling van 1914 Bl. Fam. Euphorbiaceae. Croton, bov. e. Heester met bladeren van allerlei vorm, dik, leerachtig, met levendige kleuren, rood, geel, groen; bij smalle bladeren eindigt de top in een draadvormig aanhangsel.
CoelenterataLet op: Spelling van 1914 HOLZAKDIEREN. Met dezen naam worden die lagere dieren aangeduid, die wij gewoon zijn in het dagelijksch leven polypen en kwallen te noemen. Zij ontleenen hun naam aan den eenvoudigen bouw van hun lichaam, dat nog geen scheiding tusschen darm en lichaamsholte vertoont, maar als het ware een holle zak vormt, waarin het voedsel onmiddellijk door de mo…
CoelogenysLet op: Spelling van 1914 Het geslacht Coelogenys behoort tot de Dasyproctidae, eene familie der Knaagdieren (zie
RODENTIA). De in Suriname voorkomende soort, C. paca, wordt veelal Haas genoemd; door de Boschnegers aan de Saramacca Warna; n.e. Hei; kar. Oerana en Pak; arow. Laba. Pooten …
CoenduLet op: Spelling van 1914 Geslacht uit de familie der Hystricidae (zie
RODENTIA). C. prehensilis (= CERCOLABES, HYSTRIX, SYNETHERES PREHENSILIS), kar. Moelioe, n.e. Djiandja makà, is merkwaardig onder de zgn. Stekelvarkens wegens zijn lange grijpstaart. Het lichaam, ook de staart, is met…
CoeráLet op: Spelling van 1914 pap. Koraal. In het algemeen een omheind stukje grond, zooals het erf eener woning, de ommuurde, daklooze plaatsen, waarin het vee des nachts verblijf houdt.
CoerebidaeLet op: Spelling van 1914 Suikervogels, meestal blauw of groen gekleurd, nemen in Amerika de plaats in van [p. 209] de nectariniidae. Dacnis cayana is een gewone soort, waarvan het mannetje blauw en zwart is, het wijfje groen met blauwen kop.
CoesewijneLet op: Spelling van 1914 Zie
COPPENAME.
Coïx lacrymaLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Gramineae. Jobstranen, sur. Kanifro en Tampati, n.e. Een uit tropisch Azie afkomstige, grasachtige plant, waarvan de vruchtjes omgeven zijn door een zeer hard, licht blauwgrijs, op porselein gelijkend omhulsel. Deze worden als sieraden gebruikt voor halssnoeren, armbanden, enz. Zie in De vrouw en haar Huis, van 1 Juli 1911 het artikel van E…
ColebraLet op: Spelling van 1914 pap. Zie
LYCODONTIS.
ColeopteraLet op: Spelling van 1914 SCHILDVLEUGELIGEN, eene orde van insecten, waartoe de kevers of torren (n.e.: azégé) behooren. Zij hebben bijtende, gewoonlijk krachtig ontwikkelde monddeelen en vier vleugels, waarvan de voorste hoorn-, zelden lederachtig zijn en dekschilden genoemd worden, terwijl de vliezige en geaderde achterste - soms ontbrekend - in rust onder de voorste opge…
Coleus amboinicusLet op: Spelling van 1914 Lour. Fam. Labiatae. Stinging thyme, bov. e. Plant met vierkanten stengel en hartvormige bladeren; de geheele plant is zachtviltig; de bloemen staan in schijnkransen die geplaatst zijn in een lange eindelingsche bladerlooze bloeiwijze.
Coll (Cornelius van)Let op: Spelling van 1914 30 Jan. 1842 te Nunen in N.-Brabant geboren, genoot zijne opleiding aan het klein- en het groot-Seminarie te 's Bosch, trad in Sept. 1869 te St. Truiden (België) in de Congregatie des Allerheiligsten Verlossers (Redemptoristen) en legde er 17 Oct. 1870 zijne kloostergeloften af. Vervolgens zette hij te Witten, bij Maastricht, zijne theologische stu…
CollectorLet op: Spelling van 1914 Zie
BALATA.
CollegeLet op: Spelling van 1914 Het woord wordt of werd te Paramaribo ook gebruikt in den zin van Societeit. Naar de societeit gaan heette ‘naar college gaan’. Vermoedelijk ontstaan nadat er een societeit gesticht werd in een gebouw waarin vroeger het ‘Collegie van Kleine Zaken’ gevestigd was.
Collegie van kleine zakenLet op: Spelling van 1914 Zie
RECHTSWEZEN.
Collegium medicumLet op: Spelling van 1914 In Suriname opgericht in 1781 onder het bestuur van gouverneur Texier; bij de instructie werd o.m. vastgesteld een tarief waaraan de onderscheidene beoefenaars der geneeskunde zich hadden te houden.
Colocasia antiquorumLet op: Spelling van 1914 Schott. Fam. Araceae. Tajer, sur. Taja, n.e. Een aronskelk die over de geheele wereld in vele varieteiten gekweekt wordt wegens de eetbare knollen. In Suriname komen vooral de witte en de gele varieteit voor, waarvan de knollen veel zetmeel bevatten. Ze worden voor het gebruik gekookt. Ook de bladeren worden gegeten. (Zie
AARDVRUCHTEN.).
Colomesus psittacusLet op: Spelling van 1914 (Bl. & Schn.) Gill, (syn. TETRODON PSITTACUS Bl.&Schn), Tamjakoe, n.e. Fam. Tetraodontidae. Een visch uit de riviermonden. Verspreiding: West-Indië, Suriname, Guiana tot de Amazone en Para. De beenderen van de onder- en bovenkaak vormen een bek, met een naad in het midden. Deze dient den visch tot het fijn maken van de schalen van kleine schelpdier…
ColumbiaLet op: Spelling van 1914 In de ‘Surinaamsche Almanak voor het jaar 1827’ vindt men gewag gemaakt van de ‘Grondvesten van de Stad Columbia’ aan den linkeroever der Saramacca, niet ver van den militairen post Groningen. De Almanak van 1828 vermeldt ‘de geprojecteerde Stad Columbia, waarin eenige Erven, bebouwd en bewoond door Vrij-lieden.’ Deze opgave vindt men telkens in de…
ColumbidaeLet op: Spelling van 1914 DUIVEN. In Suriname komen slechts weinig soorten in het wild voor. De inlandsche naam voor duif is doifi, op Curaçao paloma. De soorten van het geslacht Chamaepelia staan bekend als steenduifjes (n.e. Stondoifi.) Een van de meest voorkomende duifsoorten in Suriname is Chamaepelia talpacoti, zoo groot als een leeuwrik, bruin van kleur met grijzen ko…
Coma (groote en kleine)Let op: Spelling van 1914 Volgens Robert Schomburgk's Descr. of British Guiana, Londen 1840, blz. 82 de oorspronkelijke namen resp. van de Suriname- en de Commewijne-rivier. Hoe S. aan deze namen komt, blijkt niet. Reeds Laurence Keymis vermeldt in zijn in 1596 verschenen reisverhaal de namen Shurinama en Camavvini. Cabeliau gebruikte in 1599 den naam Surinamo en in het rei…
CombéLet op: Spelling van 1914 Zie
PARAMARIBO.
Combretum aubletiiLet op: Spelling van 1914 D.C. Fam. Combretaceae, vermoedelijk de Borstelbloem, sur. een in het wild voorkomende, ook gekweekte heester, met dichte trossen van bloemen, die talrijke vuurroode meeldraden bezitten.
Commelina nudifloraLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Commelinaceae. Gado-dede, n.e. Een kruipend kruidachtig plantje met kleine blauwe bloemen dat zich bijzonder gemakkelijk door stekken laat vermenigvuldigen. Het is een algemeen onkruid langs de wegen. Het sap van de plant wordt gebruikt om wratten te verdrijven terwijl een afkooksel van de plant een middel is tegen huiduitslag bij kinderen.…
Commelina virginicaLet op: Spelling van 1914 L. Fam. Commelinaceae. Maisji grandi sjimarón, ben. e. Watergrass, bov. e. Een op een gras gelijkend kruidachtig plantje met bladeren, die voorzien zijn van groote bladscheeden; de bloemen worden omgeven door een schuitvormig omgebogen, saamgevouwen schutblad.
CommewijneLet op: Spelling van 1914 Een zeer belangrijke, nagenoeg in haar geheelen loop goed bevaarbare, breede rivier in Suriname, aan welker oevers, voorzooveel de Boven-Commewijne betreft, reeds van af de stichting der volkplanting landbouwondernemingen gevestigd waren. Aan de beneden-rivier zijn de plantages onder het bestuur van Mauricius aangelegd. De gronden werden in 1749 ui…
Commissaris der gemeene weidenLet op: Spelling van 1914 Een der oudste functies in Suriname. De comm. der gem. weiden hadden tevens het toezicht over wegen, bruggen, markten en openbare gebouwen. De titel van het hoofd was Opperhoutvester. Later werden deze [p. 212] functies opgedragen aan de commissarissen van kleine zaken, die bij placaat van 10 Juli 1691 waren aangesteld. Nepveu scheidde in 1770 beid…
CommunicatieLet op: Spelling van 1914 naam der landwegen in de districten in Suriname.