Soortenbank

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren > dieren, planten en paddenstoelen
Datum & Land: 01/10/2008, NL
Woorden: 7401


Empis tesselata
Lengte 11-13 mm, mei-augustus. -Kenmerken- Grootste, inheemse dansvlieg. Vleugels van het mannetje duidelijk donkerder en breder dan die van het vrouwtje. Zeer lange, slanke steeksnuit. -Voorkomen- Op veel verschillende, niet al te droge biotopen heel algemeen. -Levenswijze- De zeer goed herkenbare vliegen zijn vaak nectar zuigend op bloemen te vin...

empodium
een uitgroeisel tussen de klauwtjes van het laatste tarsale segment van vliegen (Diptera). Het kan borstelvormig of kussenvormig zijn.

Empusa pennata
Lengte 50-65 mm, mei-juli -Kenmerken- De kop draagt een opvallende, puntige 'helm' (066 2b g). Het eerste segment van het borststuk is bijna even zo lang als de rest van lichaam (066 2a g). De achterlijfssegmenten dragen aan weerszijde een soort lapachtige aanhangsels. -Voorkomen- In het Middellandse Zeegebied meestal op dorre, droge plaatsen, van ...

Endomycorrhiza
zie Arbusculaire mycorrhiza.

endoparasitoïd
parasitoïde larve die binnenin de gastheer verblijft.

Endopterygota
insecten met volledige metamorfose.

Engbloem
(Genus Vincetoxicum) -Engbloem- Volledige wetenschappelijke naam: Vincetoxicum Wolf

Engels gras
(Armeria maritima) -Engels gras - RH. 0091 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Armeria maritima Willd. Diagnostische kenmerken: Bladen tot 5 mm breed, gaafrandig, met van onderen uitstekende middennerf. Steel der bloeiwijze fijn behaard of kaal. Buitenste schut

Engels lepelblad
(Cochlearia officinalis subsp. anglica) -Engels lepelblad- RH. 0341 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Cochlearia officinalis L. subsp. anglica (L.) Asch. & Graebn. Zie soort: Cochlearia officinalis Diagnostische kenmerken: Tussenschot van de vrucht 5-12 maal zo lang als breed, 8-

Engels raaigras
(Lolium perenne) -Engels raaigras - RH. 0756 Volledige wetenschappelijke naam: Lolium perenne L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Lolium multiflorum: Lemma ongenaald of kort stekelpuntig. Jongste blad van een spruit in knop samengevouwen. Stengel ook bovenaan glad. As van d

Engels slijkgras
(Spartina anglica) -Engels slijkgras - RH. 1233 Volledige wetenschappelijke naam: Spartina anglica C.E.Hubb. Diagnostische kenmerken t.o.v. Spartina maritima: Haren van het tongetje (0,5-)1-2(-3) mm lang. Helmknoppen (4,5-)5,5-9(-13) mm lang. Aartjes (11-)13-21 mm lang. Blo

Engelse alant
(Inula britannica) -Engelse alant- RH. 0662 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Inula britannica L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Inula salicina: Stengelbladen niet stijf, niet glanzig, vooral van onderen wollig, van boven niet opvallend netnervig. Stengel mee

Engelwortel
(Genus Angelica) -Engelwortel- Volledige wetenschappelijke naam: Angelica L. Opm. Vrucht van de rugzijde gezien elliptisch, op de rugzijde der deelvruchten sterk afgeplat, de middelste ribben niet of weinig uitspringend, de zijdelingse breed gevleugeld. Schermen met 15-40

Enoicyla pusilla
Spanwijdte vleugels (mannetje) 11-15 mm, Lengte 3-5 mm, september-oktober -Kenmerken- Kleine, onopvallende schietmot met een duidelijke, seksuele dimorfie. Het mannetje (326 1a g, onderste dier) heeft een zwart lichaam met eveneens zwarte, uitstekende palpen en normaal ontwikkelde, lichtbruine vleugels met een contrasterend zwart adernet. De poten ...

Enoicyla reichenbachi
Lengte 3-5 mm. Spanwijdte vleugels 12-16 mm, september-oktober -Kenmerken- Lijkt enigszins op Enoicyla pusilla, maar is doorgaans groter. Mannetje (326 2a g) met wat bredere en iets donkerdere vleugels. Palpen gelig. Bij het vrouwtje (326 2b g) zijn de vleugels iets minder gereduceerd en reiken na de eileg tot aan het midden van het achterlijf. Fam...

Enoplops scapha
Lengte 11-13 mm, juli-mei -Kenmerken- Lijkt op Coreus, maar heeft een wittige zoom rond het achterlijf (familie Coreidae). -Voorkomen- Op zonnige, droge plaatsen. In het zuiden algemeen. In Nederland en België lokaal niet zeldzaam.

Enteromorpha prolifera
Enteromorpha prolifera (O.F. Müller) J. Agardh -Beschrijving:- Deze soort is duidelijk buisvormig, en vertakt. Maar die vertakkingen zijn ook maar matig. Dicht bij de grond zijn het niet meer dan dunne draadjes (proliferaties), hoger worden het soms echte buizen. De duidelijke hoofdsteel en de grotere zijtakken worden breder naar het einde toe...

entognaath
monddelen in rust binnen het kopkapsel.

Entoprocta
(Fylum Entoprocta) Entoprocta zijn hele kleine poliepachtige beestjes (zoïden), die op een steeltje staan. Meestal zie je in het veld niet meer dan een wittig dons over het oppervlak van een wier of schelp, en als je niet weet waar je op moet letten, mis je ze vaak. Pas onder een loep of microscoop zie je details en kun je misschien soorten herkennen. Bij de kol...

Epeorus sylvicola
Spanwijdte vleugels 30-40 mm, juli-augustus -Kenmerken- Imago lijkt sterk op Ecdyonurus-soorten. De nimf (036 5 g) heeft maar 2 staartdraden (familie Heptageniidae). Het borststuk heeft geen uitsteeksels. -Voorkomen- Nimfen net als die van Ecdyonurus in snel stromend water, doch nog meer aan hoog gelegen bergbeekjes gebonden. Vooral in de Alpen alg...

Ephemera danica
Spanwijdte vleugels 35-45 mm, mei-september -Kenmerken- Vleugels subimago (032 1a g) wazig, half doorschijnend, bij het imago (032 1c g) helder doorschijnend met donkerbruine vlekjes. Imago met 3 staartdraden die ongeveer twee keer zo lang zijn als het lichaam, een paar kommatekens op de achterlijfssegmenten die naar de achterkant toe steeds duidel...

Ephemerella ignita
Spanwijdte vleugels 15-24 mm, mei-september -Kenmerken- Kleine, meestal tamelijk donker geleurde haften met 3 staartdraden. De kleur is erg variabel uit het zelfde water kunnen zowel donkerbruine dieren met gele poten als gelige exemplaren met bruine poten kruipen. De achtervleugel is 1-4 keer zo groot als de voorvleugel en heeft een dicht net aan ...

ephyra
Kleine kwalletjes bij de schijfkwallen, die ontstaan door afsnoering van het vastzittende stadium (scyphistoma). Alternatieven: ephyra's

epifytisch
Op planten groeiend.

epigyn
Bloem waarbij de bloembodem het vruchtbeginsel tot aan de top omgeeft; indien bloembodem en vruchtbeginsel vergroeid zijn wordt het vruchtbeginsel onderstandig genoemd; indien het vrij is (en het vruchtbeginsel dus bovenstandig is) wordt de bloembodem 'kelkbuis' genoemd; bij een epigyne bloem is deze 'kelkbuis' even hoog als het vruchtbeginsel. Alt...

epilithisch
Op stenen groeiend; in het algemeen op levenloos hard substraat.

Epimedium
(Epimedium alpinum) -Epimedium - BB. 5063 Volledige wetenschappelijke naam: Epimedium alpinum L. Diagnostische kenmerken: Plant met ondergrondse uitlopers. Stengel rechtopstaand, een dubbel 3-tallig blad dragend. Blaadjes scheef hartvormig-eirond, gewimperd-gezaagd. Bloemen

epimeron
het achterste deel van de zijkant van elk van de drie thoracale segmenten. Al naar het segment kan de naam worden voorafgegaan door pro-, mes- of met-.

epimorfose
een vorm van ontwikkeling waarbij het totale aantal segmenten al reeds in de embryonale fase is vastgelegd en waarbij het individu tijdens het leven er geen meer bij krijgt (kenmerkend voor alle Hexapoda, behalve Protura). Zie anamorfose in klasse Protura en fylum Mandibulata.

epipharynx
een onderdeel van de monddelen van vele insecten, dat aan de achterzijde van het labrum (bovenlip) is vastgehecht. Bij kauwende insecten is het gewoonlijk slechts een kleine lob, maar bij de vlooien is het sterk vergroot en wordt het gebruikt om bloed te zuigen.

epiproct
een aanhangsel dat ontspringt vanuit het midden van het laatste abdominale segment, vlak boven de anus. Bij de ordes Archeognatha en Zygentoma en bij sommige eendagsvliegen (orde Ephemeroptera) is het lang en vormt het de middelste van de drie staartdraden.

epiproct
mediaan anaalaanhangsel, in Zygoptera het middelste bladvormige aanhangsel vormend. Alternatieven: dorsale lamel dorsale mediane lamel

episternum
het voorste deel van de zijkant van elk van de drie thoracale segmenten. Al naar het segment kan de naam worden voorafgegaan door pro, mes- of met-.

Ereprijs
(Genus Veronica) -Ereprijs- Volledige wetenschappelijke naam: Veronica L.

Eristalis intricarius
Lengte 11-13 mm, april-september. -Kenmerken- Een aan de blinde bij verwante soort, die echter meer lijkt op één van de hommelzweefvliegen (Volucella), maar de beharing is korter en dichter dan die van Volucella soorten. Borststuk donkerbruin, achterlijf aan de basis gelig en van achteren wit behaard. -Voorkomen- Meestal niet zeldzaam...

Erodium cicutarium
BB. 1917 Volledige wetenschappelijke naam: Erodium cicutarium (L.) L'Hérit. De volgende ondersoorten worden gevonden: Erodium cicutarium cicutarium Erodium cicutarium dunense erodium3.jpg Diagnostische kenmerken t.o.v. Erodium lebelii: Bladen aan de bovenzijde zonder of met zeer weinige lange klierharen (op de bladspil echter vaak met uiters...

eruciform
een eruciforme larve heeft een min of meer cilindrisch lichaam en zowel korte, dikke poten aan het abdomen als ook echte thoracale poten. Typische voorbeelden zijn de rupsen van de vlinders.

Erwt
(Genus Pisum) -Erwt- Volledige wetenschappelijke naam: Pisum L.

Erwt
(Pisum sativum) -Erwt - BB. 1824 Volledige wetenschappelijke naam: Pisum sativum L. Diagnostische kenmerken: Middelste en bovenste bladen met 2 of 3 paar 2-7 cm lange, ronde tot langwerpige blaadjes, met vertakte rank. Steunblaadjes elliptisch tot langwerpig, tot 10 cm l

Erwtenkrabbetje
(Pinnotheres pisum) Pinnotheres pisum (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam:- Erwtenkrabbetje -Beschrijving:- Er zijn drie bijzondere aspecten aan dit kleine krabbetje. Ten eerste is het pantser niet echt hard; ten tweede hebben ze een vrij ingewikkelde levensgeschiedenis (zie hieronder bij voortplanting) en ten derde leven ze als commensaal in tweekleppige schelpdieren....

Es
(Genus Fraxinus) -Es- Volledige wetenschappelijke naam: Fraxinus L.

Esdoorn
(Genus Acer) -Esdoorn- Volledige wetenschappelijke naam: Acer L.

Esdoornbladluis
(Periphyllus soort) Lengte 2-3 mm, mei-september -Kenmerken- Geel, groen of bruin gekleurde bladluis met lang behaard lichaam. Siphonen zeer kort. -Voorkomen- Aan de onderzijde van esdoorns, tamelijk algemeen. -Levenswijze- De vrouwtjes zetten in de vroege zomer dichte kolonies van ongeveer een 1-2 mm grote, inactieve nimfen af (rustlarven). Die blijven in de regel 2 ...

Esdoornfamilie
(Familie Aceraceae) -Esdoornfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Aceraceae Bomen, een- of tweehuizig, of bloemen tweeslachtig. Bladen tegenoverstaand, enkelvoudig, handnervig, 3-tallig of oneven geveerd, zonder steunblaadjes. Bloemen regelmatig. Kelkbladen 4 of 5. Kroo

Esdoornganzenvoet
(Chenopodium hybridum) -Esdoornganzenvoet - RH. 0313 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Chenopodium hybridum L. Diagnostische kenmerken: Bladen met breed-wigvormige en meestal iets hartvormige voet, met enkele grove tanden. Zaden 1,7-2 mm breed. Bloeiwijze eindeli

Esdoornhoutknotszwam
(Xylaria longipes) -Nederlandse naam:- Esdoornhoutknotszwam -Beschrijving- Vruchtlichaam tong- tot smal knotsvormig, 3-8 x 0,5-1 cm. Bovenste deel fijnwrattig, zwart. Steel ruw, zwart. Vlees radiair vezelig, taai, wit met dunne zwarte rand. -Voorkomen- Op takken van esdoorn

Esparcette
(Onobrychis viciifolia) -Esparcette- RH. 0875 -Rode Lijst 2- Volledige wetenschappelijke naam: Onobrychis viciifolia Scop. Diagnostische kenmerken: Stengel rechtopstaand of opstijgend. Bladen oneven geveerd. Blaadjes 6-14 paar, 8-24 mm lang. Kelktanden dubbel zo lang als de kelk

Esparcetteblauwtje
(Polyommatus thersites) (Cantener, 1835) Esparcetteblauwtje -Beschrijving: - Het esparcetteblauwtje lijkt op het icarusblauwtje. Het heeft echter geen twee wortelvlekken op de onderkant van de voorvleugel. Het vliegt op warme, droge plaatsen, zoals kalkgraslanden en schrale graslanden, maar ook esparcettevelden en verlaten landbouwgrond. De eitjes worden afgezet op Onobry...

Essenbastkever
(Leperisinus varius) essenbastkever Lengte 3 mm, april-oktober. -Kenmerken- Zwart met een vlekkig, onregelmatig schubbenpatroon. -Voorkomen- In zieke of neergevallen takken of stammen van de es. -Levenswijze- Van de paringskamer gaan twee 6 tot 10 cm lange, horizontale moedergangen in tegengestelde richting uit. De vraatgangen van de larven vertrekken loodrecht van de ...

Essenpage
(Laeosopis roboris) (Esper, 1793) Essenpage -Beschrijving: - De essenpage komt voor in (vochtige) loofbossen, bij ruigten langs waterlopen en in parklandschappen. De vlinders brengen veel tijd door in essenbomen (de waardplant) en zijn dan moeilijk waar te nemen. Als ze nectar drinken op bloemen in de berm of bosrand vallen ze meer op; met name de bloemen van Thapsias...

Essezwam
(Perenniporia fraxinea) -Nederlandse naam:- Essezwam -Beschrijving- Vruchtlichaam meerjarig, waaier- tot consolevormig, meestal met meerdere hoeden naast en boven elkaar, 10-20 x 6-20 cm, tot 10 cm dik. Bovenzijde knobbelig-golvend, glad, mat, jong fijn fluwelig, crème tot licht

estuarium
Water aan de kust dat met zee in verbinding staat, waarin zoet water wordt afgevoerd naar zee, maar waar ook zoutwaterinvloeden aanwezig zijn. Meestal in of nabij de monding van een rivier.

Eubrychius velutus
Lengte 13-16 mm, juni-oktober. -Kenmerken- Zeer kleine, in het water levende snuitkever. Aan de bovenkant bruin, aan de onderzijde met witte beschubbing. -Voorkomen- In schone, stilstaande wateren met vederkruid. Niet algemeen in Nederland en België. -Levenswijze- De kever zwemt zeer onbeholpen door het water en houdt zich over het algemeen va...

Eupteryx soort
Lengte 6-9 mm, juni-oktober -Kenmerken- Soorten van dit geslacht zijn dwergcicaden, die niet makkelijk op naam zijn te brengen. De grondkleur is vaak licht geel met contrastrijke, zwarte tekening op de rugzijde en vleugels. -Voorkomen- Meestal te vinden op schaduwrijke, vochtige plaatsen, vaak op brandnetel, labiaten en schermbloemigen. Kunnen zeer...

Europese blazenstruik
(Colutea arborescens) -Europese blazenstruik- BB. 5043 Volledige wetenschappelijke naam: Colutea arborescens L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Colutea orientalis: Blaadjes meestal 9-13, omgekeerd eirond tot omgekeerd hartvormig, 1,5-3 cm lang, groen, duidelijk geaderd. Tros 2-

Europese Kanarie
(Serinus serinus) -Wetenschappelijke naam: - Serinus serinus (Linnaeus, 1766) -Nederlandse naam: - Europese Kanarie -Vogelgroep:- Vinken -Veldkenmerken.- 11,5 cm. Kleine, geel gestreepte vink. Mannetje met helder gele kop en borst. Kruin en oorstreek groen gestreept. Boven

Europese lantaarndrager
(Dictyophara europaea) Europese lantaarndrager Lengte 9-13 mm, juli-september -Kenmerken- Meestal groene, soms roodachtig gekleurde cicade met een kegelvormige, scheef naar boven stekende verlenging van de kop. -Voorkomen- Op open, grazige terreinen met struikjes. Algemeen in het Middellandse Zeegebied, Naar het noorden veel zeldzamer. Zeldzaam in de zuidelijke Ardennen,...

Europese larix
(Larix decidua) -Europese larix - BB. 2229 Volledige wetenschappelijke naam: Larix decidua Mill. Diagnostische kenmerken t.o.v. Larix kaempferi: Twijgen kaal, geelachtig bruin. Bladen lichtgroen, aan de onderzijde groen. Kegelschubben rechtopstaand, aan de bovenrand niet

Europese Steenpatrijs
(Alectoris graeca) -Wetenschappelijke naam: - Alectoris graeca (Meisner, 1804) -Nederlandse naam: - Europese Steenpatrijs -Vogelgroep:- Hoenders -Veldkenmerken.- 34 cm. Op grote afstand niet te onderscheiden van Aziatische Steenpatrijs en Rode Patrijs; geluid beste kenmerk.

Europese treksprinkhaan
(Locusta migratoria) Europese treksprinkhaan Lengte 32-54 mm, juni-april -Kenmerken- Meestal groene, zelden geelbruine, grote sprinkhanen met rode achterschenen. Trekkende dieren bleek geelbruin zonder gekleurde achterschenen. -Voorkomen- Het algemeenst in zandige, vochtige gebieden, doch ook op droge, ontgonnen cultuurgronden. In het Middellandse Zeegebied tamelijk al...

Europese wandelende tak
(Bacillus rossius) Europese wandelende tak Lengte 50-100 mm, mei-oktober -Kenmerken- Lichaam slank en staafvormig, groen of geelbruin gekleurd. Voelsprieten bestaan in beide seksen uit 20 tot 25 segmenten, ze zijn echter bij het vrouwtje kort en niet langer dan de kop (068 4b g), bij het mannetje veel langer. -Voorkomen- De Europese wandelende tak komt wijd verspreid...

Eurygaster maura
Lengte 9-11 mm, januari-december -Kenmerken- Schildwants uit de familie Scutelleridae met een sterk vergroot schild, dat het achterlijf bedekt net zoals bij Coptosoma soorten. Achterlijf met breed uitstekend connexivum. Varieert in kleur van geelachtig tot zwart, met of zonder bruine strepen. -Voorkomen- Op droge, grazige terreinen, plaatselijk nie...

euryoec
met een brede ecologische amplitude Alternatieven: euryoece

eurytoop
voorkomend op een grote verscheidenheid aan plaatsen Alternatieven: eurytope

eusociaal
aanduiding voor een sociaal levende groep waarbij de leden volledig geïntegreerd samenwerken bij het grootbrengen van de nakomelingen, met steriele of semi-steriele individuen (werk(st)ers) die de reproductieve individuen (koning-koningin) helpen, en waarbij verschillende generaties (of cohorten) bijdragen aan het werk in de kolonie. Deze soci...

eutroof
rijk aan voedingsstoffen Alternatieven: eutrofe

eutroof
Ecologische term die aangeeft dat water rijk is aan voedingsstoffen (bijvoorbeeld nitraten, fosfaten).

Evene
(Avena strigosa) -Evene- BB. 5027 Volledige wetenschappelijke naam: Avena strigosa Schreb. Diagnostische kenmerken t.o.v. Avena sativa: Top van de lemma in 2 naaldachtige, 3-7 mm lange tanden uitlopend. Kafnaalden goed ontwikkeld, ver buiten de kelkkafjes uitstekend. [t]L

evolutie
Het totaal aan veranderingen in de kenmerken van organismen of populaties die van generatie op generatie zijn ontwikkeld; de geleidelijke ontwikkeling van organismen vanuit voorouders sinds het begin van het leven op aarde. Door de evolutie zijn alle huidige levensvormen ontstaan, via aanpassing van ervoor levende organismen. Dit is bereikt door na...

excavaat
uitgehold. Bij vele kevers zijn de coxae uitgehold, zodat de femur erin past als de poten worden opgevouwen.

exognaath
monddelen steken buiten het kopkapsel.

Exopterygota
insecten met onvolledige metamorfose met vleugels die zich geleidelijk aan de buitenkant van het lichaam ontwikkelen.

exuviae
(immer in meervoud) laatste larvale huid na het uitkomen (ecdysis) van het adulte insect.Dit project is gebaseerd op studie van het laatste larvestadium en exuviae, men dient zich te realiseren dat de exuviae van juffers (Zygoptera), door ineenschuiving van de achterlijfssegmenten, 1-4 tot 1-3 korter kunnen zijn dan de levende larve.

facet
het oppervlak van een ommatidium, een van de eenheden van het samengestelde oog. Alternatieven: facetten

faeces
Onverteerbaar voedsel dat als uitwerpselen het lichaam verlaat.

Fakkelgras
(Genus Koeleria) -Fakkelgras- Volledige wetenschappelijke naam: Koeleria Pers.

Familie Aeshnidae
Familie Aeshnidae -Omschrijving- Larven langgerekt. Antenne dun, normaliter met 7 segmenten. Poten kort en stevig; steeds met drie tarsale segmenten in laatste larvestadia. Abdomen sterk ontwikkeld, min of meer cylindrisch (spoelvormig). Labium vlak, in rust reikt het minstens tot het middelste pootpaar [(fig. Aimper02.tif), habitus ventraal]. Acht...

Familie Agaricaceae
-Opgenomen taxa:- - Genus Agaricus, Champignons - Genus Leucoagaricus, Champignonparasols - Genus Macrolepiota, Parasolzwammen - Genus Lepiota, Parasolzwammen - Genus Cystolepiota, Poederparasols

Familie Aleyrodidae
-Kenmerken- Adult zeer klein, 1-2 mm, beide seksen gevleugeld, spanwijdte tot 5 mm. Vleugels in rust dakvormig; zonder koppelmechanisme tussen voor- en achtervleugel. Vliegt overdag niet zelden. Kan bij verstoring wegspringen, de achterpoten daartoe voorz

Familie Blephariceridae
-Kenmerken- Langpotige, tere muggen met tamelijk brede vleugels voorzien van een netwerk van vouwtjes (210 1 g). Ocellen aanwezig. -Voorkomen- Niet in Nederland. -Levenswijze- Vooral in schone, snelstromende, turbulente bergbeken. -Behandelde taxa- Lipone

Familie Bolbitiaceae
-Opgenomen taxa:- - Bolbitius vitellinus, Dooiergele mestzwam - Genus Conocybe, Breeksteeltjes - Genus Agrocybe, Leemhoeden

Familie Catantopidae
-Kenmerken- Een opvallend kenmerk is dat de soorten een vingervormig uitstulpsel hebben aan de onderzijde van het borststuk, tussen de voorpoten. Veel soorten zijn bont gekleurd. De dieren striduleren door hun kaken (mandibels) tegen elkaar aan te wrijven

Familie Ceratopogonidae
-Kenmerken- Zeer kleine, enigszins gedrongen mugjes, vaak met gevlekte, smalle vleugels en een steeksnuit. -Behandelde taxa- Culicoides soort (knutjes, knijten, knijsjes, punkies) Forcipomyia eques (gaasvliegknutje)

Familie Coprinaceae
-Opgenomen taxa:- -Genus Coprinus, Inktzwammen -Genus Psathyrella, Franjehoeden -Genus Panaeolus, Vlekplaten

Familie Cordulegasteridae
bronlibellen -Kenmerken- De zeer grote bronlibellen hebben een geel-zwart getekend lichaam en heldergroene ogen, die elkaar alleen maar op een plek in het midden van de kop raken. De mannetjes hebben aan het tweede achterlijfssegment auriculae of "oortjes´ en de achterrand van de achtervleugel loopt in een scherpe hoek terug naar een ver...

Familie Corduliidae
Familie Corduliidae -Omschrijving- Vertegenwoordigers van deze familie zijn overwegend kort en breed, soms langgerekt, en aan buikzijde afgeplat. Kop kan klein tot groot van vorm zijn. Ogen zijn klein en vormen een verheffing. Antennen bestaan uit 7 segmenten. Sommige soorten hebben een duidelijke knobbel op de kop. Het abdomen gewoonlijk met dorsa...

Familie Cortinariaceae
-Opgenomen taxa:- - Genus Cortinarius, Gordijnzwammen - Rozites caperatus, Meelkop - Genus Gymnopilus, Vlamhoeden - Genus Hebeloma, Vaalhoeden - Genus Inocybe, Vezelkoppen - Genus Galerina, Mosklokjes - Genus Alnicola, Zompzwammen - Genus Tubaria, Donsvoe

Familie Cyphellaceae
In deze familie worden de zwammen uit het genus Calyptella of Klokjes geplaatst. Ze vormen een groep van staande of hangende, beker-, nap- of schotelvormige Basidiomyceten zonder lamellen, die tegenwoordig tot de Aphyllophorales worden gerekend. De sporeekleur is wit. In Nederland komen 5 soorten Calyptella voor. -Opgenomen taxa:- - Calyptella capu...

Familie Delphinidae
De familie Delphinidae is wel eens een "taxonomische prullenmand" genoemd omdat door de eeuwen heen veel verschillende kleine en middelgrote soorten binnen de groep Odontoceti in deze familie zijn geplaatst. De consequentie hiervan is dat de groep zeer divers in vorm is. Soorten verschillen in grootte van de 1 tot 1.8 m lange dolfijnen in...

Familie Entolomataceae
-Opgenomen taxa:- - Genus Rhodocybe, Zalmplaten - Genus Entoloma, Satijnzwammen

Familie Ephydridae
-Kenmerken- Kleine tot zeer kleine vliegen, 1-5,5 mm lang, glanzend zwart of fluweelachtig grijs of bruin. De costa zeer karakteristiek met twee onderbrekingen. -Levenswijze- Adulten worden als regel gevonden aan de rand van open waters (zeeën, meren, poe

Familie Gomphidae
Familie Gomphidae -Omschrijving- Abdomen sterk ontwikkeld, spoelvormig of breed en dorso-ventraal afgeplat, soms met segment 10 verlengd en buisvormig. Antennen zijn kort, slechts 4 segmenten, het derde segment lang en dik, het eindsegment zeer klein. Poten sterk, robuust, de eerste twee paren met maar twee tarsale segmenten. Labium vlak, in rust n...

Familie Lestidae
Familie Lestidae -Omschrijving- Slanke, langgerekte larven. Antennen met 7 segmenten. Prementum driehoekig of met lange, versmalde basis (lepelvormig), voorrand met kleine insnijding. Beweeglijke tand op labiale palp met haren, labiale palp apicaal diep ingesneden [(fig. Spaedis1.tif); (fig. Ldryas11.tif), vangmasker]. Schenen (van eerste pootpaar)...

Familie Libellulidae
Familie Libellulidae -Omschrijving- De larven van deze soortenrijke familie zijn in twee groepen in te delen. De larven van de genera Libellula en Orthetrum leven ingegraven in de bodem, zij zijn fors en behaard, poten naar verhouding kort. De gedrongen, vrij slanke, meestal geheel onbehaarde larven van de genera Sympetrum, Leucorrhinia en Crocothe...

Familie Phocidae
De familie Phocidae (echte zeehonden) bevat ondermeer de zeeolifanten, de grootse soorten binnen de Pinnipedia (zeehonden, zeeleeuwen en de walrus). De soorten die onder Phocidae vallen hebben verschillende graden van seksuele tweevormigheid (in sommige soorten zijn vrouwtjes groter dan de mannetjes). Karakteristiek voor de Phocidae is de afwezighei...

Familie Phocoenidae
De familie Phocoenidae bestaat uit kleine walvissen (allen kleiner dan 2.5 m) zoals de bruinvis. Sommige van deze soorten worden door taxonomisten ook wel in de familie Delphinidae geplaatst. De Phocoenidae komen over het algemeen voor langs de kust en hebben een gedrongen lichaam, met een korte onopvallende bek of helemaal geen bek. De meeste hebb...

Familie Pleurotaceae
-Opgenomen taxa:- - Genus Pleurotus, Oesterzwammen - Faerberia carbonarium, Brandplekribbelzwam De Taaiplaten vallen onder de genera Lentinus en Lentinula. Ze vormen een kleine groep van taaivlezige, saprotroof op hout levende, excentrisch of zijdelings g

Familie Pluteaceae
-Opgenomen taxa:- - Genus Volvariella, Beurszwammen - Genus Pluteus, Hertezwammen

Familie Polyporaceae
Een omvangrijke, soorten- en vormenrijke groep van één- of meerjarige houtzwammen met schelp-, waaier-, breed spatel- of tongvormige, of vlak trechter-, zadel-, hoef- of consolevormige, soms dakpansgewijs gerangschikte vruchtlichamen met een poroid (27.jpg) (28.jpg) of soms een lamelloid (334.jpg) hymenium. De genera worden dikwijls a...

Familie Pyralidae
-Kenmerken- Motten met vrij smalle voorvleugels en lange poten met doorns. De twee voorste aderen in de achtervleugel zijn een stukje met elkaar versmolten. -Voorkomen- Ruim 250 soorten in Nederland en België. -Levenswijze- Rupsen vaak in zijden buizen of