Soortenbank

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren > dieren, planten en paddenstoelen
Datum & Land: 01/10/2008, NL
Woorden: 7401


Dambordvlieg
(Sarcophaga carnaria) dambordvlieg Lengte 13-15 mm, april-oktober. -Kenmerken- Grote, grijze vlieg met donkere lengtestrepen op het borststuk en met afwisselend lichte en donker vlekken als op een dambord op het achterlijf. -Voorkomen- Overal heel algemeen in allerlei biotopen. -Levenswijze- De vlieg is vaak op bloemen te vinden om met de stempelvormige zuigsnuit nectar...

Dansmuggen
(Familie Chironomidae) dansmuggen -Kenmerken- De dansmuggen behoren tot de morfologisch meest diverse families van de orde Diptera. Gewoonlijk kleine muggen met een gebochelde thorax, enigszins over de kop gewelfd. In de Europese soorten zijn de mandibels onderontwikkeld, de adulten van veel soorten eten in het geheel niet. In mannetjes bestaat de antenneflagel uit 11-15...

Dansvliegen
(Familie Empididae) dansvliegen -Kenmerken- Dansvliegen hebben een slankere lichaamsbouw dan roofvliegen (familie Asilidae). De grotere soorten hebben vaak een lange zuigsnuit; bij de kleinere soorten is deze kort en puntig. Zeer kenmerkend voor vele soorten is hun paringsgedrag, waarbij het mannetje een prooi of een namaakprooi als bruidschat aan de vrouwtjes aanbied...

Darwin's hooibeestje
(Coenonympha darwiniana) Staudinger, 1871 Darwin's hooibeestje -Beschrijving: - Darwin's hooibeestje is een soort van bloemrijke, (sub)alpiene graslanden. De rupsen voeden zich met verschillende soorten grassen en verpoppen - na de overwintering - hangend aan een grasstengel. De soort komt in hetzelfde type leefgebied voor als het sterk er op lijkende alpenhooibeestje (C. ...

Daslook
(Allium ursinum) -Daslook- RH. 0034 Beschermd! Volledige wetenschappelijke naam: Allium ursinum L. Diagnostische kenmerken: Blad in een duidelijke steel versmald, elliptisch tot lancetvormig, 2-6 cm breed. Bloeiwijze schermvormig tot halfbolvormig. Bloemdekbladen 7-12 mm

Dasya baillouviana
Dasya baillouviana (Gmelig) Mont. -Beschrijving:- Dit wier heeft tot 2 mm dikke stelen die onregelmatig vertakt zijn. Lengte tot 1 meter. Hoofdas polysifoon met een cortex. Deze zijn rondom begroeid met kleine zijtakjes, waardoor een langgerekte pluim ontstaat. Deze zijtakjes zijn monosifoon en hebben een beperkte groei. -Kleur: - Helder rood. -Lee...

Dasylabris maura
mannetje Lengte 10-15 mm, vrouwtje 7-13 mm, juli-september. -Kenmerken- Borststuk rood, lichaam verder zwart. Achterlijf (metasoma) naar achteren toe versmald; bij het vrouwtje (260 2 g) van voren met witte haarvlek, daarachter met een in het midden onderbroken haarband, aan het uiteinde weer met een witte vlek. Het grotere, gevleugelde mannetje me...

Dauwbraam
(Rubus caesius) -Dauwbraam - RH. 1089 Volledige wetenschappelijke naam: Rubus caesius L. Diagnostische kenmerken: Stengel berijpt (met een wittig tot blauwig waslaagje), met naaldachtige, zachte stekels, kruipend, 1-3 m lang. Kelkbladen lang toegespitst. Steunblaadjes la

Dauwnetel
(Galeopsis speciosa) -Dauwnetel- RH. 0542 Volledige wetenschappelijke naam: Galeopsis speciosa Mill. Diagnostische kenmerken: Bloemkroon 23-30(-34) mm lang de buis 2-3 maal zo lang als de kelk; bloemkroon veelkleurig: buis lichtgeel, onderlip aan de voet zwavelgeel, de zijsli

Dazen
(Familie Tabanidae) dazen -Kenmerken- De Tabanidae worden gekenmerkt, doordat de thoracale schubjes goed ontwikkeld zijn (222 1a g); verder hebben alle soorten grote ogen, vaak met opvallende kleuren en strepen. -Voorkomen- Niet alle van de meer dan 35 soorten dazen in Nederland en België steken overigens mensen. -Levenswijze- Dazen zijn een beruchte groep van vl...

Deens lepelblad
(Cochlearia danica) -Deens lepelblad- RH. 0342 Volledige wetenschappelijke naam: Cochlearia danica L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Cochlearia officinalis: Bovenste bladen niet stengelomvattend, meestal kort gesteeld, 3-5-lobbig, de onderste lang gesteeld, breed eirond met

dekveren
Contourveren die (dorsaal of ventraal) de bases van staart-, hand- en armpennen bedekken. Hieronder vallen ook de oordekveren, die de ooropening bedekken. Zie ook ’ vleugeldekveren’ en ’staartveren’. Alternatieven: dekveer

dekvliesje
Het tere vliesje dat bij vele varens de sporangiënhoopjes bedekt (althans in de jeugd). Alternatieven: dekvliesjes

Demarcatielijnen
zwarte lijnen in rottend hout, waarmee houtafbrekende schimmels de buitengrenzen van het door hen gekoloniseerde gebied of territorium met elkaar en van dat van andere aanwezige schimmel(s) afgrenzen.(41B.jpg)

Den
(Genus Pinus) -Den- Volledige wetenschappelijke naam: Pinus L.

Dennemoorder
(Heterobasidion annosum) -Nederlandse naam:- Dennemoorder -Beschrijving- Vruchtlichaam meerjarig, dik korstvormig met afstaande, halfronde, vlak, consolevormige hoed(en). Hoed 5-15 x 3-10 cm, tot 3 cm dik. Bovenzijde concentrisch gegroefd-gezoneerd, een gladde, harde korst, licht

Dennenfamilie
(Familie Pinaceae) -Dennenfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Pinaceae Bomen, zelden struiken, eenhuizig. Bladen verspreid, aan zijtakken vaak schijnbaar tweerijig, of in bundels, naaldvormig, met harsgangen, vaak met 2 witte strepen aan de onderzijde. Zaadknoppen 2

Dennenorchis
(Goodyera repens) -Dennenorchis- RH. 0590 -Rode Lijst 4. Beschermd!- Volledige wetenschappelijke naam: Goodyera repens (L.) R.Br. Diagnostische kenmerken: Wortelstok kruipend, met uitlopers. Stengel naar boven, evenals de bloeiwijze, kort klierachtig behaard. Bladen vaak m

Dennenpijlstaart
(Sphinx pinastri) dennenpijlstaart Spanwijdte vleugels 65-80 mm, mei-augustus -Kenmerken- Lichaam en voorvleugels grijzig met variabele zwarte tekening. Achtervleugels donkergrijs. Borststuk met 2 zwarte zijstrepen. -Voorkomen- Vrij algemeen in dennenbossen, ook in parken en tuinen met dennen en sparren. -Levenswijze- Onder gunstige omstandigheden vliegt de vlinder ...

Dennenspinner
(Dendrolimus pini) dennenspinner Spanwijdte vleugels 45-70 mm, mei-augustus -Kenmerken- Variabel van kleur. Voorvleugels grijsbruin met witte punt en roodbruine en donkerbruine dwarsbanden, vrouwtjes ook zonder tekening. Mannetjes donkerder dan vrouwtjes. -Voorkomen- Niet zeldzaam in naaldbossen en naaldboomaanplantingen. -Levenswijze- Rups bruin met lichtgrijze rug ...

Dennenspinselbladwesp
(Acantholyda hieroglyphica) dennenspinselbladwesp Lengte 5-6 mm, mei-september. -Kenmerken- Kop en borststuk zwart met gele tekeningen; achterlijf in het midden geelrood en van voren en aan het einde zwart (niet afgebeeld). -Voorkomen- Op de zandgronden bij bosranden en jonge dennenbestanden; niet algemeen in Nederland en België. -Levenswijze- De larven leven solitair op...

Dennenuil
(Panolis flammea) dennenuil Spanwijdte vleugels 30-33 mm, maart-juni -Kenmerken- Vleugels groenig grijs met een typisch uitgevloeide, rode tekening, vaak vrijwel geheel rood. -Voorkomen- Algemeen op vrijstaande dennen en dennen in het bos. -Levenswijze- De groene, wit gestreepte rups (afgebeeld bij de grote rupsendoder, Ammophila sabulosa) knaagt 's nachts aan denne...

Dennenwolfsklauw
(Huperzia selago) -Dennenwolfsklauw- RH. 0778 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Huperzia selago (L.) Schrank & Mart. Diagnostische kenmerken: Stengel opstijgend, alleen aan de voet wortelend, vertakkend in ongeveer even lange zijtakken. Bladen afstaand of lo

Denneschelpzwam
(Panellus mitis) -Nederlandse naam:- Denneschelpzwam -Beschrijving- Hoed schelp- tot niervormig, kort- of niet-gesteeld, Ø 5-30 mm, mat, wit tot gelig of rozebruin. Lamellen gedeeltelijk gevorkt, wit tot grijsroze of roze-oker, met een aftrekbare, gelatineuze lamelsnede.

Denneschorsvlekje
(Ascocorticium anomalum) -Nederlandse naam:- Denneschorsvlekje -Beschrijving- < 1cm: loep Vruchtlichaam een vaak onderling vergroeiende vlekken vormende, zeer dunne laag, Ø 0,5-1 cm. Bovenzijde melig bestoven, grauwwit tot donker blauwgrijs. -Voorkomen- Op de binnenkant van loszi

Dennestekelzwam
(Phellodon tomentosus) -Nederlandse naam:- Dennestekelzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam vlak trechtervormig, vaak met vele hoeden onderling vergroeid, tot 4 cm hoog. Hoed Ø 2-6 cm, samenvloeiend tot Ø 10-20 cm, onregelmatig rond, fijn radiair rimpelig, viltig, mat, met naar het

Dennevlamhoed
(Gymnopilus sapineus) -Nederlandse naam:- Dennevlamhoed -Beschrijving- Hoed gewelfd tot vlak, Ø 3-8 cm, glad, goud- of oranjegeel tot bruingeel. Lamellen goudgeel, bruin gevlekt. Steel 4-7 cm x 5-10 mm, bruin met wittige vlokjes, met een gele steeltop en een witviltige basis.

Dennevoetzwam
(Phaeolus schweinitzii) -Nederlandse naam:- Dennevoetzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam éénjarig, waaier- tot vlak trechtervormig, centraal of excentrisch gesteeld, soms onderling vergroeid. Hoed Ø 8-30 cm, 1-4 mm dik. Bovenzijde concentrisch gezoneerd, viltig, oranje tot donker-

Dennezwavelkop
(Psilocybe capnoides) -Nederlandse naam:- Dennezwavelkop -Beschrijving- Hoed gewelfd met bultje, Ø 2-6 cm, bleek okerkleurig met een geelbruin centrum en met een lichtgele randzone. Lamellen crème tot grijzig-lila of olijfzwart. Steel 4-7 cm x 3-9 mm, okerbruingeel, met een wi

dentaat
getand.

denticulaat
met zeer kleine tandvormige stekeltjes.

Deraeocoris ruber
Lengte 6,5-7,5 mm, juli-september -Kenmerken- Lichaam opvallend breed, zeer variabel getekend, veelal steenkleurig, altijd met rode cuneus (familie Miridae). -Voorkomen- In ongecultiveerd grasland en langs bosranden. In Nederland en België niet zo algemeen. -Levenswijze- In tegenstelling tot de andere wantsen van de familie Miridae (100 4 g, 1...

detritus
Kleine stukjes organisch materiaal afkomstig van afgestorven planten en dieren.

Deutzia
(Genus Deutzia) -Deutzia- Volledige wetenschappelijke naam: Deutzia Thunb.

Deutzia gracilis
BB. 5053 Volledige wetenschappelijke naam: Deutzia gracilis Sieb. & Zucc. Diagnostische kenmerken: Bladen van boven het sterkst behaard (met sterharen), van onderen bijna kaal. 0,30-0,80. Mei-juli. Fanerofyt. Zeldzaamheid en verspreiding: Sierheester. Areaal: Japan. Dit is de pagina in de Sleutel waar deze soort wordt uitgesleuteld: Pagina 2279...

Deutzia scabra
BB. 5054 Volledige wetenschappelijke naam: Deutzia scabra Thunb. Diagnostische kenmerken: Bladen van onderen sterker behaard (met sterharen) dan van boven. 2,00-3,00. Juni-juli. Fanerofyt. Zeldzaamheid en verspreiding: Sierheester. Areaal: China, Japan. Dit is de pagina in de Sleutel waar deze soort wordt uitgesleuteld: Pagina 2279: gen. Deutzia

diapause
periode van tijdelijke inactiviteit; komt bij vele insecten, vooral in de jeugdstadia, voor.

Dichochrysa soort
Spanwijdte vleugels: 18-38 mm, mei-september -Kenmerken- Teer gebouwde, meestal groene of grijsgroene gaasvliegen, die uitsluitend op grond van het mannelijk geslachtsapparaat met zekerheid van andere genera gaasvliegen te onderscheiden zijn. De ca. 16 Europese soorten zijn tevens te herkennen aan een kleine, donkere vlek aan de basis van de vleuge...

dichotoom
Vertakkingswijze waarbij twee gelijke delen ontstaan, dus gevorkt. Bij deze vertakkingswijze ontbreken hoofd- en zijtakken.

Dicht havikskruid
(Hieracium vulgatum) -Dicht havikskruid- RH. 5303 Volledige wetenschappelijke naam: Hieracium vulgatum Fr. Diagnostische kenmerken t.o.v. Hieracium murorum: Stengelbladen 2 of meer. Wortelbladen alle in de steel versmald. Bladen ongevlekt of van boven met donkere vlekken, lic

Dicht langbaardgras
(Vulpia fasciculata) -Dicht langbaardgras- RH. 5159 Volledige wetenschappelijke naam: Vulpia fasciculata (Forssk.) Fritsch Diagnostische kenmerken t.o.v. Vulpia membranacea: Helmknoppen 1,0-1,5 mm lang. Vrucht aan de top kort maar duidelijk behaard (let op: niet te verwarren

Dichtbloemig kweldergras
(Puccinellia rupestris) -Dichtbloemig kweldergras- RH. 1028 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Puccinellia rupestris (With.) Fern. & Weatherby Diagnostische kenmerken t.o.v. Puccinellia fasciculata: Lemma van de onderste bloemen 2,8-4 mm lang, na het drogen over hu

Dichtbloemige kruidkers
(Lepidium densiflorum) -Dichtbloemige kruidkers- BB. 1700 Volledige wetenschappelijke naam: Lepidium densiflorum Schrad. Diagnostische kenmerken t.o.v. Lepidium virginicum: Vrucht langer dan breed, 2-2,5 mm breed. Zaden ca. 1,2 x 0,7 mm, aan een zijde doorschijnend gekield. Kro

Dichte bermzegge
(Carex muricata) -Dichte bermzegge- RH. 0243 Volledige wetenschappelijke naam: Carex muricata L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Carex divulsa: Wand van het urntje niet verdikt in de onderste helft. Tongetje niet langer dan breed. Bloeiwijze 2-3(-4) cm lang, de onderste ar

Dictydiaethalium plumbeum
-Beschrijving- Aethalium vrij sterk afgeplat, Ø 4-5 cm, 0,5-1 mm hoog, beige, bruin, okerkleurig of grijs, onder het aethalium een erbuiten uitstekend wit, zilverachtig glanzend vlies (hypothallus). Plasmodium roze. -Voorkomen- Met name op kort geleden ge

Didymium serpula
-Beschrijving- < 1cm: loep Vruchtlichaam alleenstaand of in kleine groepen, zittend, zeer dun, Ø tot enkele centimeters, 0,1-0,2 mm hoog, grijswit. Plasmodium geel. -Voorkomen- Op dood blad in bossen en op bladhopen. -Status- Vrij algemeen.

Diefje
(Ptinus fur) diefje Lengte 3-4 mm, januari-december. -Kenmerken- Sterk variërend in kleurtekening. Mannetje eenvormig lichtbruin en slanker dan vrouwtje, dat duidelijk gewelfd is en donkerder met wittige dwarsbanden (166 4 g). -Voorkomen- Vaak binnenshuis, maar oorspronkelijk in vogelnesten en vermolmd hout. Plaatselijk vrij algemeen. -Levenswijze- Voedt z...

Diefmier
(Diplorhoptrum fugax) diefmier Lengte 1,5-6,5 mm, januari-december. -Kenmerken- Klein knoopmiertje met aanzienlijke grootteverschillen tussen de kasten; grote werksters met grote koppen. Achterhoeken van de thorax zonder doorns. -Voorkomen- Op warme, droge en schraal begroeide plaatsen. Zuid-Europese soort, enkele vondsten uit Zuidoost-Nederland en België. -Levensw...

Dieren
(Rijk Animalia) Koninkrijk Animalia Latijn: anima, adem, ziel Van oudsher is het gebruikelijk de dieren -- ééncelligen en meercelligen tesamen -- te verdelen in twee grote groepen: de evertebraten (ongewervelden), diegenen zonder ruggegraat, en de vertebraten (gewervelden), die deze wel hebben. In feite behoren alle dieren uitgezonderd de Craniata, e...

Dierenrijk
(Rijk Animalia) Dierenrijk Latijn: anima, adem, ziel Tot het dierenrijk behoren eencelligen, sponzen, holtedieren, stekelhuidigen, wormen, weekdieren, geleedpotige dieren en gewervelde dieren. Van oudsher is het gebruikelijk de dieren -- ééncelligen en meercelligen -- te verdelen in twee grote groepen: de evertebraten (ongewervelden), diegenen zonder...

Dierenrijk
(Rijk Animalia) In de meeste van de moderne classificaties bevat het dierenrijk multicellulaire eukaryotische organismen, met cellen zonder wanden en zonder fotosynthese.

Dierluizen
(Orde Phthiraptera) dierluizen -Kenmerken- Kleine tot zeer kleine ongevleugelde insecten, die obligaat parasitair zijn op warmbloedigen. De ogen zijn zeer klein, rudimentair of afwezig, ocelli afwezig. De antennen kort en met 3-5 segmenten. De kop is dorso-ventraal afgeplat, de labiale palpen gereduceerd. Poten met 1-2 tarsale segmenten en 1 of 2 klauwtjes (als norm h...

dij
Bovenste deel van de poot. Bij vogels bevinden de dij, kniegewricht en bovenste deel van scheenbeen zich in het lichaam. Een groot deel van het scheenbeen is bovendien verborgen door de flankveren (behalve bij soorten als bijvoorbeeld Struisvogel). Het zichtbare deel van de poot is het onderdeel van het scheenbeen, de tarsus (de eigenlijke voet) en...

Dik vetkruid
(Sedum dasyphyllum) -Dik vetkruid- BB. 5142 Volledige wetenschappelijke naam: Sedum dasyphyllum L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Sedum album: Bladen blauwgroen, van boven bijna vlak, van onderen sterk gewelfd, omgekeerd eirond, tot 7 mm lang, meestal tegenoverstaand. Bloeiw

Dikkopje
(Pomatoschistus minutus) Pomatoschistus minutus (Pallas, 1769) -Nederlandse naam:- Dikkopje -Beschrijving:- Een heel algemeen, maar gemakkelijk over het hoofd te zien visje. Hij wordt 8 tot 10 cm lang. De kleur zit steeds in de bruine tinten, maar kan enigszins aangepast worden aan de ondergrond van zand of slib: de schutkleur en de gewoonte om langere tijd doodstil op &ea...

Dikkopjes
(Familie Hesperiidae) dikkopjes -Kenmerken- Kleine dagvlinders met heen en weer schietende vlucht. Opvallend grote kop met voelsprieten aan basis ver uiteen, geleidelijk verdikt en vaak eindigend in haakje. -Voorkomen- Ca. 16 soorten in Nederland en België -.- -Behandelde taxa- Onderfamilie Hesperiinae Carterocephalus palaemon (bont dikkopje) Hesperia comma (kommav...

Dikkoploopkever
(Broscus cephalotes) dikkoploopkever Lengte 17-22 mm, mei-september. -Kenmerken- Kop opvallend groot en samen met halsschild via een insnoering aan de rest van het lichaam verbonden. Forse kaken. Opvallende antennepoetser. Geheel dofzwart. -Voorkomen- Algemeen in zandige terreinen, vooral aan de kust. -Levenswijze- Ligt vanuit een zelf gegraven gang te loeren op prooi....

Diklipharder
(Chelon labrosus) Chelon labrosus (Risso, 1926) -Nederlandse naam:- Diklipharder -Beschrijving:- Harders zijn eigenlijk vissen van de tropische en subtropische zeeën. Enkele soorten echter komen in de gematigde streken voor. De diklipharder is daar een van. Hij wordt ca. 75 cm lang en weegt dan zo’n 5 kg. Hij heeft de typische kleine bek van de harders. D...

Dikrandtonderzwam
(Ganoderma australe) -Nederlandse naam:- Dikrandtonderzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam meerjarig, consolevormig. Hoed 10-30 x 10-25 cm, 4-10 cm dik. Bovenzijde onregelmatig golvend, met een harde, niet indrukbare korst, mat, geelbruin tot donker- of zwartbruin, vaak roestbru

Dille
(Anethum graveolens) -Dille - BB. 5016 Volledige wetenschappelijke naam: Anethum graveolens L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Foeniculum vulgare: Stengel rond, gestreept. Bladscheden kort, wit gerand, met ingesneden top. Bladen meestal 3-4-voudig geveerd, met draadvormige sli

dimorf
Geeft aan dat er twee genetisch verschillende vormen in een populatie aanwezig zijn (bijvoorbeeld twee kleurvormen).

Dinocras cephalotes
Lengte 13-29 mm, mei-augustus -Kenmerken- In grootte en tekening lijkt deze soort sterk op Perla marginata. De kop is echter aan de achterzijde roodachtig gekleurd en ter hoogte van de ocellen zit een naar voren, open uitlopende, donkere vlek. Het vrouwtje is normaal gevleugeld het mannetje (038 2b g) heeft verkorte vleugels, die het laatste deel v...

Dioctria rufipes
Lengte 12-14 mm, juni-augustus. -Kenmerken- Een relatief kleine roofvlieg met een smal achterlijf dat naar achteren toe knotsvormig is verdikt. Voor- en middenpoten geelrood, achterpoten zwart. Voelsprieten opvallend lang en op een tussen de ogen liggend platvorm geplaatst. -Voorkomen- Bij bosranden. Niet zeldzaam in Nederland en België.

Discus
het schijfje of de "eiertand" op de top van de hoed van Stinkzwammen, waarmee zij het omhulsel van het duivelsei doorbreken.(418A.jpg)

discus
Een opzwelling van de bloembodem die vaak nectar afscheidt. Alternatieven: honingschijf

distaal
betreffende dat gedeelte of aanhangsel, dat het verste van het lichaam is verwijderd. Alternatieven: distale

distaal
verwijderd van een referentiepunt (zie ook proximaal) Alternatieven: distale

distaal
Verwijst naar een deel van een lichaamsdeel of veer dat het verst (distaal) van het lichaam verwijderd is. Het tegenovergestelde is proximaal. Alternatieven: proximaal

Distel
(Genus Carduus) -Distel- Volledige wetenschappelijke naam: Carduus L. Opm. Bloemhoofdjesbodem dicht en stijf behaard. Pappus uit zeer fijn getande, aan de voet tot een ring vergroeide haren bestaand. Stengel stekelig gevleugeld.

Distelbok
(Agapanthia villosoviridescens) distelbok Lengte 10-23 mm, mei-september. -Kenmerken- Kop en kopschild met geel-bruine lengtestrepen. Dekschilden fijn geel en grijs gevlekt. Voelsprieten even lang als lichaam, grijs-zwart geringd. -Voorkomen- Langs bosranden en -paden, in heggen en op vochtige plekken. Algemene soort. -Levenswijze- Kever vooral op distels en schermbloemigen. Larv...

Distelbremraap
(Orobanche reticulata) -Distelbremraap - RH. 0906 -Rode Lijst 4- Volledige wetenschappelijke naam: Orobanche reticulata Wallr. Diagnostische kenmerken: Bovenlip van de bloemkroon vaak met donker gekleurde klierharen (in droge toestand met zwarte basis; kroon bij doorvallend lic

Distelgalboorvlieg
(Urophora cardui) distelgalboorvlieg Lengte 5-6 mm, juni-juli. -Kenmerken- Deze boorvlieg heeft vleugels met een tekening in de vorm van de Griekse letter omega (niet afgebeeld). -Voorkomen- Tamelijk algemeen in Nederland en België op allerlei vochtige, schaduwrijke plaatsen. -Levenswijze- De larven van de distelgalboorvlieg ontwikkelen zich vooral in akkerdist...

Distelgalsnuitkever
(Cleonis pigra) distelgalsnuitkever Lengte 10-16 mm, augustus-juni. -Kenmerken- Tamelijk grote, relatief langgerekte snuitkever met vlekkig grijze en geligwitte beharing. Bovenzijde van de snuit met 3 licht behaarde lengtegroeven. -Voorkomen- Vooral op distels op kaal zand, langs wegbermen en opgespoten terreinen. Vrij algemeen in Nederland en België. -Levens...

Distelnetwants
(Tingis cardui) distelnetwants Lengte 3-4 mm, juli-mei -Kenmerken- Elliptisch gebouwde netwants (familie Tingidae). Kopschild en vleugels sterk gepuncteerd met dicht netwerkpatroon (reticulaat). Bedekt met poederachtige waslaag. -Voorkomen- Tamelijk algemeen op vochtige en droge graslanden met distels. -Levenswijze- Vooral op de gewone speerdistel (Cirsium) en min...

Distelschildpadtorretje
(Cassida rubiginosa) distelschildpadtorretje Lengte 6-8 mm, juni-augustus. -Kenmerken- Groen met bruine vlekjes om het schildje (194 5a g). Hoekig afgerond halsschild en dekschilden schildvormig afgeplat en sterk verbreed. Zeer goed gecamoufleerd. -Voorkomen- Meestal op vochtige terreinen en langs wegbermen op bladeren van distels. Tamelijk algemeen in Nederland en Bel...

Distelvlinder
(Vanessa cardui) distelvlinder Spanwijdte vleugels 45-60 mm, april-oktober -Kenmerken- Bovenzijde vleugels roodbruin met zwarte tekening met in de vleugelpunt een witte vlektekening die lijkt op die van de atalanta. -Voorkomen- Sterk verspreid in halfnatuurlijke graslanden, in ruigten, bloemrijke tuinen etcetera. -Levenswijze- De distelvlinder is net als de atalant...

Distelvlinder
(Vanessa cardui) (Linnaeus, 1758) Distelvlinder -Beschrijving: - De distelvlinder is een gast uit het zuiden die eigenlijk niet met andere soorten kan worden verwisseld. De zwarte driehoekige vlek in de punt van de voorvleugel onderscheidt de distelvlinder van de "echte" parelmoervlinders. Het is een trekvlinder en kan in ons klimaat niet overwinteren. Ie...

Dodaars
(Tachybaptus ruficollis) -Wetenschappelijke naam: - Tachybaptus ruficollis (Pallas, 1764) -Nederlandse naam: - Dodaars -Vogelgroep:- Futen -Veldkenmerken.- 25-29 cm. Kleinste fuut. Heeft stomp achterlichaam, korte nek en korte, relatief dikke snavel. In broedkleed bovendelen donk

Doddegras
(Genus Phleum) -Doddegras- Volledige wetenschappelijke naam: Phleum L.

Dodemansduim
(Alcyonium digitatum) Alcyonium digitatum Linnaeus, 1758 -Nederlandse naam:- Dodemansduim -Beschrijving:- Alle soorten in de klasse van de Octocorallia van het subphylum der Bloemdieren (Anthozoa), waartoe deze soort behoort, zijn kolonievormend. De kolonies van deze soort bestaan uit vlezige lobben, die oppervlakkig gezien een beetje op dikke vingers lijken – van...

Dodemansvingers
(Oenanthe crocata) -Dodemansvingers - RH. 1630 Volledige wetenschappelijke naam: Oenanthe crocata L. Diagnostische kenmerken: Middelste en bovenste stengelbladen met eironde, onregelmatig gekartelde of dieper ingesneden slippen. Schermen met 12-40 stralen; omwindselbladen m

Doffe ereprijs
(Veronica opaca) -Doffe ereprijs- RH. 1356 Volledige wetenschappelijke naam: Veronica opaca Fr. Diagnostische kenmerken t.o.v. Veronica polita: Kelkslippen langwerpig-spatelvormig, stomp, onder de vrucht elkaar niet met de randen bedekkend, vooral aan de voet sterk behaar

Dolichomitus imperator
Lengte 20-35 mm, juni-oktober. -Kenmerken- Een zeer grote, zwarte sluipwesp met een legboor die langer is dan het hele lichaam. Poten grotendeels rood, alleen de achterschenen en tarsen zijn zwart. -Voorkomen- Langs bosranden en boswegen niet zeldzaam in Nederland en België. -Levenswijze- De sluipwesp zoekt naar de aanwezigheid van de in hout ...

Dolik
(Lolium temulentum) -Dolik- RH. 0758 -Rode Lijst 0- Volledige wetenschappelijke naam: Lolium temulentum L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Lolium remotum: Onderste 2 [t]lemma's[-t] (4,5-)5-8,5 mm lang, vaak lang genaald. Kelkkafje (7-)10-30 mm lang. 0,20-1,00. Juni-juli. Ther

Dolkwespen
(Familie Scoliidae) dolkwespen -Kenmerken- Dolkwespen komen vooral in de tropen voor. Tot deze familie behoren zeer grote, fraai getekende wespen, in Zuid-Europa is dat de grootste Europese vliesvleugelige, de 50 mm lange, Scolia flavifrons. Bijna alle soorten hebben tamelijk dikke, naar het eind toe iets verdikte voelsprieten en op de poten en het lichaam een borstel...

Dolle kervel
(Chaerophyllum temulum) -Dolle kervel- RH. 0303 Volledige wetenschappelijke naam: Chaerophyllum temulum L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Chaerophyllum bulbosum: Stengel tot bovenaan behaard, meestal overal rood gevlekt. Bladscheden gewimperd. Blaadjes stomp, dof donkergroen. Sc

Dolycoris baccarum
Lengte 10-14 mm, augustus-juni -Kenmerken- Licht behaarde schildwants. Bruinachtig purper tot wijnrood van kleur met licht gebandeerde voelsprieten en licht-donker gevlekt connexivum. -Voorkomen- Algemeen op allerlei kruidachtige planten, sleedoorn en roosachtigen. -Levenswijze- Deze soort zuigt net als Palomena graag aan bloemen en vruchten en zet...

Donderblad
(Sempervivum tectorum) -Donderblad- BB. 5143 Volledige wetenschappelijke naam: Sempervivum tectorum L. Diagnostische kenmerken: Bladen der 6-15 cm brede rozetten langwerpig omgekeerd-eirond, stekelpuntig, aan de rand gewimperd en verder kaal. Kroonbladen roze, donkerder gestree

Donderkruid
(Inula conyzae) -Donderkruid- RH. 0663 Volledige wetenschappelijke naam: Inula conyzae (Griess.) Meikle Diagnostische kenmerken: Bladen gesteeld of met versmalde voet zittend. Bloemkroon der randbloemen korter dan tot even lang als het omwindsel, de bloemkroon buisvormig

Donker buiswier
(Polysiphonia fucoides) Polysiphonia fucoides (Huds.) Grev. -Nederlandse naam:- Donker buiswier -Beschrijving:- Deze 15 tot ca. 25 cm hoge plant is zeer donkerrood tot paars-bruin van kleur en sterk vertakt. Vooral dicht bij de top van de hoofdsteel staan de zijtakjes afwisselend ingeplant en liggen in één vlak. Het geheel ziet er wat uit als een stel pluimp...

Donker eikebladzwammetje
(Collybia ocior) -Nederlandse naam:- Donker eikebladzwammetje -Beschrijving- Hoed gewelfd tot vlak, Ø 2-5 cm, glad, roodachtig- tot zwartbruin, met een gelige rand. Lamellen geel. Steel 4-6 cm x 2-5 mm, glad, geel- tot oranjebruin. Verdacht. -Voorkomen- Op humus, vermolmd

Donker hazeoor
(Otidea bufonia) -Nederlandse naam:- Donker hazeoor -Beschrijving- Vruchtlichaam onregelmatig kom- tot oorvormig, aan één zijde gespleten, Ø 2-8 cm. Binnenzijde okerkleurig tot kaneelkleurig geelbruin. Buitenzijde glad tot gerimpeld, ruw wrattig, okerkleurig bruin tot sep

Donker pimpernelblauwtje
(Maculinea nausithous) donker pimpernelblauwtje Spanwijdte vleugels 28-33 mm, juni-augustus -Kenmerken- Onderkant vrij donker- tot lichtbruin en met rij van zwarte stippen in het midden van achtervleugel (390 6 g). -Voorkomen- In halfnatuurlijke graslanden met drassige bodem en moerassen. Niet in België. In Europa een zeer bedreigde soort. In Nederland verdwenen, ma...

Donker pimpernelblauwtje
(Maculinea nausithous) (Bergsträsser, 1779) Donker pimpernelblauwtje -Beschrijving: - Het donker pimpernelblauwtje is een soort van vochtige, matig voedselrijke graslanden en ruigten. De vlinders worden meestal op of dicht bij de waardplant Sanguisorba officinalis (grote pimpernel) gevonden. Na enkele weken geleefd te hebben in de bloemhoofdjes van deze plant, gaan ...

Donker spikkeldikkopje
(Pyrgus cacaliae) (Rambur, 1839) Donker spikkeldikkopje -Beschrijving: - Het leefgebied van het donker spikkeldikkopje bestaat uit vochtige graslanden, die vaak langs beken of veengebieden liggen; ook in droge graslanden komen de vlinders soms voor. Ze zijn het talrijkst aanwezig in graslanden in de buurt van de boomgrens. Ze zijn redelijk mobiel en worden daarom oo...

Donkere erebia
(Erebia meolans) (Prunner, 1798) Donkere erebia -Beschrijving: - De donkere erebia komt voor op een verscheidenheid aan grazige plekken in en bij bossen. Het vrouwtje zet de eitjes af op veel verschillende soorten grassen, waaronder Festuca (zwenkgras) soorten, Deschampsia flexuosa (bochtige smele), Nardus stricta (borstelgras) en Agrostis (struisgras) soorten. De ...

Donkere heivlinder
(Hipparchia fatua) (Freyer, 1844) Donkere heivlinder -Beschrijving: - De donkere heivlinder kan worden gevonden bij dichte struikvegetaties, op rotsachtige hellingen, bij droge grazige vegetaties, in open bos en in (olijf)boomgaarden. In de meeste leefgebieden komen bomen voor. De soort komt in uiterlijk en biotoopkeuze grotendeels overeen met de kleine heivlinder (H...

Donkere kokosmelkzwam
(Lactarius mammosus) -Nederlandse naam:- Donkere kokosmelkzwam -Beschrijving- Hoed gewelfd tot vlak met een verdiept centrum met daarin soms met een vlak of puntig bultje, Ø 3-6 cm, droog, mat, met aangedrukte tot opstaande vezelige schubjes, kastanje- of donkerbruin tot wijn

Donkere marmeruil
(Protodeltote pygarga) donkere marmeruil Spanwijdte vleugels 20-22 mm, mei-augustus -Kenmerken- Opvallend klein uiltje. Voorvleugels bruinig van kleur met wittige vlek in de binnenhoek. -Voorkomen- Algemeen in bossen en struwelen. -Levenswijze- Rups bruin met lichte lengtestrepen, leeft op grassen.

Donkere ooievaarsbek
(Geranium phaeum) -Donkere ooievaarsbek- RH. 0572 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Geranium phaeum L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Geranium pratense: Kroonbladen zwartachtig paars, soms violet, 8-10 mm lang, aan de top vaak iets uitgebeten, recht afstaand