Soortenbank

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren > dieren, planten en paddenstoelen
Datum & Land: 01/10/2008, NL
Woorden: 7401


Mierenleeuwen
(Familie Myrmeleonidae) mierenleeuwen -Kenmerken- Mierenleeuwen lijken op het eerste gezicht op libellen door hun lange vleugels en lange, smalle lichaam. Echter hun stevige, knotsvormige voelsprieten tonen dat ze tot een heel andere insectengroep behoren (orde Planipennia). -Levenswijze- De naam mierenleeuw heeft betrekking op de larven van de soorten die in zandige bode...

Mierenzweefvliegen
(Microdon soort) mierenzweefvliegen Lengte 8-12 mm, mei-juli. -Kenmerken- Gedrongen gebouwde, ietwat bochelig uitziende zweefvliegen. Afgebeeld is Microdon eggerli met een dichte, roestrode en grijze beharing (234 2a g). -Voorkomen- Microdon eggerli komt langs bosranden en op de zandgronden voor in een afwisselend droog en nat biotoop met vennetjes. In Nederland en...

Mierik
(Armoracia rusticana) -Mierik- RH. 0092 Volledige wetenschappelijke naam: Armoracia rusticana Gaertn, B.Mey. & Scherb. Diagnostische kenmerken: Plant kaal. Wortelbladen zeer groot, langwerpig, gekarteld, onderste stengelbladen vaak gelobd tot veerspletig, de bovenste lancetvor

Mierkever
(Thanasimus formicarius) mierkever Lengte 7-11 mm, januari-december. -Kenmerken- Kleur variabel, meestal zwart of roodbruin; dekschilden met 2 witte dwarsbanden. -Voorkomen- In geheel Europa op vooral in de lente op naaldboomstammen te vinden. Vrij algemeen, maar in Nederland niet in de noordelijke provincies. -Levenswijze- Deze bonte kever en zijn rosse larve voeden zich ...

Mierwespen
(Familie Mutillidae) mierwespen -Kenmerken- Mierwespen zijn angeldragende wespen (onderorde Apocrita; infraklasse Aculeata). Zij zijn bedekt met zachte haren en meestal bont gekleurd. De vrouwtjes zijn vleugelloos en worden het meest gezien op zandige terreinen speurend naar gastheren. De gevleugelde mannetjes zijn wat slanker en langer dan de vrouwtjes. Tijdens de par...

mimicry
de precieze gelijkenis van een bepaald organisme (imitator) ten opzichte van een andere soort of object (model) om een derde (operator-vijand) te bedriegen.

Mineervliegen
(Agromyzide soort) mineervliegen Lengte 2-3 mm, april-oktober. -Kenmerken- Zeer kleine, onopvallende, donkere vliegen, die alleen door specialisten op naam kunnen worden gebracht (vliegen niet afgebeeld). -Voorkomen- Meer dan 200 soorten in Nederland en België in verschillende biotopen. -Levenswijze- De larven van mineervliegen maken vraatgangen in het parenchym...

Miscophus spurius
Lengte 4-6 mm, juni-augustus. -Kenmerken- Kleine, onopvallende, zwarte graafwesp. Zwak behaard met vrij glanzende tergieten. -Voorkomen- Op losse, schrale zandvlakten; zeldzaam, vooral in de binnenlandse zandverstuivingen en in de kustduinen. -Levenswijze- De soort is gespecialiseerd in het vangen van kogelspinnen (op de foto Steatoda albomaculata)...

Mispel
(Mespilus germanica) -Mispel- RH. 0824 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Mespilus germanica L. Diagnostische kenmerken: Bladen langwerpig tot lancetvormig, 5-12 cm lang, van onderen viltig. Bloemen alleenstaand, 3-4 cm in doorsnede. Bloemkroon wit. Vrucht door

Modderkever
(Hygrobia hermanni) modderkever Lengte 8-11 mm, augustus-mei. -Kenmerken- Modderkeverachtigen lijken op waterroofkevers, maar de kop is opvallend uitgerekt en niet, zoals bij de waterroofkevers, in het halsschild 'verzonken'. De ogen puilen wat uit. Kleur geel tot lichtbruin. Dekschilden dof met naar achteren toe een samengestelde, zwarte vlek. -Voorkomen- In beschutt...

Moederkruid
(Tanacetum parthenium) -Moederkruid- RH. 0320 Volledige wetenschappelijke naam: Tanacetum parthenium (L.) Schultz-Bip. Diagnostische kenmerken t.o.v. Tanacetum vulgare: Hoofdjes 1,5-2,5 cm breed. Lintbloemen groot, wit, buisbloemen geel. Bovenste bladen gesteeld; bladslippen mi

moeras
Meest laaggelegen wetlands met stilstaand water dat niet het gehele oppervlak bedekt, maar met verspreide meertjes en poelen, of oevers van rivieren en meren met semi-aquatische (gedeeltelijke boven water groeiende) vegetatie. Een moeras vormt dus een met water doordrenkt ecosysteem, gedomineerd door waterplanten. Meestal zijn in een moeras allerle...

Moerasandijvie
(Tephroseris palustris) -Moerasandijvie - RH. 1184 Volledige wetenschappelijke naam: Tephroseris palustris (L.) Fourr. Diagnostische kenmerken: Omwindselbladen alle in 1 rij en even lang, aan de voet zonder kortere buitenomwindselblaadjes, wollig behaard. Stengel kleverig behaar

Moerasandoorn
(Stachys palustris) -Moerasandoorn - RH. 1245 Volledige wetenschappelijke naam: Stachys palustris L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Stachys sylvatica: Bladen langwerpig tot lancetvormig, met zwak hartvormige voet, spits, iets gekarteld, de onderste zittend of kort gesteeld,

Moerasbasterdwederik
(Epilobium palustre) -Moerasbasterdwederik- RH. 0456 Volledige wetenschappelijke naam: Epilobium palustre L. Diagnostische kenmerken: Bladen 5 of meer maal zo lang als breed, (vrijwel) gaafrandig, de rand iets naar beneden omgerold, dofgroen. Zaden met een doorschijnend aanha

Moerasbeemdgras
(Poa palustris) -Moerasbeemdgras- RH. 0957 Volledige wetenschappelijke naam: Poa palustris L. Diagnostische kenmerken: Plant overblijvend, meestal hoger dan 50 cm. Onderste takken van de bloeiwijze 3-6 bijeen, opgericht, vaak aan de top overhangend. Stengelbladen vlak. B

Moerasbloem
(Genus Limnanthes) -Moerasbloem- Volledige wetenschappelijke naam: Limnanthes R.Br.

Moerasbloemfamilie
(Familie Limnanthaceae) -Moerasbloemfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Limnanthaceae Kruiden. Bladen verspreid, veerdelig of geveerd, zonder steunblaadjes. Bloemen regelmatig, tweeslachtig, 5- of 3-tallig. Kroonbladen 5. Meeldraden 10, 6 of 3, vrij, de tussen de kroonbla

Moerasdroogbloem
(Gnaphalium uliginosum) -Moerasdroogbloem- RH. 0589 Volledige wetenschappelijke naam: Gnaphalium uliginosum L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Gnaphalium luteo-album: Kluwens der hoofdjes door bladen omgeven. Stengel van de voet af uitgespreid vertakt. Bladen met versmalde voet.

Moeraseik
(Quercus palustris) -Moeraseik- BB. 5123 Volledige wetenschappelijke naam: Quercus palustris Münchh. Diagnostische kenmerken t.o.v. Quercus rubra: Vruchten 1-1,5 cm lang, tot halverwege door het napje omgeven. Bladen kleiner, 7-15 x 5-10 cm, meestal dieper ingesneden, met aa

Moerasgamander
(Teucrium scordium) -Moerasgamander- RH. 1272 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Teucrium scordium L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Teucrium chamaedrys germanicum: Bladen zittend, langwerpig tot lancetvormig, grof gekarteld-gezaagd, de onderste met afgeronde v

Moerashertshooi
(Hypericum elodes) -Moerashertshooi- RH. 0644 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Hypericum elodes L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Hypericum hirsutum: Stengels liggend of opstijgend, onderaan wortelend. Bladen zittend, eirond tot cirkelrond. Bloeiwijze weinig

Moerashoningzwam
(Armillaria ectypa) -Nederlandse naam:- Moerashoningzwam -Beschrijving- Hoed halfbolvormig, dan uitspreidend, Ø 3-10 cm, gedeeltelijk doorschijnend gestreept, bruin of geelbruin tot bleek crème- of rozebruin met een vezelig-schubbig donkerbruin centrum. Lamellen bleek crème

Moerashyacint
(Pontederia cordata) -Moerashyacint- BB. 5144 Volledige wetenschappelijke naam: Pontederia cordata L. Diagnostische kenmerken: Bladen lang gesteeld, aan de voet schedeachtig; bladschijf langwerpig eirond, aan de voet hart- of pijlvormig, met afgeronde zijslippen. Stengel bove

Moeraskartelblad
(Pedicularis palustris) -Moeraskartelblad - RH. 0923 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Pedicularis palustris L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Pedicularis sylvatica: de slippen. Bloemkroon lichtpaars, zelden wit, met gesloten keel (onderlip even lang als de bovenl

Moeraskers
(Rorippa palustris) -Moeraskers- RH. 1076 Volledige wetenschappelijke naam: Rorippa palustris (L.) Besser Diagnostische kenmerken: Kroonbladen ongeveer even lang als de kelkbladen, bleekgeel, 1,5-3 mm lang. Plant met penwortel, zonder uitlopers. Bladen veerspletig of -delig,

Moeraskruiskruid
(Senecio paludosus) -Moeraskruiskruid- RH. 1189 Volledige wetenschappelijke naam: Senecio paludosus L. Diagnostische kenmerken: Lintbloemen 12-20. Bladen van onderen meestal grijsachtig viltig, zelden kaal, lijnlancetvormig, de onderste gesteeld, de middelste en bovenste met

Moeraslathyrus
(Lathyrus palustris) -Moeraslathyrus- RH. 0714 Volledige wetenschappelijke naam: Lathyrus palustris L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Lathyrus japonicus: Blaadjes parallelnervig (zijnerven bij de top eindigend), niet vlezig, nerven niet uitspringend; langwerpig tot lijnvormig

Moerasmelkdistel
(Sonchus palustris) -Moerasmelkdistel- RH. 1226 Volledige wetenschappelijke naam: Sonchus palustris L. Diagnostische kenmerken: Omwindsel met talrijke zwarte klierharen. Stengel met tussenschotten, deze telkens op een andere plaats met een doorboring. Plant meestal hoger dan

Moerasmuur
(Stellaria uliginosa) -Moerasmuur- RH. 1247 Volledige wetenschappelijke naam: Stellaria uliginosa Murray Diagnostische kenmerken: Bladen 5-10(-20) mm lang. Kroonbladen korter dan de kelkbladen; slippen der kroonbladen schuin naar voren gericht, elke slip een zijslip van een na

Moeraspaardenbloem
(Taraxacum palustre) -Moeraspaardenbloem- RH. 1265 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Taraxacum palustre (Lyons) Symons Diagnostische kenmerken t.o.v. Taraxacum celticum: Topdeel van de vrucht (tussen het getande gedeelte ervan en de voet van de steel van de pap

Moerasparelmoervlinder
(Euphydryas aurinia) moerasparelmoervlinder Spanwijdte vleugels 35-38 mm, mei-juli -Kenmerken- Uiterlijk variabel. Bovenzijde vleugels met gele en geelrode banden en zwart traliepatroon. Onderzijde achtervleugels met gele band voor de witte maanvlekken en een rij van licht omrande zwarte stipjes. -Voorkomen- In blauwgraslanden in moerassige streken en in schrale kalkgr...

Moerasparelmoervlinder
(Euphydryas aurinia) (Rottemburg, 1775) Moerasparelmoervlinder -Beschrijving: - De moerasparelmoervlinder kent twee verschillende typen leefgebieden: vochtige, beschut liggende graslanden, randen van hoogvenen en droge kalkgraslanden. Als waardplanten worden gebruikt Succisa pratensis (blauwe knoop), Scabiosa columbaria (duifkruid), Knautia arvensis (knautia) en Dipsac...

Moerasrolklaver
(Lotus pedunculatus) -Moerasrolklaver- RH. 0763 Volledige wetenschappelijke naam: Lotus pedunculatus Cav. Diagnostische kenmerken: Kelktanden voor de bloei stervormig naar buiten gebogen. Kiel op de naad geleidelijk gekromd, geen hoek vormend. Zijnerven der blaadjes duidelijk

Moerasscherm
(Genus Apium) -Moerasscherm- Volledige wetenschappelijke naam: Apium L. Opm. Deelvruchten op doorsnede rond.

Moerassmele
(Deschampsia setacea) -Moerassmele- RH. 0399 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Deschampsia setacea (Huds.) Hack. Diagnostische kenmerken t.o.v. Deschampsia flexuosa: Tongetje van de stengelbladen 3-8 mm lang, zeer spits. Ingerolde bladen 0,2-0,4 mm breed. Spil v

Moerassneeuwhoen
(Lagopus lagopus) -Wetenschappelijke naam: - Lagopus lagopus (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - Moerassneeuwhoen -Vogelgroep:- Hoenders -Veldkenmerken.- 37-42 cm. Een plompe vogel met kleine kop, vrij korte, rechthoekige vleugels en zwarte staart. Kenmerkende vlucht met

Moerasspirea
(Filipendula ulmaria) -Moerasspirea - RH. 0526 Volledige wetenschappelijke naam: Filipendula ulmaria (L.) Maxim. Diagnostische kenmerken t.o.v. Filipendula vulgaris: Onderste bladen met niet meer dan 5 paar grote blaadjes; blaadjes 2-8 cm lang, groen of van onderen witviltig,

Moerassprinkhaan
(Stethophyma grossum) moerassprinkhaan Lengte 12-39 mm, juli-oktober -Kenmerken- Geelgroen of olijfgroen, vaak met bonte tekening. Vleugels geel gestreept. Onderkant achterschenen rood. -Voorkomen- Op zeer vochtige terreinen en in moerasgebieden. Vrij zeldzaam. In Nederland door ontwatering overal sterk achteruit gegaan. In België, vooral in Wallonië, nog op t...

Moerasstreepzaad
(Crepis paludosa) -Moerasstreepzaad- RH. 0373 Volledige wetenschappelijke naam: Crepis paludosa (L.) Moench Diagnostische kenmerken: Pappusharen geelwit of onderaan bruinachtig, bros. Middelste stengelbladen onder het midden het breedst, ongedeeld, eirond tot eirond-lancet

Moerasstruisgras
(Agrostis canina) -Moerasstruisgras - RH. 1544 Volledige wetenschappelijke naam: Agrostis canina L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Agrostis stolonifera: Plant met korte of langere uitlopers, op de knopen met bladen die weinig breder zijn dan 1 mm; deze met een spits tonget

Moerasvaren
(Thelypteris palustris) -Moerasvaren- RH. 0427 Volledige wetenschappelijke naam: Thelypteris palustris Schott Diagnostische kenmerken: Bladen in omtrek lancetvormig, aan de voet afgeknot, de vruchtbare meestal langer dan de onvruchtbare. Randen de bladsegmenten meestal vrijwel k

Moerasvarenfamilie
(Familie Thelypteridaceae) -Moerasvarenfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Thelypteridaceae Aardvarens met kruipende of rechtopstaande wortelstok, voorzien van harige of beklierde schubben. Bladen afnemend dubbel veerdelig; steel aan de voet met 2 vaatbundels, zwak beschubd,

Moerasvergeet-mij-nietje
(Myosotis scorpioides) -Moerasvergeet-mij-nietje - RH. 0844 Volledige wetenschappelijke naam: Myosotis scorpioides L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Myosotis laxa cespitosa: Stijl van de juist uitgebloeide bloemen even lang als of langer dan de kelkbuis. Vruchtkelk hoogstens to

Moerasviooltje
(Viola palustris) -Moerasviooltje- RH. 1385 Volledige wetenschappelijke naam: Viola palustris L. Diagnostische kenmerken: Stempel aan de top verdikt en schuin afgeknot. Bladen en bladstelen kaal. Vrucht op doorsnede 3-kantig, kaal, op rechtopstaande en aan de top haakvormi

Moeraswalstro
(Galium palustre) -Moeraswalstro - RH. 2376 Volledige wetenschappelijke naam: Galium palustre L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Galium boreale: Bladen 1-nervig, in kransen van 4-6, in of boven het midden het breedst; bladrand niet omgerold. Bloemen wit, in de knop vaak roz

Moeraswederik
(Lysimachia thyrsiflora) -Moeraswederik- RH. 0783 Volledige wetenschappelijke naam: Lysimachia thyrsiflora L. Diagnostische kenmerken: Bloemen meestal 6of 7-tallig, 4-6 mm breed, in okselstandige, lang gesteelde, dichte trossen. Kroonslippen lijnvormig, afgewisseld met kleine tan

Moerasweegbree
(Genus Echinodorus) -Moerasweegbree- Volledige wetenschappelijke naam: Echinodorus Engelm. Opm. In Flora Europaea en andere recente flora's wordt Echinodorus ranunculoides (en Echinodorus repens , voor zover vermeld) in het genus Baldellia geplaatst. Naar onze mening dienen

Moeraswespenorchis
(Epipactis palustris) -Moeraswespenorchis- RH. 0461 -Rode Lijst 3. Beschermd!- Volledige wetenschappelijke naam: Epipactis palustris (L.) Crantz Diagnostische kenmerken: Lip tussen het basale en het eindelingse deel aan beide zijden diep ingesneden (het eindelingse deel daardo

Moeraswolfsklauw
(Lycopodiella inundata) -Moeraswolfsklauw - RH. 0777 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Lycopodiella inundata (L.) Holub Diagnostische kenmerken: Hoofdstengel kruipend, tot 15 cm lang, bros, zijtakken rechtopstaande, onvertakte. Onvruchtbare bladen schuin afstaand,

Moeraswolfsmelk
(Euphorbia palustris) -Moeraswolfsmelk- RH. 0496 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Euphorbia palustris L. Diagnostische kenmerken: Stengel dik, buisvormig, bros. Schermen en okselstandige bloeiwijzen merendeels in vieren vertakt. Randklieren bij een deel van de

Moeraszegge
(Carex acutiformis) -Moeraszegge- RH. 0212 Volledige wetenschappelijke naam: Carex acutiformis Ehrh. Diagnostische kenmerken t.o.v. Carex riparia: Mannelijke aren 2 of 3. Vrouwelijke aren 6-8 mm breed. Urntjes 4-5 mm lang, samengedrukt driekantig, papilleus, dof grijsbruin t

Moeraszoutgras
(Triglochin palustris) -Moeraszoutgras - RH. 1311 Volledige wetenschappelijke naam: Triglochin palustris L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Triglochin maritima: Vruchten lijn-knotsvormig, 6-10 mm lang, 1-1,5 mm breed, tegen de as aangedrukt; 3 deelvruchtjes vruchtbaar en 3 onvru

Moeraszuring
(Rumex palustris) -Moeraszuring- RH. 1102 Volledige wetenschappelijke naam: Rumex palustris Sm. Diagnostische kenmerken t.o.v. Rumex maritimus: Alle tanden van de vruchtkleppen korter dan tot even lang als de knobbels op de kleppen. Knobbels bij rijpheid dik, geelachtig gr

Moerbeifamilie
(Familie Moraceae) -Moerbeifamilie - Volledige wetenschappelijke naam: Moraceae Houtige planten met melksap. Bladen verspreid, enkelvoudig, met steunblaadjes. Bloemen eenslachtig, in dichte aren of hoofdjes geplaatst, of in een vlezige (vijgvormige) bloembodem geplaatst. Bl

Moesdistel
(Cirsium oleraceum) -Moesdistel - RH. 0334 -Rode Lijst 4- Volledige wetenschappelijke naam: Cirsium oleraceum (L.) Scop. Diagnostische kenmerken: Hoofdjes door grote bleke schutbladen omhuld, eindelings, dicht opeengehoopt. Bladen bleek- of geelgroen, de bovenste ongedeeld e

Moeslook
(Allium oleraceum) -Moeslook - RH. 0031 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Allium oleraceum L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Allium carinatum: Meeldraden iets korter dan de bloemdekbladen, aan de voet ringvormig vergroeid. Bloemdekbladen 5-7 mm lang, bruinig

molenbelt
Heuvel waarop de (graan-)molen staat, en waarop zaden die als verontreiniging in het graan zaten, ontkiemen en opgroeien. Alternatieven: molenbelten

Mollisia escharodes
-Beschrijving- < 1cm: loep Vruchtlichaam nap- tot bekervormig openend, Ø 0,4-0,8 mm. Binnenzijde okerkleurig tot grijsoker. Buitenzijde fijn kleiig, donkerbruin, de lichtere rand met franjes. -Voorkomen- Op dode braamstengels. Voorjaar. Saprofiet. -Status

Mollisia ventosa
-Beschrijving- < 1cm: loep Vruchtlichaam beker- tot vlak kussenvormig, Ø 0,5-1,5 mm. Binnenzijde gelig tot grauw okergeel. Buitenzijde gelig-bruinig. -Voorkomen- Op dode stammen, stronken en takken van loofbomen (els, beuk). Saprofiet. -Status- Zeldzaam.

mollusk
Dieren behorend tot het fylum Mollusca, waartoe schelpdieren, huisjesslakken, naaktslakken en inktvissen behoren. Mollusken vormen voor vogels een belangrijke voedselbron. Alternatieven: mollusken Mollusca weekdieren

Monarchvlinder
(Danaus plexippus) (Linnaeus, 1758) Monarchvlinder -Beschrijving: - De monarchvlinder heeft maar weinig populaties in het zuiden van Europa. Hij is echter beroemd om zijn trekneigingen en kan als zeldzame gast in de kuststreken van Noordwest-Europa worden aangetroffen. De populaties liggen op warme tot zeer warme droge plaatsen, zoals erosiegeulen. De vlinder komt oo...

monddelen
gezamenlijke naam voor de aanhangsels rondom de mond.

moniliform
als een kralensnoer, met name gebruikt voor antennen.

Monniksgier
(Aegypius monachus) -Wetenschappelijke naam: - Aegypius monachus (Linnaeus, 1766) -Nederlandse naam: - Monniksgier -Vogelgroep:- Gieren -Veldkenmerken.- 105 cm, spanwijdte 250-295 cm. Enorme gier, gelijk aan Vale Gier. Verenkleed donker, op afstand zwart lijkend. Kraag van a

Monnikskap
(Genus Aconitum) -Monnikskap- Volledige wetenschappelijke naam: Aconitum L.

monoaxiaal
Opgebouwd met één duidelijke centrale draad.

monocarp
Levensvorm waarbij de plant het eerste jaar niet bloeit en na de bloei afsterft.Veel monocarpe planten zijn tweejarig .

Monochamus galloprovincialis
Lengte 12-25 mm, juni-september. -Kenmerken- Voelsprieten bij het mannetje 3 keer zo lang als het lichaam. Schildje (tussen de basis van de dekschilden) U-vormig rood behaard met van voren in het midden een onbehaarde vlek. Dekschilden donkerbruin met vlekkige tekening of met dwarsbanden en geel of wit behaard. -Voorkomen- Tamelijk algemeen in denn...

monofaag
zich voedend met één soort voedsel, waardplant en-of prooidier; gastheerspecifiek. Alternatieven: unifoor monotroof

monofyletisch
wanneer een taxon is afgeleid van een enkele voorouderlijke afstammingslijn.

monolectisch
wanneer een bestuiver van bloemen zich beperkt tot het bezoeken van één soort plant (bv. Osmia anthocopoides, de zwaluwbij).

monosifoon
Uit één celrij bestaand.

monosyllabisch
Heeft betrekking op geluid van vogels, hier bedoeld een geluid dat uit een enkele lettergreep bestaat. Zie ook ’syllabe’. Alternatieven: monosyllabe

Montia fontana
BB. 1936 Volledige wetenschappelijke naam: Montia fontana L. De volgende ondersoorten worden gevonden: Montia fontana chondrosperma Montia fontana fontana montiaf2.jpg montiaf4.jpg Diagnostische kenmerken: Bladen spatelvormig tot lijnlancetvormig, vaak iets vlezig. Bloemen klein, in 3-5-bloemige bloeiwijzen. Kelk 2-bladig, blijvend. Bloemkroon wit,...

Moors bruin blauwtje
(Aricia cramera) (Eschscholtz, 1821) Moors bruin blauwtje -Beschrijving: - Het Moors bruin blauwtje is te vinden op bloemrijke, ruderale plaatsen, bij struweel of bij bosranden. Belangrijkste waardplanten zijn Erodium - (reigersbek) en Geranium -soorten (ooievaarsbek), waarvan de rupsen de bladeren eten. Ook Centaurea (centaurie), Helianthemum (zonneroosje) en vlin...

Moors christusdoornblauwtje
(Tarucus theophrastus) (Fabricius, 1793) Moors christusdoornblauwtje -Beschrijving: - Het opvallend getekende Moors christusdoorndikkopje plant zich voort in warme, droge struweelvegetaties. De vlinders brengen veel tijd door bij de waardplant Ziziphus , die in de leefgebieden meestal talrijk voorkomt. De rupsen eten op de onderkant langwerpige groeven uit het blad, die ...

Moors dambordje
(Melanargia ines) (Hoffmannsegg, 1804) Moors dambordje -Beschrijving: - Het Moors dambordje is te vinden op warme, droge plekken met een lage vegetatie, op rotsachtige hellingen, bij bloemrijke grazige vegetaties en bij struweel. Als waardplanten worden verschillende grassoorten gebruikt zoals Brachypodium pinnatum (gevinde kortsteel) en Bromus madritensis . De rups...

Moors dwergblauwtje
(Cupido lorquinii) (Herrich-Schäffer, 1847) Moors dwergblauwtje -Beschrijving: - Het Moors dwergblauwtje heeft een voorkeur voor open, bloemrijk struweel. Het vrouwtje legt de eitjes op de bloemkelken van Anthyllis vulneraria (wondklaver). De rupsen eten door een gaatje in de bloemkelk van het vruchtbeginsel en de rijpende zaden. Als de rupsen eten of rusten, li...

Moors tijmblauwtje
(Pseudophilotes abencerragus) (Pierret, 1837) Moors tijmblauwtje -Beschrijving: - Het leefgebied van het Moors tijmblauwtje bestaat uit stenige terreinen met bloemrijke vegetaties en struweelbegroeiing. In de literatuur worden voor dit blauwtje verschillende waardplanten genoemd zoals Thymus vulgaris (echte tijm), Erica scoparia en Cleonia lusitanica . Op de laatstgenoemde plan...

Moorse Nachtzwaluw
(Caprimulgus ruficollis) -Wetenschappelijke naam: - Caprimulgus ruficollis Temminck, 1820 -Nederlandse naam: - Moorse Nachtzwaluw -Vogelgroep:- Nachtzwaluwen -Veldkenmerken.- 31 cm. Lijkt op Nachtzwaluw. Belangrijkste verschillen zijn iets groter formaat, lichtere kleur, roodbrui

Moorse parelmoervlinder
(Melitaea aetherie) (Hübner, 1826) Moorse parelmoervlinder -Beschrijving: - De Moorse parelmoervlinder komt in Spanje voor op open, ruige plekken in verstoorde Quercus ilex bossen waar als waardplanten Cirsium - (vederdistel) en Centaurea -soorten worden gebruikt (o.a. C. calcitrapa , C. jacea (knoopkruid), C. amara , C. carratracensis). Op Sicilië vliegt de...

morfologie
De leer van de vorm en structuur van een soort, met speciale aandacht voor uiterlijke kenmerken.

morfostasis
behoud van vorm (veel recent levende taxa in het fylum Mandibulata zien er vaak nog precies zo uit als hun verwanten van miljoenen jaren geleden).

Morgenrood
(Lycaena virgaureae) morgenrood Spanwijdte vleugels 27-32 mm, juni-augustus -Kenmerken- Bovenzijde voorvleugels van het mannetje (384 3a g) glanzend oranje met smalle, donkere zoom; vleugeltekening van het vrouwtje bijna gelijk aan die van de kleine vuurvlinder, de oranje kleur is wat uitgelopen. Onderzijde vleugels oranjebruin met zwarte en witte vlekjes (384 3b g). -...

Morgenrood
(Lycaena virgaureae) (Linnaeus, 1758) Morgenrood -Beschrijving: - Deze vlinder is zo opvallend en mooi dat hij bijna niet over het hoofd kan worden gezien. Het morgenrood komt voor op beschutte bloemrijke vochtige graslanden, die vaak in of bij bossen liggen. Het vrouwtje zet de eitjes af op op de basis van bloeistengels van allerlei Rumex (zuring) soorten. Pas in de v...

Morgenster
(Genus Tragopogon) -Morgenster- Volledige wetenschappelijke naam: Tragopogon L. Opm. Bloemhoofdjesbodem iets hol, zonder stroschubben. Pappus uit 1 rij geveerde, aan de voet tot een ring vergroeide haren bestaand, de haren in de vruchttijd door dwarse zijhaartjes onderling

Morinelplevier
(Charadrius morinellus) -Wetenschappelijke naam: - Charadrius morinellus Linnaeus, 1758 -Nederlandse naam: - Morinelplevier -Vogelgroep:- Plevieren -Veldkenmerken.- 21 cm. In zomerkleed herkenbaar aan bruine borst en roodbruine onderdelen, onderbroken door smalle witte borstband

Mosbloempje
(Crassula tillaea) -Mosbloempje- RH. 1287 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Crassula tillaea Lester-Garland Diagnostische kenmerken t.o.v. Crassula helmsii: Zeer kleine, mos-achtige landplant met dunne, liggende of opstijgende takjes. Bladen eirond, de paren

Mosdiertjes
(Fylum Ectoprocta) Mosdiertjes zijn sessiele, kolonievormende dieren, die erg variabel van vorm zijn. Zij kunnen dunne korstjes vormen, verhoogde kussen, vlezige lobben of rechtopstaande twijgjes. Deze kolonies kunnen in verschillende mate verkalkt zijn. De zoïden hebben een lophophoor, die zich bij verstoring snel kan terugtrekken. Voor de mosdiertjes, ga naar:...

Moseik
(Quercus cerris) -Moseik - BB. 5122 Volledige wetenschappelijke naam: Quercus cerris L. Diagnostische kenmerken: Napjes met lange, stijve, afstaande borstels bezet. Steunblaadjes blijvend. Twijgen kort behaard, later soms verkalend. Bladen kort gesteeld, bij de verschille

Mosklokjes
(Genus Galerina) -Nederlandse naam:- Mosklokjes Een groep van kleine, tere, honinggele of geel- tot roodbruine Plaatjeszwammen met klokvormige tot uitgespreide hoedjes, die tussen en op mossen en op hout leven. Sporeekleur is okerkleurig, roestbruin. In Nederland komen me

Mossel
(Mytilus edulis) Mytilus edulis Linnaeus, 1758 -Nederlandse naam:- Mossel -Beschrijving:- Zeer bekend schelpdier. De ovale, enigszins driehoekige schelp is meestal tussen 3 en 8 cm lang, maar kan in extreme gevallen 15 cm worden! De hoogte bedraagt ongeveer de helft van de lengte. De opperhuid is diep donkerblauw tot bijna zwart (Engelse naam: 'blue mussel', dit in...

Mosterd
(Genus Sinapis) -Mosterd- Volledige wetenschappelijke naam: Sinapis L. Opm. Vrucht lijnvormig met 3-5-nervige kleppen; zaden in 1 rij per hokje. Kroonbladen 7-10 mm lang, geel. Kelkbladen tenslotte recht afstaand.

Motmugje
(Pericoma soort) motmugje Lengte 1,5-2,5 mm, mei-oktober. -Kenmerken- Zeer kleine mugjes uit de motmugjesfamilie, die de sterk behaarde vleugels met veel lengteaderen, dakvormig opvouwen. Oppervlak van de brede vleugels met een kale dwarsband. -Voorkomen- Veel soorten bij vochtige bosranden en waterkanten algemeen. Ruim 40 soorten in Nederland en België. -Leve...

Motmugjes
(Familie Psychodidae) motmugjes -Kenmerken- Zeer kleine muggen, 1-3 mm, met een sterk behaard lichaam en vleugels. De vleugels in rust horizontaal of dakvormig boven het abdomen. Larven met een volledig ontwikkelde kop. De larve lijkt vaak uit meer dan het gebruikelijke aantal segmenten te bestaan (tot 26), met elk 'segment' een groot dorsaal en diverse kleinere lateral...

Mottenkruid
(Verbascum blattaria) -Mottenkruid- RH. 1338 -Rode Lijst 4- Volledige wetenschappelijke naam: Verbascum blattaria L. Diagnostische kenmerken: Bladen beiderzijds kaal of met enkele enkelvoudige haren. Bloemen meestal alleenstaand in de oksels van schutbladen, in een lange tros

Mozaiekdikkopje
(Muschampia cribrellum) (Eversmann, 1841) Mozaiekdikkopje -Beschrijving: - Het mozaiekdikkopje is een soort van warme en droge plekken. De vlinders vliegen vooral in bloemrijke, droge graslanden, soms met hier en daar struiken. Waardplanten zijn verschillende Potentilla -soorten (ganzerik). De soort heeft één generatie per jaar en overwintert als rups. -Leef...

Mozaiekparelmoervlinder
(Euphydryas desfontainii) (Godart, 1819) Mozaiekparelmoervlinder -Beschrijving: - De mozaiekparelmoervlinder komt voor op open, grazige plekken met veel struiken en met een stenige bodem. Verschillende soorten kruiden worden als waardplant gebruikt, zoals Cephalaria -soorten (C. leucantha , C. syriaca , C. lecanyha), Dipsacus fullonum , D. comosus , Scabiosa -, Knautia - en...

Mozaïekzwam
(Xylobolus frustulatus) -Nederlandse naam:- Mozaïekzwam -Beschrijving- < 1cm: loep Vruchtlichaam korstvormig, mozaïekachtig gebarsten, opgebouwd uit veelhoekige blokjes van 1-3 mm. Bovenzijde bruin tot zwart. Hymenium glad, beige tot grijsroze-oker. Sporeekleur wit. De vruchtlic