Soortenbank
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren > dieren, planten en paddenstoelen
Datum & Land: 01/10/2008, NL
Woorden: 7401
Muggen
(Onderorde Nematocera) muggen -Kenmerken- De muggen (Nematocera) zijn meestal slank gebouwde dieren met draadvormige antennen die uit minimaal 6 segmenten bestaan. Bij de mannetjes komen vaak veervormige antennen voor. Larven hebben een volledig ontwikkelde kop die niet in de romp kan worden terugetrokken. -Behandelde taxa- Familie Tipulidae (langpootmuggen) Familie Ptyc...
Muggenorchis
(Genus Gymnadenia) -Muggenorchis- Volledige wetenschappelijke naam: Gymnadenia R.Br.
Muggenwants
(Empicoris vagabunda) muggenwants Lengte 6-7 mm, mei-augustus -Kenmerken- Zeer fijn gebouwde, grijzige, zich lenig voortbewegende roofwants. Voorpoten als vangpoten ontwikkeld. -Voorkomen- Boombewoner. In bossen hangend aan twijgjes, vooral op beschaduwde plaatsen. Ook in huis aangetroffen. Niet zeldzaam. -Levenswijze- Deze roofwants is goed gecamoufleerd en niet eenvou...
Muiltje
(Crepidula fornicata) Crepidula fornicata (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam:- Muiltje -Beschrijving:- Schelp tot 5 cm lang, ovaal, top iets gebogen. Slechts 1 winding. Oppervlak glad, maar met duidelijke groeilijnen. Grote opening, die door een binnenplaatje half is afgesloten. Kleur rood- tot groenbruin, soms geel of vuilwit, soms met roodachtige tekening (vlekken). D...
Muisgrijze kniptor
(Agrypnus murinus) muisgrijze kniptor Lengte 12-17 mm, mei-juni. -Kenmerken- Donkergrijze kniptor met onregelmatig verdeelde, lichtere haarvlekken. -Voorkomen- Algemeen in open terreinen, wijd verspreid. -Levenswijze- Kniptorren (ca. 80 soorten in Nederland en België) zijn zo nu en dan schadelijk aan landbouwgewassen. De larve van deze soort leeft in de bodem en...
Muisgrijze ridderzwam
(Tricholoma myomyces) -Nederlandse naam:- Muisgrijze ridderzwam -Beschrijving- Hoed gewelfd met een laag breed bultje, Ø 4-7 cm, donzig tot viltig, licht tot donker grijs. Lamellen wittig tot grijs. Steel 3-8 cm x 10-15 mm, zijde-achtig glanzend, wit, met gordijnresten op de s
Muizenoor
(Hieracium pilosella) -Muizenoor - RH. 0621 Volledige wetenschappelijke naam: Hieracium pilosella L. Diagnostische kenmerken: Omwindselbladen tot 1,5 mm breed, met lange enkelvoudige haren en klierharen in wisselende hoeveelheid, soms een dezer haarsoorten geheel ontbrekend; s
Muizenstaart
(Myosurus minimus) -Muizenstaart - RH. 0848 Volledige wetenschappelijke naam: Myosurus minimus L. Diagnostische kenmerken: Bloemen alleenstaand aan lange stelen. Bladen lijnvormig, gaaf, alle in een wortelrozet. Bloemdekbladen 5 (-7), 3-4 mm lang, bleek groenachtig geel, al
Muizestaartzwam
(Baeospora myosura) -Nederlandse naam:- Muizestaartzwam -Beschrijving- Hoed gewelfd tot bijna vlak, Ø 1-3 cm, glad, mat, bleek bruin tot hazelnootbruin, met een lichte randzone. Lamellen dicht opeen, wittig. Steel 3-5 cm x 1-2 mm, crème tot bleek bruin, uitlopend in een hari
multiaxiaal
Opgebouwd uit vele centrale draden.
multivoltien
levenscyclus met meerdere generaties per jaar; de overwintering is meestal vastgelegd in een bepaald stadium (bijvoorbeeld Musca domestica, de huisvlieg of Aglais urticae, de kleine vos).
mummiepop
pupa obtecta, poten en andere aanhangsels zitten stevig en over hun gehele lengte aan de rest van het lichaam vast, zoals bij vlinderpoppen.
Munt
(Genus Mentha) -Munt- Volledige wetenschappelijke naam: Mentha L. Opm. Door het voorkomen van bastaarden kan het determineren van Mentha-soorten moeilijkheden opleveren. Voor een goede determinatie moeten volledige planten worden onderzocht met bloeiende hoofdstengels,
Muskusboktor
(Aromia moschata) muskusboktor Lengte 13-35 mm, juni-augustus. -Kenmerken- Bronskleurige tot groen- of blauwmetallisch gekleurde soort. Voelsprieten van het mannetje iets langer dan het lichaam, die van het vrouwtje even lang als het lichaam. -Voorkomen- Bij voorkeur in vochtige bossen, wilgenbroekbos. Tamelijk algemeen. -Levenswijze- Is vaak op bloemen of bij sapst...
Muskuskaasjeskruid
(Malva moschata) -Muskuskaasjeskruid- Volledige wetenschappelijke naam: Malva moschata L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Malva alcea: Bijkelkbladen lijn- of lijnlancetvormig. Deelvruchten glad. Plant bovenaan voornamelijk met afstaande enkelvoudige haren. Bloemkroon licht
Muskuskruid
(Adoxa moschatellina) -Muskuskruid- RH. 0010 Volledige wetenschappelijke naam: Adoxa moschatellina L. Diagnostische kenmerken: Grondstandige bladen lang gesteeld, stengelbladen korter gesteeld. Bloemen 5-7 bijeen in een eindelings, bijna dobbelsteenvormig hoofdje. Bloemkroon g
Muskuskruidfamilie
(Familie Adoxaceae) -Muskuskruidfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Adoxaceae Kruiden. Bladen zonder steunblaadjes; de grondstandige 3-tallig tot dubbel 3-tallig; de stengelbladen 3-tallig, tegenoverstaand. Bloemen regelmatig, tweeslachtig, in een eindelings hoofdje;
Muskusplantje
(Mimulus moschatus) -Muskusplantje- BB. 5228 Volledige wetenschappelijke naam: Mimulus moschatus Lindl. Diagnostische kenmerken t.o.v. Mimulus guttatus: Stengel liggend-opstijgend, kleverig door talrijke klierharen. Bladen eirond, getand, ook de bovenste kort gesteeld. Kelk
Muur
(Genus Stellaria) -Muur- Volledige wetenschappelijke naam: Stellaria L. Opm. Kroonbladen wit.
Muurbloem
(Erysimum cheiri) -Muurbloem- RH. 0304 -Rode Lijst 1. Beschermd!- Volledige wetenschappelijke naam: Erysimum cheiri (L.) Crantz Diagnostische kenmerken: Stijl aan de top met 2 naar buiten gebogen, ca. 2 mm lange stempellobben. Kroonbladen 1,5-2,5 cm lang, bij wilde planten
Muurbloemmosterd
(Coincya monensis subsp. recurvata) -Muurbloemmosterd- RH. 1728 Volledige wetenschappelijke naam: Coincya monensis (L.) Greuter & Burdet subsp. recurvata (All.) Leadlay Zie soort: Coincya monensis Diagnostische kenmerken: Vrucht smal lijnvormig, 3-8 cm lang, 1,5-2 mm breed. Snavel kegelvorm
Muurfijnstraal
(Erigeron karvinskianus) -Muurfijnstraal- BB. 2485 Volledige wetenschappelijke naam: Erigeron karvinskianus DC. Diagnostische kenmerken t.o.v. Erigeron annuus: Stengel liggend tot opstijgend. Lintbloemen tweekleurig: van boven wit, van onderen roze tot paars. Bladen deels 3-lobbi
Muurganzenvoet
(Chenopodium murale) -Muurganzenvoet - RH. 0314 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Chenopodium murale L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Chenopodium album en Chenopodium ficifolium: Vruchtwand zeer stevig het nootje omsluitend, dof, met melige beharing (vaak pas
Muurhagedis
(Podarcis muralis) Muurhagedis -Uiterlijke kenmerken- Afgeplatte, slanke hagedis. Lichaamslengte tot zo'n 7 cm, meestal kleiner. Originele staart 1,7 tot meer dan 2 keer de lichaamslengte. (Hagedissen kunnen hun staart loslaten wanneer deze wordt vastgepakt. Deze groeit weer aan, maar minder lang en mooi dan de originele staart). Heeft vrij lange poten en lange tenen...
Muurhavikskruid
(Hieracium murorum) -Muurhavikskruid - RH. 2417 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Hieracium murorum L, s.l. Diagnostische kenmerken t.o.v. Hieracium vulgatum: Stengelblad 1 of afwezig. Wortelbladen (de eerst gevormde uitgezonderd) aan de voet afgerond, afgekno
Muurhelmbloem
(Genus Pseudofumaria) -Muurhelmbloem- Volledige wetenschappelijke naam: Pseudofumaria Medik.
Muurleeuwenbek
(Cymbalaria muralis) -Muurleeuwenbek- RH. 0741 Volledige wetenschappelijke naam: Cymbalaria muralis Gaertn, B.Mey. & Scherb. Diagnostische kenmerken: Bladen handnervig, korter dan de steel, hart-niervormig, 5-7-lobbig, van onderen meestal paarsachtig. Bloemkroon lichtpaars, o
Muurpeper
(Sedum acre) -Muurpeper- RH. 1175 Volledige wetenschappelijke naam: Sedum acre L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Sedum sexangulare: Bladen op doorsnede breder dan hoog, vooral van onderen afgeplat, eirond, nauwelijks gespoord, 3-5 mm lang. Kroonbladen 6-7 mm lang, gou
Muurschotelmos
(Lecanora muralis) -Nederlandse naam:- Muurschotelmos -Beschrijving- Thallus korstvormig, aan de rand gelobd, geelgroen met lichtbruine apotheciën en met een geelgroene rand. -Voorkomen- Op steen en beton (stoepranden, tegels), soms ook op stoffige stamvoeten van bomen. -St
Muursla
(Mycelis muralis) -Muursla- RH. 0839 Volledige wetenschappelijke naam: Mycelis muralis (L.) Dum. Diagnostische kenmerken: Bladen liervormig veerspletig, met grote, meestal ongeveer 5-kantige gelobde eindslip, ongeveer kaal, aan de voet pijlvormig stengelomvattend. Bloeiwij
Muurvaren
(Asplenium ruta-muraria) -Muurvaren- RH. 0112 Volledige wetenschappelijke naam: Asplenium ruta-muraria L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Asplenium adiantum-nigrum: Bladsteel groen, alleen aan de basis zwart. Bladsegmenten van de laatste orde ruitvormig tot omgekeerd-eirond; nerva
Mycale micracanthoxea
Mycale micracanthoxea (Buizer & Van Soest, 1977) -Beschrijving:- Dit is een typisch korstvormende spons. Hij vormt een dun laagje over een harde ondergrond. Hij zit vol met hele kleine gaatjes (instroomopeningen), die hem van dichtbij gezien een typisch sponzenuiterlijk geven (m_micrac.tif). Bovendien is het oppervlak ruw, doordat skeletnaalden...
Mycelium
of zwamvlok, het stelsel van volledig of grotendeels in de bodem of in het substraat blijvende schimmeldraden of hyfen, myceliumstrengen en-of rhizomorfen, waaruit zich de voortplantingsorganen of vruchtlichamen kunnen ontwikkelen.(33.jpg) Alternatieven: mycelia
Mycena galopus var. nigra
(Mycena galopus) -Nederlandse naam:- Melksteelmycena Mycena galopus var. nigra Mycena galopus var. galopus Mycena galopus var. candida Van deze soort zijn drie variëteiten bekend. Ze worden op deze kaart achtereenvolgend beschreven. - Mycena galopus var. galopus -Beschrij
Mycena rosella
-Beschrijving- < 1cm: loep Hoed halfbolvormig tot kegel- of klokvormig, Ø 5-15 mm, glad, mat, gevoord-gestreept, dieproze tot oranje-roze met een donker centrum en een gekerfde rand. Lamellen iets aflopend, roze. Steel 2-4 cm x 0,5-2 mm, hol, glad, bleekb
Mycena's
(Genus Mycena) -Nederlandse naam:- Mycena's De genera Mycena en Hemimycena vormen samen de Mycena's. Een omvangrijke groep van kleine, sierlijke, langgesteelde, dunvlezige, saprotrofe Plaatjeszwammen, met gewelfde of klokvormige hoedjes met een (doorschijnend) gestreept
Mycofaag
het eten van paddenstoelengerechten.
Mycofilatelie
het als motief verzamelen, bestuderen en tentoonstellen van op postzegels afgebeelde paddenstoelen en schimmels.(1.jpg) (1A.jpg) (1B.jpg)
Mycoflora
paddenstoelen en zwammen.
Mycofoob
angst hebbend voor (een vergiftiging door het eten van) paddenstoelen.
Mycologie
de tak van de biologie, die zich met de bestudering van schimmels en paddenstoelen of zwammen bezighoudt.
Mycorrhiza
of schimmelwortel, een symbiotische samenlevingsvorm tussen paddenstoelen of macrofungi (ectomycorrhiza (35.jpg) en boomwortels en lagere schimmels of microfungi (endomycorrhiza of arbusculaire mycorrhiza) en wortels van hogere planten en bomen, waarbij onder andere uitwisseling van in water oplosbare voedingsstoffen plaatsvindt.
Mycotoxines
door schimmels geproduceerde gifstoffen.
Mylabris pannonica
Lengte 6-12 mm, juni-september. -Kenmerken- Dekschilden geelbruin met zwarte dwarsbanden, uiteinden spits toelopend en zwart, daarvoor nog geelbruin. -Voorkomen- Oostelijke, Mediterrane verspreiding tot in de Pannonische Donaubekken, Hongarije en Slowakije. Aldaar plaatselijk soms niet zeldzaam.
Mylabris quadripunctata
Lengte 13-16 mm, juni-oktober. -Kenmerken- Dekschilden rood met dikwijls 4 zwarte vlekken, uiteinden ook zwart. -Voorkomen- In het Middellandse Zeegebied op zonnige, bloemrijke terreinen. Aldaar niet zo zeldzaam. -Levenswijze- Larve ontwikkelt zich in de grond op de eipakketten van sprinkhanen.
Mylabris variabilis
Lengte 7-16 mm, juni-september. -Kenmerken- Lijkt sterk op Mylabris pannonica, maar is iets groter. Dekschilden met bredere, zwarte dwarsbanden, zwart tot aan de uiteinden. -Voorkomen- Ongeveer identieke verspreiding als Mylabris pannonica. Plaatselijk niet zeldzaam; komt tot in Zuid-Oostenrijk voor.
Myopa buccata
Lengte 10-15 mm, mei-september. -Kenmerken- Roestrode, gedrongen gebouwde blaaskopvlieg. Vleugels duidelijk over het korte achterlijf uitstekend. Blaasachtig gezwollen kop, onderste deel van de kop hoger dan de ogen; zuigsnuit in rust opgevouwen en twee keer geknikt. -Voorkomen- Bij zonnige bosranden, tamelijk algemeen in Nederland en België. ...
Myosotis laxa
Van deze soort wordt de volgende ondersoort gevonden: Myosotis laxa cespitosa
Myrmus miritomis
Lengte 6-8 mm, juli-september -Kenmerken- Vleugels meestal sterk verkort met rosse aderen mannetje groen of bruin met smal recht achterlijf vrouwtje altijd groen met ietwat verbreed, ovaal achterlijf (familie Rhopalidae). -Voorkomen- Algemeen in allerlei soorten grasland, van droge heiden tot natte weiden. -Levenswijze- Voedt zich met rijpende gras...
Mystacides longicornis
Lengte 5,5-7,5 mm, Spanwijdte vleugels 16-20 mm, juli-september -Kenmerken- Een soort uit de familie Leptoceridae. Kleine schietmot met voelsprieten die 2 keer zo lang zijn als de vleugels, bij vrouwtjes iets korter. Vleugels geel en smal met 4 donkere dwarsbanden. -Voorkomen- Algemeen bij stilstaande wateren. -Levenswijze- Mannetjes dansen in dich...
Naakte lathyrus
(Lathyrus aphaca) -Naakte lathyrus- RH. 0710 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Lathyrus aphaca L. Diagnostische kenmerken: Middelste en bovenste bladen geheel in ranken veranderd, de steunblaadjes groot en bladachtig, 0,5-4 cm lang, driehoekig, met spiesvorm
Naaktzadigen
(Klasse Pinopsida) -Naaktzadigen- De volgende families behoren tot Dit taxon: familie Pinaceae familie Cupressaceae familie Taxaceae
Naaldaar
(Genus Setaria) -Naaldaar- Volledige wetenschappelijke naam: Setaria P.Beauv.
Naaldenkervel
(Scandix pecten-veneris) -Naaldenkervel- RH. 1148 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Scandix pecten-veneris L. Diagnostische kenmerken: Stengel verspreid afstaand behaard, vertakt. Bladen 2-4-voudig geveerd, met lijnvormige slippen der laatste orde. Schermen met 1-3
Naaldvaren
(Genus Polystichum) -Naaldvaren- Volledige wetenschappelijke naam: Polystichum Roth
Naaldwaterbies
(Eleocharis acicularis) -Naaldwaterbies- RH. 0435 Volledige wetenschappelijke naam: Eleocharis acicularis (L.) Roem. & Schult. Diagnostische kenmerken: Bloeistengel vierkantig, teer. Nootje duidelijk overlangs geribd en fijn dwars gerimpeld, in doorsnede bijna rond, ca. 1 mm lan
Nabicula limbata
Lengte 7-9 mm, juli-september -Kenmerken- Als vertegenwoordiger van de familie Nabidae (104 2 g, 104 3 g) heeft deze soort een naar achteren gebogen zuigsnuit die uit 4 leden bestaan, die langer en dunner, maar minder krachtig is als die van de roofwantsen (3 leden). Vleugels meestal sterk verkort. Rugzijde achterlijf met 3 strepen. -Voorkomen- Op ...
Nabis mirmicoides
Lengte 7-9 mm, september-mei -Kenmerken- Volwassen exemplaren (niet afgebeeld) donkerbruin met licht-donker gevlekte zijrand van het achterlijf en sterk verkorte vleugels (micropteer). Nimf (104 3 g) met witte tekening op de voorkant van het achterlijf, zodat het lijkt of hij is ingesnoerd, zoals bij mieren (mierenmimicry). -Voorkomen- Op allerlei ...
Nachtegaal
(Luscinia megarhynchos) -Wetenschappelijke naam: - Luscinia megarhynchos (Brehm, 1831) -Nederlandse naam: - Nachtegaal -Vogelgroep:- Kleine lijsterachtigen -Veldkenmerken.- 16,5 cm. Lijkt erg op Noordse Nachtegaal. Bovendelen donkerbruin, onderdelen lichter; borst, flanken en on
Nachtkoekoeksbloem
(Silene noctiflora) -Nachtkoekoeksbloem - RH. 0806 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Silene noctiflora L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Silene gallica: Bloeiwijze wijd vertakt, de bloemen op lange stelen, deze met klierharen en lange klierloze haren. Kelkbuis
Nachtorchis
(Genus Platanthera) -Nachtorchis- Volledige wetenschappelijke naam: Platanthera Rich.
Nachtpauwogen
(Familie Saturniidae) nachtpauwogen -Kenmerken- De nachtpauwogen zijn grote tot zeer grote vlinders met opvallende oogvlekken op voor- en achtervleugels. De vleugels beslaan een groot oppervlak en worden in rust gespreid gehouden. Vlinders missen de roltong en eten niet. Mannetjes kunnen met sterk gekamde voelsprieten sekslokstoffen van vrouwtjes van kilometers afstand ...
Nachtpauwoog
(Saturnia pavonia) nachtpauwoog Spanwijdte vleugels 60-85 mm, maart-juni -Kenmerken- Beide seksen duidelijk verschillend (seksuele dimorfie). Mannetje met getekende, bruinachtige voorvleugels en bruinoranje achtervleugels (368 1c g); voelsprieten sterk gekamd (368 1e g). Vrouwtje (368 1a g) gelijk getekend, maar roodachtig grijs en draadvormig gezaagde antennen. Beid...
Nachtschade
(Genus Solanum) -Nachtschade- Volledige wetenschappelijke naam: Solanum L.
Nachtschadefamilie
(Familie Solanaceae) -Nachtschadefamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Solanaceae Kruiden of heesters. Bladen verspreid, enkelvoudig of gedeeld, zonder steunblaadjes. Bloemen meestal regelmatig, tweeslachtig. Kelk (3-) 5 (-10)-spletig of -delig. Bloemkroon meestal 5-lobb
Nachtsilene
(Silene nutans) -Nachtsilene - RH. 1204 -Rode Lijst 4- Volledige wetenschappelijke naam: Silene nutans L. Diagnostische kenmerken: Kelk alleen met korte klierharen. Plant overblijvend, tijdens de bloei met een rozet van spatelvormige bladen. Bloeiwijze bestaande uit tros
Nachtzwaluw
(Caprimulgus europaeus) -Wetenschappelijke naam: - Caprimulgus europaeus Linnaeus, 1758 -Nederlandse naam: - Nachtzwaluw -Vogelgroep:- Nachtzwaluwen -Veldkenmerken.- 27 cm. Wordt meestal alleen gehoord. Verenkleed cryptisch gekleurd met grijze, bruine en zwarte strepen en bander
nagel
Genageld heet een bloemblad, als het brede deel ervan (plaat ) plotseling in een smalle voet (nagel ) overgaat.
nagel
Hoornige bedekking aan de uiteinden van de tenen. Alternatieven: nagels klauw klauwen
Nagelkruid
(Genus Geum) -Nagelkruid- Volledige wetenschappelijke naam: Geum L.
Napjesdragersfamilie
(Familie Fagaceae) -Napjesdragersfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Fagaceae Bomen, zelden heesters, eenhuizig. Bladen verspreid, enkelvoudig, met afvallende steunblaadjes. Mannelijke bloemen in lange of kluwenvormige, katjesachtige bloeiwijzen, met 5-8-delig, weini
Narcis
(Genus Narcissus) -Narcis - Volledige wetenschappelijke naam: Narcissus L. Opm. planten van Dit geslacht zijn reeds lang geliefde tuinplanten. Tal van cultivars en bastaarden zijn zo ontstaan. al of niet opzettelijk weggeworpen bollen slaan vaak gemakkelijk op en kunnen zeer lang blijven voortbestaan. of zulke planten in Nederland ook werkelijk Als verwilderd kunnen...
Narcisamaniet
(Amanita gemmata) -Nederlandse naam:- Narcisamaniet -Beschrijving- Hoed halfbolvormig, dan gewelfd tot vlak, Ø 5-7 cm, glad, bleek oker- tot citroengeel, met witte plakjes en een bleke, gestreepte rand. Lamellen wit. Steel 7-10 cm x 8-12 mm, glad, wit met een lichtgele top
Narcisklokje
(Genus Leucojum) -Narcisklokje- Volledige wetenschappelijke naam: Leucojum L.
Narcisridderzwam
(Tricholoma sulphureum) -Nederlandse naam:- Narcisridderzwam -Beschrijving- Hoed gewelfd tot vlak, Ø 3-8 cm, zwavelgeel met roodbruine of olijfkleurige tint. Lamellen zwavelgeel. Steel 2-7 cm x 10-17 mm, zwavelgeel, met een witdonzige voet. Vlees zwavelgeel. Geur onaangenaam, ru
Narcissus incomparabilis(x)
BB. 5095 Volledige wetenschappelijke naam: Narcissus xincomparabilis Mill. Diagnostische kenmerken t.o.v. Narcissus pseudonarcissus: Bloemdekbuis smal, 3-4 maal zo lang als zijn grootste breedte, 20-25 mm lang. Bloemdekslippen lichtgeel. Bijkroon oranjegeel. Opm. Bij deze bastaard kunnen 2 groepen planten worden onderscheiden, bij de ene is de bijk...
Narcissus medioluteus(x)
BB. 5096 Volledige wetenschappelijke naam: Narcissus xmedioluteus Miller Diagnostische kenmerken t.o.v. Narcissus poeticus: Bloemen 2(-3) bijeen, zelden alleenstaand. Bijkroon 3-5 mm lang, zonder rode rand. Stengel afgeplat. 0,30-0,60. April-mei. Geofyt. Zeldzaamheid en verspreiding: In cultuur ontstaan en verwilderd; verspreiding onvoldoende beken...
Narcissus pseudonarcissus
BB. 2348 Volledige wetenschappelijke naam: Narcissus pseudonarcissus L. De volgende ondersoorten worden gevonden: Narcissus pseudonarcissus major Narcissus pseudonarcissus pseudonarcissus Diagnostische kenmerken t.o.v. Narcissus incomparabilis(x): Bloemdekbuis breed, hoogstens 1,5 maal langer dan breed, 12-25 mm lang. Opm. De verspreidingskaart too...
Narycia duplicella
Spanwijdte vleugels mannetje 9-11 mm. vrouwtje 7-9 mm, april-juni -Kenmerken- Eén van de kleinste soorten zakjesdragers. Beide seksen gevleugeld. Vleugels zwart met contrasterende, witte vlekken. -Voorkomen- Niet zeldzaam in loofbossen op bemoste boomstammen. -Levenswijze- De rups bouwt een tot 5 mm lang, plat spinselzakje, dat met groene al...
naschuivers
laatste paar poten bij een rups.
nectarium
Honingklier: een nectar afscheidende klier, meestal in een bloem, soms erbuiten (bijv. op steunblaadjes bij wikke-soorten). Alternatieven: nectariën honingklier honingklieren
Negertje
(Omocestus ventralis) negertje Lengte 12-21 mm, juli-november -Kenmerken- Als vertegenwoordiger van het geslacht Omocestus onderscheidt deze soort zich van Stenobothrus door het niet verbrede adernet in het mediaalveld van de voorvleugel en van Chorthippus door de niet verbrede en recht verlopende onderrand van de vleugels. Het mannetje behoort tot de fraaist gekleurde ...
Nemophora degeerella
Spanwijdte vleugels 16-23 mm, mei-juli -Kenmerken- Voelsprieten mannetje 4 keer zo lang als de voorvleugel (328 3 g), bij het vrouwtje 1,5 keer langer. Voorvleugels goudgeel met 2 bruine lengtestrepen en daartussen een bredere gele band. Achtervleugels paarsbruin. -Voorkomen- Algemeen in verschillende biotopen, vooral langs bosranden. -Levenswijze-...
Nemophora metallica
Spanwijdte vleugels 15-20 mm, juni-augustus -Kenmerken- Voelsprieten mannetje bijna 3 keer zo lang als de voorvleugel (328 4 g), bij het vrouwtje 1,5 keer langer. Voorvleugels messingkleurig. -Voorkomen- Droge, bloemrijke (kalk)graslanden. In Nederland vooral in Limburg, vrij algemeen in Zuidoost-België. -Levenswijze- Deze langsprietmot bezoek...
Nemosoma elongatum
Lengte 4-6 mm, januari-december. -Kenmerken- Opvallend smal gebouwde kever. De kop is verlengd met 2 lappen aan het voorhoofd; voelsprieten knotsvormig. Dekschilden aan de basis bruin en van achteren zwart met bruine vlek. -Voorkomen- Leeft verborgen in loof- en naaldbossen op en onder schors. -Levenswijze- Kever en larve jagen in boorgaten en onde...
Nemoura soort
Lengte 6-9 mm, mei-september -Kenmerken- De 2 staartdraden zijn in deze soorten sterk gereduceerd, bij de mannetjes hebben ze zich ontwikkeld tot haakvormige organen. In de bovenste hoek van de vleugels vormen de aderen een schuinstaand, X-vormig figuur (familie Nemouridae). De nimf (040 1b g) is zonder tracheekieuwen, met schuin naar buiten gerich...
Neoamphitrite figulus
Neoamphitrite figulus (Dalyell, 1853) -Beschrijving:- Deze worm kan 15 tot 25 cm lang worden en 90-100 segmenten hebben. De eerste 24 of 25 dragen borstels. De koker is nauwelijks meer dan een eenvoudige gang in de zachte bodem. Onderwater zijn vooral de lange, kleverige, tentakels opvallend. -Leefgebied:- Rond de laagwaterlijn in slibbige bodems; ...
Neomyzia oblongoguttata
Lengte 6-8 mm, januari-december. -Kenmerken- Dekschilden bruinrood met geelwitte, langgerekte vlekken of strepen. -Voorkomen- Niet zeldzaam in naaldbossen.
Neotenie
Verschijnsel waarbij er bij de larven van amfibieën geen metamorfose optreedt. Er ontstaan individuen die nog larvenkenmerken bezitten zoals kieuwen, maar wel de volwassen kleuren vertonen en vaak ook vruchtbaar zijn.
nerf
De sterkere vaatbundels die door de bladschijf lopen en van onderen vaak als lijsten te voorschijn treden. Alternatieven: nerven hoofdnerf middennerf zijnerf aderen dwarsnerf laddervormig 1e orde 2e orde 3e orde
Nerfamarant
(Amaranthus blitoides) -Nerfamarant - RH. 1758 Volledige wetenschappelijke naam: Amaranthus blitoides S.Watson Diagnostische kenmerken t.o.v. Amaranthus standleyanus: Vrucht regelmatig overdwars openspringend, glad, met 3 groene nerven. Bloemdekbladen lancetvormig, in het midde
nervatuur
Het verloop van de nerven in de bladschijf.
Nestzwammen
(Familie Nidulariaceae) -Nederlandse naam:- Nestzwammen De groep van Buikzwammen, die sporenpakketjes in "eitjes" of een bolletje verpakt en die dat door regendruppels weg laat spatten of of zelf wegschiet ter verspreiding van de sporen. -Opgenomen taxa:- - Crucibulum crucibulif
Neteldieren
(Fylum Cnidaria) Neteldieren zijn vrijzwemmende of sessiele dieren waarvan de mond omgeven is met tentakels. Speciale cellen (netelcellen) bevatten een bijtend gif waarmee prooidieren worden verlamd. Binnen de netelcellen bevindt zich een met gif gevuld blaasje, voorzien van haken en een lange opgerolde draad. De cellen zijn in ongeprikkelde toestand afgesloten met...
Netmuggen
(Liponeura soort) netmuggen Spanwijdte 15-20 mm, juni-oktober. -Kenmerken- Langpotige, tere muggen met tamelijk brede vleugels voorzien van een netwerk van vouwtjes (210 5b g). Ocellen aanwezig. -Voorkomen- Vooral in schone, snelstromende, turbulente bergbeken. Niet in Nederland. -Levenswijze- Een volwassen netmuggen zuigt kleine insecten uit. De larve (210 5a g) le...
Netstelige heksenboleet
(Boletus luridus) -Nederlandse naam:- Netstelige heksenboleet Boletus luridus var. luridus -Beschrijving- Hoed halfbolvormig tot gewelfd, 6-14 cm, mat, gelig-grijsbruin tot olijfkleurig, met roestbruine tinten, bij druk donkerbruin tot blauwzwart verkleurend. Buisjes gelig
netvormig
Een nervatuur waarvan de aderen een netwerk vormen Alternatieven: netvormige
Neureclipsis bimaculata
Lengte 4-7 mm, Spanwijdte vleugels 12-21 mm, juli-augustus -Kenmerken- Imago met zwart lichaam en grijs behaarde vleugels met grotere en kleinere, witgele vlekken (niet afgebeeld). Familie Polycentropodidae. -Voorkomen- In de monding van rivieren en in grote plassen. In Nederland vrij algemeen. -Levenswijze- De slanke, wittig gekleurde larve wordt ...
neusbeen
Gepaarde benige structuur, bevindt zich bij vogels aan de schedelzijde van de snavelbasis.
neusgat
De gepaarde openingen in de schedel tussen neusholte en buitenlucht, bij vogels vrijwel altijd aan de snavelbasis gelegen. Alternatieven: neusgaten