Soortenbank

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren > dieren, planten en paddenstoelen
Datum & Land: 01/10/2008, NL
Woorden: 7401


Neushoornkever
(Oryctes nasicornis) neushoornkever Lengte 20-40 mm, juni-juli. -Kenmerken- Grootste bladsprietkever van Nederland en België. Roodbruin van kleur en sterk glanzend. Kop van het mannetje (178 1a g) met sterke naar achteren gebogen hoorn, vrouwtje met korte punt. Op het achterste deel van het halsschild met dwarskam, die aan bovenzijde licht trogvormig is uitgehold;...

Nevadaheremiet
(Pseudochazara hippolyte) (Esper, 1784) Nevadaheremiet -Beschrijving: - De Nevadaheremiet vliegt in de bergen op open, droge, plekken met een afwisseling van grazige vegetatie en kale, zandige of kiezelige bodem, soms met hier en daar struikjes; ook bij puinhellingen worden de vlinders waargenomen. De rupsen voeden zich met grassen, welke soorten is niet precies bekend, mog...

Nevadaturkooisblauwtje
(Polyommatus golgus) (Hübner, 1813) Nevadaturkooisblauwtje -Beschrijving: - Het Nevadaturkooisblauwtje vliegt in de Sierra Nevada op open plekken in laag jeneverbesstruweel en bij grazige vegetaties die tussen zure leisteenrotsen en schist groeien. In de Sierra de la Sagra komen de vlinders op open, droge kalkstenen hellingen voor die begroeid zijn met een lage ve...

Nevelvlek houtbok
(Leiopus nebulosus) nevelvlek houtbok Lengte 6-10 mm, mei-augustus. -Kenmerken- Halsschild met spitse zijdoorns. Kleurtekening variabel. Dekschilden in het midden met onscherp begrensde, gelige dwarsband. Voelsprieten langer dan het lichaam. -Voorkomen- Bij bosranden. Vrij algemeen in Zuid-Nederland (Drunense Duinen) en België.

Nevelzwam
(Clitocybe nebularis) -Nederlandse naam:- Nevelzwam -Beschrijving- Hoed afgevlakt, soms met een wat verdiept centrum en een bultje, Ø 7-18 cm, fijnviltig, donker grijsbruin tot licht grijsbruin of beigebruin, met een ingerolde rand. Lamellen zwak aflopend, crème tot gelig. Ste

niche
de oecologische rol van een soort in een levensgemeenschap; voorgesteld als een multidimensionale ruimte, waarvan de coördinaten verschillende parameters zijn die de conditie van het bestaan van de soort vertegenwoordigen en tot waar deze is beperkt door de aanwezigheid van concurrenten; soms gebruikt als equivalent van het begrip microhabitat...

Niervaren
(Genus Dryopteris) -Niervaren- Volledige wetenschappelijke naam: Dryopteris Adans.

Niervarenfamilie
(Familie Dryopteridaceae) -Niervarenfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Dryopteridaceae Aardvarens (zelden rots- of muurvarens) met korte, rechtopstaande of opstijgende, beschubde wortelstok. Bladen in bundels, ongeleed met de wortelstok; steel aan de voet met 5 of meer vaa

niervormig
Breder dan lang; aan de voet met twee afgeronde lobben, aan de top afgerond. Alternatieven: niervormige

Nieskruid
(Genus Helleborus) -Nieskruid- Volledige wetenschappelijke naam: Helleborus L.

Nieuw-Nederlandse aster
(Aster novi-belgii) -Nieuw-Nederlandse aster - BB. 5025 Volledige wetenschappelijke naam: Aster novi-belgii L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Aster laevis: Stengels en bladen niet blauwgroen. Bladen aan de bloemdragende zijtakken niet opvallend veel kleiner dan de bovenste s

Nieuw-Zeelandse zeepok
(Elminius modestus) Elminius modestus (Darwin) -Nederlandse naam:- Nieuw-Zeelandse zeepok -Beschrijving:- Bijzonder aan deze soort is, dat zijn huisje maar uit vier kalkplaten plus de twee afdekplaten bestaat. Het is een klein pokje, van 0,5 tot 1 cm in doorsnede. De vorm is een lage kegel. De jonge exemplaren zijn bijna doorschijnen grijswit en hebben gladde zijkante...

Nigelle
(Genus Nigella) -Nigelle- Volledige wetenschappelijke naam: Nigella L.

Nijlgans
(Alopochen aegyptiaca) -Wetenschappelijke naam: - Alopochen aegyptiaca (Linnaeus, 1766) -Nederlandse naam: - Nijlgans -Vogelgroep:- Ganzen -Veldkenmerken.- 63-73 cm. Groter dan Bergeend, met langere roze poten en zware, roze snavel. Bovendelen grijsbruin tot rossigbruin, onderd

nimf
een jong exemplaar van die insecten, die een onvolledige gedaanteverwisseling hebben. De nimfen lijken gewoonlijk sterk op de volwassen dieren, afgezien van het feit dat de vleugels niet volledig ontwikkeld zijn; ze eten gewoonlijk hetzelfde soort voedsel als de volwassen dieren. Alternatieven: nimfale nimfen

Nimfkruid
(Genus Najas) -Nimfkruid- Volledige wetenschappelijke naam: Najas L.

Nimfkruidfamilie
(Familie Najadaceae) -Nimfkruidfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Najadaceae Waterplanten, ondergedoken, een- of tweehuizig. Bladen in schijnkransen van 3 of meer, enkelvoudig. Bloemdek klein of ontbrekend. Meeldraad 1, door een omhulsel omgeven. Stamper 1; vruchtbegi

nodus
een korte maar stevige dwarsader, die van de voorrand van de vleugel naar achteren loopt bij de odonata. De plaats van de nodus wordt aangegeven door een zwakke indeuking in de costale rand.

Nonnekapkluifzwam
(Helvella spadicea) -Nederlandse naam:- Nonnekapkluifzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam 5-10 cm. Hoed 3-6 cm, zadelvormig, 3-lobbig. Bovenzijde zwartbruin. Randen op enkele plaatsen met de steel vergroeid, onderzijde glad, wit. Steel hol, aan de basis met diepe indeukingen, w

Nonnetje
(Macoma balthica) Macoma balthica (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam:- Nonnetje -Beschrijving:- Klein, breed-ovaal-driehoekig tweekleppig schelpdier. Maximale lengte ongeveer 2,5 cm. De voorkant loopt ongeveer in een halve cirkel, en de achterkant loopt meestal een beetje uit in een punt. De top is afgerond en kan een heel klein beetje uitsteken. Soms zijn er vage c...

Nonnetje
(Mergellus albellus) -Wetenschappelijke naam: - Mergellus albellus (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - Nonnetje -Vogelgroep:- Duikeenden -Veldkenmerken.- 38-44 cm. Kleiner, meer eendachtig en met kortere snavel dan andere zaagbekken. Mannetje lijkt geheel wit met opvallende

Nonvlinder
(Lymantria monacha) nonvlinder Spanwijdte vleugels 30-50 mm, juni-september -Kenmerken- Vleugels gebroken wit met zwarte, getande banden. Bijna zwarte exemplaren komen ook voor. Voelsprieten van mannetje sterk gekamd (372 2b g), bij het grotere vrouwtje gezaagd (372 2a g). -Voorkomen- Vooral in dennenbossen, maar ook in loof- en gemengd bos. -Levenswijze- Vrouwtje vli...

Noordelijk mansschildblauwtje
(Plebeius glandon) (Prunner, 1798) Noordelijk mansschildblauwtje -Beschrijving: - Het noordelijk mansschildblauwtje komt in Scandinavië voor op leisteen en schalie-rotsen met stukjes grazige vegetatie en kraaiheide, met name op delen die beschut liggen tegen de noordwesten winden. Waardplanten zijn hier waarschijnlijk Saxifraga aizoides , S. oppositifolia en mog...

Noordelijke knuppelslak
(Eubranchus rupium) Eubranchus rupium (Möller, 1842) -Nederlandse naam:- Noordelijke knuppelslak -Beschrijving:- Zeer kleine soort, meestal niet groter dan 10 mm. Lichaam slank, min of meer transparant, ongekleurd tot gelig, met talrijke rode, oranje of bruine vlekjes. Rhinophoren 2 tot 3 maal zo lang als de tentakels, eveneens met rode vlekjes, bij de toppen ook...

Noordkromp
(Arctica islandica) Arctica islandica (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam:- Noordkromp -Beschrijving:- Dit massieve schelpdier zul je onder water niet gauw tegenkomen. Hij wordt zo’n 12 cm lang en heeft een ovale vorm. Hoewel de schelp wit is, zie je een donkerbruine tot zwarte schelp: dat komt, doordat er een opperhuid overheen zit. Die heet met een mooi woord p...

Noords spikkeldikkopje
(Pyrgus centaureae) (Rambur, 1839) Noords spikkeldikkopje -Beschrijving: - Het noords spikkeldikkopje is een soort van vochtige tot natte terreinen: de vlinders zijn meestal te vinden in open veen- en moerasgebieden, bij struweel langs moerassen en boven de boomgrens op vochtige vlaktes met een begroeiing van dwergstruiken. De vlinders hebben een snelle vlucht en zijn...

Noords walstro
(Galium boreale) -Noords walstro - RH. 0547 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Galium boreale L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Galium palustre: Bladen 3-nervig, in kransen van 4, meestal onder het midden het breedst; bladrand vooral nabij de top omgerold. B

Noordse Boszanger
(Phylloscopus borealis) -Wetenschappelijke naam: - Phylloscopus borealis (Blasius, 1858) -Nederlandse naam: - Noordse Boszanger -Vogelgroep:- Loofzangers -Veldkenmerken.- 12 cm. Geslachten gelijk. Iets groter dan Fitis. Bovendelen groen of grijsgroen, doffer dan Grauwe Fitis. Sl

Noordse erebia
(Erebia disa) (Thunberg, 1791) Noordse erebia -Beschrijving: - De noordse erebia is net als de siberische erebia een soort van moerassen, maar de twee soorten komen niet in dezelfde moerasgebieden voor. De noordse erebia mijdt de laaglandmoerassen en is boven de 350m te vinden in open moerassen in bossen. De moerassen worden gekenmerkt door een lage begroeiing v...

Noordse glazenmaker
(Aeshna subarctica) Aeshna subarctica Walker, 1908 Noordse glazenmaker -Omschrijving- [laatste larvale stadium, (fig. Asubarcl.tif)] (naar Er. Schmidt, 1936a) Gelijkt sterk op A. juncea, doch verschilt op de volgende punten: poten iets korter en abdomen iets smaller. -Kop:- Zijkant van het prementum zonder duidelijke knik, grootste breedte bijna tussen de basis van de...

Noordse helm
(Calammophila(x) baltica) -Noordse helm- RH. 0049 Volledige wetenschappelijke naam: xCalammophila baltica (Schrad.) Brand Diagnostische kenmerken: Als Ammophila arenaria, maar als volgt verschillend. Bladen meestal minder sterk ingerold, op de ribben met beharing van ongelijke len

Noordse kakkerlak
(Ectobius lapponicus) noordse kakkerlak Lengte 9-11 mm, mei-oktober -Kenmerken- Bij het mannetje reiken de bruine vleugels tot over het achterlijf (062 4a g). De donkere vlek op het halsschild is niet scherp begrensd. Het vrouwtje is lichter gekleurd en de vleugels bedekken precies het achterlijf (062 4b g, copula, rechts is het vrouwtje). -Voorkomen- Inheems in grote d...

Noordse luzernevlinder
(Colias hecla) Lefèbvre, 1836 Noordse luzernevlinder -Beschrijving: - De noordse luzernevlinder komt in de bergen van Lapland boven de berken-zone voor op weidse, open, grazige terreinen en op rotsachtige hellingen. De vlinders vliegen zeer snel en zijn moeilijk te benaderen. Het vrouwtje legt de eieren apart of in kleine groepjes op de waardplant of op pl...

Noordse Nachtegaal
(Luscinia luscinia) -Wetenschappelijke naam: - Luscinia luscinia (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - Noordse Nachtegaal -Vogelgroep:- Kleine lijsterachtigen -Veldkenmerken.- 16,5 cm. Lijkt erg op Nachtegaal. Bovendelen aardbruin, vleugels iets donkerder. Oogring wit, ondui

Noordse Pijlstormvogel
(Puffinus puffinus) -Wetenschappelijke naam: - Puffinus puffinus (Brunnich, 1764) -Nederlandse naam: - Noordse Pijlstormvogel -Vogelgroep:- Pijlstormvogels -Veldkenmerken.- 30-35 cm, spanwijdte 76-82 cm. Kleiner dan Grote en Kuhls Pijlstormvogel, met scherp contrast tussen z

Noordse rus
(Juncus balticus) -Noordse rus- RH. 0674 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Juncus balticus Willd. Diagnostische kenmerken: Plant met ver kruipende wortelstok; deze met ca. 1 cm lange internodiën. Stengel glad (na het drogen fijn gestreept), grijsachtig groen

Noordse Stern
(Sterna paradisaea) -Wetenschappelijke naam: - Sterna paradisaea Pontoppidan, 1763 -Nederlandse naam: - Noordse Stern -Vogelgroep:- Sterns -Veldkenmerken.- 36 cm. Vaak zeer moeilijk te onderscheiden van Visdief. Heeft eveneens rode snavel en poten, grijze bovendelen, witte o

Noordse Stormvogel
(Fulmarus glacialis) -Wetenschappelijke naam: - Fulmarus glacialis (Linnaeus, 1761) -Nederlandse naam: - Noordse Stormvogel -Vogelgroep:- Stormvogels -Veldkenmerken.- 45-50 cm, spanwijdte 100-112 cm. Groter dan Stormmeeuw. Lijkt oppervlakkig gezien op een meeuw, maar robuuste

Noordse streepvaren
(Asplenium septentrionale) -Noordse streepvaren- BB. 2473 Volledige wetenschappelijke naam: Asplenium septentrionale (L.) Hoffm. Diagnostische kenmerken: Bladen 1-3 maal gaffelvormig vertakt, of soms ongedeeld. Bladsegmenten van de laatste orde lijnvormig, 8-30 x 1-2 mm; top meesta

Noordse toendravlinder
(Oeneis norna) (Thunberg, 1791) Noordse toendravlinder -Beschrijving: - De noordse toendravlinder komt zowel in droge als natte biotopen voor: in met mossen en grassen begroeide moerassen, langs moerassen en waterstroompjes, bij laag berkenstruweel, op schaars begroeide open plekken in berkenbos en op zonnige, rotsachtige hellingen met lage struiken. De vlinders ...

Noordse veenbies
(Trichophorum cespitosum subsp. cespitosum) -Noordse veenbies- RH. 1525 -Rode Lijst 4- Volledige wetenschappelijke naam: Trichophorum cespitosum subsp. cespitosum Zie soort: Trichophorum cespitosum Diagnostische kenmerken: Schede van het bovenste blad tegenover de schijf ondiep (tot ruim 1 mm) inge

Noordse winterjuffer
(Sympecma paedisca) Sympecma paedisca (Brauer, 1882) Noordse winterjuffer -Omschrijving- [laatste larvale stadium] (naar Conci & Nielsen, 1956; Heidemann & Seidenbusch, 1993) Langgestrekt, lengte 22-23 mm (exuviae 16 mm), waarvan 7-8 mm voor de caudale lamellen. -Kop:- Masker breed driehoekig; prementale setae 7 + 7, palpale setae 1 + 1, op beweeglijke tand tw...

Noordse witsnuitlibel
(Leucorrhinia rubicunda) noordse witsnuitlibel Spanwijdte vleugels 55-65 mm, april-juni -Kenmerken- Achterlijf van het mannetje (058 5 g) is bezet met bruinrode vlekken, de voorrandader van de vleugelmis geheel geelbruin. Pterostigma roodachtig. -Voorkomen- Noordelijke soort. Hoogvenen en vennen, soms in het laagveen. In Nederland vrij algemeen, maar zeldzamer in het zuide...

Noordse witsnuitlibel
(Leucorrhinia rubicunda) Leucorrhinia rubicunda (Linnaeus, 1758) Noordse witsnuitlibel -Omschrijving- [laatste larvale stadium, (fig. Lrubicul.tif)] (naar Aguesse, 1968; Heidemann & Seidenbusch, 1993; Er. Schmidt, 1936c) Sterk gelijkend op L. dubia. Lengte 17-21 mm. -Kop:- [(fig. Leuc.tif), algemene kopvorm]. Prementum met 14 + 14 of 15 + 15 setae, palpale setae 15 + 1...

Noordse zegge
(Carex aquatilis) -Noordse zegge- RH. 0214 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Carex aquatilis Wahlenb. Diagnostische kenmerken t.o.v. Carex trinervis: Bladen 4-7 mm breed, vlak of iets gootvormig, vrij stijf, zonder stekende top. Urntjes 2-3 mm lang, met verd

Noordzeekrab
(Cancer pagurus) Cancer pagurus Linnaeus, 1758 -Nederlandse naam:- Noordzeekrab -Beschrijving:- Grote, duidelijk herkenbare krab. Lengte ca. 10 cm bij een breedte van ongeveer 15 cm; kan echter tot zeker 30 cm breed worden. Vorm ovaal, rugschild iets bol met een korrelig oppervlak. Aan beide kanten 8 tot 10 afgeronde lobben. Tussen de ogen drie stompe tanden. Kleur...

Noorse esdoorn
(Acer platanoides) -Noorse esdoorn - RH. 1850 Volledige wetenschappelijke naam: Acer platanoides L. Diagnostische kenmerken: Tanden der bladslippen lang toegespitst. Bladen van onderen alleen in de nerfoksels behaard; 5-7-lobbig, 5-15 cm lang. Vleugels der vruchten een stom

Noorse ganzerik
(Potentilla norvegica) -Noorse ganzerik- RH. 1726 Volledige wetenschappelijke naam: Potentilla norvegica L. Diagnostische kenmerken: Alle bladen 3-tallig (of zelden enkele onderste bladen 5-tallig geveerd). Kelk in de vruchttijd sterk vergroot, tijdens de bloei ca. 5 mm lang, i

Noorse kreeft
(Nephrops norvegicus) Nephrops norvegicus (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam:- Noorse kreeft -Beschrijving:- Deze kreeft wordt 12 tot 24 cm lang. Hij heeft een duidelijk, stekelig rostrum, er zitten rijtjes stekels op zijn kop en de scharen zijn voorzien van enkele lengteribbels met ook weer vele stekeltjes daarop. Die scharen zijn relatief lang. De segmenten van het ac...

nootje
Een droge, eenzadige, niet-openspringende vrucht, waarin het zaad niet met de brosse of soms houtige vruchtwand vergroeid is. Alternatieven: noot nootjes dopvrucht dop

notaulix
een van de twee longitudinale groeven in het mesonotum van bepaalde Hymenoptera, waardoor het mesonotum wordt verdeeld in een centraal deel en twee laterale delen. Alternatieven: notaulices

Notekraker
(Nucifraga caryocatactes) -Wetenschappelijke naam: - Nucifraga caryocatactes (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - Notekraker -Vogelgroep:- Kraaien -Veldkenmerken.- 30 cm. Kop, boven- en onderdelen chocoladebruin met witte vlekken (behalve op kruin), vleugels en staart zwartachtig

Nothochrysa fulviceps
Spanwijdte vleugels 27-50 mm, mei-september -Kenmerken- Tamelijk grote gaasvlieg (familie Chrysopidae) met een witgroene tekening en een rode kop (128 2 g). -Voorkomen- In loofbossen, vooral op eik. De soort wordt in Nederland en België als zeldzaam beschouwd. -Levenswijze- De soort is zelden in grote dichtheden te vinden en houdt zich bovendi...

notopleuron
een driehoekig gedeelte van de thorax van bepaalde vliegen, vlak achter de humerale callus gelegen, ten dele dorsaal, ten dele lateraal.

notum
het dorsale gedeelte van een thoracaal segment, gewoonlijk gebruikt met het voorvoegsel pro-, meso- of meta- om het desbetreffende segment aan te duiden.

Obelia bidentata
Obelia bidentata Clark, 1875 -Beschrijving:- De steel van deze soort komt uit een soort wortelmassa die vastzit op de ondergrond. Hij is vertakt en de zijtakjes nog eens. Zijtakjes zitten afwisselend links en rechts aan de hoofdsteel. De inplanting van de zijtakjes geeft een licht zigzaggende indruk aan de kolonie, maar lang niet zo sterk als bij d...

occiput
het achterhoofd, het achterste deel van de bovenzijde van de kop, vlak voor het nekmembraan. Bij sommige insecten van de vertex gescheiden door een groef (de occipitale sutuur), maar gewoonlijk niet als een aparte plaat of apart scleriet aanwezig.

oceanisch
Heeft betrekking op de open oceaan voorbij het continentale plat. In deze context verwijst het naar de groep zeevogels die buiten de broedtijd voortdurend op open zee leven, ver van land, en hier hun voedsel zoeken. Zie ook ’pelagisch’ en ’offshore’.

ocellus
een enkelvoudig oog; gewoonlijk in een groepje van drie op de kop aanwezig, maar bij sommige insecten afwezig. Alternatieven: ocellen ocellendriehoek

Odeurzwam
(Squamanita odorata) -Nederlandse naam:- Odeurzwam -Beschrijving- Hoed klokvormig tot uitgespreid, Ø 7-35 mm, droog, met vezelige, bleke en bruinzwarte schubben in concentrische zones op een licht grijsbruine ondergrond, met een scherpe, jong met velumresten behangen rand. La

Odontites vernus
Van deze soort wordt o.a. de volgende ondersoort gevonden: Odontites vernus serotinus

Odontopodisma soort
Lengte 13-26 mm, juli-september -Kenmerken- Licht groen met zwarte lengteband en roze gekleurde, kleine vleugelstompjes en achterknieën. Verschillende, zeer moeilijk te onderscheiden soorten. -Voorkomen- Een soort uit de Balkan die tot in het zuiden van Oostenrijk en Zwitserland voorkomt vooral in open loofbossen en tussen struiken.

Oedemera flavipes
Lengte 5-9 mm, mei-augustus. -Kenmerken- Lijkt op een boktor, maar behoort tot de schijnboktorren. Schitterend goudgroen. Dekschilden naar achteren toe versmald en uit elkaar lopend. Achterdijen verdikt alleen bij mannetjes (172 2 g). -Voorkomen- Langs zonnige bosranden en bloemrijke terreinen op bloemen. Algemeen. -Levenswijze- Kever is op bloemen...

Oehoe
(Bubo bubo) -Wetenschappelijke naam: - Bubo bubo (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - Oehoe -Vogelgroep:- Uilen -Veldkenmerken.- 60-75 cm. Zo groot als een arend. Vrouwtje groter dan mannetje. Overwegend bruin met veel donkere vlekken en strepen. Op onderdelen strep

Oeraluil
(Strix uralensis) -Wetenschappelijke naam: - Strix uralensis Pallas, 1771 -Nederlandse naam: - Oeraluil -Vogelgroep:- Uilen -Veldkenmerken.- 60 cm. Lijkt op grote bleke Bosuil met lange staart. Verenkleed grijzig of zandkleurig bruin met donkere strepen en witte vlekken. G

Oerinsecten met voelsprieten
(Klasse Diplura) oerinsecten met voelsprieten -Kenmerken- Microscopisch kleine (2 mm) tot vrij lange (in Australië tot 50 mm), vleugelloze Hexapoda. Kop bijna rond tot langwerpig met een paar lange als een parelsnoer gesegmenteerde voelsprieten. Facetogen en ocellen afwezig. De monddelen liggen in het kopkapsel verzonken (entognaath). Het borststuk bestaat uit...

Oerinsecten zonder voelsprieten
(Klasse Protura) oerinsecten zonder voelsprieten -Kenmerken- Microscopisch kleine, vleugelloze insecten van 1-2 mm lang met kegelvormige kop zonder ogen en voelsprieten. De monddelen liggen binnen het kopkapsel (entognaath) en zijn binnen de genera sterk gemodificeerd. De poten zijn gesegmenteerd en bestaan uit 5 delen. De tarsen bestaan uit een segment en een enke...

Oermier
(Ponera coarctata) oermier Lengte 3-4 mm, januari-december. -Kenmerken- Een vertegenwoordiger van de oermieren (onderfamilie Ponerinae) met een opvallend smal, langgerekt lichaam. Kleur donkerbruin tot zwart. Achterlijfssteel met dikke, relatief hoge schub. -Voorkomen- Op velerlei warme en droge, schrale terreinen. Vooral in Zuid-Europa. Enkele vindplaatsen in Nederl...

oermollusk
Hypothetische voorouder van het phylum Mollusca.

Oesterzwammen
(Genus Pleurotus) -Nederlandse naam:- Oesterzwammen Een groep van ongesteelde of zijdelings gesteelde, schelp- tot waaiervormige Plaatjeszwammen, die meestal op hout groeien. Sporeekleur is wit, bleek grijs-lila. In Nederland komen 6 soorten Oesterzwammen voor. -Opgenomen

Oeverkortschild
(Stenus bimaculatus) oeverkortschild Lengte 6-7 mm, januari-december. -Kenmerken- Kleine, opvallende grootoog kortschildkever met een slank lichaam en grote, bolle ogen. Dekschilden elk met een rode vlek. -Voorkomen- Nabij zandige oevers in verschillende biotopen. Plaatselijk algemeen in Nederland en België. -Levenswijze- Dagactieve soort die zich over het water k...

Oeverkruid
(Littorella uniflora) -Oeverkruid - RH. 0753 -Rode Lijst 2- Volledige wetenschappelijke naam: Littorella uniflora (L.) Asch. Diagnostische kenmerken: Bladen in een wortelrozet, lijn-priemvormig, aan de voet gootvormig, de onderste met een brede schede. Bloeiwijze meestal 3-blo

Oeverlibellen
(Geslacht Orthetrum) Genus Orthetrum Newman, 1833 -Omschrijving- De larven van dit genus leven ingegraven in de bodem, zij zijn fors en behaard, poten naar verhouding kort. Zijranden van achterhoofd verlopen parallel [(fig. Orth1.tif), kop]. Mentumharen verlopend van twee tot vier lange haren langs rand, via 4 tot 7 middelmatig lange haren naar twee velden van korte do...

Oeverloper
(Actitis hypoleucos) -Wetenschappelijke naam: - Actitis hypoleucos (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - Oeverloper -Vogelgroep:- Steltlopers -Veldkenmerken.- 20 cm. Lijkt wat op Bosruiter of Witgatje, maar heeft kortere poten en ’plattere’ buik. Bovendelen bruin, in zomerkle

Oeverpieper
(Anthus petrosus) -Wetenschappelijke naam: - Anthus petrosus (Montagu, 1798) -Nederlandse naam: - Oeverpieper -Vogelgroep:- Piepers -Veldkenmerken.- 17 cm. Groter dan Graspieper en veel donkerder. Poten zeer donker, maar lijken in helder licht soms iets roze. In winterklee

Oeverwantsen en watertreders
(Infraorde Gerromorpha) oever- en oppervlaktewantsen -Kenmerken- Als groep gekenmerkt door de bekleding met fijne, waterafstotende haren, tenminste op de onderzijde. De antennen zijn vrij en zichtbaar, een kenmerk gemeen met de landwantsen. -Voorkomen- Watertreders kunnen worden aangetroffen op allerhande zoetwateroppervlakten; sommige soorten bewonen brakwater- of zoutwa...

Oeverwarkruid
(Cuscuta gronovii) -Oeverwarkruid- BB. 0381 Volledige wetenschappelijke naam: Cuscuta gronovii Roem. & Schult. Diagnostische kenmerken t.o.v. Cuscuta campestris: Stengels vrij dik. Kelkslippen eirond of eirond-driehoekig, vrij spits of iets stomp. Bloemkroon buis- tot klokv

Oeverzegge
(Carex riparia) -Oeverzegge- RH. 0259 Volledige wetenschappelijke naam: Carex riparia Curtis Diagnostische kenmerken t.o.v. Carex acutiformis: Mannelijke aren 3-5. Vrouwelijke aren 8-12 mm breed. Urntjes 5-7 mm lang, op dwarse doorsnede bijna cirkelrond, glad, glanzend o

Oeverzwaluw
(Riparia riparia) -Wetenschappelijke naam: - Riparia riparia (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - Oeverzwaluw -Vogelgroep:- Zwaluwen -Veldkenmerken.- 12 cm. Kleinste zwaluw, makkelijk herkenbaar aan bruine bovendelen en borstband, witte keel en overige onderdelen, donkere

offshore
Een ingeburgerde Engelse term waarmee de zone tussen kustwateren (meestal enkele kilometers uit de kust) totaan de rand van het continentale plat wordt aangeduid, maar hier betrekking heeft op de ecologische scheiding die tussen zeevogelgroepen gemaakt kan worden: 1) kustgebonden soorten, 2) soorten die offshore voorkomen, 3) soorten die pelagisch ...

Ogcodes soort
Lengte 4-7 mm, juni-augustus. -Kenmerken- Opvallend gebochelde, kleine kogelvliegen met een zeer kleine kop die voornamelijk uit facetogen bestaat. De vleugels hebben aan de binnenhoek een opvallend groot thoracaal schubje, typisch voor vele groepen kogelvliegen. -Voorkomen- Ogcodes soorten komen voor op open terreinen. Meestal zijn ze zeldzaam, ma...

Ogentroost
(Genus Euphrasia) -Ogentroost- Volledige wetenschappelijke naam: Euphrasia L. Opm. Zoals Bij vele halfparasieten komen ook Bij enkele soorten van Dit geslacht vroeg- en laatbloeiende vormen voor. De soorten van Dit geslacht zijn zeer variabel. Een belangrijk deel van deze variabiliteit hangt samen met De bloeitijd en-of het milieutype waarin De planten groeien. Vroe...

Ogentroostbij
(Melitta tricincta) ogentroostbij Lengte 11-12 mm, augustus-september. -Kenmerken- Kop en borststuk bruin behaard, achterlijf met duidelijk witte haarbandjes op het eind van de middelste tergieten. Tergiet 5 en 6 in het midden zwart en op de zijkanten wit behaard. -Voorkomen- Niet zeldzaam langs bos- en wegranden en op zonnige ruderale terreinen, ook in schrale, iets ...

Okergele gordijnzwam
(Cortinarius delibutus) -Nederlandse naam:- Okergele gordijnzwam -Beschrijving- Hoed gewelfd tot uitgespreid, Ø 3-9 cm, kleverig, geel tot geelbruin met een okergeel centrum. Lamellen violet tot geel- of kaneelbruin. Steel 5-10 cm x 7-15 mm, witgeel tot bleeklila, met een vage,

Okergele korrelhoed
(Cystoderma amianthinum) -Nederlandse naam:- Okergele korrelhoed Cystoderma amianthinum f. amianthinum Cystoderma amianthinum f. album Van deze soort zijn twee vormen bekend. Op deze kaart worden de beschrijvingen achtereenvolgend beschreven. - Cystoderma amianthinum f. amianthin

Okergele stropharia
(Psilocybe coronilla) -Nederlandse naam:- Okergele stropharia -Beschrijving- Hoed gewelfd, Ø 2-5 cm, kleverig, licht- tot okergeel. Lamellen bleek grijsbruin tot purperbruin. Steel 4-6 cm x 5-8 mm, de steeltop wit, onder de aan de bovenzijde gestreepte, vliezige ring mat, wit

Okerkleurige vezeltruffel
(Rhizopogon luteolus) -Nederlandse naam:- Okerkleurige vezeltruffel -Beschrijving- Vruchtlichaam onregelmatig bol- tot knolvormig, Ø 2-8 cm, gedeeltelijk bovengronds komend. Buitenzijde met verspreide, vertakte, bruine myceliumstrengen omwonden, vuilwit tot vuilgeel of bruinac

Okkernoot
(Juglans regia) -Okkernoot- BB. 2303 Volledige wetenschappelijke naam: Juglans regia L. Diagnostische kenmerken: Blaadjes (5-)7-9, vrijwel gaafrandig, aan de onderzijde in de nerfoksels behaard, overigens kaal, bij het wrijven aromtisch geurend. Vrucht ongeveer bolvormig

Okkernootfamilie
(Familie Juglandaceae) -Okkernootfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Juglandaceae Bomen, eenhuizig. Bladen verspreid, oneven geveerd, zonder steunblaadjes. Mannelijke bloemen in katjes, met of zonder bloemdek, iedere bloem in de oksel van een schub. Meeldraden 3-vele. Vr

okselveer
Vleugeldekveren in de oksel (axilla). Alternatieven: okselveren axilla

Olethreutes arcuella
Spanwijdte vleugels 14-18 mm, mei-augustus -Kenmerken- Eén van de bontst gekleurde, kleine motten uit Noordwest-Europa. Grondkleur voorvleugels oranje met een fraai en karakteristiek patroon van blauwe, zilverachtige, zwarte en gele tekeningen. -Voorkomen- In open plekken in het bos en verruigde (kalk)graslanden. Plaatselijk niet zeldzaam. -...

Olieboltruffel
(Hydnotria michaelis) -Nederlandse naam:- Olieboltruffel -Beschrijving- Vruchtlichaam onregelmatig bolvormig, knobbelig-geplooid, Ø 3-4 cm. Buitenzijde geelbruin tot roodbruin, glad tot fijn fluwelig. Vlees roodbruin tot purper, met holtes en wittige labyrintachtige gangen. Ge

Oliebolzwam
(Rhizina undulata) -Nederlandse naam:- Oliebolzwam (Koffievuurtjeszwam) -Beschrijving- Vruchtlichaam grillig schotel- of kussenvormig, Ø 4-12 cm. Bovenzijde kastanje- tot zwartbruin, met witte, naar beneden omgeslagen rand, ongesteeld. Onderzijde (oker)geel, met myceliumstr

Oliekevers
(Familie Meloidae) oliekevers -Kenmerken- Oliekevers zijn vaak goed te onderscheiden door hun verkorte dekschilden en overwegend donkere, metallische kleuren of hebben juist volledig ontwikkelde dekschilden plus achtervleugels en hebben dan een lichtere of bonte kleur met fraaie tekening. Behorende tot de grote familiegroep van de Heteromera die worden gekenmerkt, do...

oligofaag
zich voedend met een kleine variatie in voedselplanten en-of prooidieren-gastheren; waardplant of prooidier is beperkt tot één genus of één familie. Alternatieven: oligotroof

oligolectisch
wanneer een bestuiver van bloemen een beperkt aantal geslachten planten bezoekt en-of zich alleen op verschillende typen bloemen heeft gespecialiseerd voor het verzamelen van stuifmeel (bv. Eucera nigrescens, de zuidelijke langhoornbij)

Oligoneuriella rhenana
Spanwijdte vleugels 25-35 mm, juli-september -Kenmerken- Imago met witachtige zwak ontwikkelde aderen, alleen in de lengte verlopende aderen zijn present. De nimf (036 5 g) heeft een smal torpedovormig lichaam dat aan de buikzijde is afgeplat. De 3 staartdraden zijn aan de binnenzijde fijn behaard. -Voorkomen- Alleen in stromende, niet vervuilde ri...

oligotroof
arm aan voedingsstoffen Alternatieven: oligotrofe

Olijffamilie
(Familie Oleaceae) -Olijffamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Oleaceae Heesters of bomen. Bladen meestal tegenoverstaand of in kransen, enkelvoudig of geveerd, zonder steunblaadjes. Bloemen regelmatig, tweeslachtig of veeltelig. Kelk en bloemkroon 4(3-8)-slippig of on

Olijfkleurige gordijnzwam
(Cortinarius infractus) -Nederlandse naam:- Olijfkleurige gordijnzwam -Beschrijving- Hoed gewelfd of ingedeukt met een bultje, Ø 3-10 cm, kastanje- tot olijfkleurig bruin, met een bleker centrum en een golvende rand. Lamellen olijfkleurig bruin tot bruin. Steel 3-8 x 0,5-2,5 cm,