Soortenbank

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren > dieren, planten en paddenstoelen
Datum & Land: 01/10/2008, NL
Woorden: 7401


Pimpernel
(Genus Sanguisorba) -Pimpernel- Volledige wetenschappelijke naam: Sanguisorba L.

Pimpernelblauwtje
(Maculinea teleius) (Bergsträsser, 1779) Pimpernelblauwtje -Beschrijving: - Het pimpernelblauwtje kan worden aangetroffen op matig voedselrijke hooilanden met zijn waardplant Sanguisorba officinalis (grote pimpernel). In Noord-Europa betreft het meestal open korte vegetatie, maar in het warme zuiden komen ze ook in ruigtes voor. De vlinders blijven meestal in de ...

Pimpernoot
(Staphylea pinnata) -Pimpernoot- BB. 5281 Volledige wetenschappelijke naam: Staphylea pinnata L. Diagnostische kenmerken: Blaadjes 3- of 5-(7-) tallig, elliptisch, 5-10 cm lang, toegespitst, fijn scherp gezaagd, kaal. Bloemen 6-12 mm lang, in hangende, 5-10 cm lange pluimen.

Pimpernootfamilie
(Familie Staphyleaceae) -Pimpernootfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Staphyleaceae Loofverliezende heesters. Bladen tegenoverstaand, geveerd, met afvallende steunblaadjes. Bloemen regelmatig. Kelk- en kroonbladen 5, vrij. Meeldraden 5. Vruchtbeginsel 2- of 3-hokkig, sti

Pinksterbloem
(Cardamine pratensis) -Pinksterbloem - RH. 0205 Volledige wetenschappelijke naam: Cardamine pratensis L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Cardamine amara: Helmknoppen geel. Wortelbladen in een rozet. Stengel rolrond of iets kantig, hol, meestal kaal. Blaadjes der stengelbladen m

Piramidevogelmelk
(Ornithogalum pyramidale) -Piramidevogelmelk- BB. 5086 Volledige wetenschappelijke naam: Ornithogalum pyramidale L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Ornithogalum nutans: Meeldraden zonder tandjes, half zo lang als de bloemdekbladen. Bloemen in een naar alle zijden gekeerde tros, rec

Piramidezenegroen
(Ajuga pyramidalis) -Piramidezenegroen- RH. 2422 Volledige wetenschappelijke naam: Ajuga pyramidalis L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Ajuga reptans: Plant zonder uitlopers. Stengel tot de voet rondom behaard. Bloeiwijze aanvankelijk een dichte, piramidale schijnaar vormend,

Piratenroofwants
(Piratus hybridus) piratenroofwants Lengte 12-15 mm, september-juni -Kenmerken- Lichaam tamelijk smal, glanzend zwart met rood, zwart en gelig getekende vleugels. -Voorkomen- Op zeer warme, droge plaatsen. In het Middellandse Zeegebied niet zeldzaam. Niet in Nederland en België.

Pissebedden
(Orde Isopoda) De typische isopode is afgeplat, zonder carapax en met drie aparte lichaamsdelen: een kopje, met prominente ogen en twee paar antennes, een zevenvoudig gesegmenteerd pereion (thorax) en een zesvoudig gesegmenteerd pleon (abdomen). De pereionsegmenten zijn in principe gelijk van grootte en hebben een paar ongedeelde poten. Het pleon kan samengedrukt...

Pitrus
(Juncus effusus) -Pitrus- RH. 0680 Volledige wetenschappelijke naam: Juncus effusus L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Juncus conglomeratus: Stengel heldergroen, glanzend, glad (na het drogen met meestal 40-70 fijne strepen). Wortelstandige, schedeachtige bladen roodbruin

Pittenkruid
(Genus Cucumis) -Pittenkruid- Volledige wetenschappelijke naam: Cucumis L.

Pitvis
(Callionymus lyra) Callionymus lyra Linnaeus, 1758 -Nederlandse naam:- Pitvis -Beschrijving:- Lengte tot 30 cm. Slanke vis, met een afgeplatte kop, die er van boven driehoekig uitziet. Pitvissen hebben geen schubben. -Kleur: - Variabel, afhankelijk van seizoen en directe omgeving. Hoofdkleuren zijn geel, geelbruin met blauwe of bruine vlekken. Het mannetje is groter ...

plaat
Het brede bovenste deel van een genageld bloemblad.

Plaatjesloze vlieszwammen
(Orde Aphyllophorales) -Nederlandse naam:- Plaatjesloze vlieszwammen Een zeer vormenrijke groep van Holobasidiomyceten met vruchtlichamen, die niet in de vorm van een paddenstoel met een hoed en een steel en met plaatjes of buisjes verschijnen, maar waarvan het kiemvlies wel aa

Plaatjeszwamgast
(Asterophora parasitica) -Nederlandse naam:- Plaatjeszwamgast -Beschrijving- Hoed gewelfd of klokvormig tot uitgespreid, Ø 5-15 mm, zijde-achtig witvezelig, met een grijslila tint op een geelbruine ondergrond. Lamellen dik, aflopend, bleek, bruin wordend. Steel 1-3 cm x 1-3 mm, v

Plaatjeszwammen
(Orde Agaricales) -Nederlandse naam:- Plaatjeszwammen en Boleten De groep van Basidiomyceten met een hoed en een centrale steel of met een ongesteelde schelp- of waaiervormige hoed en met plaatjes of lamellen aan de onderzijde van de hoed (Plaatjeszwammen), of met een hoed

Plakkaattolzwam
(Coltricia confluens) -Nederlandse naam:- Plakkaattolzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam tol- tot vlak trechtervormig, gesteeld, meestal met tot plakkaten vergroeide hoeden op meerdere stelen, tot 5 cm hoog. Hoed Ø 4-6 cm, vergroeid tot Ø 15 cm, niet of nauwelijks gezoneerd, fij

Plakker
(Lymantria dispar) plakker Spanwijdte vleugels 32-55 mm, juni-september -Kenmerken- Mannetje donkerbruin met sterk gekamde voelsprieten. Vrouwtje (372 3a g) geelwit en veel groter dan mannetje. -Voorkomen- In warme gebieden in Zuid-Europa heel algemeen. In Nederland en België algemeen, vooral de laatste jaren flink toegenomen en redelijk verspreid. Kan zich na w...

Plantago major
BB. 2320 Volledige wetenschappelijke naam: Plantago major L. De volgende ondersoorten worden gevonden: Plantago major intermedia Plantago major major planta10.jpg plantao8.jpg Diagnostische kenmerken t.o.v. Plantago media: Bladen bijna rondachtig tot elliptisch, zelden lancetvormig, kaal of verspreid behaard met tamelijk lange steel. Aarstelen kort...

Plantago major subsp. intermedia
Getande weegbree RH. 0945 Volledige wetenschappelijke naam: Plantago major subsp. intermedia (Gilib.) Lange Zie soort: Plantago major Diagnostische kenmerken: Bladen eirond tot lijn-spatelvormig met min of meer wigvormige voet, meer geleidelijk in de steel versmald, vaak vooral naar de voet gegolfd-getand, 3-5(-7)-nervig. Aar meestal minder dichtbl...

Plantenluizen
(Orde Sternorrhyncha) plantenluizen -Kenmerken- De plantenluizen werden voorheen samen met de cicaden (orde Auchenorrhyncha) samen tot de orde Homoptera gerekend. Nu hebben ze een aparte status gekregen op het niveau van orde. De plantenluizen bestaan uit 4 nogal heterogene groepen. Het zijn kleine tot zeer kleine insecten van 2 tot hooguit 5 mm lang, enkele reuzen bere...

Plantenrijk
(Fylum Angiospermophyta) Bloemplanten, waarbij de voortplantingsorganen zich binnen bloemen bevinden.

Plantenrijk
(Rijk Plantae) Het plantenrijk omvat eukaryotische fotosynthetiserende organismen.

Plasmodium
het zich op en over een substraat voortbewegende, zich voedende plasmastadium van een Slijmzwam (42.jpg) , (44.jpg) , dat vaak een zilverig glanzend kruipspoor achterlaat (48.jpg) . Alternatieven: plasmodia

Plasrombout
(Gomphus pulchellus) plasrombout Spanwijdte vleugels 60-70 mm, mei-augustus -Kenmerken- Veel slanker dan de beekrombout. Achterlijf niet verbreed (054 2a g). Poten geel gestreept. Grondkleur doorgaans gelig tot grijs-olijf in oudere exemplaren. Nimf sterk afgeplat met het achterlijf spits toelopend (054 2b g). -Voorkomen- Bij heldere plassen, kanalen, klei- en leemputt...

Plasrombout
(Gomphus pulchellus) Gomphus pulchellus Sélys, 1840 Plasrombout -Omschrijving- [laatste larvale stadium, (fig. Gpulchel.tif)] (naar Heidemann & Seidenbusch, 1993; Er. Schmidt, 1936b) Lichaam sterk behaard, vrij lang. Abdomen in smalle punt eindigend. Lengte 29-31 mm. Lengte exuviae 22-25 mm bij 7-8 mm als grootste breedte. -Kop:- Voorrand prementum zwak conv...

Plat beemdgras
(Poa compressa) -Plat beemdgras- RH. 0955 Volledige wetenschappelijke naam: Poa compressa L. Diagnostische kenmerken: Stengel bovenaan sterk afgeplat, met 4-6 knopen, aan de voet geknikt opstijgend. Bovenste bladscheden vaak langer dan het blad. Tongetje 1-2(-3) mm lang.

Plat blaasjeskruid
(Utricularia intermedia) -Plat blaasjeskruid- RH. 1323 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Utricularia intermedia Hayne Diagnostische kenmerken t.o.v. Utricularia ochroleuca: Bladslippen van de groene waterloten met stompe, plotseling in een stekelhaar overgaande top

Plat darmwier
(Enteromorpha compressa) Enteromorpha compressa (Linnaeus) Greville -Nederlandse naam:- Plat darmwier -Beschrijving:- Net als alle darmwiersoorten zijn de ‘bladen’ van deze soort buisvormig: daar komt de naam darmwier vandaan. De wand van de buizen is slechts 1 cellaag dik. Het is zonder microscoop heel moeilijk om darmwiersoorten met zekerheid op naam te breng...

Plat fonteinkruid
(Potamogeton compressus) -Plat fonteinkruid- RH. 0989 Volledige wetenschappelijke naam: Potamogeton compressus L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Potamogeton acutifolius: Aar 10-20-bloemig, op 2-4 cm lange, ca. 2 mm dikke stelen, na de bloei meestal niet of zeer onvolledig vruchtz

Plat handjesgras
(Eleusine indica) -Plat handjesgras- BB. 1684 Volledige wetenschappelijke naam: Eleusine indica (L.) Gaertn. Diagnostische kenmerken: Plant in pollen groeiend. Bladscheden samengedrukt, gekield. Stengels rechtopstaand of aan de voet geknikt. Bladen 2-3 mm breed. Plant met

Plataan
(Genus Platanus) -Plataan- Volledige wetenschappelijke naam: Platanus L.

Plataan
(Platanus hispanica) -Plataan - BB. 2250 Volledige wetenschappelijke naam: Platanus hispanica Münchh. Diagnostische kenmerken: Takken afstaand, de lagere iets hangend. Bladen handvormig 3-5-lobbig, de insnijdingen tot ongeveer 0,7 van het blad, de voet afgeknot tot hartvormig

Plataanfamilie
(Familie Platanaceae) -Plataanfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Platanaceae Bomen. Eenhuizig. Bladen verspreid, handvormig gelobd, met steunblaadjes. Bloemen in bolvormige hoofdjes, met kleine kelk en bloemkroon, 3-7-tallig. Mannelijke bloemen met evenveel meeldraden

Platbuik
(Libellula depressa) platbuik Spanwijdte vleugels 65-75 mm, mei-augustus -Kenmerken- Achterlijf opvallend breed bij het mannetje (056 3a g) blauw berijpt gekleurd, bij het vrouwtje bruin met gele zijvlekken op S3-7. Vleugelbasis met grote, donkere vlek. Nimf (056 3b g) zeer compact gebouwd en met korte poten, meestal volkomen met slijk bedekt. -Voorkomen- Meestal bij v...

Platbuik
(Libellula depressa) Libellula depressa Linnaeus, 1758 Platbuik -Omschrijving- [laatste larvale stadium, (fig. Ldepresl.tif) (fig. Ldeprest.tif)] (naar Gardner, 1953b, met uitgebreide beschrijving van bijna alle stadia; Gardner, 1977) Lange, forse poten en ovaal plat abdomen. Lichaam vrij sterk behaard. Lengte 22,5-25 mm, grootste breedte abdomen 8-8,4 mm. -Kop:- Klein...

Platte bies
(Blysmus compressus) -Platte bies- RH. 1157 -Rode Lijst 2- Volledige wetenschappelijke naam: Blysmus compressus (L.)Link Diagnostische kenmerken t.o.v. Blysmus rufus: Borstels 3-6, met weerhaakjes. Blad gekield, met ruwe top. Stengel bovenaan zwak driekantig. Schutblad meesta

Platte dravik
(Ceratochloa carinata) -Platte dravik- RH. 1759 Volledige wetenschappelijke naam: Ceratochloa carinata (Hook. & Arn.) Tutin Diagnostische kenmerken t.o.v. Ceratochloa cathartica: Lemma lang genaald, de kafnaald (4-)7-10 mm lang. Palea ongeveer even lang als de lemma. Kelkkafjes

Platte kussentjeszwam
(Hypocrea citrina) -Nederlandse naam:- Platte kussentjeszwam (Griesmeelpuddingzwam) -Beschrijving- Vruchtlichaam korstvormig, Ø van enkele cm tot enkele dm. Bovenzijde crème- tot citroengeel, met gelijkmatig verdeelde, donkergele punten (als griesmeelpudding) en met onregel

Platte rus
(Juncus compressus) -Platte rus- RH. 0678 Volledige wetenschappelijke naam: Juncus compressus Jacq. Diagnostische kenmerken t.o.v. Juncus gerardi: Stijl (zonder de stempels!) 0,1-0,3 mm lang (zowel tijdens als na de bloei). Helmhokjes 0,6-1,2 mm lang. Vrucht tot 1,5 maal zo

Platte tonderzwam
(Ganoderma lipsiense) -Nederlandse naam:- Platte tonderzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam meerjarig, dik tot afgevlakt consolevormig. Hoed 10-70 x 5-30 cm, 2-10 cm dik. Bovenzijde concentrisch gegroefd, knobbelig, glad, met een indrukbare korst, lichtbruin of kaneel- of grijsbr

Platte zwemwants
(Ilyocoris cimicoides) platte zwemwants Lengte 12-15 mm, januari-december -Kenmerken- Keverachtig uiterlijk. Korte voorpoten als vangpoten, die als een zakmes uitklapbaar zijn (familie Naucoridae). -Voorkomen- Algemeen in stilstaand water, rijk aan planten. -Levenswijze- Voedt zich met kleine waterinsecten en kan de mens bij het oppakken pijnlijk steken.

Platwantsen en verwanten
(Familie Cimicidae) platwantsen en verwanten -Kenmerken- Platwantsen zijn kleine 3-6 mm lange, vleugelloze insecten die bloedzuigen bij vogels en zoogdieren; ook mensen kunnen het slachtoffer worden. De voorvleugels komen nog wel tot ontwikkeling, maar worden meestal niet groter dan een paar kleine schubjes. De meeste soorten zijn donkerbruin tot kastanjebruin van kle...

Platyptilia gonodactyla
Spanwijdte vleugels 20-30 mm, mei-oktober -Kenmerken- Grondkleur vleugels wit met variabele geelbruine tekening. Voorvleugels voor minder dan 1-3 deel ingekeept en achter de vleugelspits concaaf uitgesneden, achterste deel scheef afgesneden. -Voorkomen- Algemeen in ruige, droge terreinen, langs wegen en spoorwegen. -Levenswijze- Rupsen vuilwit met ...

Platyrhinus resinosus
Lengte 8-15 mm, juni-augustus. -Kenmerken- Mat zwart met veel sculptuur (200 1a g). Voorhoofd, bovenkant van de snuit (200 1b g) en het uiteinde van de dekschilden dicht gelig behaard. Voelsprieten geheel donker. -Voorkomen- In oud loofbos met veel dood hout, bijvoorbeeld na brand. In Nederland zeldzaam, naar het oosten toe algemener. -Levenswijze-...

Plectrocnemia soort
Lengte 7-10 mm, Spanwijdte vleugels 21-29 mm, juni-juli -Kenmerken- Schietmot met donkerbruin lichaam en lichtgrijze vleugels met donkere vlekjes (niet afgebeeld). Familie Polycentropodidae. -Voorkomen- Larven tamelijk algemeen in rivieren en beken, ook in beddingen en kleine geultjes. In Nederland komt maar één soort voor, namelijk P...

pleopoden
Aanhangsels van het abdomen.

pleuraal
betreft de zijkant van het lichaam. Alternatieven: pleurale

pleuron
de zijkant van een thoracaal segment.

plevieren
(Deel van de) Triviale naam voor veel soorten behorend tot de familie Charadriidae (onderorde Charadrii van de Charadriiformes) en in het meervoud gebruikt voor de gehele familie. Zie ook ’kievit’. Plevieren zijn kleine tot middelgrote vogels (15-38 cm) met een korte, vrij dikke nek, compact gebouwd met een doorgaans rechte, korte of mi...

Plomp
(Genus Nuphar) -Plomp- Volledige wetenschappelijke naam: Nuphar Sm.

Plooirokje
(Coprinus plicatilis) -Nederlandse naam:- Plooirokje -Beschrijving- Hoed eivormig tot uitgespreid met een ingedeukt centrum, Ø 1-3 cm, 8-13 mm hoog, diep radiair gevoord, mat, lichtbruin tot wittig-grijs, met een oranjebruin centrum. Lamellen wittig tot grijszwart. Steel 4-6 c

Plooivleugelwespen
(Familie Vespidae) plooivleugelwespen -Kenmerken- Plooivleugelwespen danken hun naam aan een eigenaardige morfologische aanpassing: in tegenstelling tot de meeste andere vliesvleugeligen wordt de verbinding tussen voor- en achtervleugel in rust niet verbroken. De voorvleugel wordt daarbij eenmaal in de lengterichting gevouwen. Hierdoor lijken de vleugels bij zittende...

Plooivlieswaaiertje
(Plicaturopsis crispa) -Nederlandse naam:- Plooivlieswaaiertje -Beschrijving- Vruchtlichaam geplooid tot golvend schelp- of waaiervormig, zijdelings gesteeld, Ø 1-2 cm. Bovenzijde viltig, met concentrische zones, wittig tot oker- of roodbruin. Onderzijde lamellig-geribd, ribben

Plooivoetstuifzwam
(Calvatia excipuliformis) -Nederlandse naam:- Plooivoetstuifzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam breed bol- tot kussenvormig, breed en lang gesteeld, Ø 5-12 cm, tot 15 cm hoog. Bovenste deel met spoedig verdwijnende stekeltjes, wittig-bleekgrijs tot bruinachtig, met papierachtige, ge

pluim
Bloeiwijze met een vertakte hoofas. Alternatieven: pluimen pluimvormig pluimvormige

Pluimdikkopje
(Carcharodus floccifera) (Zeller, 1847) Pluimdikkopje -Beschrijving: - Pluimdikkopjes komen zowel op droge als vochtige tot natte, bloemrijke graslanden voor, langs bosranden en bij struikvegetaties. De mannetjes zijn zeer territoriaal en verdedigen vanaf een uitkijkpost (meestal een hogere plant) fanatiek hun gebied. Het vrouwtje legt de eitjes één voor &eac...

Pluimgierst
(Panicum miliaceum) -Pluimgierst- BB. 1716 Volledige wetenschappelijke naam: Panicum miliaceum L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Panicum capillare: Aartjes 4-5 mm lang. Bloeiwijze minder dan 0,25 zo lang als de rest van de plant, meestal dicht en naar 1 zijde overhangend (ze

Pluimmug
(Chaoborus soort) pluimmug Lengte 6-7 mm, mei-augustus. -Kenmerken- Pluimmuggen lijken sterk op steekmuggen met alleen schubben op de vleugelrand en sterk gereduceerde monddelen (imago's niet afgebeeld). -Voorkomen- Verschillende soorten pluimmuggen komen bij verschillende wateren voor, zowel licht stromend als stilstaand en zowel helder als licht vervuild (matig eu...

Pluimmuggen
(Familie Chaoboridae) pluimmuggen -Kenmerken- Pluimmuggen lijken sterk op steekmuggen (familie Culicidae) met alleen schubben op de vleugelrand en sterk gereduceerde monddelen. -Voorkomen- Ca. 10 soorten in Europa, ongeveer de helft daarvan ook bekend uit Nederland. -Levenswijze- De verschillende soorten pluimmuggen komen bij verschillende wateren voor, zowel licht stro...

Pluimstaartje
(Lamarckia aurea) -Pluimstaartje- BB. 2493 Volledige wetenschappelijke naam: Lamarckia aurea (L.) Moench Diagnostische kenmerken: Bloeiwijze een vrij dichte pluim. Aartjes van twee soorten: de vruchtbare met 1 tweeslachtige en 1 steriele bloem, en de onvruchtbare welke uit

Pluimvoetbij
(Dasypoda hirtipes) pluimvoetbij Lengte 13-15 mm, juli-september. -Kenmerken- Beide seksen zeer verschillend van uiterlijk. Vrouwtje (296 4b g) op kop en borststuk geelbruin behaard, met donkere zone op het borststuk. Achterlijf met witte haarbanden op tergieten 2-4. Uniek is de scheenborstel van lange haren op de achterpoten (pluimvoet). Mannetje (296 4a g) over het ...

Pluimzegge
(Carex paniculata) -Pluimzegge - RH. 0249 Volledige wetenschappelijke naam: Carex paniculata L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Carex diandra: Plant in dichte pollen groeiend. Stengel met vlakke of enigszins holle zijden. Bladen 3-6 mm breed. Bloeiwijze 5-20 cm lang, vaak to

plumoos
veervormig.

Podisma pedestris
Lengte 17-30 mm, juli-oktober -Kenmerken- Grondkleur roodbruin of grijsbruin met contrastrijk zwarte en witte tekeningen. Onderkant van de achterdijen rood, achterschenen lichtblauw. vleugels meestal korter dan het halsschild. -Voorkomen- Een soort uit de Centrale en Zuidelijke Alpen komt voor op alpenweiden, kale, stenige hellingen en ook op met h...

Podura aquatica
Lengte 1-1,5 mm, januari-december -Kenmerken- Gedrongen, blauwzwarte springstaart met tamelijk korte antennen. Hun springvork reikt in teruggevouwen toestand tot aan het middelste pootpaar. -Voorkomen- Op het oppervlak van stilstaand water, langs slootkanten en op planten langs oevers, overal algemeen. -Levenswijze- De dieren houden zich vaak op in...

Poecilimon ornatus
Lengte 21-30 mm, mei-september -Kenmerken- Zeer variabel en vaak zeer bont gekleurde, grote sikkelsprinkhaanachtige. -Voorkomen- Soort uit de Balkan, aldaar te vinden in enigszins vochtige weiden naar het noorden toe tot in Zuid-Oostenrijk aanwezig. Niet in Nederland en België.

Poederige kussentjeszwam
(Hypocrea pulvinata) -Nederlandse naam:- Poederige kussentjeszwam -Beschrijving- Vruchtlichaam kussenvormig, rond tot onregelmatig ovaal, vaak onderling vergroeiend, Ø 0,5-2 cm. Bovenzijde ruw, mat okergeel tot bleek bruin. Meestal in de algemener voorkomende, poederig bestov

Poederparasols
(Genus Cystolepiota) -Nederlandse naam:- Poederparasols Een groep van kleine, Parasolzwamachtige Plaatjeszwammen met melig bepoederde of wollig vlokkige hoeden en vrijstaande of bijna vrijstaande lamellen. Sporeekleur is wit tot crèmegeel. In Nederland komen 6 soorten van het

Poederzwamgast
(Asterophora lycoperdoides) -Nederlandse naam:- Poederzwamgast -Beschrijving- < 1cm: loep Hoed bolvormig, Ø 5-15 mm, licht bruin, bepoederd met (Chlamydo)sporen. Lamellen dik, weinig ontwikkeld of ontbrekend. Steel 5-10 x 2-5 mm, wittig, soms met een lila tint. Vlees grijsbruin. Spo

Poelkikker
(Pelophylax lessonae) Poelkikker -Uiterlijke kenmerken- Lichaamslengte tot 8 cm, meestal 4,5-6,5 cm. De vrouwtjes zijn het grootst. Vrij spitse snuit. Ogen staan dicht bij elkaar. Rug meestal grasgroen, vaak bruin of donkerbruin gevlekt. Soms ook helemaal bruin, de zijkant van de kop is dan meestal wel groen. Op de flanken zijn de vlekken vaak samengesmolten tot een soo...

Poelruit
(Thalictrum flavum) -Poelruit- RH. 1275 Volledige wetenschappelijke naam: Thalictrum flavum L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Thalictrum minus: Bloemen dicht opeen, evenals de meeldraden rechtopstaand. Bladen in omtrek langer dan breed, 2-3-voudig geveerd. Blaadjes der laats

Poelruiter
(Tringa stagnatilis) -Wetenschappelijke naam: - Tringa stagnatilis (Bechstein, 1803) -Nederlandse naam: - Poelruiter -Vogelgroep:- Steltlopers -Veldkenmerken.- 23 cm. In zomerkleed bovendelen beige-grijs met zwarte en bleke vlekken, kruin en nek zwartbruin gestreept, gezicht

Poelsnip
(Gallinago media) -Wetenschappelijke naam: - Gallinago media (Latham, 1787) -Nederlandse naam: - Poelsnip -Vogelgroep:- Snippen -Veldkenmerken.- 28 cm. Lijkt op Watersnip, maar is groter en zwaarder gebouwd; heeft relatief grotere kop en kortere snavel. Algemene tekening a

pol
Groeiwijze waarbij alle spruiten vanuit 1 punt komen.Lep op: het enkelvoud pollen is een ander woord voor stuifmeel. Alternatieven: polletjes

Polei
(Mentha pulegium) -Polei- RH. 0817 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Mentha pulegium L. Diagnostische kenmerken: Kelk ongelijk 5-tandig, bijna 2-lippig, in de keel met een ring van lange witte haren die de kelk in de vruchttijd afsluiten. Bladen 0,5-1(-1,2)

Pollak
(Pollachius pollachius) Pollachius pollachius (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam:- Pollak -Beschrijving:- Deze bij sportvissers populaire vis wordt maximaal zo'n 120 cm lang en is dan minstens 15 jaar oud. Meestal echter zijn de exemplaren die we tegenkomen niet langer dan 80 cm. Enkele kenmerken zijn: drie rugvinnen en twee aarsvinnen; de staartvin is driehoekig, maar me...

pollenkorfje
het gedeelte van de achterpoot van vele bijen en hommels, waarin het stuifmeel wordt vervoerd; ook corbicula genoemd.

Pollenwesp
(Celonites abbreviatus) pollenwesp Lengte 7-9 mm, juni-augustus. -Kenmerken- Pollenwespen zijn gedrongen gebouwde, kleine plooivleugelwespen met korte, knopvormige voelsprieten en een aan de onderkant licht uitgehold achterlijf (276 4a g). -Voorkomen- In warme en droge, rotsachtige of steenrijke gebieden met open vegetatie. Zuid-Europese soort. Zeldzaam in Midden-Europa, ...

Polycnemum arvense
BB. 0960 Volledige wetenschappelijke naam: Polycnemum arvense L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Polycnemum majus: Schutbladen hoogstens even lang als het bloemdek. Bloemdekbladen 1-1,5 mm lang. Overigens als Polycnemum majus. Zeldzaamheid en verspreiding: Zeldzaam adventief. Europees areaal: Z.-Europa, ZW.-Azië. Opm. Dit geslacht wordt ook wel...

Polycnemum majus
BB. 5211 Volledige wetenschappelijke naam: Polycnemum majus A.Braun Diagnostische kenmerken: Schutbladen meestal iets langer dan het bloemdek. Bloemdekbladen 5, vliezig, 2-2,5 mm lang. Bladen naaldvormig, rechtopstaand of teruggekromd, ca. 1 cm lang, met stekelpuntje. Zeldzaamheid en verspreiding: Zeldzaam adventief. Europees areaal: Z.-Europa, ZW....

polyfaag
zich voedend met een brede variëteit aan voedsel (soorten planten of-en prooidieren). Alternatieven: euryfaag

polyfyletisch
wanneer een taxon is afgeleid van twee of meer duidelijke voorouderlijke afstammingslijnen.

Polygonum oxyspermum
Van deze soort wordt o.a. de volgende ondersoort gevonden: Polygonum oxyspermum raii

polylectisch
wanneer een bestuiver van bloemen een brede variatie van soorten planten bezoekt en verschillende typen bloemen gebruikt voor het verzamelen van stuifmeel (bv. Osmia rufa, de rosse metselbij).

Polypore
met veel gaatjes of poriën.

Polysarcus denticauda
Lengte 24-44 mm, juni-juli -Kenmerken- Een zeer gedrongen, kortvleugelige, grote sikkelsprinkhaan. Het mannetje (072 2a g) met tongvormig tipje aan het uiteinde van het achterlijf, dat tijdens het striduleren naar boven steekt. -Voorkomen- In weelderig begroeide, ietwat vochtige bergweiden. Vooral in het middelgebergte op bepaalde plaatsen vrij alg...

polysifoon
Bestaande uit een aantal parallelle celrijen, de cellen tevens in duidelijke dwarsbanden gerangschikt doordat de celwanden op gelijke hoogte liggen.

Polysiphonia nigra
Polysiphonia nigra (Hudson) Batters -Beschrijving:- Een klein, tamelijk ijl vertakt plantje, tot 10 cm hoog. Geen schorslaag op de buitenkant. Centrale cellen dun, omgeven door 8-14 pericentrale cellen die in oudere delen van de plant vaak spiraalsgewijs rond de centrale as liggen. -Leefgebied: - Rond de laagwaterlijn en dieper. Op rotsen en stenen...

Polzegge
(Carex cespitosa) -Polzegge- RH. 1400 -Rode Lijst 4- Volledige wetenschappelijke naam: Carex cespitosa L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Carex elata: Onderste bladscheden donker roodbruin of bijna zwartbruin, meestal met een bladschijf. Bladen 1-3(-4) mm breed, helder- of

Pompoen
(Genus Cucurbita) -Pompoen- Volledige wetenschappelijke naam: Cucurbita L.

Pontania viminalis
Lengte 4-6 mm, mei-augustus. -Kenmerken- Eén van de vele voornamelijk zwart gekleurde, kleine wilgengalbladwespen (niet afgebeeld). -Voorkomen- Algemeen bij bosranden en wilgenbosjes. -Levenswijze- De larven ontwikkelen zich solitair in rode, boonvormige gallen (244 5 g), die lichter zijn op schiet- dan op kraakwilg. Verpopping in de grond.

Pontederiafamilie
(Familie Pontederiaceae) -Pontederiafamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Pontederiaceae Kruidachtige water- of moerasplanten. Bloemen in aren of trossen, tweeslachtig, regelmatig of tweezijdig symmetrisch. Bloemdekbladen 6, kroonbladachtig, aan de voet vergroeid of bijna vr

Pontische rododendron
(Rhododendron ponticum) -Pontische rododendron- RH. 2105 Volledige wetenschappelijke naam: Rhododendron ponticum L. Diagnostische kenmerken: Bladen blijvend, leerachtig, kaal, elliptisch tot omgekeerd lancetvormig. Bloemkroon trechtervormig, purper of lila, met bruine puntjes. K

Poolerebia
(Erebia polaris) Staudinger, 1871 Poolerebia -Beschrijving: - De poolerebia is vaak te vinden in vochtige graslanden, maar ook in droge graslanden en ruderale terreinen komt de soort voor. De vlinders worden ook in de beschutting van berken en jeneverbessen waargenomen. In tegenstelling tot andere lapland-erebia's (E. disa en E. embla) komt de poolerebia niet in ve...

Poolparelmoervlinder
(Boloria polaris) (Boisduval, 1828) Poolparelmoervlinder -Beschrijving: - Het leefgebied van de poolparelmoervlinder bestaat uit de open toendra, met een afwisseling van lage vegetatie en rotsen. De vlinders vliegen zigzaggend, laag bij de grond. Net als bij andere noordelijke soorten kan de vliegtijd van jaar tot jaar sterk verschillen, afhankelijk van de weersomst...

Pooltoendravlinder
(Oeneis bore) (Schneider, 1792) Pooltoendravlinder -Beschrijving: - De pooltoendravlinder komt het meest voor op vrijwel kale berghellingen en op droge, stenige terreinen met een vegetatie van lage grassen, mossen en korstmossen. Op grote hoogten vliegen de vlinders langs hellingen en richels die beschut liggen tegen de westenwinden. Met name de vrouwtjes zijn -...

poot
Gepaarde achterste ledematen. Bij vogels wordt over het algemeen de tarsus ’poot’ genoemd: meestal wordt bedoeld het zichtbare deel van de poot tussen de enkel en tenen, waarin de meeste beenderen zijn vergroeid tot een tarsometatarsus. Zie ook ’teen’. De poot bestaat uit de volgende onderdelen: de dij (inwendig), de scheen ...

pop
het derde stadium in de ontwikkeling van insecten met een volledige gedaanteverwisseling. In dit stadium wordt het lichaam van de larve omgevormd tot het volwassen insect. De pop voedt zich niet en beweegt zich meestal nauwelijks. Alternatieven: poppen

Poppenorchis
(Aceras anthropophorum) -Poppenorchis- RH. 0003 -Rode Lijst 1. Beschermd!- Volledige wetenschappelijke naam: Aceras anthropophorum (L.) W.T.Aiton Diagnostische kenmerken: Bladen langwerpig tot lancetvormig. Aar rolrond, rijkbloemig. Bloemdekbladen lichtgroen, met bruine rand. Li