Kennisconsult Managementwoordenboek
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Management
Datum & Land: 25/08/2022, NL
Woorden: 27274
contextual information
De context waarin informatie wordt samengesteld, verzonden en ontvangen zoals die van invloed is op de inhoud van de boodschap die wordt gecommuniceerd.
conventionele conflicttheorie
De conventionele conflicttheorie gaat er van uit dat conflicten vermeden moeten worden, omdat ze schadelijk zijn.
corporate identity mix
De corporate identity mix wordt gevormd door de drie positioneringsinstrumenten waarmee en waardoor een organisatie zich presenteert, te weten: symboliek, communicatie en gedrag. Het gedrag is de wijze waarop een organisatie zich manifesteert. De symboliek betreft de visuele herkenbaarheid van de organisatie, bijvoorbeeld de huisstijl en het logo. En communicatie bestaat uit de boodschap als zender naar verschillende ontvangers.
cost schedule index
De cost schedule index is een overall indicator omtrent de efficiency van een project. De index wordt als volgt berekend: CPI*SPI (cost performance index maal schedule performance index). De ideale uitkomst is '1'. Hoe verder de idex hiervan verwijderd is, hoe slechter het er voor staat met het project
collectieve vraag
De door een groep consumenten gevraagd hoeveelheid goederen van een bepaalde soort.
consumentenvertrouwen
De door het Centraal Bureau voor de Statistiek berekende index, die aangeeft hoe de consument de toekomst inschat
conceptenquete
De enquete waarin een concept aan toekomstige gebruikers wordt voorgelegd en hun reacties worden gepeild. De reacties worden gebruikt om een inschatting te maken van de wijze waarop een nieuw product door de markt zal worden ontvangen, om verbeteringen/wijzigingen in het concept aan te brengen zodat het product beter aansluit bij de wensen van de markt en om een schatting te kunnen maken van de mogelijke opbrengsten van het product
consumer value
De extra waarde die een klant aan een product toekent vanwege zaken als goede informatie, beschikbaarheid van accessoires, service, en dergelijke
commercieel management
De functie binnen een organisatie die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en de uitvoering van het zakelijk beleid van de organisatie.
configuratiecontrole
De functie om de inhoud van de bibliotheken van configuratieonderdelen te verifiëren, b.v. voor het voldoen aan standaarden.
contingentiebenadering van management
De gedachte dat er geen beste manier om te managen bestaat die algemeen kan worden toegepast. Om effectief te zijn moet men dus een maatwerkoplossing maken die past bij het karakter en de specifieke situatie van een organisatie.
collective efficacy
De gedeelde overtuiging binnen een groep dat men gezamenlijk over voldoende kwaliteiten beschikt om de voorgenomen doelen te bereiken.
contractgrootte
De gestandaardiseerde hoeveelheid onderliggende waarde bij een optie- of een futurescontract. De standaard handelseenheid van aandelenopties in Amsterdam is 100 aandelen, bij valutaopties € 10.000,of US$ 10.000 en bij aardappeltermijncontracten 25.000 kilogram aardappelen.
consequences
De gevolgen die voortvloeien uit gebeurtenissen of activiteiten.
contante waarde van verwachte kasstroom
De huidige waarde van in de toekomst verwachte geldstromen.
contante waarde
De huidige waarde van toekomstige inkomsten, berekend aan de hand van fictieve rentetarieven.
comparative risk
De kans op het intreden van een bepaald risico afgezet op een schaal of vergeleken met een ander risico.
conversiekoers
De koers waartegen converteerbare obligaties omwisselbaar zijn.
connectivity
De koppelbaarheid van (informatie-) systemen.
communicatiekosten
De kosten die verbonden zijn aan het verwerven, beheren en gebruiken van communicatiemiddelen.
corporate quality standards
De kwaliteitsstandaarden die door de topleiding voor het hele bedrijf zijn voorgeschreven.
constituerende leiding
De leiding binnen de organisatie die zich richt op het vaststellen van algemeen beleid.
consolidatiefase
De levenscyclus van een organisatie is een natuurlijk traject van een dynamische chaotische via een rigide organisatie die uiteindelijk afsterft en opnieuw begint (Lievegoed [1991], Galan [2002]). In deze levenscyclus van organisaties zijn duidelijk vier op elkaar volgende fases te onderscheiden: de expansiefase (I), de groeifase (II), de consolidatiefase (III) en de terugval (IV). In de derde fase streeft de organisatie ernaar de behaalde resultaten te continueren en de daarbij optredende risico's te beheersen. De aandacht komt daardoor meer te liggen op verbetering en controle van de bestaande situatie. Dit betekent een grotere rol voor beheersaspecten, waardoor de invloed van de staforganen toeneemt. Het klimaat is vooral 'safe' en verantwoord. Hoewel de tendens tot perfectionering begint op het vlak van de primaire processen, straalt dit ook vaak door naar allerlei andere processen en procedures. De procedures beginnen belangrijker te worden en de arrogantie slaat toe. Ook de interactie en de besluitvorming krijgen een procedureel karakter. Het overleg wordt gevoerd aan de hand van nota's en beslissingen worden slechts na uitvoerig onderzoek en geformaliseerde raadpleging genomen.
configuratie zoals gewijzigd
De lijst met wijzigingen die na installatie of aflevering of gedurende de beproeving van het product zijn aangebracht. Deze lijst bevat een bijgewerkt verslag van het product zoals dat de verschillende teststadia of wijzigingsprocessen gedurende de installatie doorloopt. De lijst bevat het configuratie-item en serienummers, het wijzigingsnummer van de tekening(en), de datum waarop de wijziging(en) is (zijn) aangebracht, de locatie waarop het product zich bevindt, de naam van de persoon (of de personen) die de wijziging(en) heeft (hebben) aangebracht en de resultaten van de wijziging.
corneren
De markt in een hoek dwingen.
consumentenmarkt
De markt waarbij individuele personen goederen en diensten verwerven voor eigen gebruik of voor gebruik door hun persoonlijke relaties. Dit in tegenstelling tot aanschaffingen voor zakelijk gebruik.
communicatievermogen
De mate van geschiktheid van een communicatiemiddel voor de overdracht van een bepaalde boodschap.
complexiteit
De mate van ingewikkeldheid van een product of systeem, waardoor het moeilijk wordt het te begrijpen en te doorzien.
consistentie
De mate van overeenstemming tussen documenten, onderdelen of systemen.
cohesie
De mate van samenhang binnen een stof of tussen zaken of mensen.
concurrentiekracht
De mate waarin een organisatie in staat is te concurreren tegen andere aanbieders in de markt.
coexistentie
De mate waarin een softwareproduct naast andere onafhankelijke software in een gemeenschappelijke omgeving kan bestaan gebruikmakend van gemeenschappelijke bronnen. [ISO 9126].
constructvaliditeit
De mate waarin een test of test-item daadwerkelijk meet wat het moet meten.
content validity
De mate waarin een test of test-item, dat wordt ingezet bij een selectieprocedure, kwalificaties meet die nodig zijn voor de betreffende vacature.
contestability
De mate waarin het leveren van goederen en diensten ook open staat voor andere leveranciers.
controleerbaarheid
De mate waarin het mogelijk is betrouwbare gegevens te verkrijgen uit een inspectie.
correctheid
De mate waarin iets behoorlijk, juist, vrij van fouten is.
conformiteit
De mate waarin individuele leden van een groep de groepsnormen onderschrijven en naleven.
consensus
De mate waarin leden van groep het er met elkaar over eens zijn of iets goed of verkeerd is.
cognitieve differentiatie
De mate waarin mensen over verschillende dingen denken of verschillend denken over de dingen.
collaborative filtering
De methode om voorspellingen te doen omtrent iemands wensen door middel van het verzamelen en bewerken van informatie van een grote groep gebruikers
construction risk
De mogelijkheid dat er verlies wordt geleden bij het fysiek bouwen van het resultaat in een project.
compenserende consumption
De neiging die bestaat bij mensen met een gering inkomen om zich hiervoor te compenseren door een relatief groot gedeelte van hun budget te besteden aan dure luxe goederen.
cognitieve inertheid
De neiging om vast te houden aan eenmaal gevormde opvattingen en overtuigingen.
confirmation bias
De neiging van mensen om wel de argumenten te zien die hun (vooringenomen) overtuiging ondersteunen en minder of geen oog te hebben voor argumenten daartegen.
concurrentievoorwaarden
De omstandigheden en voorwaarden waaronder aanbieders in een markt met elkaar concurreren.
common knowledge effect
De onbewuste neiging van mensen om datgene wat iedereen binnen een groep weet extra aandacht te geven bij het nemen van een besluit.
concurrentie
De onderlinge strijd om een bepaalde positie in de markt. Dit proces van wedijveren ontstaat, doordat elke partij probeert haar eigen doelstellingen te verwezenlijken. Concurrentie wordt ook wel 'mededinging' genoemd. Kenmerk van concurrentie is dat het gaat om het nastreven van een doel dat niet alle partijen (volledig) kan worden bereikt. De winst van de een gaat dus ten koste van een ander.
corporatisme
De ontwikkeling dat eigenaars het leiden van hun bedrijf gingen overlaten aan professionele managers.
concurrentiedynamiek
De op elkaar inwerkende activiteiten van concurrenten in hun onderlinge strijd om een gunstige positie in de markt te verwerven.
conjunctuur
De op- en neergaande golfbewegingen van economische ontwikkelingen.
compromis
De oplossing van een gemeenschappelijk conflict, waarmee partijen instemmen, ofschoon geen enkele partij volledig aan haar trekken komt.
Comité Européen de Normalisation
De organisatie die zorgdraagt voor de Europese normeringen.
commerciële levensduur
De periode dat een product of dienst vanwege voldoende interesse van afnemers rendabel kan worden aangeboden aan de markt.
core time
De periode van de dag dat alle werknemers in principe aanwezig moeten zijn op het werk, ook degenen met flexibele werktijden.
concurrentiepositie
De positie van een bedrijf (of een regio of een land) ten opzichte van spelers die op dezelfde markt actief zijn.
consumentenpsychologie
De psychologie achter het koopgedrag van de individuele consument.
commerciële varianten
De reeks van standaardproducten van waaruit de klant zijn of haar keuze, die aan de behoeften beantwoord, kan maken.
community relations
De relaties die een organisatie onderhoudt met mensen en gemeenschappen in haar omgeving.
couponrente
De rente die een obligatie uitkeert. Het rentepercentage staat vermeld op de coupon.
computational ontology
De representatie van kennis op een bepaald gebied in een door computers hanteerbare vorm.
communicatiekanaal
De route waarlangs communicatie plaatsvindt. Een communicatiekanaal is veelal gebaseerd op communicatiemiddelen (vergaderorganisatie, postbedrijf, telefoon, fax, telex, intercom, e-mail-mogelijkheden, e.d.).
context
De samenhang, het verband waarin iets zich bevindt.
completed staff work
De situatie waarin een medewerker een bepaald probleem zodanig heeft bekeken en uitgewerkt, dat hij het aan zijn manager kan presenteren, compleet met achtergronden en oplossingen, waardoor de manager zich kan beperken tot het nemen van een besluit.
concurrentiestrategie
De strategie van de diverse bedrijfsonderdelen van een onderneming die met hun product of dienst concurreren met andere aanbieders in een bepaalde branche of markt.
concessiestrategie
De strategie waarmee men de onderhandelingen ingaat op basis van een goede kennis van de eigen doelen en de doelen van de tegenstander. Je weet wat je wil bereiken en wat je eventueel op kunt geven en je weet hetzelfde van de tegenstander en op basis hiervan wordt de strategie bepaald.
corporate data management
De systematiek binnen een organisatie met betrekking tot de omgang met gegevens.
configuratie
De technische beschrijving van een systeem.
covariance
De tendens van twee verschillende variabelen om gelijkaardige uitkomsten te vertonen, terwijl er niet noodzakelijkerwijs een oorzaak-gevolg relatie bestaat. Zo kan bijvoorbeeld de winstgevendheid van uiteenlopende investeringen vergelijkbare uitkomsten vertonen, terwijl er tussen de investeringen geen verband bestaat.
consistentietheorie
De theorie die er van uitgaat dat mensen attitudes ontwikkelen die onderling niet strijdig zijn.
complexity theorie
De theorie die handelt over de middelen (tijd, computer- en geheugencapaciteit) die nodig zijn om een bepaald probleem door te kunnen rekenen en op te lossen.
computability theory
De theorie die handelt over de vraag of een bepaald probleem met behulp van computers kan worden doorgerekend en opgelost.
complete manufacture to ship time
De tijd die gemiddeld ligt tussen het moment dat een product klaar is voor uitlevering en het moment dat de uitlevering daadwerkelijk plaatsvindt.
contant naar contante cyclus
De tijd die het gemiddeld duurt voordat inkoopuitgaven zijn terugontvangen door betaling van klanten.
communicatienetwerken
De uiteenlopende routes binnen een organisatie waarlangs horizontaal en verticaal de communicatie verloopt.
collectieve uitgaven
De uitgaven van de collectieve sector: de overheid en de sociale verzekeringssector.
computervaardigheid
De vaardigheid van een persoon in de omgang met computers en informatietechnologie.
complexiteitsmanager
De veelzijdige manager die simultaan meerdere rollen kan vervullen. Het is een term van Quinn.
corporate responsibility
De verantwoordelijkheid die een organisatie heeft voor de gevolgen die door haar daden worden veroorzaakt in haar omgeving.
couponrendement
De verhouding tussen de de couponrente (de rente over het nominale bedrag van een obligatie) en de beurskoers van een obligatie. Stel: een 6%-staatslening heeft een beurskoers van 95%. Het couponrendement is dan: 6 / 95 x 100% = 6,32%
cost-based pricing
De verkoopprijs wordt bepaald door op de kostprijs een toeslag te zetten voor winst.
configuratiebeheersssysteem
De verzameling van processen, tools en databases die worden gebruikt voor het managen van configuratiegegevens. Een project gebruikt meestal het configuratiemanagementsysteem van de organisatie van de klant of leverancier.
commerciële voorraad
De voorraad waarover het commerciële management het beheer voert en waarvoor het verantwoordelijk is, zoals eindproducten, commerciële voorraden die bestemd zijn voor de verkoop en alle voorraden in commerciële magazijnen.
corporate image
De voorstelling die een buitenstaander heeft van een organisatie.
contractspecificaties
De voorwaarden van een contract. De contractspecificaties van een optiecontract zijn bijvoorbeeld gestandaardiseerd voor waar het de looptijd, de wijze van uitoefenen en de hoeveelheid onderliggende waarde betreft.
consumentensurplus
De waarde die een consument toekent aan een product verminderd met de aanschafprijs.
completeringswachttijd
De wachttijd die ontstaat indien het pas mogelijk is een activiteit te starten als alle onderdelen, informatie, personen enz. aanwezig zijn.
concurrentiemethode
De wijze waarop een onderneming haar concurrentiestrategie bepaalt en deze omzet in actie
communicatiebeleid
De wijze waarop een organisatie of afdeling zich voorstelt te werken aan de realisatie van haar communicatiedoelstellingen
communicatiestrategie
De wijze waarop men het behalen van de communicatiedoelstellingen nastreeft.
conjunctuurwinst
De 'winst' die men maakt doordat men een goed voor een hogere prijs kan verkopen, omdat de prijzen in de markt voor dat goed zijn gestegen.
construeren
Delen samenvoegen tot een nieuw geheel.
collectief beschikbaar premiesysteem
Deze regeling kenmerkt zich met name door de vaste premie die de werkgever afdraagt aan veelal het pensioenfonds van de onderneming. Door het betalen van deze premie heeft de onderneming aan zijn pensioenverplichting voldaan en kan dan niet meer worden aangesproken op mogelijke, toekomstige tekorten in het pensioenfonds. Eventuele overschotten kunnen evenmin door de onderneming worden opgeëist. In feite wordt het risico van een pensioentekort voor de werkgever begrenst, waardoor dit risico op de schouders van de werknemer terecht komt.
cognitive fit theory
Deze theorie geeft aan dat problemen effectiever en efficienter worden opgelost als ze worden aangeboden in een bij het probleem passende grafische presentatie.
continuous flow distribution
Distributie op basis van de klantenvraag (pull) in plaats van op basis van aanbod (push) vanuit de verkoopkant van de markt.
cost performance index
Dit is een index om de efficiency van een project te meten. Earned value (EV)wordt hierbij gedeeld door de actuele kosten (AC): EV/AC. De uitkomst geeft aan hoeveel prestatie (in geld uitgedrukt) wordt geleverd voor het tot nu toe uitgegeven geld.
configuratie-itemspecificatie
Dit legt de functionele eisen, de vereiste prestaties en de ontwerpcriteria voor de ontwikkeling, de fabricage en het testen van iedere combinatie van onderdelen, subsamenstellingen, eenheden of groepen, die een specifieke functie uitvoeren, vast. De configuratie- itemspecificatie is essentieel voor de volledigheid van een systeem of een subsysteem.
communautaire goederen
Dit zijn goederen die zich in het vrije verkeer binnen de Europese Unie bevinden
configuratiebeheersingsdocumenten
Documenten ten behoeve van de wijzigingen in een configuratie (van een systeem). De afdeling of de functionaris belast met het configuratiebeheer stelt de procedures vast om wijzigingen vanaf het ontstaansmoment van de wijzigingsdocumenten via een analyse en de uiteindelijke goedkeuring (of afkeuring) te verwerken en de doelmatigheid van de documenten te evalueren.
comparative advantage theory
Economische theorie die beschrijft hoe onderlinge verschillen in productiviteit en technologie stimulerend werkt op de handel tussen particulieren, bedrijven en landen.