Semantisch primitiefEen woord met een betekenis die niet behoeft te worden gedefinieerd (aangezien de betekenis als algemeen bekend kan worden beschouwd) en dus kan worden gebruikt in definities van andere woorden
SemanteemEen verouderd woord voor een (minimaal) betekenisdragend element Tegenwoordig spreekt men van stammorfeem Een andere term voor dit begrip is lexeem
Semantiek(Semantiek, semasiologie) De leer van de betekenis van de woorden
SeguidillaEen Spaanse copla-vorm, bestaande uit vier regels met afwisselend zeven en vijf lettergrepen
SecentismoZie bij
marinisme
SestineEen gedicht met zes stanza`s van zes regels, gevolgd door een triplet Afgeleid van het Italiaanse sesto (zesde)
SextetDe laatste zes regels van een sonnet, twee terzetten.
Een zesregelig vers.
Short storyEen kort, episch verhaal met een snelle stijging naar het kritieke moment en een soms abrupte ontknoping Veel beoefend in Angelsaksische landen Ook novelle genoemd.
Bijvoorbeeld: Tales of the Unexpected van Roald Dahl
SisklankDe `s` en de `z` zijn de sisklanken in het Nederlands
SirventeEen Provençaalse dichtvorm met een politiek-satirische lading, vergelijkbaar met de canso
SingularisHet enkelvoud, ook simplex genoemd
SirimaHet tweede en laatste gedeelte van een strofe van een canzone Vergelijk fronte
Singulare tantumEen woord dat alleen in het enkelvoud voorkomt.
Bijvoorbeeld: `sneeuw`.
Antoniem: plurale tantum
SimultaneïsmeDe letterkundige methode die feite die welke in tijd of ruimte gescheiden zijn naast elkaar stelt om een samenvattend beeld te suggereren
Simultaan aspectDe intensiverende verhouding tussen een bepaald actie-moment en een gelijktijdig moment, hetzij op het toneel, hetzij elders
SimplexHet enkelvoud, ook singularis genoemd.
Een enkelvoudig (werk)woord.
Antoniem: compositum
SimilitudoZie bij
gelijkenis
SignificatioHet impliceren van meer dan iemand zegt
Silbetellend versDe versvorm waarbij elke versregel een gelijk aantal lettergrepen heeft Dit komt in de Franse poëzie redelijk vaak voor
SimileHet expliciet vergelijken van zaken tijdens een (juridische) rede
SibillijnsProfetisch; orakelachtig; mysterieus
Sjwa(Sjwa, Schwa) Een reductievocaal (zie bij reduceren)
Sjwa(Schwa, Sjwa) Een reductievocaal (zie bij reduceren)
SkolionEen geïmproviseerd drink- of tafellied Overgenomen van het Griekse skôliôn (krom, scheef)
SleutelromanHet episch genre waarbij werkelijke personen uit heden of verleden verhuld (en onder andere namen) uitgebeeld worden Dit genre wordt ook roman à clef genoemd.
Bijvoorbeeld: Vincent Haman (1898) van Willem Paap, waarmee Lodewijk van Deyssel wordt aangeduid
SlagrijmDe rijmvorm met het rijmschema: aaaa of aaa bbb Meestal wordt deze vorm gebruikt om een komisch effect te bereiken
SleeptoonDe gerekte intonatie waarmee een vocaal kan worden uitgesproken in de polytonische talen.
Antoniem: stoottoon
SotternieZie sotheid (zie hierboven)
SouterliedekensDe berijmde psalmvertalingen uit de zestiende eeuw Afgeleid van het Oudhollandse souter (psalter).
Bijvoorbeeld: Souterliedekens van Willem van Zuylen van Nyevelt (1540)
SotheidEen middeleeuwse, realistische klucht, spelend in volkskringen Deze werd na de abele spelen opgevoerd Ze was dikwijls plat en ruw; er wordt veel in gescholden en geslagen Geliefd was het thema van de vrouw met de broek aan en de sullige echtgenoot Ook sotternie genoemd.
Bijvoorbeeld: De Buskenblaser en Nu Noch
SotadischDe eigenschap van een tekst die van achter naar voren gelezen kan worden en dan een obscene woordspeling bevat Genoemd naar Sotades, een Grieks dichter van erotische verzen
SonoriteitDe draagwijdte of volheid van klanken
SoortgetalEen woord op `-lei` of `-hande`.
SoriasmusEen mengeling van onkundig of geaffecteerd taalgebruik
SonorantDe eigenschap van spraakklanken die met betrekkelijk grote opening van het spreekkanaal worden gevormd en daardoor gepaard gaan met spontane stembandtrilling
SonnettenkransEen bijzondere reeks van sonnetten over hetzelfde onderwerp, vijftien in getal, waarvan elk begint met de slotregel van de voorafgaande; het vijftiende en laatste sonnet wordt dan gevormd door de beginregels van de veertien er aan voorafgaande.
Bijvoorbeeld: de Mathildecyclus van Perk
SonnettencyclusEen reeks van samenhangende sonnetten.
Bijvoorbeeld: Die Sonnette an Orpheus van Rainer Maria Rilke
SonnetEen liefdesgedicht, dat veertien regels telt en bestaat uit twee strofen van vier kwatrijnen (het octaaf) en twee strofen van drie regels terzinen (het sextet) Het octaaf behelst de expositie, het sextet de conclusie Tussen het octaaf en het sextet ligt dus een wending in de ontwikkelde gedachte, die men chute, volta of keerpunt noemt Het rijmschema van het Italiaanse sonnet is abba abba cdc dcd, maar men wijkt er in het sextet al spoedig van af.
Deze vorm is waarschijnlijk rond 1250 `uitgevonden` door de Siciliaan Giacomo da Lentini (ca 1210 - ca 1260).
Het Engelse sonnet van Shakespeare en Spenser heeft een enigszins andere vorm: het bestaat uit drie strofen van vier regels en één van twee regels, met het rijmschema: abab cdcd efef gg.
Het sonnet, oorspronkelijk thuis bij de Provençaalse troubadours, krijgt met de Renaissance een grote verbreiding.
Bijvoorbeeld: de sonnetten van Petrarca
SolidusHet teken: /
SonantEen klinker.
Een medeklinker als syllabe-vormende klank
SofismeEen drogreden; een spitsvondige redenering
SolecismeEen grove taalfout
SociolinguïstiekDe sociale taalkunde, die de taal vooral beschouwt als een communicatiemiddel tussen mensen onderling en zich dus richt op het verband tussen taal, cultuur en maatschappij
SpreekwoordEen uitspraak met een algemene levenswijsheid of morele implicatie, waarvan de vorm vrijwel onveranderlijk is Vergelijk spreuk (zie hieronder), gnome, aforisme en maxime.
Bijvoorbeeld: `De spreekwoorden zijn het zout der taal`
SpreukEen spreuk is een levenswijsheid vervat in expressieve, vaak metaforische taal Vergelijk spreekwoord (zie hierboven), gnome, aforisme en maxime Zie ook parabool
SpoonerismeDe verwisseling van de beginklinkers van (samengestelde) woorden Genoemd naar William A Spooner, hoofd van New College, Oxford Vergelijk antistrofe 1, paragram, parallellisme en verlan.
Bijvoorbeeld: `peetot` in plaats van `theepot`
SpookwoordEen woord dat door een (druk)fout is ingeburgerd
spondeus(Spondee, spondeus) Een versvoet met de vaste combinatie: - -.
Bijvoorbeeld een gedeelte uit een gedicht van Vosmaer (waarbij - een geaccentueerde en U een ongeaccentueerde lettergreep voorstelt):
Toen daar bad de verheven en bitter beproefde Odysseus
- - ¦ - U U¦ - U U ¦- U U¦ - U U¦- -
Spondee(Spondee, spondeus) Een versvoet met de vaste combinatie: - -.
Bijvoorbeeld een gedeelte uit een gedicht van Vosmaer (waarbij - een geaccentueerde en U een ongeaccentueerde lettergreep voorstelt):
Toen daar bad de verheven en bitter beproefde Odysseus
- - ¦ - U U¦ - U U ¦- U U¦ - U U¦- -
Spiritus lenisHet boven de beginklinker verschijnend teken bij een woord dat met een klinker of tweeklank begint, welke geen verandering brengt in uitspraak Bij hoofdletters staat de spiritus er niet boven, maar vóór Afgeleid van het Latijnse spiritus lenis (zachte aspiratie)
Spiritus asperHet boven de beginklinker of aanvangs-`F` van een woord verschijnend teken, dat aangeeft dat men vóór de klinker of tweeklank een `h` moet uitspreken Bij hoofdletters staat de spiritus er niet boven, maar vóór Afgeleid van het Latijnse spriritus asper (harde aspiratie)
Spirant(Spirans, Spirant) De klanken die ontstaan door uitblazing van lucht waarbij de spraakorganen bijna doch niet geheel gesloten zijn: `f`, `g`, `ch`, `s`, `v`, `w` en `z` Afgeleid van het Latijnse spirare (blazen) Zie fricatief
Spirans(Spirans, Spirant) De klanken die ontstaan door uitblazing van lucht waarbij de spraakorganen bijna doch niet geheel gesloten zijn: `f`, `g`, `ch`, `s`, `v`, `w` en `z` Afgeleid van het Latijnse spirare (blazen) Zie fricatief
Spenseriaanse stanzaEen strofe van negen regels, waarvan de eerste acht uit jambische pentameters bestaan en de negende een alexandrijn is Het rijmschema van deze strofe is ababbcbcc De Engelse dichter Edmund Spenser (1552-1599) schiep deze vorm voor zijn epos Faerie Queene
SparsaOpmerkingen of korte beschouwingen over uiteenlopende onderwerpen
SprokeEen kort Middelnederlands verhaal in verzen, veelal met een didactische strekking Ook boerde of fabliau genoemd.
Bijvoorbeeld: De sproke van Beatrijs
SprookjeEen prozaverhaal, behorende tot de epische volkskunst, waarin fantastische wezens, sprekende dieren en dingen naast mensen optreden Het is verwant met de mythe, het godenverhaal (zie bijvoorbeeld: De tuin der Goden).
Bijvoorbeeld: de sprookjes van Grimm en Andersen
StijldeugdenIn navolging van beroemde redenaars als Cicero en Quintilianus, geven de klassieke handboeken vier voorwaarden waaraan een goede rede moet voldoen: Correctheid: de regels van de grammatica en woordvorming dienen te worden nagevolgd Tevens mogen geen vreemde insluipsels uit andere talen worden gebruikt (taalzuiverheid behouden);
Helderheid: de argumenten van de redenaar dienen overzichtelijk en in duidelijke zinnen worden gepresenteerd aan degenen die overtuigd moeten worden;
Gepastheid: de woordkeus en opbouw moet aansluiten bij de persoonlijkheid en uitstraling van de spreker, geschikt zijn voor het onderwerp en aangepast zijn aan het publiek;
Verfraaiing: de rede dient te boeien, doordat er gesproken wordt in verrassende beeldspraak en fraai gestileerde zinnen
StijlAlternatieve benaming voor de verwoording, één van de vijf fasen van de retorica
StaartsonnetEen sonnet waarin aan het vaste getal van veertien regels nog een strofe (van twee regels) is toegevoegd
StamDat gedeelte van een woord dat overblijft als men het ontdoet van het naamvalssuffix (nominale stam) of van het persoonssuffix (verbale stam) Anders gezegd is de stam de wortel, de vaste kern der woordvormen, nader bepaald door een suffix
Stichomyt(h)ieEen bijzondere dialoogvorm in de klassieke toneelwerken, waarbij de in gesprek gewikkelde acteurs ieder slechts één versregel (stichôs) uitspreken en de tegenspeler op zijn beurt met één regel antwoordt (muthia) In dramatische of pathetische passages verhoogde dit procédé vanzelfsprekend de spanning door het op elkaar inslaan van even lange antwoorden, die kernachtig en samengebald als ze waren, het beoogde effect bij de toehoorders bereikten Afgeleid van het Griekse muthôs (spraak, verhaal) Zeldzaam ook am(o)eb(a)eanie genoemd.
SterkDe eigenschap van werkwoorden die het preteritium zonder suffix vormen, doch met verandering van de stamklinker, en waarvan het voltooid deelwoord op `-en` eindigt.
Bijvoorbeeld: `lopen - liep - gelopen`
StanzeEen strofe die bestaat uit acht regels, van oorspronkelijk elf lettergrepen, die in het Nederlands gewoonlijk vervangen werden door vijf jamben Het rijmschema is: abababcc Afgeleid van het Latijnse stare (staan).
Voorbeelden uit de Nederlandse literatuur zijn schaars, maar als voorbeeld is te noemen Aya Sophia van H.J.A.M Schaepman
StemhebbendKlanken gevormd met trilling van de stembanden; niet geaspireerd
StemloosKlanken gevormd zonder trilling van de stembanden.
Bijvoorbeeld: `ch`, `f` en `s`
StemHet trillen van de stembanden bij het uitspreken van spraakklanken.
Bijvoorbeeld: de `b`, `d` en `z`
Stellende trapDe onveranderde grondvorm van een adjectief Ook positief genoemd Vergelijk comparatief, superlatief en elatief.
Bijvoorbeeld: `groot`
StamverwantOok paroniem genoemd
StammorfeemHet kleinste betekenisdragende element Ook lexeem genoemd Vroeger ook semanteem genoemd
StasisDe Griekse term voor het belangrijkste punt (of punten) dat werd behandeld in een juridische rede (Latijnse term: constitutio): wie heeft wat gedaan, wanneer en hoe Sommige theoretici beperken de definitie tot het beginpunt van een zaak - de omstandigheden die de zaak openden - of tot het eerste punt dat een opponent opvoert in een zaak
StasimonEen deel van de klassieke tragedie, volgend op elk van de epeisodia Een stasimon was een zang van het koor, dat zich op het orchestron (dansvloer) bevond, waar het zijn eigen functie had, namelijk de gevoelens van de dichter vertolken en zijn lyrische kracht, poëtische vormgeving en overwegingen tonen, tussen de dramatische bedrijven of epeisodia door, of de beschouwingen, geïnspireerd door het gebeurde of het vertoonde
StilisticumEen stijlmiddel
Sto(c)kEen identiek eindvers van elke strofe
StomToonloos Zie ook schwa, sjwa
StoottoonEen korte, niet gerekte intonatie waarmee een vocaal kan worden uitgesproken Ook valtoon genoemd.
Antoniem: sleeptoon
StrambottoEen oude Italiaanse dichtvorm, bestaande uit één strofe (zie hieronder) van gewoonlijk zes of acht versregels, die elk elf lettergrepen tellen
StreekromanHet episch genre waarbij de gebeurtenissen zich afspelen in een landelijke omgeving Vaak dienen gebruik van dialect of een dialectisch getint Nederlands, evenals beschrijving van folkloristische eigenaardigheden om de couleur locale te versterken
StrofeAfgeleid van het Griekse strôfê (wending) Een verbinding van verschillende verzen tot één metrisch geheel Dit kan zowel isometrisch als polymetrisch zijn Men onderscheidt onder andere (lees hierover bij de gelijknamige onderwerpen):
a distichon.
b terzine.
c kwatrijn.
d clausula.
e enjambement.
De archè of inleiding van een epinikion
Style indirect libreZie erlebte Rede
SubstantiveringHet tot een substantief (zie hierboven) maken van een adjectief of van een werkwoord.
Bijvoorbeeld: de `echt` (het huwelijk) is afgeleid van de Germaanse grondvorm `aiwe` wat `recht` of `gewoonte` betekende Uit deze Germaanse vorm stamde het `in de echt verbinden` wat aangaf dat er een formele, wettige basis was voor het huwelijk Later werd deze samenstelling gesubstantiveerd, waardoor `echt` een substantief (zie hierboven) werd, dat niet noodzakelijk in de samenstelling zoals hierboven genoemd, gebruikt hoeft te worden
SubjectioDe antwoorden van de imaginaire tegenstander in de percontatie.
Het suggereren van degene die een vraag stelt, dat hij die ook beantwoordt Vergelijk hypofoor en ratiocinatio
SubordinatorEen onderschikkend(e) woord(groep)
Substantief(Substantief, Substantivum) Een zelfstandig naamwoord
Subject(Subject, Subjectum) Het onderwerp
Subjunctivus(Subjunctief, Subjunctivus) De aanvoegende wijs; coniunctief
SubordinatieEen onderschikking; een hypotaxis
Subjunctief(Subjunctief, Subjunctivus) De aanvoegende wijs; coniunctief
SuasoriaHet houden van een rede over een fictieve beraadslaging als klassieke oefening op de retorenscholen De andere oefeningen waren: chrie, declamatie, controversio, laudatio en vituperatio
SubcontrairDe eigenschap van (logische) uitspraken die zich zo tot elkaar verhouden dat ze niet tegelijk onwaar maar wel tegelijk waar kunnen zijn.
Bijvoorbeeld: `Sommige A zijn B` en `Sommige A zijn geen B`
Subjectum(Subject, Subjectum) Het onderwerp
SubjectsverwisselingDe vorm van metonymie waarbij het bij een werkwoord verwacht onderwerp vervangen is door een aan de handeling in een andere functie gerelateerd zinsdeel
SubjectsaccusativusHet subject (zie hierboven) van de accussativus cum infinitivo
Substantivum(Substantief, Substantivum) Een zelfstandig naamwoord
Substantivum verbaleEen van een verbum afgeleid substantivum (zie hierboven)
SubstitutieZie bij
immutatie
SubstraatDe oorspronkelijke taal van een land, later door een ingevoerde taal vervangen
SuffixEen achtervoegsel; zie bij affix
SuffixsubstitutieHet vervangen van een suffix (zie hierboven) door een ander.
Bijvoorbeeld: `diepe`, met `-e`-suffix, door `diepte`, met `-te`-suffix
SuisklankDe `h`