Retorica - effectief spreken en schrijven

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Taal en literatuur > Retorica
Datum & Land: 17/11/2012, NL offline
Woorden: 2239


Pregnant
Een geval waarbij aan een bepaald woord meer betekenis wordt gehecht dan gewoonlijk het geval is.
Bijvoorbeeld: `gebruiken` in de zin van `drugsgebruik`

Premisse
Een uitspraak waarvanuit verder kan worden geredeneerd om tot een conclusie te komen

Prepositie
(Prepositie, praepositio) Een voorzetsel

Prescriptief
Normatief; met betrekking tot de grammatica regels voorschrijven in plaats van beschrijven

Presens
De (onvoltooid) tegenwoordige tijd

Presens historicum
De presens die wordt gebruikt om feiten uit het verleden te verhalen.
Bijvoorbeeld: `we hadden het net over hem gehad, zie ik hem gisteren ook nog lopen`

Presuppositie
Een propositie die logisch aan een andere voorafgaat, daarin geïmpliceerd is en in de tweede propositie aanwezige elementen als waar of bewezen veronderstelt

Preteritie
De benadrukking door verzwijging Vergelijk apofasis, paralepsis en pretermissie (zie hieronder)

Preterito-presens
Een werkwoord met een `opgeschoven` verleden tijd, dat wil zeggen, een werkwoord waarvan het tegenwoordige presens oorspronkelijk een sterk preteritum (zie hieronder) was

Preteritum
De verleden tijd in talen die geen formeel onderscheid maken tussen bijvoorbeeld imperfectum en perfectum.
Bijvoorbeeld: Nederlands

Pretermissie
Het stijlmiddel waarbij men juist dat aan de toehoorder of lezer onthult, wat men voor hem schijnt te willen verbergen Vergelijk apofasis, paralepsis en preteritie (zie hierboven)

Preverbaal
Het gezegde van een adjectief dat ouder is dan het erbij behorende werkwoord

Priamel
Een kort epigrammatisch gedicht waarin een aantal parallelle begrippen onder een relatie worden gebracht Ze werd vooral toegepast in de twaalfde tot de zestiende eeuw De spanning werd in de eerste regels opgebouwd en afgebroken met een verrassende zinswending Afgeleid van het Latijnse praeambulum (inleiding)

Priapee
Een priapisch, erotisch gedicht Afgeleid van de god Priapus, de god van de vruchtbaarheid

Priapeïsche versmaat
Een klassieke versmaat bestaande uit een glyconeus en een pherecrateus, gescheiden door een diëresis

Prince
De opdracht van een rederijkersrefrein (2), overeenkomend met L`envoi Deze slotstrofe werd zo genoemd, omdat hij tot de vorst gericht werd

Privatief
Ontkennend.
Bijvoorbeeld: `-loos` is een privatief suffix

Procatalepsis
Zie prokathalesis

Procatasceue
Het voorbereiden van de toehoorders op het mededelen van de (mis)daden die iemand heeft gepleegd

Prochronisme
Het plaatsen van een gebeurtenis eerder dan de feitelijke datum, vorm van anachronisme Vergelijk anticipatie.
Antoniem: parachronisme Proclesis
Zie proklesis (hieronder)

Procleusmaticus
Een versvoet met vier korte lettergrepen: U U U U

Proclise
(Proclise, Procliticos, Procliticum) Het zwakbetoond aanleunen tegen het volgende woord Vergelijk enclise.
Bijvoorbeeld: ``t is`, waarbij ``t` een verkorte vorm van `het` is

Procliticos
(Proclise, Procliticos, Procliticum) Het zwakbetoond aanleunen tegen het volgende woord Vergelijk enclise.
Bijvoorbeeld: ``t is`, waarbij ``t` een verkorte vorm van `het` is

Procope
Een uitstoting van een vocaal of consonant vóór in een woord.
Antoniem: prothesis 1

Prodiorthosis
Een voorafgaande correctie op wat men wil gaan zeggen

Productief
De eigenschap van affixen die met zeer veel woorden te combineren zijn.
Bijvoorbeeld: `-baar`

Proëcthesis
Iemands daden of uitspraken verdedigen

Proëmium
Een inleiding; de proloog

Profeteuma
Een profetische uitspraak

Prognosticatie
Een profetie; een voorspelling

Progressief
Een werkwoord dat een voortdurende handeling aanduidt Ook duratief genoemd

Progressieve assimilatie
De assimilatie waarbij de volgende consonant met een voorgaande assimileert.
Bijvoorbeeld: `korrel` uit `kornel`.
Antoniem: regressieve assimilatie

Progressio
Met stappen van vergelijking redeneren

Prohusteron
(Proteron Husteron, Prohusteron) De stijlfiguur waarbij de dichter de feiten niet in chronologische volgorde vermeld, maar in volgorde van belangrijkheid (de psychologische volgorde)

Prokathalesis
De poging om een tegenwerping te voorkomen en van tevoren te ontzenuwen Ook procatalepsis genoemd

Proklesis
Een heftige oproep tot actie tijdens een rede

Prolegomena
De inleiding; een voorwoord

Prolepse
Een oordeel dat aan de opbouw van de wetenschap ten grondslag ligt

Prolepsis
Afgeleid van het Griekse lambano (nemen).

Prologos
Het eerste deel van de klassieke tragedie: het deel vóór de intocht van het koor, een monoloog of dialoog, die een functie had als het hedendaagse programmaboekje De prologos verstrekte alle gegevens, inlichtingen en verhaal van gebeurtenissen, die vóór de aanvang van het stuk verondersteld waren te zijn gebeurd Aldus kon de toeschouwer zich over de retroacta of nieuwe toestanden een idee vormen en het eigenlijke drama beter volgen Dit gedeelte van de tragedie werd ook expositio genoemd In een goed stuk werd ook aan dit gedeelte de juiste aandacht gegeven, zodat het volledig en duidelijk zou zijn

Proloog
Het voorwoord; de inleiding.
Antoniem: epiloog

Promythium
Een zedenles aan het begin van een fabel of exemplum Vergelijk epimythium

Pronomen
Een voornaamwoord.
We onderscheiden: Pronomen correlativum
Een onderling betrekkelijk voornaamwoord Zie bij correlativa.
Pronomen demonstrativum
Een aanwijzend voornaamwoord.
Pronomen determinativum
Een bepalend voornaamwoord; een verwijzend voornaamwoord.
Pronomen indefinitum
Een onbepaald voornaamwoord.
Pronomen interrogativum
Een vragend voornaamwoord.
Pronomen personale
Een persoonlijk voornaamwoord.
Pronomen possessivum
Een bezittelijk voornaamwoord In het Latijn wordt suus uitsluitend gebruikt wanneer het reflexief is.
Bijvoorbeeld: `Fratrem suum videt` (Hij ziet zijn eigen broer).
Pronomen reciprocum
Een wederkerig voornaamwoord.
Bijvoorbeeld: `elkaar`.
Pronomen reflexivum
Een wederkerend voornaamwoord.
Bijvoorbeeld: `mijzelf`, `zichzelf`.
Pronomen relativum
Een betrekkelijk voornaamwoord

Pronomineren
Het identificeren zonder te specificeren (vorm van synecdoche)

Pronominum
Een zelfstandig of bepalend voornaamwoord

Pronunciatie
Het uitspreken van een rede met de gepaste intonatie en gebaren Ook actio genoemd Zie bij stijldeugden

Proparalepsis
Zie bij paragoge

Proparoxytonon
Een woord met de acutus (`) op de derde lettergreep van achteren

Propemptikon
Een gedicht waarin men aan een afreizende vriend of geliefde het allerbeste toewenst Vergelijk apopemptikon.
Bijvoorbeeld: Oden, I, 3 van Horatius

Propositie
Het noemen van het onderwerp in de eerste dichtregel.
Zie partitie

Propulsief
De drang tot verder lezen, die wordt opgewekt door: het beantwoorden van een in het bewustzijn van de lezer opgeworpen, maar nog niet uitgesproken vraag of het tegenover elkaar stellen van (schijnbaar) paradoxale mededelingen

Prosapodosis
Het ondersteunen van elk alternatief met een reden

Prosodie
De leer van het gebruik van de woorden en lettergrepen in de versbouw van een taal, waarbij de nadruk ligt op de maat en het ritme Vergelijk metriek

Prosopografie
De beschrijving van denkbeeldige personen of lichamen

Prosopopoeia
De personificatie (zie antropomorfiseren)

Prospectief aspect
Een actie-moment wijst vooruit naar een bepaald punt in het verdere verloop van de handeling

Protagonist
De hoofdacteur in een tragedie In de praktijk was dit de door Thespis gentroduceerde hypokritès.
Antoniem: antagonist

Protasis
Een voorwaardelijke bijzin Zie bij apodosis.
De inleiding van een Griekse tragedie

Proteron Husteron
(Proteron Husteron, Prohusteron) De stijlfiguur waarbij de dichter de feiten niet in chronologische volgorde vermeld, maar in volgorde van belangrijkheid (de psychologische volgorde)

Prothesis
Een toevoeging van een letter of lettergreep aan het begin van een woord Een vorm van adiectio Vergelijk epenthesis, paragoge en proparalepsis.
Bijvoorbeeld: het Franse `esprit` voor `geest` komt van het Latijnse `spiritus` In het Nederlands kennen wij `tachtig` bij `acht`, waarbij de `t` een prothesis is.
Antoniem: procope.
De aankondiging van de te behandelen stof

Prothysteron
Zie bij hysterologie

Protonisch
Onmiddellijk voorafgaand aan de beklemtoonde lettergreep

Protrope
Het aansporen van de toehoorders door dreigingen en beloftes

Proverbium
Een spreekwoord

Provincialisme
Een gewestelijke uitdrukking

Proza
De niet aan versregels gebonden schrijfstijl

Prozeugma
Een vorm van zeugma waarbij een werkwoord in de middelste zinsnede staat

Psychologische roman
Het episch genre waarbij de schrijver meer nadruk legt op de zielkundige toestand van de hoofdpersoon, dan op de gebeurtenissen Vooral in de negentiende eeuw kwam deze literatuurvorm naar voren Vergelijk ontwikkelingsroman.
Bijvoorbeeld: Madame Bovary (1857) van Gustave Flaubert, Eline Vere (1889) van Louis Couperus, en De koperen tuin (1950) van S Vestdijk

Pseudoniem
Een gefingeerde schrijversnaam

Pseudomenos
Een argument dat iemands tegenstander dwingt tot liegen

Pulmonaire klanken
De klanken die worden gevormd met lucht uit de longen

Punctueren
De interpunctie aanbrengen, in het bijzonder bij Hebreeuwse geschriften

Puritas
Het gebruik van duidelijke en correcte taal Ook perspicuitas genoemd Een onderdeel van de elocutie

Puntdicht
Zie bij epigram

Purisme
Het streven de taal te zuiveren van vreemde woorden en uitdrukkingen

Pyrrhichius
De klassieke versvoet: U U Ook dibrachys genoemd

Pysma
Het stellen van veel vragen die verschillende antwoorden vereisen

Pythiambische versmaat
Een klassieke versmaat bestaande uit een dactylische hexameter en een jambische trimeter.
Bijvoorbeeld: Epoden, 16 van Horatius

Quadrisyllabel
Een vierlettergrepig woord

Quaestio finita
Zie bij hypothesis

Quaestio infinita
Zie thesis 2

Quantitatief vers
Zie kwantitatief vers

Quatorzain
Een veertienregelig gedicht; een onregelmatig sonnet

Quatrijn
Een vierregelige strofe Ze kan gepaard (aabb), omarmend (abba) of gekruist rijm (abab) hebben

Ratuur
(Rasuur, Ratuur) Een uitgekrabde of uitgesleten plaats in een handschrift

Rasuur
(Rasuur, Ratuur) Een uitgekrabde of uitgesleten plaats in een handschrift

Ratelklank
De `r`

Ratiocinatio
Een vraag die door de spreker aan zichzelf wordt gesteld Vergelijk anthypofora en hypofoor

Rapsodie
Een verzameling van (dicht)stukken waarin wel één geest en één strekking is, maar die niet in dadelijk verband tot elkaar staan

Rapiaris
Een verzameling bijeengelezen sententies Afgeleid van het Latijnse rapere (snel grijpen)

Rangtelwoord
Een telwoord dat de rang- of volgorde aanduidt Ook ordinale genoemd.
Bijvoorbeeld: `eerste`

Radicaal
Uit wortels bestaand

Rangtaal
Een taalvorm die binnen een bepaalde taalgemeenschap dient ter aanduiding van de sociale status.
Bijvoorbeeld: Hoog- en Laagjavaans

Raamvertelling
Een novelle, opgenomen in een groter geheel Ook kadervertelling genoemd.
Bijvoorbeeld: Decamerone van Boccaccio (14e eeuw), waarin tientallen kleinere verhaaltjes vertellen hoe afzonderlijke personen de pest-epidemie, die in Florence heerste, ontvluchtten

Recursief
Repeterend; onbeperkt herhalend toepasbaar

Redekundige ontleding
De onderscheiding van de zinsdelen in onderwerp, gezegde, soorten van bepalingen, etc Vergelijk taalkundige ontleding

Recensie
De vaststelling van de overlevering van een tekst; de keuze daaruit van een kritische tekst en die tekst zelf Afgeleid van het Latijnse recensio (keuring, schatting)

Recitatief
Het zingend spreken

Reciteren
Declameren; opzeggen

Rectie
Zie bij regering