KolonEen zinsdeel zoals een voor-, tussen- of nazin.
Een membrum; een onderdeel van een periode.
KomedieZie bij
blijspel
KommationEen korte, lyrische inleiding van de parabasis, gezongen door de koorleider
KommosEen begrafenis- of dodewachtelegie
KoppelwerkwoordEen werkwoord dat samen met zijn naamwoord het gezegde vormt Het geeft altijd een `toestand`, een `zijn` weer
KoronisHet teken van de krasis: `
KreupelrijmOnzuiver rijm Veroorzaakt kreupeldicht of ulevellenrijm
KruisstellingZie bij
chiasme
KreeftdichtenZie retrograden
KreeftversHet rederijkersvers (als onderdeel van een retrograde) waarvan de woorden van achteren naar voren gelezen ook een goede zin geven.
Synoniem: palindroom
KrasisDe vermenging van een korte eindklinker met een volgende beginklinker
KunsteposEen heldendicht als bewuste literaire schepping.
Antoniem: volksepos
Kwantitatief versEen toppenvers gebaseerd op de afwisseling van lange en korte lettergrepen Vergelijk accentvers
KwantiteitDe lengte of duur van klanken en lettergrepen Vooral in de klassieke poëzie is dit van belang, aangezien de versvoeten daar werden opgebouwd uit afwisselend lange of korte lettergrepen In de moderne poëzie is dit vervangen door beklemtoonde of onbeklemtoonde lettergrepen
KwantorEen hoeveelheidswoord, een telwoord Ook quantor gespeld
KwatrijnEen ook door de Nederlandse rederijkers geschreven dichtvorm, met het rijmschema: aaba, dat in geserreerde vorm een levenswijsheid weergeeft De grote figuur op dit gebied is de Perzische dichter Omar Khayyam (ca 1050) met zijn Rubaiyat (= kwatrijnen).
Een voorbeeld van Leopold (`Uit de Rubaijat`):
Veel kostbaar bloed heeft `s werelds loop gestort
en menig bloem is onverhoopt verdord;
verhef u niet op jongzijn en op glans,
de knop valt af, eer zij geopend wordt
KwinkslagEen geestig gezegde, vooral als afweer gebruikt Afgeleid van het Middennederlandse quincken (zich snel bewegen)
LabiaalEen klank waarbij de articulatie hoofdzakelijk gebeurt door de lippen.
Bijvoorbeeld: de `p` en de `b`
LabialiserenMet geronde lippen uitspreken Ook ronding genoemd.
Bijvoorbeeld: `Willem` uitspreken als `Wullum`
LabiodentaalEen medeklinker gevormd met behulp van de onderlip en de boventanden.
Bijvoorbeeld: de `f` en de `w`
LabiovelaarEen tegen het zacht gehemelte gevormde spraakklank die onmiddelijk door een halfklinker wordt gevolgd.
Bijvoorbeeld: `kw`
LaconismeBondigheid; bondige uitspraak Afgeleid van de het land Laconia in Zuid-Griekenland, waarvan Sparta de hoofdstad was De Spartanen waren geserreerd, bruusk en bondig in hun spraak.
Bijvoorbeeld: de uitspraak van Julius Caesar, `Veni, vidi, vici`, waarin letterlijk geen woord te veel staat
Lai lyriqueEen gedicht met formeel van elkaar verschillende strofen die elk op een andere melodie werden gezongen.
Bijvoorbeeld: Lais et Descorts (dertiende eeuw)
Lai narratifEen kort verhaal in octosyllaben met gepaard rijm, waarvan het onderwerp meestal is ontleend aan de cyclus van de Tafelronde.
Bijvoorbeeld: Lais van Marie de France (dertiende eeuw)
LaisseEen strofe of fragment van een lang gedicht met maar één rijm of één assonantie Het komt voor in de Oudfranse epiek, zoals in de chanson de geste
LallansHet literaire Schots
LambdacismeDe uitspraak van `r` als `l` Afgeleid van het Griekse labdakismôs (het gebruik van de letter l in plaats van een andere)
LamentatieEen elegie
LaminaalEen spraakklank waarbij de tong dienst doet als articulator
LapidairKorte, bondige stijl Afgeleid van het Latijnse lapis (steen), aangezien inscripties ook kort en bondig dienen te zijn
Lapsus calamiEen schrijffout
Lapsus linguaeEen verspreking
LaryngaalEen medeklinker gevormd door aspiratie tegen de stembanden in het strottehoofd (larynx) (in het bijzonder als hypothetische klank in de Indo-europese oertaal).
Bijvoorbeeld: de `h`
LateraalEen klank die wordt gevormd met de tongpunt tegen de tandkassen, maar waarbij de zijkant van de tong de kiezen slechts gedeeltelijk raakt, waardoor er een luchtstroom kan ontsnappen.
Bijvoorbeeld: de `l`
LatinismeEen woordvorming of uitdrukking die in strijd is met de regels in een taal, wanneer het woord of de uitdrukking te letterlijk is vertaald uit het Latijn
LaudatieEen lofprijzing Ook panegyriek genoemd
LaudatioHet houden van een prijzende rede als klassieke oefening aan de retorenscholen De andere oefeningen waren chrie, declamatio, controversia, suasoria en vituperatio
LaxOngespannen (van uitspraak)
Le Chant RoyalDe in de Franse lyriek van de 14e eeuw ontstane dichtvorm, die uit zes strofen bestaat De eerste vijf hebben gewoonlijk elf versregels met het rijmschema ababccddede, het zesde (l`envoi = de opdracht) telt vijf regels, rijmend met de laatste vijf regels van de voorgaande strofen Bij Chaucer tellen de strofen zeven regels met het rijmschema ababbcc (zie chauceriaans stanza).
le Lai vireZie bij chanson balladée
LeerdichtEen dichtvorm van het beschouwende of didactische genre, waarbij de schrijver een onderwerp van wetenschappelijke of levensbeschouwelijke aard behandelt Het kwam vooral in de middeleeuwen voor, zoals Maerlants Der Naturen Bloeme (het mooiste uit de natuur), maar ook in later tijd, bijvoorbeeld Vondels Altaergeheimenissen of Bilderdijks De ziekte der geleerden
LegendeEen episch verhaal, verband houdende met de christelijke godsdienst en over Christus, Maria of heiligen, in hun betrekking tot de mens, handelt Legenden komen in proza en in dichtvorm voor Afgeleid van het Latijnse legenda (wat gelezen moet worden).
Bijvoorbeeld: Beatrijslegende (midden dertiende eeuw)
LeichEen middeleeuwse Duitse dichtvorm, gezongen bij dansen en godsdienstige plechtigheden of als liefdeslyriek Afgeleid van het Gotische leiks (spel, dans)
LeipogramEen lipogram
LekenspiegelEen uitvoerig leerdicht van Jan van Boendale uit de 14e eeuw
LemmaEen hulpstelling waarvan de juistheid in afwachting van nader bewijs wordt aangenomen Overgenomen van het Griekse lêmma (veronderstelling)
LenisEen zachte en met weinig klemtoon uitgesproken medeklinker.
Antoniem: fortis
LeptologiaSubtiel spraakgebruik; spitsvondigheden gebruiken
LettergreepElk van de groepen waarin een woord bij het spreken of schrijven kan worden verdeeld Ook syllabe genoemd
LettergreepversDe versvorm waarbij elke regel een gelijk aantal lettergrepen heeft Dit komt redelijk vaak voor in de Franse poëzie Ook isosyllabisch vers genoemd
LeveltonenDe tonen die niet van hoogte veranderen Ook registertonen genoemd.
Antoniem: contourtonen.
LexeemEen minimale betekenisdragende eenheid Tegenwoordig vaak stammorfeem genoemd Vroeger ook semanteem genoemd
Lexicale homonymieHet verschijnsel waarbij een zin vanwege de verschillende betekenissen van één of meer woorden op verschillende manieren opgevat kan worden Vergelijk met syntaktische homonymie.
Bijvoorbeeld: `De vorst is in aantocht`
LexicalisatieHet verschijnsel dat een woord een of meer betekenissen krijgt die niet zonder meer afleidbaar zijn uit de samenstellende delen
LexicologieDe leer van de woordenschat en de betekenis van de woorden
LexiconEen morfeemverzameling; een woordenschat; een vocabulaire
LibelEen pamflet, een schotschrift Afgeleid van het Latijnse liber (boek)
LidwoordDe woordsoort die ertoe dient de bepaaldheid of onbepaaldheid van het substantief te doen uitkomen.
Bijvoorbeeld: (bepaald:) `de`, `het`, (onbepaald:) `een`
LiedDe eenvoudigste vorm van lyriek, zoals volksliederen, godsdienstige liederen, natuurliederen, liefdes- of minneliederen, sociale liederen, vaderlandse en historische liederen, dans- en drinkliederen en kinderliederen Afgeleid van het Griekse lura (lier)
LierdichtEen hooggestemd lyrisch gedicht over een verheven onderwerp.
Bijvoorbeeld: De Kruisbergh van Vondel (1637)
LigatuurEnige aaneengekoppelde letters.
Bijvoorbeeld: `æ`
LimerickEen vijfregelige vorm van puntdicht met het rijmschema: aabba De regels 1, 2 en 5 zijn langer (drie accenten), regel 3 en 4 zijn korter (twee accenten) Gewoonlijk is de inhoud kolderiek Genoemd naar de Ierse plaats Limerick
LimitationisDe accusativus van betrekking; ook accusativus partis of graecus genoemd
Lingua francaDe gemeenschappelijke taal; een mengtaal Overgenomen van het Italiaanse lingua franca (de Frankische taal)
LinguaalMet de tong
LinguïstiekDe taalwetenschap
LipogramEen tekst waarin één of meerdere letters of samenstellingen van letters verboden zijn Afgeleid van het Griekse leipo (ik laat weg).
Bijvoorbeeld: La disparition van Georges Perec is een `e-lipogram`: in het hele boek komt geen `e` voor.
Antoniem: tautogram
LiquidaeDe vloeiende medeklinkers: `l` en `r` Afgeleid van het Latijnse liquere (vloeibaar zijn)
Literae humanioresDe schone letteren
LitotesDe vorm van een eufemisme waarbij de waarheid wordt verkleind om die beter te doen uitkomen of de bevestiging van een feit wordt verstevigd door ontkenning van het tegenovergestelde Afgeleid van het Griekse litôtês (eenvoud).
Bijvoorbeeld: `Dat ziet er niet zo mooi uit` in plaats van `Dat ziet er slecht uit.`
Littérature engagéeDe literatuur die afhankelijk is van de uit de tijdsproblemen geboren levenshouding, in tegenstelling tot kunstwerken die opvallen door hun ontheven zijn aan de tijd
Liturgische spelenEen middeleeuws religieus drama, gebaseerd op de liturgie van de Kerk, in het Latijn geschreven Ze werden als kerstspelen en op andere kerkelijke feestdagen opgevoerd
Locatief(Locatief, Locativus) De zevende naamval (in sommige talen de zesde naamval); plaatsaanduidende naamval Afgeleid van het Latijnse locus (plaats).
Bijvoorbeeld: `domi` (thuis)
Locativus(Locatief, Locativus) De zevende naamval (in sommige talen de zesde naamval); plaatsaanduidende naamval Afgeleid van het Latijnse locus (plaats).
Bijvoorbeeld: `domi` (thuis)
LocofaulismeEen scheldwoord voor bewoners van een bepaalde plaats of streek Afgeleid van het Latijnse locus (plaats) en het Engelse to foul (bevuilen)
Locus amoenusDe vorm van natuurbeschrijving van een idyllisch plekje, ontstaan in de fantasie van de schrijver en dus niet aan de hand van een bestaande plaats
Locus communisEen vaak gebruikte uitdrukking, een gemeenplaats
LocutieDe spreekwijze, een uitdrukking
Logaëdisch versDe aeolische versmaat
LogionEen uitspraak van Christus
Logische connectievenDe woorden die samenstellende uitspraken verbinden tot een (samengestelde) uitspraak Zie conjunctie en disjunctie
LogogramEen teken dat een begrip of woord voorstelt Een modern voorbeeld ervan is stenografie, waarbij korte tekens staan voor woorden
LogogriefEen woordraadsel; een letterraadsel Afgeleid van het Griekse grifôs (net, vismand), waardoor de gedachte wordt overgedragen dat het antwoord op het raadsel bestaat uit een mand vol andere woorden (deze toevoeging voor de échte kenners, diegenen die de raadsels van Henry Wadsforth Longfellow begrijpen) Meestal een anagram.
Een rij regelmatig met één letter groeiende woorden.
LogomachieEen woordenstrijd Afgeleid van het Griekse machê (strijd)
LogopedieDe stem- en spraakverbetering Afgeleid van het Griekse lôgôs (woord) en paideia (opleiding)
LogorrhaeaEen ziekelijke praatzucht, ook logoclonie en loquomanie genoemd
LusitanismeEen woordvorming of uitdrukking die in strijd is met de regels in een taal, wanneer het woord of de uitdrukking te letterlijk is vertaald uit het Portugees
LusisDe ontknoping van een tragedie, voorafgegaan door de peripetie
Lyriek(Lyriek, lyrische poëzie) Een subjectief genre van taalkunst, waarbij de schrijver zijn eigen stemmingen en gevoelens weergeeft De dichter richt zich tevens op directe of indirecte wijze tot het gemoed van de lezer
lyrische poëzie(Lyriek, lyrische poëzie) Een subjectief genre van taalkunst, waarbij de schrijver zijn eigen stemmingen en gevoelens weergeeft De dichter richt zich tevens op directe of indirecte wijze tot het gemoed van de lezer
MaatDe regelmatige afwisseling van lange en korte, of geaccentueerde en ongeaccentueerde klankgroepen Ook metrum genoemd Soms wijkt een dichter, in overeenstemming met het zinsritme, van het maatschema af om extra nadruk op een woord te kunnen leggen en om te voorkomen dat het vers in een dreun zou ontaarden Welke maat de dichter kiest, hangt af van de gewoonten van zijn tijd en andere factoren.
Men doet er goed aan, de versmaat als een soort stramien te beschouwen, waardoor de dichter zijn accenten vlecht
MaakwoordEen woord dat door een schrijver voor het eerst wordt gebruikt en er door hem een bepaalde betekenis aan wordt gegeven.
Bijvoorbeeld: `epibreren` van S Carmiggelt.
De ware titanen op dit gebied zijn: Marten Toonder en Lewis Caroll
MaataanduiderEen woord of groep woorden die de maat of hoeveelheid aanduidt.
Bijvoorbeeld: `een kilo` of `een dozijn`
MacarismeEen zaligspreking
MacaronismeEen vers waarin verschillende talen op koddige wijze zijn dooreengevlochten
MacrologieBreedsprakigheid
Macrostructuur1 Het geheel van een tekst van enige omvang.
2 Het hoogste taalniveau
Madriga(a)lEen klein herderslied; een klein lyrisch minnedicht Afgeleid van het Italiaanse madrigale
MagnificatEen canticum; een (kerkelijke) lofzang Afkomstig van de Latijnse versie van Lukas 1:46, die aanvangt met magnificat (hij looft)
MagniloquentEen hoogdravende, bombastische stijl