MoaTijdens een wandeling in de omgeving van Otago, Nieuw-Zeeland, stond George Pauley plotseling tegenover een enorme struisvogelachtige vogel van zes meter hoog. Zowel man als vogel schrokken van de onverwachte ontmoeting en beiden zochten een veilig heenkomen. Dit verhaal zou zich rond 1820 hebben afgespeeld. Het is één in een reeks van dergelijke ontmoetingen die tot 1839 als fabels beschouwd werden. In dat jaar maakte de wereldberoemde anatoom Richard Owen echter bekend, dat hij aan de hand van één botfragment had vastgesteld, dat ooit reusachtige vogels in Nieuw-Zeeland geleefd hebben. Het is niet ondenkbaar dat sommige van deze vogels in die tijd nog in leven waren.
Moabotten.
In ieder geval bleven tot ver in de negentiende eeuw berichten binnenkomen van mensen die meenden deze zogeheten moa`s gezien te hebben. Geen van deze verhalen kon echter worden bevestigd. Wel werden vele botten gevonden, soms zelfs met de resten huid, spieren en veren. Twee families
Aan de hand van deze botten werden verscheidene moasoorten beschreven. Eerst rekende men ze allemaal tot het geslacht Dinornis, maar tegenwoordig worden de moa`s onderverdeeld in twee families, de Dinornithidae en de Anomalopterygidae. Bovendien onderscheidt men zeven geslachten. Sommige moa`s waren slechts een meter hoog, andere reikten tot meer dan drie meter. Alle zijn nu uitgestorven.
Moa. Krassen van een ijzeren mes
Waarschijnlijk was de moa al op zijn retour voordat de eerste mensen Nieuw-Zeeland bereikten.
ModdersnoekenWetenschappelijke naam: Halecomorphi, Amiiformes (orde binnen de Straalvinnige beenvissen, Actinopterygii)
Moddersnoeken zijn primitieve beenvissen (Osteichthyes) die al voorkomen sinds het Trias (ca. 250-210 miljoen jaar geleden). Er is slechts één recente soort, die voorkomt in rivieren en moerassen in Canada en de Verenigde Staten. Deze kan ca. 1,10 m lang worden en bijna 10 kg wegen. Hij leeft van vissen en ongewervelde dieren. Het lichaam wordt bedekt door cycloïde schubben. De staart is inwendig asymmetrisch (heterocerkaal), maar ziet er symmetrisch uit. Een typisch kenmerk is een benige plaat aan de onderkant van de onderkaak. In de bek staan vele, scherpe tandjes. Bij een watertemperatuur boven de 10 °C, schakelt de Moddersnoek over van kieuwademhaling op longademhaling. Dit geldt ook voor droogte, wanneer de vis in een soort slaaptoestand in de modder ligt. Moddersnoeken zijn het meest verwant met de Kaaimansnoeken en de uitgestorven Vroege beenvissen. Samen worden ze wel de Beenganoïden (Holostei) genoemd.
Moderne amfibieënWetenschappelijke naam: Lissamphibia (onderklasse)
Moderne amfibieën worden onderverdeeld in drie orden: Kikkers (Anura), Salamanders (Caudata of Urodela) en Wormsalamanders (Gymnophiona of Caecilia). Ze hebben een dunne, vochtige huid met slijmklieren zonder schubben. Voor de voortplanting zetten ze eitjes af in het water. De drie groepen zien er heel verschillend uit. Kikkers hebben een kort lichaam zonder staart, met relatief lange achterpoten en korte voorpoten. Salamanders hebben een lang lichaam en een staart en meestal vier poten. Wormsalamanders zijn slangvormig zonder poten.
moeflonDe moeflon is een wild schaap dat van oorsprong thuishoort op enkele Zuid-Europese eilanden zoals Sardinië en Corsica. Er zijn echter moeflons op diverse plekken in Europa uitgezet, zoals in Nationaal park de Hoge Veluwe en het Wekeromse Zand. De moeflon is het enige wilde Europese schaap dat nog bestaat. De andere schapen die bij ons voorkomen zijn gedomesticeerde vormen. De mannetjes hebben grote gebogen hoorns die ze gebruiken bij gevechten om de harems. Het stoten met de hoorns vindt uitsluitend plaats in de paartijd (rond oktober). Daarbuiten gaan de rammen vreedzaam met elkaar om. Bij schapen (en de andere runderachtigen) blijven de hoorns op hun kop. Ze worden niet afgeworpen zoals bij herten.
Wetensch. naam: Ovis musimon
Engelse naam: European mouflon
Verspreiding: Europa
Voedsel: gras, kruiden
Lengte: 1,2 m, schouderhoogte 75 cm
Gewicht: 55 kg
MoerasgasDe Romeinen schreven al over brandend water bij het Oudemirdumse Klif. Daarom kreeg het een plaats in de geschiedenisboeken uit de zeventiende en achttiende eeuw. Bij het aanleggen van waterputten begon water spontaan te branden en deden zich ontploffingen voor. Toen werd er voor het eerst gesproken en geschreven over de aanwezigheid van gas in de ondergrond. Tijdens de aanleg van droogmakerijen en polders welde het gas met het water op. Daar komt de naam brongas vandaan. Brongas is methaan en staat ook bekend onder de naam moerasgas. Het is ontstaan door rotting van plantenmateriaal dat in sediment van Tertiaire (65 tot 2,5 miljoen jaar geleden) en Kwartaire (1,81 miljoen jaar geleden tot heden) ouderdom aanwezig is.
Moerasgashouder bij een boerderij in de Beemster © TNO-NITG
Omstreeks 1890 maakte de uitvinding van het gloeikousje gas bruikbaar voor verlichting op grote schaal. Dat betekende het begin van de exploitatie van brongas. De eerste exploitanten boorden een gat van tientallen meters diep naar de afzetting in de ondergrond die gashoudend water bevatte. Door het water dat naar boven welde over een soort zeef te voeren, scheidden zij het gas af. Vervolgens ving een op het water drijvende houder het gas op. Het diende om boerderijen te verlichten, fabrieken te verwarmen en als brandstof voor kooktoestellen.
Hedendaagse winning van moerasgas
Methaangas kan lokaal ook zeer ondiep voorkomen. Tegenwoordig winnen agrarische bedrijven in Noord-Holland dit moeras- of brongas op semi-industriële schaal.
MoeraskartelbladMoeraskartelblad is een zeldzame plant op de waddeneilanden, in de natte duinvalleien, en in de vochtige gebieden in Oost- en Midden-Nederland. Zoals de naam al doet vermoeden is moeraskartelblad aan een vochtige bodem gebonden. Grote aantallen komen voor in de trilvenen, waar het waterpeil constant is. Konijnen eten de bladeren en stengels van deze plant graag.
Namen: Ned: Moeraskartelblad Lat: Pedicularis palustris Eng: Red-rattle Fra: Pediculaire des maraisDui: Sumpf-Läusekraut Dan: Eng-troldurt
moeraskatSlanke kat met vrij lange poten die vaak langs oevers van rivieren, kustgebieden en moerassen jaagt. Moerakatten komen ook wel bij sloten en vijvers in de buurt van mensen. Soms vangt een moeraskat zijn prooi zwemmend. Bijzonder voor een kat is, dat het mannetje en het vrouwtje samen voor de jongen zorgen.
Andere namen: rietkat
Wetensch. naam: Felis chaus
Engelse naam: jungle cat
Verspreiding: oostelijke kust van de Middellandse Zee en de Zwarte Zee tot in Laos en Birma
Voedsel: knaagdieren, vogels, kikkers, reptielen, vis
Lengte: 50 - 90 cm, staart 25 - 35 cm
Gewicht: 4 - 16 kg
Status: thans niet bedreigd
moerassneeuwhoenmoerassneeuwhoen in voorjaarskleed © Wereld Natuur Fonds
Met zijn beveerde poten en compacte lichaam is deze vogel goed aangepast aan de kou. Hij lijkt veel op het Alpensneeuwhoen en ook zijn verspreidingsgebied komt hier voor een deel (met name Scandinavië) mee overeen. Hij heeft echter een voorkeur voor de lager gelegen gebieden, met name hei en laagveen.
Evenals het Alpensneeuwhoen heeft deze vogel een sneeuwwit winterkleed met zwarte staartveren en een rode naakte plek boven het oog. Hij heeft echter nooit - zoals het mannetje van het Alpensneeuwhoen - een zwarte oogstreep.
De Schotse ondersoort is bekend als Schots sneeuwhoen (red grouse) en blijft het hele jaar roodbruin.
Wetensch. naam: Lagopus lagopus
Engelse naam: willow grouse; red grouse
Verspreiding: rond de noordpool
Voedsel: zaden, bessen, knoppen, insecten (de kuikens eten alleen insecten)
Lengte: 37 - 42 cm, spanwijdte 55 - 66 cm
Gewicht: 550 - 700 gram
Status: thans niet bedreigd
moerassprinkhaan© Saxifraga - Sytske Dijksen
**Deze afbeelding is op lage resolutie. Wilt u foto`s met hogere resolutie:
www.saxifraga.nl**
Deze vrij zeldzame veldsprinkhaan komt voor op zeer vochtige terreinen. Hij is geelgroen of olijfgroen en heeft vaak een bonte tekening. De onderkant van het eerste lid van de springpoten is rood.
Wetensch. naam: Stethophyma grossum
Lengte: 12 - 39 mm
moeraswallabyDe moeraswallaby is een vrij kleine kangoeroe die bij voorkeur in de buurt van moerassen leeft. Deze buideldieren eten allerlei planten, waaronder planten die voor mensen giftig zijn. Ze hebben een zwarte snuit, handen en staart en lopen anders dan andere kangoeroes met de kop omlaag en de staart recht achteruit.
Andere namen: zwarte wallaby
Wetensch. naam: Wallabia bicolor
Engelse naam: swamp wallaby
Verspreiding: Australië
Voedsel: planten
Lengte: 65 - 85 cm, staart 75 cm
Gewicht: 10 - 20 kg
Status: thans niet bedreigd
MoeraswespenorchisMoeraswespenorchis heeft prachtige bloemen, is zeldzaam en is wettelijk beschermd. Hij komt voor op de waddeneilanden, in de Noord-Hollandse duinen en in het deltagebied. De plant heeft basische, voedselarme en vochtige grond nodig en groeit het liefst op een zonnige plaats. Deze orchidee zie je vooral in natte duinvalleien. Hij bloeit daar op sommige plaatsen massaal. Wespen bezoeken zijn bloemen veel: vandaar zijn naam. Ook zweefvliegen, kevers en mieren doen dat regelmatig.
Namen: Ned: Moeraswespenorchis Lat: Epipactis palustris Eng: Marsh helleborine Fra: Epipactis des maraisDui: Echter Sumpfwurz Dan: Sump-kællingetand (sump-hullæbe)
mokoMoko`s worden vaak rotscavia`s genoemd. Ze lijken ook sterk op cavia`s en zijn er nauw aan verwant. Moko`s leven in droge, rotsachtige gebieden in Brazilië. Ze verstoppen zich daar onder rotsblokken of in rotsspleten. Moko`s klimmen in bomen om daar bladeren te eten.
Andere namen: rotsmoko; rotscavia
Wetensch. naam: Kerodon rupestris
Engelse naam: rock cavy
Verspreiding: Noordoost-Brazilië
Voedsel: gras, bladeren
Lengte: 38 cm
Gewicht: tot 1 kg
Status: algemeen
MolWetenschappelijke naam: Talpa europaea Behoort tot de Zoogdieren Insecteneters, Mollen Komt voor in Europa De mol is een graver
De mol leeft bijna permanent onder de grond. Daar is het veilig, want roofdieren dringen er nauwelijks door.
De mol heeft een aangepaste lichaamsbouw. De voorpoten vormen een stevig graafapparaat. De mol is bijna blind. Hij vindt zijn voedsel, vooral regenwormen en insectenlarven, door de trillingen die deze dieren veroorzaken.
Het leefgebied van een mol is groot, want in droge tijden kan het voedsel schaars zijn.
MolDe mol komt algemeen voor in Nederland, met uitzondering van de waddeneilanden. De invoering van de mol is op Texel en Schiermonnikoog mislukt, ook al heeft de mol enkele keren de kans gekregen om zich op een van deze eilanden te vestigen. Doordat geschikte biotopen grotendeels ontbraken en het dier intensief bejaagd werd door boeren kreeg de mol niet de kans zich blijvend te vestigen.
MondDe mond is de ingang van het spijsverteringskanaal. Het is de plaats waar eten ons lichaam binnenkomt en waar de eerste stap van de voedselverwerking plaatsvindt. In de mond wordt voedsel door middel van kauwen klein gemaakt zodat het gemakkelijker is door te slikken en koolhydraten worden er afgebroken tot suikers.
Functie
De mond is een uit verschillende onderdelen opgebouwde flexibele holte waarin voedsel na elke hap die we nemen wordt fijngekauwd. Bij het kauwproces werken alle onderdelen van de mond samen: lippen, kaken en gebit, verhemelte, tong en speekselklieren. Kauwen maakt het voedsel fijn en soepel zodat we het beter kunnen doorslikken. Tijdens het kauwen vermengt het voedsel zich met speeksel, dat een begin maakt met de afbraak van voedingsstoffen in het voedsel.
Werking
Tijdens het nemen van een hap snijden de snijtanden, de hoektanden en - bij grote happen - ook de voorste kiezen een deel van het voedsel af. Snijtanden hebben een scherp en beitelvormig snijvlak waarmee we stukken van bijvoorbeeld een boterham of een appel kunnen afhappen. Voor het afbijten van vlees en ander taai voedsel komen met name onze hoektanden in actie. Met hun puntvorm dringen ze gemakkelijk in vlees door en scheuren dit kapot.
Onze lippen verlenen ondersteunende diensten bij het happen: ze houden voedsel vast en helpen mee om lange stukken (spaghetti!) naar binnen te werken. Zodra een hap eten in onze mond terecht is gekomen bewegen we onze kaken op een neer en ook heen en weer met de krachtige spieren die aan onze kaken vastzitten.
Monniksgier geprepareerdMet behulp van een vlijmscherp chirurgenmes heeft preparateur Hein van Grouw van Naturalis monniksgier Carmen ontleed en geprepareerd. Van Grouw sneed met vaste hand de zachte delen van het kadaver weg, onder toeziend oog van honderden museumbezoekers. Uiteindelijk bleef er van Carmen het verenpak met kop en poten over.
Foto`s: Ans Molenkamp © Naturalis. Klik op het kruisje voor vergroting.
Hier maakt Van Grouw een begin met het lossnijden van de vleugels. Botten en spieren blijven in de vleugels zitten.
De verbinding tussen vleugels en lichaam wordt losgemaakt.
Nu gaat het afstropen van de huid ineens snel.
Het lichaam is helemaal van huid ontdaan.
Van Grouw snijdt het lichaam los van de huid.
Het verenpak ligt vrij.
Het lichaam wordt in een bak gelegd om van binnen bekeken te worden.
Van Grouw werd tijdens de ontleding geassisteerd door Hugh Jansman van onderzoeksinstituut Alterra. Jansman verwijdert hier de maag. Hij wil onderzoeken hoe het gesteld was met Carmens gezondheid en nam behalve van de maag ook monsters van andere organen.
Het eindresultaat: de gier is ontdaan van al haar zachte delen en ligt met vleugels en poten gestrekt. Er is nu alleen nog een conserverende behandeling nodig om rotting te voorkomen.
Monsterkrab bereikt NoordzeeHij heeft scharen die je zou kunnen gebruiken om takken mee te snoeien, overbrugt met zijn poten in spreidstand bijna vier stoeptegels en weegt schoon aan de haak 11 kilo. We hebben het over de reuzenkrab Paralithodes camtschaticus, beter bekend als King crab of, in gewoon Nederlands, koningskrab.
Volgens paniekberichten in de krant is de koningskrab bezig aan een opmars naar onze kusten. Hoewel hij inmiddels in de Noordzee bij Noorwegen is aangekomen, verwachten krabbendeskundigen van Naturalis niet dat de koningskrab ons deel van de Noordzee zal bereiken.
Koningskrab uit de collectie van Naturalis
Geen echte krab
Officieel is de koningskrab geen echte krab, maar een vertegenwoordiger van de Anomura, een groep waartoe o.a. de heremietkreeften en de in de Noordzee voorkomende augustinuskrab behoren. De koningskrab heeft een reusachtig uiterlijk, maar de naam `reuzenkrab` is eigenlijk voorbehouden aan de Japanse reuzenkrab Macrocheira kaempferi. Met een spanwijdte van 2 meter (gemeten met gestrekte poten) is dit de werkelijke kampioen onder de krabben.
De koningskrab is nauw verwant met de algemeen bij ons voorkomende augustinuskrab, Lithodes maja. Anomura verschillen met echte krabben in het aantal poten en de vorm van de scharen: echte krabben hebben 5 paar poten en symmetrische scharen, terwijl de koningskrab en andere Anomura 4 paar poten hebben en een verschillend gevormde linker- en rechterschaar. Het vijfde pootje is er bij de koningskrab wel, maar zit verborgen onder het 34 centimeter grote rugschild.
MonurenWetenschappelijke naam: Monura (orde binnen de Oer- of Ongevleugelde insecten, Apterygota of Ametabola)
Monuren zijn uitgestorven geleedpotigen, die leefden gedurende het Laat-Carboon tot en met het Perm(ca. 320 tot 250 miljoen jaar geleden). Ze zijn het meest verwant met de Zilvervisjes en waarschijnlijk ontstaan uit de Rotsspringers.
Over de levenswijze van Monuren is weinig bekend.
Monuren waren langwerpige insecten zonder vleugels. Het achterlijf had kleine pootjes aan elk segment en droeg één staartdraad. Alle afstammelingen van de Monuren hebben twee gewrichtsknobbels (condylus) aan hun kaak. Alle insecten die twee gewrichtsknobbels aan hun kaak hebben, worden ook wel de Dicondylia genoemd.
Mooie aquarellen van libellenInge van Noortwijk, Bas Blankevoort en Erik-Jan Bosch werken bij Naturalis als wetenschappelijk illustrator.
Voor de Libellenatlas maakten zij een serie libellen in aquareltechniek.
Moorse landschildpadWetenschappelijke naam: Testudo graeca
Behoort tot de Reptielen Schildpadden
Komt voor in Zuid-Europa, Klein-Azië en Noord-Afrika
De Landschildpad is een kruiper
De Moorse landschildpad is een planteneter van droge streken. Hij kan leven van harde planten met een geringe voedingswaarde.
Een landschildpad groeit traag en gebruikt weinig energie. Hij beweegt zich langzaam voort. Tijdens het eten neemt hij hier en daar een hapje.
Het pantser van een schildpad vormt een goede bescherming tegen roofdieren, maar belemmert het dier in zijn beweging. Komt een schildpad op zijn rug terecht, dan is hij reddeloos verloren.
moorse landschildpadDe moorse landschildpad is een soort die vroeger net als de Griekse landschildpad in Nederland veel als huisdier gehouden werd. Deze schildpad is in het wild zeldzaam geworden en vangst en handel is tegenwoordig verboden.
Wetensch. naam: Testudo graeca
Engelse naam: spur-thighed tortoise
Verspreiding: Zuid-Europa, Noordwest-Afrika, Zuidwest-Azië
Voedsel: vooral vruchten, bloemen en bladeren
Lengte: 20 - 25 cm
Status: thans niet bedreigd
MorieljeDeze paddestoel komt in het voorjaar op sommige plaatsen vrij talrijk voor in kalkrijke duinen. Morieljes zijn erg lekker. De soort is in Nederland zo zeldzaam, dat plukken af te raden is. Het plukken is trouwens bijna overal in de duinen verboden.
Namen: Ned: Morielje Lat: Morchella esculenta Eng: MorelDui: Speisemorchel
MosdiertjesMosdiertjes zijn kolonie-vormende zeedieren. De kolonies lijken vaak op kleurloos zeewier of kolonies van poliepen, maar het gaat hier om een aparte diergroep. Mosdiertjes leven van plankton, dat wordt gevangen door gespecialiseerde `vangdiertjes` in de kolonie. Ze planten zichzelf zowel geslachtelijk als ongeslachtelijk (door knopvorming) voort. De diertjes kunnen in kolonie-verband riffen vormen; de zogenaamde `levende stenen`. Voorbeelden zijn: de zeevinger, de levende stenen, de zeevitrage, het bladachtig hoornwier en de harige vliescelpoliep.
MosselMossels komen aan de Nederlandse kust veel voor. Ze graven zich niet in, maar zitten vastgehecht op stenen of schelpen. Kust- en wadvogels, zoals zilvermeeuwen en eidereenden, kunnen zich er bij laag water aan te goed doen. Mensen rapen de mossels van natuurlijke bedden of kweken ze op banken in de Oosterschelde, de Waddenzee en de Grevelingen. Bij de commerciële teelt laat men mosselen op stokken, touwen of op bedden groeien.
Mossels worden ongeveer 5 centimeter lang en hebben een zwart-blauwe tot bruinige kleur. Zij verzamelen voedseldeeltjes, voornamelijk plankton, op het met trilharen bedekte oppervlak van hun kieuwen. Het voedsel wordt met die trilhaartjes naar de mond vervoerd. In het voorjaar legt een mossel vele miljoenen eieren. De bevruchting vindt extern plaats. Na de bevruchting ontwikkelt zich binnen een paar dagen een larfje met schelpje uit de bevruchte eicel. Omdat het schelpje eruit ziet als een hoofdletter D, wordt het ook wel een D-larfje genoemd (zie foto). Het is dan ongeveer 100 micrometer (ééntiende millimeter) groot. Een paar dagen later heeft de D-larf een velum ontwikkeld: een zwem- en filtreerorgaan, waarmee het zich voortbeweegt door de zee en waarmee het geschikt fytoplankton uit het water filtreert. Na 2 à 3 weken is de jonge mossel klaar voor de metamorfose: het zwemorgaan verdwijnt en een voetje verschijnt.
De jonge mossel heeft een harde ondergrond nodig, waar hij zich kan vastzetten met zijn hechtdraden, de zogeheten `byssus`. Die harde ondergrond kan een rotsblok, een dijk, een paal, een wrak of een ander stuk zwerfvuil zijn.
MosselkreeftjesWetenschappelijke naam: Ostracoda (onderklasse of klasse binnen de Kreeftachtigen)
Mosselkreeftjes behoren tot de geleedpotigen. Het zijn kleine kreeftachtigen waarvan het lichaam geheel omgeven wordt door een kalkachtige, tweekleppige schaal die aan een mosseltje doet denken. Ze zijn meestal maar enkele millimeters groot. Mosselkreeftjes zijn bodemdiertjes, ze leven in zee en zoet water. Fossiele (versteende) overblijfselen van mosselkreeftjes worden regelmatig in gesteentelagen gevonden.
MosselteeltDe mosselvisserij vond oorspronkelijk alleen plaats op natuurlijke banken; voornamelijk op de droogvallende platen. Tegenwoordig is dat in Denemarken nog steeds het geval. In Nederland en Nedersaksen worden de meeste mossels echter op speciaal daarvoor aangelegde kweekpercelen opgevist. In het voor- en najaar wordt van natuurlijke mosselbanken `mosselzaad` (jonge mosseltjes) gevist. Dit zaad zet men op percelen in de Waddenzee en in Zeeuwse wateren uit. Zodra de mosselen een grootte hebben van 4 à 5 cm worden ze opgevist en uitgezet op andere percelen.
Als de gekweekte mosselen groot genoeg zijn voor consumptie, worden ze opgevist en (door de Nederlandse mosseltelers) in de schonere Oosterschelde uitgezet. Hier komt de mossel tot rust en kan zich ontdoen van zand en slib. Na deze `spoelbeurt` worden ze als Zeeuwse mosselen op de markt gebracht. Zo komt per jaar tussen de 80 en de 100 miljoen kilo mosselen op de markt.
Weblinks
Site van mosselkwekerij W.K. Schot B.V. http://www.wkschot.nl/
Site van mosselkwekerij Prins en Dingemanse: http://www.prinsendingemanse.com/nl/mossel-index.cfm
Site van Delta Mossel B.V: http://www.deltamossel.com/
Geschiedenis en huidige betekenis van de mosselsector: http://www.mosseldagyerseke.nl/mossel.html.
MosselzaadvisserijTen behoeve van de mosselcultuur wordt zowel in de Zeeuwse wateren als in de Waddenzee gevist op mosselzaad. Dit gebeurt op grote schaal door de mosselzaadvissers, en op kleinere schaal door mosselrapers. In het voorjaar legt een eetbare mossel vele miljoenen eieren. De larven zweven eerst vrij in het plankton en vestigen zich, als ze niet worden opgevist, op een geschikte plek. Als ze zijn uitgegroeid tot een mossel van 1 tot 2 cm spreekt men van mosselzaad.
De mosselzaadvisserij vindt in principe tweemaal per jaar plaats, in het voor- en najaar. Die in het voorjaar is over het algemeen het belangrijkste. Men vist dan dan 3 tot 5 weken lang. In het najaar duurt de visperiode slechts enkele dagen. Vissers die de mosselzaadvisserij uitoefenen moeten in het bezit zijn van een speciale vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet.Voor de mosselzaadvisserij zijn 88 vergunningen verstrekt. Per vergunning mag sinds 1991 slechts één vissersboot ingezet worden.
Op 9 februari 2005 heeft de Raad van State geoordeeld dat het ministerie van LNV ten onrechte in 2003 een vergunning voor de mosselzaadvisserij heeft verstrekt. De vergunning was namelijk in strijd met de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Dit kan grote gevolgen hebben voor de geldigheid van de huidige vergunningen.
MossenMossen zijn kleine, nogal onopvallende planten. Ze hebben géén bloemen en géén wortels. Toch zijn ze in het natte Nederland van essentieel belang voor sommige vegetaties. En wie ze goed bekijkt, kan er veel moois aan ontdekken. Lekkere plekjes
Mossen groeien vaak in zachte kussens. Die zijn erg verleidelijk voor een vermoeide voorbijganger. Legt hij er echter zijn hoofd op te rusten, dan zal hij na verloop van tijd nattigheid voelen. Mossen groeien bij voorkeur op beschaduwde, vochtige en zure plekjes, waar ze weinig concurrentie van andere planten ondervinden. De blaadjes zijn erg dun en vaak niet goed bestand tegen uitdrogen. Bovendien is voor de voortplanting een dun waterlaagje op het blad nodig. Vochtige voorkeur
Grote moskussens kunnen veel water bevatten en zo een belangrijke rol spelen in de waterhuishouding van het landschap. Vooral het Veenmos (Sphagnum ) is hier erg goed in. In veenpoelen maakt het dikke plakkaten, die boven het grondwaterpeil uitgroeien en zo hoogveen vormen. Doordat veenmos zo goed vocht vasthoudt is het ook heel geschikt voor bloemstukjes. Vooral rond Kerstmis wordt veel van dit veenmos illegaal verzameld. Bladeren of lobben
Moskussens bestaan uit een heleboel kleine plantjes. Het zijn geen gewone planten want ze hebben geen bloemen en geen wortels. Ze hechten zich aan de ondergrond met zogenaamde rhizoïden. Dit zijn stengels die veranderd zijn in wortelachtige aanhangsels. Er zijn vele soorten mossen. Ze worden verdeeld in twee grote groepen: de bladmossen (Musci) en levermossen (Hepaticae).
MossenMossen vallen onder de groep sporenplanten, net zoals varens. Mossen zijn opgebouwd uit een stengel met blaadjes of hebben een plat lobvormig lichaam. De meeste mossen worden niet groter dan een paar centimeter, uitzonderingen kunnen echter meer dan 10 cm groot worden. In Nederland komen ongeveer 525 verschillende mossen voor, wereldwijd zijn dat er meer dan 20.000.
Weblinks:
Overzicht van mossen van Engeland en Ierland: http://193.62.154.29-rbge-web-science-research-crypto-bryo.jsp.
Mossen van de kuststreekMossen groeien bijna overal in de kuststreek behalve op het strand en op het wad. Wind en stuivend zand maken het mossen met hun korte wortels daar te lastig. Op de minder open kwelders kunnen wel mossen voorkomen, zoals fijn laddermos. Mossen komen massaal voor in de duinen en in het bos, vaak in mostapijten. Op die plaatsen verstuift het zand niet meer en kunnen ook andere planten ontkiemen. Op noordhellingen is vaak een mozaïek van mossen en korstmossen te zien.
MosvarensWetenschappelijke naam: Selaginellales (orde binnen de Wolfsklauwachtigen, Lycopsida)
Mosvarens zijn kruiden met vertakte, kruipende stengels. De bladeren staan in vier rijen rond de stengels. De sporendoosjes (sporangia) staan aan de voet op de bovenzijde van de bladeren. De sporen zijn ongelijk van grootte (heterosporie). Mosvarens groeien meestal op vochtige, beschaduwde plaatsen, vooral in het tropisch regenwoud.
MuiltjeNederlandse naam Muiltje.
Wetenschappelijke naam Crepidula fornicata (Linnaeus, 1758).
Behoort tot de
Slakken (Gastropoda).
Belangrijkste kenmerken Een vrij stevige schelp met twee zeer kleine windingen aan één kant. De top is omgekruld en de mondopening wordt voor het grootste deel afgedekt door een witte plaat. De vorm kan plat tot zeer hoog zijn.
Grootte Tot 5 cm breed en 2 cm hoog.
Kleur De buitenkant is geelbruin met paarse vlekjes.
Voorkomen in Nederland Vrij algemeen, vooral in Zeeland.
Voorkomen in de tijd Muiltjes komen pas vanaf het eind van de negentiende eeuw in de Noordzee voor, toen oesterkwekers uit Groot-Brittannië oesters uit Noord-Amerika uitzetten om er mee te kweken. Op de oesters zaten muiltjes vast. Het muiltje heeft zich geleidelijk over de Noordzee verbreid. In Nederland is de soort voor het eerst in 1929 waargenomen.
Leefomgeving Muiltjes leven vastgehecht aan een stevige ondergrond zoals stenen en schelpen, in zeewater tot ongeveer 10 meter diepte. Muiltje, vastgehecht aan een met zeerasp en pokken begroeide tepelhoren.
Naamgeving De binnenkant van de schelp lijkt op een muiltje waarbij alleen het voorste deel van de voet bedekt is. Het muiltje wordt soms ook wel `slipper` genoemd.
Weetjes Muiltjes beginnen hun leven als mannetje en veranderen dan langzaam van geslacht. Ze zitten vaak met meerdere exemplaren op elkaar, soms met zijn tienen of meer.
Muiltjes vastgehecht op een fossiel paardenbot dat in 2004 is opgevist uit de Oosterschelde.
MuiltjeMuiltjes zitten vaak op oesters en andere tweekleppigen. Ze leven van plankton dat ze uit het zeewater filteren. In Nederland komt deze slak vooral voor op de Zeeuwse dijken, maar ook elders spoelen ze regelmatig aan. Vaak gaat het dan om meerdere, tot twaalf stuks, die op elkaar zitten. De bovenste zijn mannetjes, de middelste veranderen van geslacht en de onderste zijn vrouwtjes. Muiltjes beginnen hun leven als mannetje en veranderen naarmate ze ouder worden in vrouwtjes. De schelpen lijken op pantoffels (`muiltjes`), worden tot 4,5 cm lang en zijn geelbruin tot roze.
Namen:
Ned: Muiltje Lat: Crepidula fornicata Eng: American slipper limpetDui: Pantoffelschnecke Dan: Tøffelsnegl
MuisvogelsWetenschappelijke naam: Coliiformes (orde binnen de Moderne vogels, Neornithes)
Muisvogels zijn bruingrijze vogels met een lange, dunne staart. Ze leven in groepsverband en bewegen zich als acrobaten tussen de bomen voort, op zoek naar vruchten en zaden. Er zijn slechts 6 nauw verwante soorten. Hun verspreiding is beperkt tot tropisch Afrika.
MuizenoorMuizenoor lijkt op een paardenbloem. De bloemen van muizenoor zijn lichter geel. Dichtbij de grond heeft hij een rozetje met lang behaarde blaadjes: vandaar de naam. Per stengel zit hoogstens één bloem. Via een worteluitloper kan een muizenoortje een nieuw rozet vormen. Je ziet hem vooral op droge, zandige plaatsen, waar grazers zoals konijnen de planten kort houden. Ook bloeit hij op tuinwallen op Texel. Sommige insecten zoals bijvoorbeeld wantsen, leggen hun eieren speciaal op de muizenoor. Voor diverse bijensoorten zijn de bloemen belangrijk als bron van voedsel.
Namen: Ned: Muizenoor Lat: Hieracium pilosella Eng: Mouse-ear Hawkweed Fra: Eperviere piloselleDui: Kleines Habichtskraut
Multiple Sclerose (MS)Multiple Sclerose is een aandoening waarbij de laag myeline (de myelineschede) die hersen- en ruggenmergzenuwen omhult wordt aangetast. Dit proces wordt demyelinisatie genoemd.
De pijltjes geven ontstekingshaarden aan die de verlammingen veroorzaken
Demyelinisatie
Myeline is een witte stof rond de zenuwuitlopers die ervoor zorgt dat impulsen sneller langs de zenuwbanen worden geleid of juist het onbedoeld overspringen op andere zenuwen voorkomt. Demyelinisatie is het gevolg van beschadiging of vernietiging van de myelineschede. Dit kan verschillende oorzaken hebben zoals onder andere ontstekingen, een beroerte of stofwisselingsziekten. Het gevolg is dat zenuwprikkels niet meer optimaal worden geleid, zowel bij de motorische (bewegingsproblemen) als bij de sensorische zenuwen (problemen met zintuiglijke waarneming). Bij een uitgebreide demyelinisatie kan de onderliggende zenuw zelfs afsterven. De schade is in dat geval onherstelbaar.
Multiple sclerose
Demyelinisatie treedt op bij diverse aandoeningen. MS is er één van. Bij MS raakt de myelineschede op meerdere plaatsen beschadigd of vernietigd als gevolg van ontstekingen. Op die plaatsen ontstaat er een soort littekens of plaques (verharding) waardoor het centrale zenuwstelsel niet goed meer functioneert. De term multiple sclerose is hierop gebaseerd: multiple = verscheidene; sclerose = verharding. Met andere woorden: harde plekken die op meerdere plaatsen voorkomen. De plaats en de mate van de myelinebeschadiging zijn van grote invloed op de ernst en de duur van de aandoening.
MummiezwartHet woord `mummie` komt van het Arabische woord `mumya`. Letterlijk betekent dit woord `bitumen`. Daarmee wordt de asfaltachtige substantie aangeduid waarmee de Egyptenaren hun overledenen balsemden. Een mummie bevat een behoorlijke hoeveelheid asfalt. Door Egyptische mummies te vermalen verkreeg men het pigment mummiezwart.
Egyptische mummie
Kleur
Mummiezwart heeft een bruinzwarte kleur.
Herkomst
Het pigment wordt gewonnen uit Egyptischemummies.
Productie
De Egyptenaren gebruikten asfalt bij de mummificatie van hun overledenen. Tijdens het balsemen drong het asfalt langzaam in het lichaam door. Vanaf de 17de eeuw werden Egyptische mummies op grote schaal opgegraven en naar Europa geëxporteerd. Hier werden de mummies tot pigment vermalen. Vermengd met een bindmiddel is het pigment geschikt als verf.
Toepassing
Kunstschilders pasten mummiezwart toe in hun schilderijen. Het pigment werd ook gebruikt om haren en kleding te verven.
Mummiezwart werd tot begin 20ste eeuw gebruikt en was tot ca.1925 in de handel verkrijgbaar. Tegenwoordig behoren mummies tot het beschermde culturele erfgoed van Egypte. Dit betekent dat de handel in mummies strafbaar is.
MureneWetenschappelijke naam: Muraena helena
Behoort tot de Vissen Aalachtige beenvissen, Palingachtigen, Murenefamilie Komt voor in Middellandse Zee en noordwestelijke kust van Afrika
De Murene is een overvaller
De Murene is een overvaller, die vanuit een verborgen hoekje opeens tevoorschijn schiet. `s Nachts gaat hij op jacht. Overdag zit hij in spleten en holen van rotsen of koraalriffen. Zijn verborgen leefwijze biedt veiligheid.
De Murene lijkt wel wat op de Paling. Hij zwemt handig tussen allerlei obstakels door en kan ook achteruit zwemmen. Maar de Murene is geen snelle zwemmer.
Musea op TexelTexel kent een aantal musea: EcoMare (De Koog), het Maritiem & Jutters Museum (Oudeschild), de Oudheidkamer (Den Burg), het Agrarisch en Wagenmuseum (De Waal), Flora (Schipbreuk- en Juttersmuseum bij Den Burg) en het Luchtvaartmuseum (Zuid-Eierland).
Weblinks:
Ecomare http://www.ecomare.nl/
Maritiem en Jutters Museum http://www.texelsmaritiem.nl/
Het Agrarisch en Wagenmuseum http://www.wagenmuseum.nl/
- Flora - het Schipbreuk- en Juttersmuseum http://www.juttersflora.nl/
Luchtvaartmuseum http://www.luchtvaartmuseumtexel.nl/
Museum Tromp`s HuysMuseum Tromp`s Huys is nu het cultuurhistorische museum op Vlieland. Het is kort na 1575 gebouwd als kantoor en woning van de ` Commissaris op `t Vlije`. Eeuwen lang behield het pand zijn maritieme functie, tot aan het eind van de 19e eeuw het echtpaar Akersloot-Berg er ging wonen.
Het pand van museum Tromp`s Huys dateert uit de jaren kort na 1575. Het diende aanvankelijk als kantoor en woning van de Commissaris op `t Vlije, die administratief werk uitvoerde ten behoeve van het drukke scheepvaartverkeer. Deze burgerlijke functie werd in 1596 een militaire: de admiraliteiten van Amsterdam en het Noorderkwartier (Hoorn - Enkhuizen) namen de taken over.
Het kantoor werd in de loop van de 17e en 18e eeuw uitgebreid met een dienstwoning. De admiraal en andere gezagsdragers van de vloot der Republiek pleegden hier overleg. Cornelis Tromp heeft dit huis mogelijk bezocht, maar woonde er niet.
Kort na 1896, toen de diplomaat Gooswinus Akersloot en zijn Noorse vrouw Betzy Berg er hun intrek namen, kreeg het pand zijn huidige naam.
Binnen is tegenwoordig te zien hoe dit echtpaar woonde, zijn schilderijen van Betzy Berg tentoongesteld en wordt de geschiedenis van Vlieland gepresenteerd.
Weblink:
Meer informatie over het Tromp`s Huys: http://www.vlieland-info.nl/Trompshs.html
MuskietkolibrieWetenschappelijke naam: Chrysolampis mosquitus
Behoort tot de Vogels Gierzwaluwachtigen (orde), Kolibries Komt voor in noordelijk Zuid-Amerika
De kolibrie is een helicopter
Kolibries kunnen stilstaan in de lucht. Daarmee komt een overvloedige voedselbron binnen bereik: de nectar van bloemen. Door hun vleugels te kantelen kunnen kolibries zelfs even achteruit vliegen, om de bloem weer te verlaten.
Kolibries bewegen hun vleugels enkele honderden keren per minuut. Dat kost enorm veel energie. Vliegen als een kolibrie is alleen mogelijk, doordat nectar bijzonder voedzaam is. Kolibries kunnen maar heel kort zonder voedsel. Bijna alle soorten leven in tropisch Amerika, waar het hele jaar door bloemen bloeien.
MutatieMutatie is een verandering in een erfelijke eigenschap. Mutaties zorgen voor variatie in erfelijke eigenschappen, zonder mutaties is geen evolutie mogelijk. We onderscheiden twee typen mutaties. Puntmutaties
Puntmutaties zijn wijzigingen in de moleculaire samenstelling van een gen. Het kan gaan om een toevoeging, verwijdering of vervanging van een base. Het gevolg is gewoonlijk dat de vertaling van de code van basenvolgorde in het DNA in aminozuren, en daarmee in eiwitten, een afwijkend resultaat geeft. Zoiets hoeft niet erg te zijn. Als het gaat om een vervanging (substitutie), kan het effect zelfs nihil zijn. Wordt bijvoorbeeld het triplet TAG veranderd in TAT, dan maakt het voor het te vormen eiwit geen verschil, want beide volgorden coderen voor het aminozuur isoleucine. Puntmutaties komen veel voor. Een bekend voorbeeld is menselijk hemoglobine, de stof in ons bloed die voor het zuurstoftransport zorgt. Een hemoglobinemolecuul bestaat uit twee paar eiwitketens. Er zijn al zeker 200 mutaties bekend in de betreffende genen en daarmee in de eiwitten, zonder dat dit effect schijnt te hebben op de levensvatbaarheid van de individuen. Chromosoommutaties
Vergeleken met puntmutaties gaat het er bij chromossoommutaties grover aan toe. Grote delen van het DNA, delen van een chromosoom of zelfs hele chromosomen kunnen erbij betrokken zijn. De meest voorkomende mutaties betreffen stukjes van een chromosoom die op hun plaats blijven maar omkeren binnen het chromosoom (inversie), of die worden uitgewisseld met andere chromosomen (translocatie).
MutatiesMutaties zijn veranderingen in erfelijke eigenschappen. Mutaties komen zelden voor in de natuur. Ze zorgen ervoor dat er variatie bestaat, waarop de natuur kan selecteren. Gunstige mutaties
Mutaties zijn veranderingen in erfelijke eigenschappen. Er bestaan twee soorten mutaties. Chromosoommutaties zijn veranderingen van de bouw van een chromosoom (zie onder Genetica). Genmutaties zijn veranderingen in de basensamenstelling van het DNA (zie onder Genetica), waardoor afwijkende eiwitten kunnen worden gevormd. Mutaties komen zelden voor in de natuur. Ze zorgen ervoor dat er variatie bestaat, waarop de natuur kan selecteren. Mutaties zijn ook op te wekken, bijvoorbeeld door Röntgen-straling, ultraviolet licht en verschillende chemicaliën. Het gevaar van teveel zonnestraling (ultraviolet licht) op de huid is bekend: de chromosomen van de huidcellen kunnen ontregeld raken, wat zelfs kan leiden tot kwaadaardige groei (huidkanker).
Soms hebben mutaties een dodelijke afloop. Mutaties in geslachtscellen kunnen bijvoorbeeld ervoor zorgen dat het embryo na de bevruchting sterft. Maar er zijn ook gunstige mutaties. Zo komt in Afrika bij mensen een afwijking in de rode bloedplaatjes voor, waardoor deze een sikkelvorm krijgen en minder zuurstof kunnen transporteren (sikkelcel-anemie). Dit is op zich ongunstig en de mutatie zou al lang weggeselecteerd zijn, ware het niet dat de dragers een betere bescherming hebben tegen malaria dan de mensen met `normale` bloedplaatjes. Zolang malaria dus een grote selectiedruk uitoefent, heeft de `afwijking` van sikkelcellen in het bloed voordelen.
MutsslakkenWetenschappelijke naam: Monoplacophora, Tryblidiacea (klasse binnen de Schelpdieren, Conchifera)
Mutsslakken danken hun naam aan hun ovale, mutsachtige schelp. Aan de binnenzijde van de schelp zijn een aantal spieraanhechtingsplaatsen te zien, één rij aan iedere kant. Mutsslakken zijn primitieve weekdieren (mollusken), die al in het Cambrium (ca. 540-500 miljoen jaar geleden) voorkwamen. Er zijn nog 6 levende soorten, waaronder 5 soorten Neopilina. Deze leven vooral in de diepzee.
muurgekkoDe muurgekko is een hagedis met een afgeplatte kop en brede klevende kussens aan de tenen. Hierdoor kan hij tegen muren, plafonds en rotswanden lopen.
Muurgekko`s zitten meestal in de buurt van een spleet waar ze zich bij gevaar kunnen terugtrekken. Het zijn nachtdieren die pas `s avonds tevoorschijn komen om op insectenjacht te gaan. Ze zijn vaak te zien in de buurt van een lamp waar nachtvlinders en andere insecten omheen vliegen. In de koude maanden, als er weinig insecten zijn, gaan ze in winterrust.
Wetensch. naam: Tarentola mauritanica
Verspreiding: Zuid-Europa, Noord-Afrika, West-Azië
Voedsel: insecten
Lengte: 10 - 17 cm
Status: algemeen
Naakte bacteriënWetenschappelijke naam: Aphragmabacteria (niet geldig gepubliceerd)
Naakte bacteriën danken hun naam aan het feit dat hun cellen geen celwand hebben, maar slechts omgeven zijn door een enkele celmembraan. Ze zijn onregelmatig van vorm, of min of meer draadvormig. De meeste zijn zeer klein (minder dan 0,5 micrometer in diameter) en daardoor moeilijk op te sporen. Naakte bacteriën zijn voornamelijk parasitair en komen veelvuldig voor in insecten, gewervelde dieren en planten. Sommige soorten, bijv. Mycoplasma pneumoniae, veroorzaken longontsteking bij mens en huisdieren. Door het ontbreken van een celwand zijn ze niet gevoelig voor penicilline, dat wandgroei belemmert. Volgens recent onderzoek vormen naakte bacteriën geen homogene groep, maar dienen ze ondergebracht te worden in twee verschillende hoofdafdelingen (Firmicutes en Proteobacteria) van het bacterierijk. Afstammingslijst van de naakte bacteriën
Naakte bacteriën Oerbacteriën Ontstaan van het leven
NaaldbomenAndere naam: Coniferen (conus = kegel; ferre = dragen) Wetenschappelijke naam: Pinopsida (klasse binnen de Zaadplanten, Spermatophyta)
Takje met vrouwelijke kegels van een den
Naaldbomen zijn doorgaans altijdgroene bomen of struiken, met een maximale hoogte van 90 meter. Ze hebben naaldvormige bladeren, die verspreid, in kransen of in bundels staan. De bladeren, en soms het hout, hebben harskanalen. De voortplantingsorganen staan in kegels tussen spiraalsgewijs gerangschikte schubben. De mannelijke kegels bevatten twee of meer pollenzakjes per schub, de vrouwelijke kegels twee zaadknoppen per (zaad)schub. Bij enkele naaldbomen, bijv. Taxus en Jeneverbes, wordt het zaad omgeven door een vlezig omhulsel (schijnbes). Naaldbomen zijn onder te verdelen in meerdere groepen (orden), waarvan de Cordaites-achtigen, Vroege naaldbomen en Denachtigen de belangrijkste zijn. De Denachtigen (Pinales) omvatten onder meer de Mesozoïsche naaldbomen en de Lebachia-familie (beiden alleen fossiel bekend), de Dennenfamilie (o.a. Ceder, Grove den, Lariks en Fijnspar ofwel `kerstboom`), de Araucaria-familie (o.a. Slangeden en Kamerden), de Cipresachtigen en de Taxusachtigen (o.a. Taxus). De Taxusachtigen werden voorheen meestal als aparte orde of zelfs klasse beschouwd, maar op grond van recent genetisch onderzoek is dit niet langer te verantwoorden. Dennen zijn de leveranciers van grenenhout, sparren van vurenhout. De Taxus ofwel Venijnboom bevat meestal zeer giftige blauwzuurverbindingen, maar wordt ook benut als leverancier van de kankerremmende stof taxol.
NaaldbosBelangrijkste kenmerken
Naaldbossen worden gevormd door bomen die zich kenmerken door naaldvormige bladeren die meerdere winters achtereen aan de boom blijven zitten. De zaden worden in kegels gedragen. De groeivorm en grootte van naaldbomen is variabel. Er kunnen ware reuzen tussen zitten, zoals de wereldberoemde Big Trees of reuzensequoias (Sequoia gigantea) in de Sierra Nevada, die ruim 70 meter hoog kunnen worden. Positie
Naaldbossen komen voor in een uitgestrekte gordel die door heel Noord-Amerika en Noord-Eurazië loopt. Ze vormen één van de grootste plantenformaties ter wereld. Klimaat
Naaldbossen komen voor in een sub-arctisch of koud-continentaal klimaat. Dit betekent koele zomers met lange dagen en een zeer strenge, lange winter met minstens 6 maanden een temperatuur beneden het vriespunt. De neerslag is gemiddeld en valt vooral aan het einde van de zomer. Planten en dieren
Naaldbossen worden gedomineerd door de fijnspar (Picea), den (Pinus), zilverspar (Abies) en lariks (Larix). Daarnaast komen er ook enkele loofverliezende soorten voor zoals de els (Alnus), berk (Betula) en populier (Populus). Grote planteneters, zoals de eland en kariboe, begrazen het bos en de aangrenzende open toendra. Als er sneeuw ligt eten ze de korstmossen die aan boomtakken hangen. De bekendste roofdieren in de naaldbossen zijn wolven, beren en lynxen. Leven in de naaldbossen
De karakteristieke naaldvorm van de bladeren van naaldbomen is geschikt om tijdens de koude winter verdamping tegen te gaan.
NachtegaalNachtegalen leven het liefst in een terrein met voldoende schuilplaatsen. Meestal bestaat dit uit een dichte begroeiing van struiken met veel brandnetels, bramen en dergelijke. In Nederland kan de nachtegaal in drie soorten gebieden gevonden worden: in moerasbossen, in vochtige weilanden met veel bosjes eromheen en in bosjes in de duinen. De duinen is het gebied waar de meeste nachtegalen broeden.
De bekendheid van de nachtegaal is te danken aan de zang. De soort zingt zowel overdag als `s nachts maar overdag wordt de zang vaak overstemd door storende geluiden.
Weblinks:
Meer informatie over de nachtegaal: http://www.xs4all.nl/~asz00546-
Namen: Ned: Nachtegaal Eng: Rufous Nightingale Fra: Rossignol philomèleDui: Nachtigall Dan: Sydlig nattergal Nor: Sørnattergal Fries: Geal Lat: Luscinia megarhynchos
NachtegaalWetenschappelijke naam: Luscinia megarhynchos
Aantal broedparen in Nederland: 6500-7500 (1998-2000)
Biotoop: vochtige bossen met rijke ondergroei en in de duinen bij dicht struikgewas; vaak bij ondergroei van brandnetels
Geluid: Nachtegaal
Nachtmerries en slaapwandelenDromen kunnen gek, leuk of bizar zijn, maar soms zijn ze heel erg akelig. Ook blijken we in onze slaap vaak tot dingen in staat te zijn die we nooit hadden kunnen dromen. We kunnen het ons in ieder geval zelden of nooit herinneren.
Nachtmerries Vooral jonge kinderen hebben last van nachtmerries. Vooral tussen het vierde en twaalfde levensjaar komen ze heel regelmatig voor. In de puberteit neemt het aantal nachtmerries meestal sterk af, maar de meerderheid van de mensen heeft zo nu en dan een akelige droom.
Incubus
Een nachtmerrie is in principe een gewone droom, zij het een hele vervelende. Net als een gewone droom vindt hij plaats tijdens de REM-slaap. Een bijzonder soort nachtmerrie is de incubus, die eveneens vooral bij kinderen voorkomt. Het grote verschil met een ´gewone´ nachtmerrie is dat de slaper plotseling angstig wakker schrikt, maar zich niets kan herinneren van een droom. Incubus vindt niet plaats tijdens de REM-slaap, maar tijdens de diepe SWS-slaap. De persoon is vlak na het wakker worden gedesoriënteerd en minder alert; het duurt enige tijd voor hij echt wakker is.
Slaapwandelen en -bewegen
Hoewel stil liggen een onderdeel van de definitie is van wat slapen eigenlijk is, blijken veel mensen s nachts behoorlijk actief te kunnen zijn. Slaapwandelen of Somnambulisme komt relatief veel voor. Ook praten in de slaap (Somniloquy) komt veel voor.Vooral kinderen hebben er vaak last van. Er zijn veel vormen van bewegen en praten in de slaap. Tijdens de REM-slaap bewegen soms bepaalde ledematen; iemand kan dan bijvoorbeeld steeds een schoppende beweging maken met een been.
NachtzwaluwWetenschappelijke naam: Caprimulgus europaeus
Aantal broedparen in Nederland: 950-1150 (1998-2000)
Biotoop: heide met veel opslag van struiken, vaak langs bosranden; ook in halfopen naaldbos
Geluid: Nachtzwaluw
NachtzwaluwachtigenWetenschappelijke naam: Caprimulgiformes (orde binnen de Moderne vogels, Neornithes)
Nachtzwaluwachtigen hebben een bijzonder kleine snavel, maar bij opensperring een verrassend grote bek. De poten zijn slecht ontwikkeld waardoor lopen bijna onmogelijk is. Het zijn insecteneters, die vooral `s nachts jagen en hun prooi al vliegend vangen. Ze hebben een goed gecamoufleerd verenkleed, dat lijkt op boomschors. Daardoor zijn ze in rust moeilijk te ontdekken. Tot deze groep behoren o.a. de Nachtzwaluwen, Kikkerbekken en de grotbewonende Vetvogel of Guacharo, die z`n weg vindt door middel van sonar (echolocatie). De tropische Kikkerbekken voeden zich o.a. met reptielen en amfibieën.
nandoeDeze loopvogel leeft op de pampa`s van Zuid-Amerika. Nandoes zijn overwegend grijs van kleur, maar het mannetje krijgt in de voortplantingstijd een zwarte ring onder aan zijn hals. In de paartijd lokt hij met roepen en baltsen vrouwtjes te lokken. Na de lusten (soms paart een mannetje met 12 vrouwtjes) krijgt hij de lasten. De vrouwtjes leggen allemaal hun eieren in de nestkuil van het mannetje, wat kan oplopen tot 60 stuks. Het mannetje neemt het broeden en later de zorg van de jongen voor zijn rekening.
Andere namen: gewone nandoe
Wetensch. naam: Rhea americana
Engelse naam: rhea
Verspreiding: Zuid-Amerika
Voedsel: plantaardig
Lengte: hoogte tot 1,5 m
Gewicht: tot 30 kg
Status: thans niet bedreigd
NarcisamanietDe narcisamaniet komt algemeen voor in naaldbossen in de duinen van de waddeneilanden. Hij groeit ook op de Veluwe. Elders is de soort zeldzaam.
Namen: Ned: Narcisamaniet Lat: Amanita gemmata Eng: Gemmed amanitaDui: Narzissengelber Wulstling
NarwalNarwal (Monodon monoceros). Illustratie: Rob van Assen - © ArtBoutique
Classificatie Klasse: Mammalia (zoogdieren) Orde: Cetacea (walvissen) Onderorde: Odontoceti (tandwalvissen) Familie: Monodontidae Geslacht: Monodon Soort: Monodon monoceros (narwal)
Namen Engels: narwhal; unicorn whale; narwhale Frans: narval Spaans: narval Duits: Narwal Inheemse namen: kelleluak kakortok (Groenland); quilalugaq (Canada)
© 2004 Kustvereniging EUCC, Leiden
Omschrijving De lange slagtand (tot 3 meter lang) die in een spiraal loopt is een typische eigenschap van de mannetjes. Het is in feite een uitgegroeide snijtand. Vrouwtjes ontwikkelen zelden een soortgelijke slagtand, terwijl sommige mannetjes er twee hebben. De narwal heeft slechts twee tanden, beide in de bovenkaak, waarvan de slagtand gewoonlijk de linkertand is. Het lichaam is gedrongen; de kop klein, met een bol voorhoofd. De snuit is stomp. De vinnen zijn klein (30-40 cm) en afgerond; een rugvin ontbreekt: wel is er een kleine rugplooi. De ronde staartvin is 100 - 120 cm breed. Kleur Pasgeboren dieren zijn grijs of grijsbruin. Volwassen dieren hebben een donkergekleurde rug en een witte buik; ook zijn ze overal gestippeld. Terwijl de volwassen dieren ouder worden, wordt de huidkleur geleidelijk aan bleker. De naam narwal stamt uit het Oud-Noors en betekent lijk-walvis, waarschijnlijk zo genoemd omdat een wat oudere, bijna witte narwal, op een drijvend verdronken menselijk lichaam lijkt. Lengte Volwassen mannetjes: 3,80 - 5 m (zonder de slagtand); volwassen vrouwtjes: 4,20 m.
narwalDe narwal is de meest noordelijk voorkomende walvisachtige. Vooral de lange `eenhoorn` van de mannetjes spreekt tot de verbeelding. De staartvin is bol en de flippers zijn naar boven omgekruld. Bij geboorte zijn ze egaal grijs van kleur, later worden ze donkergevlekt.
Narwals hebben slechts twee tanden in de bovenkaak. Bij mannetjes groeit de linkertand uit tot een enorme slagtand, die wel drie meter lang kan worden en gebruikt wordt bij onderlinge duellen in de voortplantingstijd. Een enkele keer groeien beide tanden door en heeft een man twee hoorns. De vrouwtjes hebben zelden een slagtand.
Wetensch. naam: Monodon monoceros
Engelse naam: narwhal
Verspreiding: koude noordelijke wateren, in de buurt van het pakijs
Voedsel: inktvis, vis, weekdieren, kreeftachtigen
Lengte: 3,8 - 5 m, bij geboorte 1,5 - 1,7 m
Gewicht: 800 - 1600 kg, bij geboorte 80 kg
Status: geen gegevens beschikbaar
Nassau tandbaarsVrij grote baars met een contrastrijke tekening. Vanwege zijn opvallende verschijning is het een geliefde soort voor duikers in het Caribische gebied om te bekijken of te fotograferen. Bovendien zijn ze voor duikgidsen goed te vinden doordat ze een een vaste plek op het rif bezetten.
Wetensch. naam: Epinephelus striatus
Engelse naam: Nassau grouper
Verspreiding: koraalriffen Atlantische Oceaan
Voedsel: vis, schaaldieren
Lengte: tot 1,2 m
NassaukooiEendenkooien zijn oud. Al omstreeks 1450 moeten er al `coyen` zijn geweest in Nederland. Rond 1800 waren er wel duizend eendenkooien in ons waterrijke land, dat in de herfst en winter verblijfplaats was van zeer veel waterwild. Eendenbout was voor velen een welkome aanvulling op het menu.
De Nassaukooi ten oosten van Buren is al aan het begin van de 18e eeuw aangelegd. In de meimaand van 1704 kocht Amalia van Anhalt Dessau, Prinses van Nassau, het eiland Ameland voor haar zoon Johan Willem Friso van Oranje Nassau. Hij was Stadhouder van Friesland. De koninklijke familie liet in 1705 een eendenkooi aan leggen en een kooihuis bouwen: de Nassaukooi. De kooi bleef tot ongeveer 1830 in bezit van de Nassau`s.
Nationaal park Duinen van TexelHet duin- en bosgebied van Texel vormt bij elkaar een bijzonder waardevol, aaneengesloten natuurgebied van zo`n 5000 hectare. De Voorlopige Commissie Nationale Parken heeft in de loop van 1995 en 1996 onderzocht of en onder welke voorwaarden dit gebied in aanmerking kan komen om als nationaal park in oprichting te worden aangewezen. Deze aanwijzing is eind 1998 van kracht geworden. Het Nationaal Park in oprichting heeft in het voorjaar van 2002 de officiële status als Nationaal Park gekregen.
Het gebied is voor het grootste deel (3.818 hectare) in eigendom van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en voor de rest (440 hectare) van het ministerie van Financiën (de duingronden van Domeinen). Staatsbosbeheer beheert alle bos- en duingebieden op Texel. De aangrenzende gebieden zijn in handen van het ministerie van Defensie (het Amfibisch Oefenkamp de Mok), Rijkswaterstaat (het strand en de zeereep) en van individuele agrariërs (de landbouwgronden in de polders).
Het nationaal park heeft als noordelijke grens de rand van de Eierlandse Duinen; de duinvoet aan de zeezijde van de eerste duinreep fungeert als westelijke doelgrens, de bos- en duinrand vormt de oostgrens. In het park liggen verschillende gebieden, waaronder: De Dennen, het Alloo, het Turfveld, De Muy, De Slufter, De Bollekamer en De Geul. Omdat er in de duinen van Texel geen grondwaterwinning meer is, hebben natte duinvalleien grote kans om te herstellen.
De instelling van een nationaal park gebeurt altijd in twee fases: eerst wordt een gebied tot `nationaal park in oprichting` benoemd.
Nationaal Park SchiermonnikoogEen groot deel van Schiermonnikoog heeft de status van Nationaal Park, en is daarmee beschermd natuurgebied. De Vleet beschrijft de voorgeschiedenis en de ontwikkeling van die status, de organisatie van het Nationaal Park, het beheers-en inrichtingsplan, enkele projecten en de zonering in het Park.
Weblink:
http://www.nationaalpark.nl/schiermonnikoog-.
Nationale ParkenHet idee om gebieden als nationaal park aan te wijzen is meer dan een eeuw geleden in Amerika ontstaan. De bedoeling is op deze manier waardevolle natuurgebieden te beschermen en bewaren voor de toekomst. Een nationaal park moet minstens 1000 hectare aaneengesloten terrein omvatten. Het gebied moet uit meren, vennen, duinen of bossen bestaan met een bijzonder planten- en dierenleven en het moet een grote wetenschappelijke waarde bezitten. In een nationaal park mogen geen of nauwelijks landbouwgronden liggen. Recreatie blijft wel mogelijk.
Nationale parken in Nederland
Begin 2004 telde Nederland achttien nationale parken, waarvan vier nog in oprichting. De reeds ingestelde parken zijn: Schiermonnikoog, Dwingelderveld in Drenthe, de Weerribben in de Kop van Overijssel, De Groote Peel op de grens van Brabant en Limburg, de Biesbosch, Zuid-Kennemerland in Noord-Holland, de Meinweg in midden-Limburg (een grensoverschreidend Nationaal Park), de Maasduinen in Noord-Limburg (vroeger de Hamert), het Drents-Friese Wold op de grens van Drenthe en Friesland, de Lauwersmeer, de Zoom-Kalmthoutse Heide (een grens-overschreidend nationaal park met België), de Loonse en Drunense Duinen in Noord-Brabant, Duinen van Texel en de Oosterschelde. De Alde Feanen (Oude Venen), Sallandse Heuvelrug, Utrechtse Heuvelrug en De Drentse Aa (wordt een Nationaal Landschap genoemd) zijn nog in oprichting.
Het geheel van nationale parken in Nederland bestrijkt maar liefst 117.000 ha. natuurgebied.
NaturalisNaturalis is het nationale natuurhistorische museum in Leiden
De tentoonstellingen van het museum vertellen het verhaal van systeem aarde, uiteenvallend in twee delen: de onderliggende processen die de aarde en het leven op aarde sturen. de output daarvan in de vorm van biologische en geologische diversiteit: in soorten, maar bijvoorbeeld ook in verschijnselen en landschappen.
Naturalis heeft ook een wetenschappelijke opdracht: de biologische en geologische diversiteit van de aarde in kaart brengen en catalogiseren, zowel in het heden als in het verleden. de veroorzakende biologische en geologische mechanismen beschrijven en verklaren.
Naturalis beheert een archief van de natuur met meer dan tienmiljoen collectiestukken.
De kennis die het museum over de natuur vergaart, wordt verspreid via wetenschappelijke uitgaven, vaste en tijdelijke tentoonstellingen, educatieve programma`s en Natuurinformatie.nl.
website: www.naturalis.nl
Naturalis en de collectieNaturalis, onderzoek naar de natuur
Naturalis is in Nederland een belangrijk kenniscentrum over de geologische en biologische diversiteit op aarde. Het in kaart brengen van deze diversiteit is zelfs de wetenschappelijke hoofdtaak van het museum. Naast deze diversiteit, onderzoeken de wetenschappers van Naturalis ook de patronen van diversiteit en de onderliggende processen die hebben geleid tot deze diversiteit. Hierdoor worden de achterliggende oorzaken van het optreden van veranderingen in de diversiteit vaak duidelijk.
Binnen Naturalis werken zich 24 wetenschappers (biologen, paleontologen en petrologen) aan onderzoek. Er zijn overigens ook veel internationale wetenschappers die onderzoek doen aan en met de collectie van Naturalis. De werkzaamheden die zij doen zijn als volgt te omschrijven: Biologisch onderzoek
De biologen van Naturalis brengen de huidige biodiversiteit van Nederland en Zuidoost-Azië in kaart. Biodiversiteit is de verscheidenheid aan plant- en diersoorten die tegenwoordig op aarde leven, maar in Naturalis houden de biologen zich bezig met diersoorten, planten horen niet tot het onderzoeksterrein van het museum. Deze worden onderzocht op het Nationaal Herbarium Nederland.
De biologen voeren taxonomisch onderzoek uit. Hierbij worden soorten beschreven en op grond van gemeenschappelijke kenmerken in grotere groepen ingedeeld. Deze taxonomische indeling staat aan de basis van de biologische kennis. Het maakt het herkennen van organismen mogelijk, waarna allerlei onderzoek mogelijk is.
Natuur in een Zuid-Hollandse stadHieronder volgt een overzicht van de biodiversiteit in een Zuid-Hollandse stad middenin de Randstad, ingeklemd tussen zowel snelwegen als grote natuurgebieden waar zich veel dieren en planten ophouden: het Groene Hart en de duinen langs de Noordzeekust. Als voorbeeld is Leiden gekozen. Het is opvallend hoeveel dieren en planten vanuit de natuurgebieden hun weg naar deze stad weten te vinden, ondanks de barrière van een aantal drukke snelwegen. Met zijn vele waterlopen, zijn gevarieerde stedelijke bebouwing en kleine parkjes heeft Leiden de natuur kennelijk voldoende te bieden.
Minstens 25 soorten zoogdieren
zoals: Gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) Huismuis (Mus musculus) Bosmuis (Apodemus sylvaticus ) Egel (Erinaceus europaeus) Hond (Canis lupus familiaris) Huiskat (Felis sylvestris catus)
Ongeveer 60 soorten broedvogels
zoals: Gierzwaluw (Apus apus) Fuut Great (Podiceps cristatus) Koolmees (Parus major) Kraai (Corvus corone) Kauw (Corvus monedula) Zwarte roodstaart (Phoenicurus phoenicurus) Huismus (Passer domesticus) Roodborst (Erithacus rubecula) Merel (Turdus merula) Meerkoet (Fulica atra) Blauwe reiger (Ardea cinerea) Ekster (Pica pica)
4 soorten amfibieën
Kleine watersalamander (riturus vulgaris)
Groene kikker (Rana esculenta)
Bruine kikker (Rana temporaria)
Gewone pad (Bufo bufo)
21 soorten vissen
zoals: Snoek (Esox lucius) Tiendoornig stekelbaarsje (Pungitius pungitius) Rietvoorn (Rutilus rythrophthalmus) Brasem (Abramis brama) Baars (Perca fluviatilis) Zeelt (Tinca tinca) Vetje (Leucaspius delineatus)
24 soorten dagvlinders
zoals: Kleine vos (Aglais urticae) Atalanta (Vanessa atalanta) Klein koolwitje (Pieris rapae) Dagpauwoog (Inachis io) Distelvlinder (Vanessa cardui)
23 soorten libellen en waterjuffers
zoals:
Lantaarntje (Ischnura elegans)
Kleine roodoogjuffer (Erythromma viridulum)
Variabele waterjuffer (Coenagrion pulchellum)...
Natuur in het LauwersmeergebiedDe planten- en dierenwereld reageerde na de afsluiting snel op de nieuwe situatie. Voor planten en dieren die gebonden zijn aan zout water werd het gebied ongeschikt. De meeste planten stierven af, sommige dieren trokken weg, andere (schelpdieren en vissen) gingen dood. Toch kwamen er al snel andere soorten voor in de plaats. De drooggevallen platen raakten begroeid met planten, struiken en bomen.
De natuurterreinen nemen nu met een oppervlak van ruim 6000 hectare meer dan de helft van het totale Lauwersmeergebied voor hun rekening. Er is van alles te vinden: uitgestrekte, ruige, zand- en kleiplaten met spontane vegetaties, grote stukken ondiep water, jonge loofbossen en recreatieterreinen. Wie het gebied bezoekt, zal nauwelijks beseffen dat eb en vloed hier ruim vijfendertig jaar geleden nog heer en meester waren. Alleen op de zand- en kleiplaten zijn nog de oude geulen en prielen te vinden die herinneren aan het vroegere waddenlandschap en op enkele plaatsen vinden we nog zoutverdragende planten. Voor liefhebbers van zeldzame plantensoorten is het Lauwersmeergebied een waar eldorado. Een plantje als de honingorchis gedijt er goed, terwijl het in de rest van Nederland bijna niet meer voorkomt. De zeldzame parnassia staat in de open velden alsof het madeliefjes zijn en er is een keur aan orchideeënsoorten te bewonderen.
Maar het huidige Lauwersmeergebied is vooral vermaard als vogelparadijs. De gunstige ligging (aan de rand van de Waddenzee en midden in de trekroute van vele soorten vogels), de rust en ruimte en het ondiepe voedselrijke water oefenen een enorme aantrekkingskracht uit op enorme aantallen vogels.
Natuur in je eigen tuinEen natuurlijk onderhouden tuin speelt een belangrijke rol bij het in stand houden van biodiversiteit.
Stichting De Nationale Proeftuin wil Nederlanders stimuleren om bij het tuinieren meer rekening te houden met zeldzame planten en dieren in de tuin en met natuurlijke processen die zich in de tuin afspelen.
Natuur in NederlandNederland is mooi, want nog rijk aan natuur. We zijn er ook steeds zuiniger op. Meer dan duizend natuurgebieden worden beschermd door Natuurmonumenten, de 12 provinciale Landschappen, en andere terreinbeheerders. Ook bij u in de buurt zijn mooie plekjes te vinden.
Natuur op de stoepIn de stad duiken steeds meer soorten op die eigenlijk in het wild thuishoren. Daaronder vinden we niet alleen inheemse planten en dieren, maar ook exoten: soorten uit andere landen die door de mens in Nederland zijn geïntroduceerd.
Natuur op SchiermonnikoogSchiermonnikoog is een natuureiland bij uitstek. De variatie aan landschappen omvat kweldergebieden, duinen, bos, de Westerplas, het breedste strand in het waddengebied, de Strandvlakte, zandplaten en het wad.
Natuur op TexelOngeveer éénderde van het oppervlak van Texel is beschermd natuurgebied. Daarnaast komen ook in het cultuurgebied vele bijzondere planten en dieren voor.
De volgende Texelse natuurgebieden komen in de Vleet aan bod: de Razende Bol (Noorderhaaks), de Hors, de Mokbaai, het Texelse strand, de Geul, de Horsmeertjes, de Moksloot, de duinen tussen De Koog en Den Hoorn (met de Bollekamer, de Westerduinen, de Seetingsnollen, de Bleekersvallei), de Dennen, het Alloo, de Muy, de Korverskooi, de Slufter, de Eierlandse Duinen, de Hanenplas, de oude kwelderkreken in polder Eijerland, de Texelse wadkust, de Schorren, Drijvers Vogelweid de Bol, Waal en Burg, Zandkes, Dijkmanshuizen, de Hoge Berg, Ceres en enkele andere kleine natuurreservaten aan de zuid-oostkust van het eiland. Een belangrijk deel van het Texels duingebied is een Nationaal park.
De Noordzee
Texel grenst aan de westkust aan het grootste natuurgebied van Nederland, de Noordzee. Voor de bezoeker van het eiland geeft de zee haar rijkdommen vooral prijs in de vorm van aanspoelsels op het strand. Daarbij gaat het niet alleen om schelpen, maar bijvoorbeeld ook om bijzondere wieren en nu en dan om spectaculaire dode zeedieren, zoals bruinvissen en witsnuitdolfijnen. De levende zeenatuur komt naar de kust in de vorm van rust zoekende zeehonden en trekkende en foeragerende vogels.
Kwelders rond Texel
Kwelders zijn buitendijkse stukken land die alleen bij extreem hoog water overspoeld worden.
Natuur op VlielandBehandeld worden: wad en kwelder, duinen, bossen, Kroon`s Polders, strand, Vliehors, en De Richel, landbouw en begrazing.
Natuur van TerschellingDe snelste manier om de natuur van Terschelling te leren kennen, is een wandeling van Noordzee naar Waddenzee te maken; dwars over het eiland dus. Je komt dan achtereenvolgens langs alle biotopen die de eilander natuur tot zo`n rijke natuur maken.
Eerst krijg je de zee, met direct daaraan grenzend het één-na-breedste strand van West-Europa. Doorlopend kom je in de nog niet zo lang geleden gevormde gele duinen, met erachter de wat oudere grijze duinen. In dit laatste, uitgestrekte, duingebied zijn hier en daar bossen aangeplant. Dan is er de overgang naar het elzensingelgebied, een onderdeel van de polder. Het grenst aan de open polder. De grens van de open polder wordt gevormd door de waddijk. Erachter ligt het uitgestrekte waddengebied.
Het betrekkelijk kleine oppervlak van Terschelling herbergt 9 verschillende biotopen, met ertussen talloze overgangsgebiedjes. Samen vormen ze de groeiplaats en woonplaats van een buitengewoon rijke flora en fauna.
NatuurbeheerorganisatiesIn de kustgebieden zijn verschillende natuurbeheerorganisaties actief. Zij houden zich bezig met natuurbescherming, natuurbeheer en natuurontwikkeling. Naast de grote landelijke organisaties zoals de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer is er in elke provincie een Provinciaal Landschap actief, verenigd in de Unie van Provinciale Landschappen.
Samen bezitten deze Provinciale Landschappen meer dan 66.000 hectare natuurgebied in geheel Nederland. De Vleet behandelt het Landschap Noord-Holland, het Groninger Landschap, en It Fryske Gea. In sommige delen van de duinen is het beheer van de natuur in handen van een waterleidingbedrijf, zoals de Gemeentewaterleidingen Amsterdam en het NV PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland.
Weblinks:
De Landschappen is het samenwerkingsverband van de 12 provinciale Landschappen: http://www.landschappen.nl
NatuurbeheersmaatregelenIn de duinen moesten boeren vroeger regelmatig de duinvalleien maaien of afbranden om de korte begroeiing te houden die geschikt was voor begrazing. Hierdoor ontstonden omstandigheden waarbij bijvoorbeeld planten als de vleeskleurige orchis en teer guichelheil konden groeien. Omdat we tegenwoordig deze planten willen beschermen doen natuurbeheerders de boeren van vroeger na met behulp van natuurbeheersmaatregelen.
Natuurbeheersmaatregelen worden toegepast om vele soorten landschappen te behouden die zonder ingrijpen van de mens zouden verdwijnen. Ze worden in de kuststreek vooral toegepast in de duinen en kwelders.
Bestrijden van natuurlijke successie
Als we de natuur zijn gang zouden laten gaan ontstaat er in veel natuurgebieden door natuurlijke successie uiteindelijk bos. Een voorheen gemaaid grasland waar men vervolgens de natuur zijn gang laat gaan verandert langzaam in een ruig grasland. Daarna ontstaan er struwelen van struiken en hoge kruiden. Langzaam maar zeker komen er enkele bomen op het voormalige grasland te staan. Er komen meer en meer bomen en zo ontstaat er een bos. Als het bos ouder wordt gaan er af en toe bomen dood van ouderdom. Deze bomen vallen om bij harde wind en zo ontstaat weer een open plek waar de successie opnieuw kan beginnen totdat het bos weer dicht is gegroeid. Maar de natuurbeherende organisaties willen niet overal bos: soortenrijke graslanden, open, voedselarme moerasgebieden en uitgestrekte heidevelden staan hoog op de lijst van meest gewaardeerde natuurterreinen.
NatuurbeleidIn Nederland is een deel van het natuurbeleid vastgelegd in wetten, zoals de Natuurbeschermingswet en de flora- en faunawet. Daarnaast bestaat er een landelijk natuurbeleidsplan: `Natuur voor mensen, mensen voor natuur`. Ter bescherming van de natuur op de Noordzee wordt gewerkt aan een beleidskader waarin ecosysteemdoelen een belangrijke rol spelen. Op internationaal niveau bestaan er belangrijke verdragen, zoals die van Ramsar (over waterrijke gebieden) en Bonn, en richtlijnen van de EU, zoals de Habitat-richtlijn, de Vogelrichtlijn en Natura 2000. De instelling van Nationale Parken is ook één van de instrumenten in het natuurbeleid.
Weblinks:
Voor meer informatie over het natuurbeleidsplan, zie: http://www.minlnv.nl/nbl21-
Veel informatie over het natuurbeleid: http://www.wwwim.nl/
Voor informatie over belgische milieubeleid, zie: http://www.mina.vlaanderen.be-fr.htm?http://www.mina.be-beleid-mina2-doelgroepen-index.htm.
Natuurbescherming in NederlandDe natuurbescherming in Nederland stamt al van het einde van de 19de eeuw. De rol die de mens daarin speelt is sindsdien behoorlijk veranderd.
Van rentmeester tot vijand
Eeuwenlang heeft de mens gemeend rentmeester te zijn van de natuur. Dat idee veranderde begin 20ste eeuw. De natuur kwam steeds meer in de verdrukking. Sommigen begonnen de mens als vijand van de natuur te zien, die veel beter af zou zijn zonder menselijke bemoeienis. De eerste natuurbeschermende maatregelen bestonden dan ook uit het aankopen van natuurterreinen, waar de mens zo veel mogelijk uit werd geweerd. In 1905 werd de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten opgericht, die in 1906 het Naardermeer als eerste natuurgebied in Nederland aankocht. Naast de aankoop en bescherming van gebieden richtte men zich op het behoud van soorten, zoals orchideeën. Zo ontstond al voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog het idee bedreigde planten en dieren bij wet te beschermen. Dit resulteerde in 1973 in een lijst van deze beschermde soorten in de Natuurbeschermingswet. Deze lijst is opgenomen in de nieuwe Flora- en Faunawet van 1998.
Van vijand tot schepper
Menselijke activiteiten vormen voor vele gebieden een bedreiging. Soms is dat duidelijk te zien. Denk maar aan de stukken natuur die worden opgeofferd aan allerlei vormen van landgebruik, zoals landbouw, stedenbouw, wegenaanleg en recreatie. Vaak zijn de gevolgen van menselijk activiteiten meer indirect. Denk bijvoorbeeld aan luchtvervuiling en de daarmee samenhangende verzuring van de bodem, of aan wateronttrekking met verdroging als gevolg.
NatuurbeschermingswetNederland kent een grote variatie aan natuurgebieden. Veel van die terreinen zijn kwetsbaar of worden bedreigd en hebben daarom veel bescherming nodig. Eën van de manieren om deze gebieden te beschermen is de Natuurbeschermingswet. Met deze wet kan de overheid natuurgebieden als beschermd natuurmonument aanwijzen. Dat biedt de mogelijkheid voor beperkende maatregelen ten aanzien van activiteiten als recreatie en visserij. Vrijwel de hele Waddenzee is beschermd natuurmonument en enkele gebieden in de Waddenzee hebben de hoogste beschermingsstatus.
De Natuurbeschermingswet in het waddengebied
Sinds 1 december 1993 valt 85% van de Waddenzee onder de Natuurbeschermingswet. In 1981 was al 125.000 hectare onder de werking van deze wet gebracht, voornamelijk wadplaten die van belang zijn als foerageergebied voor vogels en rustgebied voor zeehonden. Eind 1993 wees de staatssecretaris van Natuurbeheer nog eens 80.000 hectare aan als beschermd staatsnatuurmonument. De Waddenzee geldt nu als het grootste beschermde natuurgebied in Nederland. Veel activiteiten zijn alleen nog mogelijk wanneer er ontheffing voor is verleend. Vissers, wadlopers, sport- en reclamevliegers hebben hiermee te maken. Het is nu ook mogelijk delen van het natuurmonument af te sluiten. De enige stukken Waddenzee die niet onder de Natuurbeschermingswet vallen, zijn de doorgaande vaarroutes, de grote zeegaten en de militaire terreinen.
Weblinks:
De letterlijke tekst van de Natuurbeschermingswet: http://wetten.
Natuurcentrum AmelandDe Noordzee is heel bijzonder en de Waddenzee zelfs uniek in de wereld. Dat komt door een unieke combinatie van bijzondere landschappen met elk hun eigen planten- en dierenwereld. Van die landschappen en van de planten en dieren die daarin leven ontdekt u meer tijdens een bezoek aan het Natuurcentrum op Ameland. Binnen het museum door middel van een rondwandeling langs o.a. een op ware grote Vinvis, een Potvisskelet en een groot Noordzee aquarium. Of buiten het museum door deel te nemen aan een natuurexcursie onder leiding van een gids.
Natuurmuseum
In de vaste expositie worden, beginnend bij de geologische ontstaansgeschiedenis, in een logische volgorde alle kenmerkende landschapstypen getoond. Vanaf het wad aan de zuidzijde via kwelder, polder, dorpen, bos en duinen naar het Noordzeestrand. In en rondom een aantal diorama`s wordt de rijkdom aan leven op en rond het eiland getoond. Rondom de diorama`s worden de thema`s op een speelse manier verder uitgediept. Dit gebeurt met behulp van videofilms, diakijkkasten, maquettes e.d. Steeds is echter de samenhang die er bestaat tussen het leefgebied(biotoop) en de hierin voorkomende planten en dieren aanwezig. Verweven hierin is ook het natuurbeheer zoals dat in de diverse biotopen plaats vindt.
Zeeaquarium
Centraal gelegen in het Natuurcentrum bevindt zich een bijzondere attractie, een vanwege omvang en inhoud uniek zeeaquarium. Het totale systeem bevat bijna 100.000 liter zeewater. Het grootste aquarium bevat 40.
Natuurgebieden in Noord-GroningenMeestal zijn ze maar klein, de stukjes vrije natuur in het Groningerland. Het meeste land is immers vrijwel vanaf het ontstaan in cultuur gebracht. Toch zijn er mooie plekjes, die niet altijd vrij toegankelijk zijn, maar die toch, soms van afstand, bewonderd kunnen worden. Stukjes kwelder, een oude wierde of een terrein waar een borg gestaan heeft of nog steeds staat. Ook komen de Dollard, de Punt van Reide, het Lauwersmeergebied, de eendenkooi van Nieuw Onrust, de oude dijk bij Den Andel, het Reitdiepdal, Rottumeroog en Rottumerplaat, de kolken bij Midwolda en de Ennemaborg aan de orde.
Natuurgebieden op AmelandBehandeld worden de Jan Roepeheide, de Langeduinen-noord, de Langeduinen-zuid, de Roosduinen, de Ballumerduinen, de Zwanewaterduinen, het Hagedoornveld, de Buurderduinen, de Kooi-oerd-stuifdijkduinen, het Nieuwlandsreid, de Westerkwelder, de Vogelpôlle, het Bornrif, de Hon, de Lange sloot en de Ooster Wijde Sloot, de bossen op Ameland, het Vennootsoerd, de Buurdergrie, de Ballumer en Hollumer mieden en de Nassaukooi.
Weblinks:
Natuurcentrum Ameland: http://www.amelandermusea.nl/natuurcentrum-index.php
Excursies op Ameland: http://www.ameland.nl/prod-ameland-ameland.nsf
NatuurillustratiesEen wetenschappelijke illustratie is bedoeld als vervanger van het echte voorwerp. Zo kan een onderzoeker in Japan toch naar een vlinder uit de collectie van Naturalis kijken, zonder de wereld over te hoeven reizen.
Tekeningen maken de werkelijkheid ook inzichtelijk. Welke kenmerken van de vlinder zijn belangrijk, welke doen niet ter zake? In zijn tekening heeft de tekenaar die keuze al gemaakt. Wetenschappelijke tekeningen zijn ook gewoon mooi: soms zijn het echte kunstwerken.
Natuurlijk milieuklimaat en weer
waterhuishouding
stoffen en materialen
ecologie
klimaatschommelingenbroeikaseffecttsunami`smeer
zeestromingenspringtij en doodtijmeer
zware metalenoliezwerfvuilmeer
voedselketensecosystemeneutrofiëringmeer
landschap
geologie
rotskustenkwelderseendenkooimeer
ijstijdenmammoetgeologische tijdsschaalmeer
Natuurlijk tuinierenNatuurlijk tuinieren betekent niet alleen zo min mogelijk gif gebruiken in de tuin. Wie natuurlijk tuiniert heeft zijn tuin zo ingericht dat deze een grote aantrekkingskracht uitoefent op dieren. In een natuurlijk aangelegde en onderhouden tuin zal vanzelf een grote biodiversiteit ontstaan. Dieren komen er naar toe en blijven er graag voor langere tijd, ook om zich voort te planten. Wie natuurlijk tuiniert houdt bij het onderhoud van zijn tuin rekening met de eisen en wensen van planten en dieren en laat de natuurlijke processen zoveel mogelijk de vrije loop.
In deze artikelen leggen hobbytuinders uit hoe in de gewone tuin en de moestuin een rijkere flora en fauna te krijgen is.
Natuurlijke flora in de tuin
Tips voor een diervriendelijker tuin
De natuurlijke waarde van planten voor insecten
De natuurlijke moestuin
Natuurlijke edelstenen (mineralen)Mineralen zijn doorgaans homogene natuurlijke verbindingen met een eigen scheikundige samenstelling en een karakteristieke kristallijne structuur, en hebben eigenschappen die binnen beperkte grenzen constant zijn. Spreken we over een mineraal dan is het dus altijd in de natuur gevormd; tegenover (natuurlijke) mineralen staan synthetische producten of imitaties van glas of plastic. Met een erts wordt een bijzonder soort mineraal bedoeld dat voor economische doeleinden wordt ontgonnen. Een edelsteen is eigenlijk ook een erts. Maar als wij over edelstenen praten bedoelen we mineralen met zeer bijzondere eigenschappen...... schoonheid, duurzaamheid en zeldzaamheid.
Een mineraal valt niet alleen op door de kleur en glans maar ook door de vorm van de kristallen waaruit het is opgebouwd. Een kristal is een lichaam dat door platte vlakken wordt begrensd en waarin in meer of mindere mate symmetrie is waar te nemen.
Natuurlijke flora in de tuinIn de meeste tuinen zijn planten aangeplant die door kruising of selectie zijn veredeld en er mooier uit zien dan hun wilde voorouders. Tussen deze `cultivars` komen vanzelf wilde planten op die als onkruid worden bestempeld en vrijwel altijd worden weggeschoffeld, om te zorgen dat ze de cultivars niet verdringen. Maar in de natuurlijke tuin wordt juist ruimte gegeven aan planten die spontaan opkomen.
Cultivars zijn planten die door kruising of selectie zijn `veredeld` tot grootbloemige, dubbelbloemige en bontbladige variëteiten. Deze sierplanten herinneren nog maar in de verte aan hun natuurlijke voorouders. Vaak hebben ze belangrijke overlevingseigenschappen als resistentie tegen vraat of ziekte verloren. Om zich te handhaven zijn ze aangewezen op de zorg van de tuinder.
De natuurlijke voorouders van cultivars zien er meestal minder spectaculair uit dan hun veredelde nazaten, maar bezitten nog wel oorspronkelijke eigenschappen. Als voorouders van de cultivars spontaan in de tuin opkomen worden ze echter meestal gezien als onkruid en meteen verwijderd, omdat men bang is dat ze de cultivars verdringen. Toch is het van belang om ook de spontane groeiers de ruimte te geven en niet weg te schoffelen. Want zij bevatten nog de oorspronkelijke eigenschappen die bij de cultivars zijn uitgekruist. En die eigenschappen kunnen later best eens van belang blijken te zijn, bijvoorbeeld als men een variëteit wil hebben die goed tegen insectenvraat kan. Die variëteit kan dan prima gedijen, zonder gif te hoeven gebruiken.
NatuurmonumentenNatuurmonumenten is een vereniging die zich inzet voor een leefbaar Nederland door middel van het aankopen, beheren en beschermen van natuurgebieden. Ze beheert meer dan 300 natuurterreinen met een totale oppervlakte van ruim 88.398 ha door het hele land. Natuurmonumenten had begin 2004 ruim 946.000 leden. De organisatie is mede opgericht door Jac. P. Thijsse.
Het gaat bij Natuurmonumenten om zowel het veiligstellen van natuur, landschap en de daarmee samenhangende cultuurhistorie, als om het welzijn van de mens. Natuurmonumenten wil natuur beleefbaar maar ook toegankelijk maken voor de hele samenleving.
Belangrijke natuurgebieden die Natuurmonumenten aan de kust beheert zijn: de Schorren van Texel, het lage land van Texel, het Nationaal park Schiermonnikoog, het Zwanenwater bij Callantsoog, de Hegewiersterfjild bij Harlingen, de Dollard, het verdronken land van Zuid-Beveland en het voormalig werkeiland Neeltje Jans.
In 2003 kondigde Natuumonumenten aan dat de vereniging stopt met de aankoop van natuurgebieden vanwege verliezen met beleggen op de beurs. Wel blijft Natuurmonumenten het rijkste goede doel van Nederland met een vermogen van zo`n 175 miljoen euro, die ze nodig heeft om natuurgebieden ook in de toekomst te beheren. Daarnaast heeft het kabinet Balkenende een aankoopstop afgekondigd door de overheidssubsidie van 53 miljoen naar 26 miljoen euro terug te schroeven. Aankoop van natuurgrond wordt voor de helft door het rijk betaald en voor de andere helft door Natuurmonumenten.
NatuurmonumentenDe vereniging Natuurmonumenten zet zich, met de steun van meer dan 950.000 leden, in voor een leefbaar Nederland met voldoende ruimte voor het voortbestaan van de natuur in al haar verschijningsvormen.
Natuur, het landschap en de daarmee samenhangende cultuurgeschiedenis zijn onmisbaar voor het welzijn van de mens. Mensen kunnen van de natuur genieten en worden zich mede dankzij de inzet van Natuurmonumenten bewust van de waarde die de natuur heeft. Natuurmonumenten is een onafhankelijke vereniging van zoveel mogelijk betrokken leden, die zich realiseert dat constructieve samenwerking nodig is om resultaat voor natuur en landschap te kunnen behalen.
Natuurmonumenten stelt natuur, landschap en daarmee samenhangende cultuurhistorie daadwerkelijk veilig door gebieden aan te kopen en op professionele wijze te beheren. In constructieve samenwerking met vele anderen werkt zij voortdurend aan uitbreiding van het beschermde areaal. Zij geeft een stem aan de waarde van natuur, landschap en daarmee samenhangende cultuurhistorie en toont telkens aan dat natuur- en landschapsbescherming cruciaal is voor het leefbaar houden van Nederland. Zij biedt aan mensen op allerlei manieren de gelegenheid om actief in contact te komen met natuur en landschap en bouwt onvermoeibaar aan publieke bewustwording en draagvlak.
website: www.natuurmonumenten.nl
Natuurnieuws 2004Gestrande witsnuitdolfijn ontleed in Naturalis 20 november 2004
Afrikaanse bijenkever bedreigt Europese bijen 9 november 2004
Huismus op rode lijst van bedreigde vogelsoorten 8 november 2004
Kleine Homo erectus overleefde op Flores tot 12.000 jaar geleden 27 oktober 2004
Vliegenzwammen op het Rapenburg in Leiden 26 oktober 2004
Zeldzame paddestoelen ontdekt in Nederland 13 oktober 2004
Tuimelaars in de Waddenzee 7 oktober 2004
Naturalis vangt bot in de Oosterschelde 13 september 2004
Gewone vinvis aangespoeld op strand van Noordwijk 27 augustus 2004
Piranha in Nederland aan de haak geslagen 24 augustus 2004
Onderzoekster van Naturalis vindt fossiele planten op Sumatra 7 augustus 2004
Explosie van paddestoelen in de zomer 19 juli 2004
Bultrug en potvis gestrand op Vlieland 26 juni 2004
Nieuwe krabben aan onze kust 9 juni 2004
Stippelmotten pakken de kardinaalsmuts in 28 mei 2004
Amerikaanse zangcicaden vliegen massaal uit 13 mei 2004
Dwergmosasaurus gevonden in Krijt van Maastricht 11 mei 2004
Kolibries in Europa 7 mei 2004
Huiskat veel ouder dan aangenomen 10 april 2004
Vroegste armbotje gevonden 2 april 2004
Stier Herman overleden 2 april 2004
Padden trekken er vroeg op uit 26 maart 2004
Wilde kat duikt op in Brabant 24 maart 2004
Monsterkrab bereikt Noordzee 4 maart 2004
Amerikanen vinden twee nieuwe dinosauriërsoorten op Antarctica 27 februari 2004
The Beagle, onderzoeksschip van Charles Darwin, teruggevonden 17 februari 2004
Gekloneerde mensen 15 februari 2004
Menselijke stamcellen uit embryo 15 februari 2004
Natuurnieuws 2005Zeldzame monniksgier bij Naturalis 17 augustus 2005
Nieuwe sluipwesp ontdekt in Nederland 18 juli 2005
Atlantische tonijn gevonden op strand van Wassenaar 5 juli 2005
Zaadje dadelpalm na 2000 jaar ontkiemd 5 juli 2005
Vrijwel complete mammoetschedel opgevist uit de Noordzee 1 juli 2005
Poema komt niet van nature in Nederland voor 30 juni 2005
Kern-fusie: nieuwe energiebron? 28 juni 2005
Dode witsnuitdolfijn uit het water gevist 23 mei 2005
Paardenkastanje ernstig bedreigd 19 mei 2005
Grootste zeekat ooit in Nederlandse wateren gevonden 10 mei 2005
Veldleeuwerik in het nauw 4 mei 2005
Ivoorsnavelspecht toch niet uitgestorven 28 april 2005
Spitssnuitdolfijn van Blainville voor het eerst gestrand in Nederland 14 april 2005
Amerikaanse Killdeerplevier gespot in Nederlands natuurgebied 7 april 2004
Toch leven op Mars? 14 maart 2005
Vroege zoogdieren konden groter worden 18 januari 2005
Jonge maanvissen stranden massaal 10 januari 2005
Natuurnieuws 2004
Natuurnieuws 2003
Natuurnieuws 2006Kadaver Gewone vinvis bij de Kwade Hoek 14 november 2006
Mineermot van Spaanse aak in Nederland ontdekt 15 september 2006
Wolharige blondjes op de mammoetsteppe 14 juli 2006
Expeditieteam vindt allereerste botten Hollandse Duif 29 juni 2006
Levende fossielen in Leidse Hortus Botanicus 23 juni 2006
Zwarte ratten opmars 16 juni 2006
Gestreepte dolfijn gestrand op wad bij Vlieland 3 maart 2006
Saba Bank is parel van zeeleven 14 februari 2006
Strandwacht vindt levende kokkels op Noordwijkse strand 12 februari 2006
Biologen ontdekken `paradijs` op Nieuw-Guinea 8 februari 2006
In Theems gestrande butskop was niet te redden 25 januari 2006
Nederland twee nieuwe slakkensoorten rijker 20 januari 2006
In Coepelduynen gevonden eierschaal blijkt emoe-ei 4 januari 2006
Oud nieuws
Nieuwsarchief 2005
Nieuwsarchief 2004
Nieuwsarchief 2003
NatuurontwikkelingNatuurontwikkeling is het maken van een uitgangssituatie waar vanuit de gewenste natuurlijke ontwikkeling kan starten. Vaak worden voor natuurontwikkeling zware machines gebruikt en lijkt het natuurgebied helemaal vernield te worden. Het tegendeel is waar, binnen 1 à 2 jaar na de ingreep ontstaat er meestal zeer waardevolle natuur. Enkele natuurontwikkelingsprojecten in de wadden- kust- en deltagebieden zijn het doorsteken van de zeereep tussen Bergen en Schoorl, de aanleg van duinrellen in De Klip, het maken van natte duinvalleien, het maken van plas dras situaties, het `vrij laten` van de stuifduinen op Terschelling en een complex van maatregelen op Neeltje Jans.
Natuurstudie op SchiermonnikoogOp Schiermonnikoog zijn enkele vormen van natuurstudie. De belangrijkste zijn de universiteiten van Groningen en Amsterdam, de natuur- en vogelwacht en de voorlichting en educatie in het kader van het Nationaal Park.
Universiteit
Op het eiland zijn twee biologische veldlaboratoriums. De eerste is van de Rijksuniversiteit Groningen. Het gebouw staat aan de oostkant van de polder en heet de `Herdershut`. Vroeger stond daar de hut van de herder die met een kudde koeien de kwelder op ging. Het tweede laboratorium is van de Vrije Universiteit Amsterdam en staat in de Groenglop. De Amsterdammers hebben als onderdeel van hun laboratorium een weerstation aan het Kooipad. In beide gebouwen doen studenten en medewerkers onderzoek voor de wetenschap.
Natuur- en Vogelwacht
Op Schiermonnikoog bestaat sinds 1985 een Natuur- en Vogelwacht. De wacht is actief via diverse werkgroepen. Ten eerste is er de werkgroep nazorg, die zich inzet voor het beschermen van weidevogels in de polder. Dan is er de werkgroep opvang vogels, die met olie besmeurde vogels of zieke vogels verzorgt. De vogelwacht heeft ook nog een ringstation, waar vogels geringd worden. Ook verzorgt de wacht excursies en lezingen.
Voorlichting en Educatie Nationaal Park
Ook in het kader van de voorlichting en educatie rond het Nationaal Park Schiermonnikoog worden veel natuurstudie-activiteiten georganiseerd.
Weblinks:
Meer informatie over de Herdershut: http://www.rug.nl/biologie-onderzoek-onderzoekGroepen-dierOecologie-organisatie-schierHerdershut
Meer informatie over het weerstation van de Vrije Universiteit: http://www.
NatuurtheaterDe tentoonstelling Natuurtheater is bedoeld als een schouwspel, als een uitgestorte Hoorn des Overvloeds. Vrolijk, kleurrijk, levendig, overvloedig, schijnbaar chaotisch, maar toch zeer gestructureerd.
Er zijn in Natuurtheater duizenden voorwerpen te zien die samen een fraai overzicht geven van de huidige biologische en geologische diversiteit aan planten, dieren, gesteenten en mineralen.
De vijf rijken De levende natuur is ingedeeld in vijf rijken: bacteriën, één- en weinigcelligen, schimmels, planten en dieren. Deze indeling is uiteraard terug te vinden in de stamboom uit de tentoonstelling Oerparade. De takken van de stamboom zijn in de vloer van Natuurtheater als groene lichten terug te vinden. En elke groep heeft in Natuurtheater een eigen plaats die aansluit bij de onderliggende stamboom uit Oerparade. Geen chaos dus, maar duidelijke ordening!
Balustrade Vanaf de balustrade kunt u de hele zaal overzien. Er staan verder een paar spel- en informatiecomputers opgesteld: In het Linnaeusspel kunt u dieren en planten in de juiste eenheden onder proberen te brengen. In het spel Verwantschappen kunt u het verband zien tussen de zaal en de stamboom.
Natuurwaardenkaart NoordzeeIn het kader van het project Ecosysteemdoelen Noordzee is een kaart opgesteld van de meest waardevolle natuurgebieden op het Nederlandse deel van de Noordzee. Deze gebieden zijn de kustzone, het Friese Front, de Centrale Oestergronden, de Klaverbank en een deel van de Doggersbank.
De selectie van de gebieden kwam tot stand op basis van de betekenis in het licht van de ecosysteemdoelen. Hieronder wordt dit per gebied uitgewerkt.
Kustzone
De kustzone scoort hoog in het licht van de meeste ecosysteemdoelen. De sterke getijdenstroom is daarbij één van de bepalende factoren. Deze is van belang voor het transport van sediment voor de kustopbouw en voor het transport van vislarven naar de kinderkamers. Verder bepaalt de hoge getijdendynamiek dat sommige soorten schelpdieren (zoals Spisula en mesheftsoorten) zich massaal kunnen vestigen. Dit is weer van belang voor foeragerende vogels.
Vele vissoorten leven uitsluitend in ondiepe kustwateren. Dan gaat het om soorten als grondels, het harnasmannetje, de zeedonderpad, de botervis, de puitaal, de zeenaald, de bot en de zandspiering. Voor andere soorten vis, zoals kabeljauw, wijting en steenbolk, is de kustzone een kinderkamer.
Naast de al genoemde functie als foerageergebied voor schelpdieretende vogels is de kustzone ook belangrijk voor visetende vogels zoals aalscholvers, duikers, futen, meeuwen en sterns. Veel van deze soorten gebruiken het aangrenzende duingebied als broedterrein. Grote aantallen zwarte zee-eenden (meer dan 100.
NavelstrengbloedOuders laten tegenwoordig wel het bloed uit de navelstreng van hun pasgeboren kind invriezen. Als het kind dan later een erfelijke ziekte blijkt te hebben, is de gedachte, dan is er direct een voorraadje ingevroren stamcellen beschikbaar voor therapeutische doeleinden.
Dat lijkt een logische gedachte. In het navelstrengbloed zitten stamcellen die genetisch identiek zijn aan het kind. Ze zouden dus prima geschikt zijn om het zieke kind te behandelen. Bedrijven die hun diensten aanbieden om het bloed te bewaren claimen dat de stamcellen in de toekomst gebruikt kunnen worden om talloze aandoeningen, van leukemie tot dementie, te genezen.
Maar een probleem van die stamcellen is juist dat ze genetisch identiek zijn aan de donor. Stamceltherapieën zijn vaak bedoeld om een genetisch bepaalde aandoening te behandelen. En stamcellen van een patiënt hebben dezelfde aandoening als de patiënt zelf; ze zijn op dezelfde manier beschadigd. Daarnaast zijn er ook risicos verbonden aan het invriezen en lang bewaren van de stamcellen. Er kunnen mutaties in het DNA optreden.
Tenslotte blijken de stamcellen uit de navelstreng niet zo flexibel meer te zijn als eerst werd aangenomen. Slechts een zeer klein percentage van de cellen is in staat om bijvoorbeeld nog zenuwcellen te vormen.
Het is zeker niet zinloos om navelstrengbloed van een pasgeboren kind op te laten slaan. Weliswaar lijkt het er nu op dat slechts een zeer klein deel van de stamcellen uit het bloed geschikt is voor therapeutische doeleinden, maar het onderzoek gaat door.
NectocarisWetenschappelijke naam: Nectocaris pteryx
Nectocaris is een uitgestorven zeedier, dat leefde gedurende het Cambrium (ca. 540-500 miljoen jaar geleden). Hij had een plat lichaam, dat bestond uit 40 `segmenten`, met vinachtige structuren langs boven en onderrand. De kop leek op die van geleedpotigen, met een schild en ongelede aanhangsels en ogen. Het achterlichaam leek op dat van de chordadieren (dieren met een ruggengraat of steungevende rugstaaf). Het is niet bekend tot welke groep dit dier gerekend kan worden.
Nederlands Instituut voor BiologieHet Nederland Instituut voor Biologie is een beroepsvereniging voor biologen.
Ecoloog, microbioloog, biologiedocent, biotechnoloog, medisch bioloog, milieuadviseur; allemaal hebben ze een gemeenschappelijke noemer: de biologie. Biologie is een interessante studie en - in al haar verscheidenheid - een boeiend en groeiend vakgebied. Ruim 15.000 vakbekwame mensen doen onderzoek, verstrekken adviezen of geven onderwijs in deze discipline.
Sinds 1982 is er voor biologen een beroepsvereniging: Het Nederlands Instituut voor Biologie, kortweg NIBI. Met steun van inmiddels 5000 aangesloten biologen zorgt het NIBI voor verbetering van de positie van biologen op de arbeidsmarkt, in het onderzoek en in het onderwijs.
Het NIBI volgt kritisch het overheidsbeleid rond biologisch onderzoek en hoger onderwijs. Het overlegt met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen als het gaat om biologie in het onderwijs of met het Ministerie van Economische Zaken over biotechnologische ontwikkelingen. De voorzitter van het NIBI is gesprekspartner in overlegorganen als de Biologische Raad, de NWO-Stichting Aard- en Levenswetenschappen en de Sectie Biologie van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen.
Website: www.nibi.nl
Klik op `NIBI` (in de groene balk bovenaan) voor een overzicht van de beschikbare NIBI-artikelen
Nederlands NoordzeebeleidHet Nederlandse rijksbeleid voor de Noordzee is voor een belangrijk deel vastgelegd in het Noordzee-actieplan en de Beheersvisie Noordzee 2010. Ook in de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening wordt veel aandacht aan de Noordzee besteed. Omdat de Noordzee primair natuurgebied is, zullen de ecosysteemdoelen in de toekomst een steeds grotere rol het beleid gaan spelen. De Kustwacht speelt een belangrijke rol in het uitvoeren van het Noordzeebeleid en het handhaven van de regels.
Weblink:
Site van de North Sea Commission: http://www.northsea.org-nsc-index.htm
Nederlands WaddenzeebeleidHet Nederlandse beleid ten aanzien van het waddengebied komt tot uiting in een veelheid aan beleidsdocumenten: de Planologische Kernbeslissing (PKB) Derde Nota Waddenzee, de instelling van het Staatsnatuurmonument Waddenzee (vallend onder de Natuurbeschermingswet), de Structuurnota Kust- en Zeevisserij, het Interprovinciaal Beleidsplan Waddenzee en het Beheersplan voor de Waddenzee. Voor het toezicht en de handhaving van de regels is een aantal inspectieschepen op het wad actief.
De Waddenzee is voor 90% aangewezen als Staatsnatuurmonument. Visserij-activiteiten moeten daar passen in het natuurbeschermingsbeleid. Dat betekent dat rekening wordt gehouden met de effecten van visserij op de natuurwaarden; het bodemleven, de zeezoogdieren en de voedselvoorziening voor vogels. Ongewenste effecten van de visserij moeten door beperkingen worden teruggedrongen.
Voor Nederland heeft de Planologische Kernbeslissing (PKB) `Waddenzee` betrekking op alle grond die bij vloed vanuit de Waddenzee onderloopt. Dit is inclusief de kwelders (zoals de Boschplaat op Terschelling en Nieuwlandsreid op Ameland), strandvlakten (zoals de Hors op Texel en het Rif bij Schiermonnikoog) en onbewoonde eilanden, zoals Rottumeroog en Griend. Het Noordzeestrand op de eilanden en buitengaatse zandplaten zoals Noorderhaaks vallen buiten het beschermde gebied. Binnen het PKB-gebied zijn de gebieden in verschillende mate beschermd. Het strengst beschermd zijn de staatsnatuurreservaten: in artikel-17 van de Natuurbeschermingswet staat dat deze gebieden niet vrij toegankelijk zijn.